CITROEN DS3 CABRIO 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: DS3 CABRIO, Model: CITROEN DS3 CABRIO 2017Pages: 444, PDF Size: 12.29 MB
Page 221 of 444

219
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Binnenverlichting
Plafondverlichting (1 / W5W)
Maak de kap van de plafondverlichting 1 met
e en dunne schroevendraaier los, aan de zijde
van de schakelaar, om de defecte gloeilamp te
kunnen bereiken.
Kaartleeslampjes (2 / W5W)
Maak de kap van de plafondverlichting 1 los.
M aak het schot van het desbetreffende
kaartleeslampje 2
los, om de defecte gloeilamp
te kunnen bereiken.
Bagageruimteverlichting (W5W)
Trek de verlichtingsunit los door van achter
tegen de voet te drukken.
Verlichting voetenruimte en
opbergvak middenconsole (W5W)
Trek de verlichtingsunit los om de lamp te
kunnen bereiken.
Verlichting dashboardkastje (W5W)
Trek de verlichtingsunit los om de lamp te
kunnen bereiken.
Praktische informatie
Page 222 of 444

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Zekeringen vervangen
Montage van elektrische
accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische
circuit van uw auto is reeds rekening
gehouden met de montage van zowel de
standaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voordat
u andere elektrische voorzieningen of
accessoires in de auto monteert of laat
monteren.
CITROËN is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren
van extra accessoires die niet door
CITROËN aanbevolen en geleverd
worden, en die niet volgens haar
voorschriften zijn gemonteerd. Dit
geldt met name als het gezamenlijke
stroomverbruik van de extra
accessoires meer dan 10
milliampère
bedraagt.
De tang voor het verwijderen van zekeringen
evenals de reservezekeringhouders bevinden
zich aan de binnenzijde van het deksel van de
zekeringkast in het dashboard:
F
t
rek aan de zijkant van het deksel om het
los te maken,
F
v
erwijder het deksel volledig,
F
m
aak de tang los.
Toegang tot het gereedschap
Voordat u een zekering vervangt, dient u de
oorzaak van de storing op te sporen en te
(laten) verhelpen.
F
U k
unt aan de draad van een zekering zien
of deze defect is.
Vervangen van een zekering
Goed Defect
F
G
ebruik de speciale tang om de zekering
uit de zekeringkast te verwijderen.
F
V
ervang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte.
F
S
electeer de zekering aan de hand van
het nummer op de zekeringkast, de op de
zekering aangegeven stroomsterkte en het
onderstaande overzicht.
Page 223 of 444

221
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
F Zie de paragraaf "Toegang tot het gereedschap".
Overzicht zekeringen
Zekering Ampère Functies
FH36 5
ATrekhaakmodule.
FH37 -Niet gebruikt.
FH38 20
AHifi-versterker.
FH39 20
AStoelverwarming.
FH40 40
ATrekhaakmodule.
Zekering Ampère Functies
F1 15
ARuitenwisser achter.
F2 -Niet gebruikt.
F3 5
A
Elektronische eenheid airbags en pyrotechnische gordelspanners.
F410 AAirconditioning, koppelingscontact, elektrochromatische
spiegel, roetfilterpomp (diesel), diagnoseaansluiting,
luchthoeveelheidsmeter (diesel).
F5 30
ARuitbedieningspaneel, ruitbediening passagier, motor
ruitbediening voor.
F6 30
AMotor bediening ruit bestuurdersportier.
F7 5
APlafonnier, verlichting dashboardkastje.
Praktische informatie
Page 224 of 444

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Zekering AmpèreFuncties
F8 20
AMultifunctioneel display, autoradio, autoradio/
navigatiesysteem, elektronische eenheid alarm, sirene
inbraakalarm.
F9 30
A12V-aansluiting, voeding steun portable navigatiesysteem.
F10 15
AStuurkolomschakelaars.
F11 15
AContactslot, diagnoseaansluiting, elektronische eenheid
automatische transmissie.
F12 15
ARegen-/lichtsensor, trekhaakmodule.
F13 5
AHoofdremlichtschakelaar, servicecentrale motor.
F14 15
AElektronische eenheid parkeerhulp, Elektronische eenheid
airbags, instrumentenpaneel, automatische airconditioning,
USB Box, hifi-versterker.
F15 30
AVergrendeling.
F16 -Niet gebruikt.
F17 40
AAchterruit- en buitenspiegelverwarming.
SH -Shunt tijdens opslag.
Page 225 of 444

223
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Zekeringen motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, naast de accu (links).Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los.
F V ervang de zekering (zie de
desbetreffende paragraaf).
F
S
luit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede
afdichting van de zekeringkast.
Alle werkzaamheden aan de
zekeringen in de zekeringkast op de
accu dienen te worden uitgevoerd door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Praktische informatie
Page 226 of 444

