display CITROEN DS3 CABRIO 2013 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2013, Model line: DS3 CABRIO, Model: CITROEN DS3 CABRIO 2013Pages: 421, PDF Size: 13.92 MB
Page 5 of 421
MULTIFUNCTIONELE
DISPLAYSCOMFORT TOEGANG TOT
DE AUTOZICHT
54 Monochroom displayA
57 Monochroom displayC
61Kleurendisplay
16x9 (MyWay)
66 Ventilatie
68Verwarming
69 Handbediendeairconditioning
73Automatische airconditioning
76Ontwaseming - Ontdooiing achterruit
77Parfumeur
79 Voorstoelen
84Achterbank
85Stuurwielverstelling
86Spiegels
90 Sleutel met afstandsbediening
96 Ruitbediening
98 Portieren
101Achterklep
102Brandstoftank
104Vulpistoolrestrictie (diesel)
108Lichtschakelaar
113LED-dagrijverlichting
113Koplampen verstellen
114 Ruitenwisserschakelaar
118Plafonnier
119Sfeerverlichting
119Verlichting bagageruimte
004004005005002002003003
Page 14 of 421
Cockpit
1.
Contact-/stuurslot. 2.
Stuurkolomschakelaar autoradio.3.
Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/boordcomputer.4.
Parfumeur.5.
Schakelaar centrale vergrendeling.
6.Multifunctioneel display.7. Schakelaar alarmknipperlichten.8.Middelste verstelbare en afsluitbare
ventilatieroosters.9. Zonnesensor.
Middelste luidspreker hifi-audiosysteem.10.Airbag passagier.11. Verstelbaar en afsluitbaar zijventilatierooster. 12.Dashboardkastje / Uitschakeling passagiersairbag. 13.Handrem.14 .Middenarmsteun met opbergvakken. 15.
Bovenste en onderste opbergvakken. 16.
MyWay of Autoradio.17.Bedieningspaneel ver warming/airconditioning.
Page 22 of 421
Onder het rijden
5 of 6 versnellingen. Deze versnellingsbak biedt u de keuze tussen het comfort van een automatische versnellingsbak en het plezier
van een handgeschakelde versnellingsbak. 1. Selectiehendel. 2.
Flipper "-". 3.
Flipper "+".
EGS-versnellingsbak
Weergave op het
instrumentenpaneel
De ingeschakelde versnelling of de geselecteerde rijstand wordt op het display van
het instrumentenpaneel weergegeven.N.Neutral (Neutraalstand).R. Reverse (Achteruitversnelling).
1 t/m 5 / 6.Ingeschakelde versnellingen.
AUTO.Automatische stand.
Starten
)Selecteer de stand N. )Trap het rempedaal stevig in. )Start de motor. )Selecteer de automatische stand (stand A)Aof de handbediende stand (stand M ) met de selectiehendel 1, of
schakel de achteruitversnelling in door de selectiehendel 1in de stand R
te plaatsen. )Zet de handrem vrij. )Laat het rempedaal geleidelijk los en geef gas.
16
1
Page 30 of 421
Instrumentenpaneel benzine - diesel met handgeschakelde
versnellingsbak, EGS-versnellingsbak of automatische versnellingsbak
Het instrumentenpaneel is permanent verlicht en bevat alle instrumenten en signaleringen voor de werking van de auto.
1.Toerenteller.
rGeeft het motortoerental aan(x 1000 t /min).2.Snelheidsmeter.Geeft de wagensnelheid aan (km/h of mph). 3.Koelvloeistoftemperatuurmeter.Geeft de temperatuur van de koelvloeistof
van de motor aan.
Instrumenten
7.Dimmer dashboardverlichting. Knop voor de instelling van de lichtsterkte
van de dashboardverlichting en desfeerverlichting.
4.Display.5.Brandstofniveaumeter. Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank aan.
6.Regelknop weergave display. Knop voor de weergave van afwisselend
de actieradius en de dagteller.
Knop voor de weer
gave van de informatie
van de onderhoudsintervalindicator.
Knop voor de nulstelling van degeselecteerde functie (dagteller of onderhoudsintervalindicator).
Raadpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een bepaalde functie de desbetreffendeparagraaf.
Page 31 of 421
29Controle tijdens het rijden
Display E.Onderhoudsintervalindicator(km of miles), ver volgens, kilometerteller.
Deze twee functies worden
achtereenvolgens na het aanzetten van het contact weergegeven. F.Olieniveaumeter.Na het aanzetten van het contact wordt gedurende enkele seconden het olieniveau
weergegeven.
A
.Snelheidsbegrenzer (km/h of mph) of
Snelheidsregelaar.B. Opschakelindicator.C.InformatieEGS-versnellingsbak ofautomatische versnellingsbak.D.Actieradius (km of mijlen) of Dagteller.