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Overzicht zekeringen
Zekering AmpèreFuncties
F1 20
AVoeding elektronische eenheid motor, bedieningsrelais koelventilator, multifunctioneel hoofdrelais
motormanagement, brandstofpomp (diesel).
F2 15
AClaxon.
F3 10
ARuitensproeiers voor en achter.
F4 20
ADagrijverlichting.
F5 15
AVoorver warming brandstof (diesel), brandstofadditiefpomp (diesel), luchthoeveelheidsmeter (diesel), EGR-
elektroklep (diesel), voorverwarming blow-by en elektrokleppen (benzine).
F6 10
AElektronische eenheid ABS-/ESP, secundaire remlichtschakelaar.
F7 10
AElektrische stuurbekrachtiging, automatische versnellingsbak.
F8 25
ABediening startmotor.
F9 10
ASchakel- en beveiligingsmodule (diesel).
F10 30
AVoorver warming brandstof (diesel), voorver warming blow-by (diesel), brandstofpomp (benzine), verstuivers en
bobines (benzine).
F11 40
AAanjager airconditioning.
Page 227 of 444

225
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Zekering AmpèreFuncties
F12 30
ALage/hoge snelheid ruitenwissers vóór.
F13 40
AVoeding BSI (+ na contact).
F14 30
AVoeding Valvetronic (benzine)
F15 10
AGrootlicht rechts.
F16 10
AGrootlicht links.
F17 15
ADimlicht links.
F18 15
ADimlicht rechts.
F19 15
ALambdasondes en elektrokleppen (benzine), elektrokleppen
(diesel), EGR-elektroklep (diesel).
F20 10
APompen, gestuurde thermostaat (benzine), elektroklep
nokkenas (THP), sensor water in brandstof (diesel).
F21 5
AVoeding bediening koelventilator, ABS / ESP, turbopomp
( THP).
Praktische informatie
Page 228 of 444

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Overzicht hoofdzekeringen
Zekering AmpèreFuncties
MF1* 60
AMotorventilateur.
MF2* 30
AABS-/ESP-pomp.
MF3* 30
AABS-/ESP-elektrokleppen.
MF4* 60
AVoeding BSI.
MF5* 60
AVoeding BSI.
MF6* 30
AExtra motorventilateur (THP).
MF7* 80
AZekeringkast interieur.
MF8* -Niet gebruikt.
*
D
e hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elektrische installatie. Werkzaamheden aan de hoofdzekeringen dienen door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats uitgevoerd te worden.
Page 229 of 444

227
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
12V- ac c u
De accu bevindt zich in de motorruimte.
Toegang tot de accu:
F
o
pen de motorkap met de hendel in het
interieur en deblokkeer vervolgens de
veiligheidshaak via de buitenzijde,
F
b
evestig de motorkapsteun,
F
b
eweeg de kunststof afdekkap van de (+)
pool omhoog.
Toegang tot de accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels en voor het laden van een lege accu.
Algemeen
12V-loodaccu
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform
de regelgeving en mogen in geen geval
met het huishoudelijke afval worden
weggegooid.
Breng de gebruikte batterijen en accu's
naar een speciaal inzamelpunt.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats. Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend
uit in een goed geventileerde
ruimte, ver van open vuur of vonken
veroorzakende bronnen, om elk risico
van brand- of explosiegevaar uit te
sluiten.
Was uw handen als de
werkzaamheden beëindigd zijn.
Probeer een auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak of
automatische transmissie nooit aan
te duwen of slepen om de motor te
starten.
De minpool (-) van de accu is niet bereikbaar.
Op het linker voorscherm is een afzonderlijk
massapunt aangebracht.
Praktische informatie
Page 230 of 444

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Een aantal functies, waaronder
het Stop & Start-systeem, is niet
beschikbaar als de laadtoestand van
de accu onvoldoende is.
Start de motor nooit door een
acculader aan te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van
24
V of hoger.
Controleer eerst of de nominale
spanning van de hulpaccu 12
V
bedraagt en of de capaciteit van de
hulpaccu minimaal gelijk is aan die van
de ontladen accu.
De twee auto's mogen elkaar niet
raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(autoradio, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich
niet in de buurt van bewegende delen
van de motor (ventilateur, riem enz.)
bevinden.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet
los ter wijl de motor draait.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels of een startbooster.
F
B
eweeg, indien uw auto hiermee is
uitgerust, het kunststof kapje van de
pluspool (+) omhoog.
F
S
luit de rode kabel aan op de pluspool (+)
van de ontladen accu A (bij het gebogen
metalen gedeelte) en vervolgens op de
pluspool (+) van de hulpaccu B of de
startbooster.
F
S
luit de groene of zwarte kabel aan op
de minpool (-) van de hulpaccu B of de
startbooster (of op het massapunt van de
auto met de hulpaccu).
F
S
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van
de auto met de lege accu. F
S tart de motor van de auto met de
hulpaccu en laat deze gedurende enkele
minuten draaien.
F
S
tel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een nieuwe
poging te doen.
F
W
acht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F
B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F
L
aat de motor minimaal 30 minuten
draaien, rijdend of stilstaand, om het
laadniveau van de accu op een correct peil
te krijgen.