Page 32 of 421
Instrumentenpaneel benzinemotor met handgeschakelde versnellingsbak RACING Het instrumentenpaneel is permanent verlicht en bevat alle instrumenten en signaleringen voor de werking van de auto.
1. Toerenteller .
Geeft het motortoerental aan(x 1000 t/min).2.Snelheidsmeter.Geeft de wagensnelheid aan (km/h of mph). 3.Koelvloeistoftemperatuurmeter.Geeft de temperatuur van de koelvloeistof
van de motor aan.
Instrumenten
7.Dimmer dashboardverlichting. Knop voor de instelling van de lichtsterkte
van de dashboardverlichting en desfeerverlichting.
4.Display.5.Brandstofniveaumeter. Geeft de resterende hoeveelheid brandstof
in de tank aan.
6.Regelknop weergave display. Knop voor de weergave van afwisselend
de actieradius en de dagteller.
Knop voor de weergave van de informatie
van de onderhoudsintervalindicator.
Knop voor de nulstelling van degeselecteerde functie (dagteller of onderhoudsintervalindicator).
Raadpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een bepaalde functie de desbetreffendeparagraaf.
Page 33 of 421
31Controle tijdens het rijden
Display
C.Onderhoudsintervalindicatorr(km of miles), ver volgens,kilometerteller.Deze twee functies worden
achtereenvolgens na het aanzetten van het contact weergegeven. D.Olieniveaumeter.Na het aanzetten van het contact wordt gedurende enkele seconden het olieniveau
weergegeven.
A.Snelheidsbegrenzerr (km/h of mph) of
Snelheidsregelaar.B.Actieradius (km of mijlen) of
Dagteller.
Page 34 of 421
De controle- en waarschuwingslampjes geven
de bestuurder informatie over de werking van een systeem (controlelampje dat aangeeft of een systeem ingeschakeld of uitgeschakeld is)
of waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waarschuwingslampje).
Controle- en
waarschuwin
gslampjes
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige lampjes kunnen gaan branden incombinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
De lampjes kunnen constant brandenof knipperen.
Een aantal lampjes heeft beide mogelijkheden. Of het constant branden of knipperen van een lampje duidt op een storing, is afhankelijk van
de werkingsfase van de auto.
Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welke functie het betreft. Het controlelampje voor de passagiersairbag blijft na het aanzetten van het contact nog ongeveer een minuut
branden, ook nadat de motor is gestart.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Page 38 of 421
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Passagiersairbag
permanent. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is uitgeschakeld. In dit geval kunt u een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" plaatsen. Z
et de schakelaar in de stand "ON
" om de frontairbag
aan passa
gierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting".
ESP/ASR
permanent. De toets links onder op het dashboard
wordt ingedrukt. Het bijbehorendecontrolelampje gaat branden.
De functie ESP/ASR wordt uitgeschakeld.
ESP: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antislipegeling. Druk opnieuw op de toets om de functie ESP/ASR
weer te activeren. Het controlelamp
je dooft.
Het systeem wordt automatisch opnieuw geactiveerdbij snelheden hoger dan ongeveer 50 km/h, behalve bij uitvoeringen met een 1,6 l benzinemotor (THP 155, THP 150, THP 160) en de R ACING.
De functie ESP/ASR wordt automatisch geactiveerd als
de motor wordt gestart.
Page 39 of 421
37
Controle tijdens het rijden
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van
de volgende waarschuwingslampjes gaat branden,
wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen.
Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat brandende aanvullende informatie, die via een melding op het multifunctionele display wordt weergegeven.
Raadpleeg indien nodig het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
STOPpermanent, alleen of in combinatie met eenander controlelampje,
een geluidssignaal
en een bericht op het
display. Dit controlelamp
je brandt bij een ernstige storing aan het remsysteem of bij een te hogekoelvloeistoftemperatuur.Zet de auto zo snel mo
gelijk stil op een veilige plaats,
omdat de motor onder het rijden kan afslaan.
Zet het contact af en neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Servicetijdelijk. Er is een kleine storing opgetreden
waarbij geen specifiek controlelampje gaat branden. Identi
ficeer de storing met behulp van de melding ophet display zoals bijvoorbeeld:
- het motorolieniveau,
- het niveau van de ruitensproeier vloeistof,
- de batteri
j van de afstandsbediening,
- ver vuiling van het roetfilter, bij uitvoeringen
met dieselmotor (zie hoofdstuk "Controles - §Roetfilter").
Raadpleeg in andere gevallen het CITROËN-netwerk
o
f eengekwalificeerde werkplaats.
permanent. Er is een ernsti
ge storing opgetreden
waarbij geen specifiek controlelampje gaat branden. Identificeer de storin
g met behulp van de melding ophet display en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.