CITROEN DS3 CABRIO 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2018, Model line: DS3 CABRIO, Model: CITROEN DS3 CABRIO 2018Pages: 248, PDF Size: 8.86 MB
Page 81 of 248

79
F Trek de handgreep omhoog om het dashboardkastje te openen.
De schakelaar A voor het uitschakelen van de
airbag aan passagierszijde bevindt zich in het
dashboardkastje.
Het bevat ook een afsluitbare ventilatieopening B .
Via deze opening wordt dezelfde lucht als die voor
het interieur aangevoerd.
Middenarmsteun
Opbergvak
F Toegang tot het afgesloten opbergvak: til de handgreep op om het deksel op te tillen.
F
T
oegang tot het open opbergvak onder de
armsteun: klap de armsteun in zijn geheel naar
achteren.
In deze opbergvakken kunt u
draagbare apparatuur
(telefoon, MP3-speler enz.) opbergen die op de
USB-/Jack-aansluiting kan worden aangesloten of
via de 12 V-aansluiting van de middenconsole kan
worden opgeladen.
Jack-aansluiting
Dashboardkastje
Deze aansluiting bevindt zich op de AUX -unit op de
middenconsole.
Hierop kunt u
draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een iPod
®. U kunt de audiobestanden
op de draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van de autoradio.
De muziekbestanden worden beheerd via het
draagbare apparaat.
USB-aansluiting
De USB-aansluiting bevindt zich op de AUX -unit op
de middenconsole.
Hierop kunt u
draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een digitale audiospeler van het type iPod
®
van de 5e generatie of hoger of een USB-stick.
03
Ergonomie en comfort
Page 82 of 248

80
Via deze aansluiting kunt u verschillende soorten
a udiobestanden (mp3, ogg, wma, wav…) via de
luidsprekers van het audiosysteem beluisteren.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of het bedieningspaneel van het
audiosysteem en ze weergeven op het display van
het instrumentenpaneel.
Tijdens het gebruik kan de draagbare
apparatuur automatisch worden opgeladen.
12 V-accessoireaansluiting
F Open, wanneer u een 12 V-accessoire
(maximaal vermogen: 120 W) wilt aansluiten, het
kapje en sluit een geschikte adapter aan. Het aansluiten van elektrische apparatuur die
niet is goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de
werking van de elektrische componenten van
de auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Matten
Plaatsen
Gebruik, wanneer u een nieuwe mat bevestigt aan
b estuurderszijde, uitsluitend de bevestigingen uit
het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Verwijderen
Verwijderen van de mat aan de bestuurderszijde:
F z et de stoel in de achterste stand,
F
m
aak de bevestigingen los,
F
v
erwijder vervolgens de mat.
Monteren
Terugplaatsen van de mat aan bestuurderszijde:
F leg de mat goed op zijn plaats,
F
d
ruk de bevestigingen vast,
F
c
ontroleer of de mat goed vastzit.
03
Ergonomie en comfort
Page 83 of 248

81
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
g
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen is
verplicht,
-
l
eg nooit meerdere matten boven op
elkaar.
Bij gebruik van niet goedgekeurde matten
kunnen de bediening van de pedalen en de
werking van de snelheidsregelaar/-begrenzer
worden gehinderd.
De goedgekeurde matten zijn voorzien van
twee bevestigingen onder de stoel.
Voorzieningen
bagageruimte
Hoedenplank
Verwijderen van de hoedenplank:
F m aak de twee koorden los,
F
b
eweeg de hoedenplank iets omhoog en maak
hem aan beide zijden los.
Hoedenplank
De hoedenplank kan niet worden verwijderd .
Controleer voordat u het dak volledig opent of zich
g een voorwerpen op de hoedenplank bevinden.
Als het dak volledig is geopend, ligt de
achterruit op de hoedenplank. Plaats geen
voor werpen op de achterruit.
Opbergvak
F Til voor toegang tot het opbergvak de vloerbekleding van de bagageruimte op door
aan de lus te trekken.
Hierin vindt u
verschillende ruimtes voor
het opbergen van een bandenreparatieset,
een lampenset, een EHBO-trommel, twee
gevarendriehoeken enz.
03
Ergonomie en comfort
Page 84 of 248

82
SjorogenBagageriem
Bagageruimteverlichting
F Leg de vloerbekleding van de bagageruimte op
zijn plek door deze voorzichtig om te vouwen.
In de bagageruimte zijn twee sjorogen aangebracht
om bagage vast te zetten:
Ze bevinden zich achterin de bagageruimte, op de
v l o e r. Deze riem is op de zijwand van de bagageruimte
bevestigd.
De verlichting van de bagageruimte gaat
automatisch branden zodra de bagageruimte wordt
geopend en dooft zodra deze wordt gesloten.
De brandduur van de bagageruimteverlichting
hangt af van de situatie:
-
b
ij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
-
i
n de eco-mode: ongeveer 30 seconden,
-
b
ij draaiende motor: onbeperkt.
03
Ergonomie en comfort
Page 85 of 248

VERLICHTING EN ZICHT
04
Page 86 of 248

84
Lichtschakelaar
Hoofdverlichting
De lichtschakelaar heeft verschillende standen om
de zichtbaarheid van de auto en het zicht van de
bestuurder aan te passen aan de omgeving:
-
p
arkeerlicht: om gezien te worden,
-
d
imlicht: voor een optimaal zicht zonder
medeweggebruikers te verblinden,
-
g
rootlicht: voor een optimaal zicht op wegen
waar het omgevingslicht onvoldoende is.
Aanvullende verlichting
Uw auto is voorzien van aanvullende verlichting
voor specifieke rijomstandigheden:
-
e
en mistachterlicht om van afstand gezien te
worden,
-
m
istlampen vóór voor nog beter zicht,
-
L
ED-dagrijverlichting voor een betere
zichtbaarheid van uw auto overdag.
Instellen
U kunt de instellingen van bepaalde functies
aanpassen:
-
fo
llow me home-verlichting,
-
a
utomatische verlichting, Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een
laagje condens aan de binnenzijde van de
koplampen en de achterlichten vormen; dit
verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van
de koplampen.
Reizen naar het buitenland
Led-/xenonkoplampen
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een land
w aarin het verkeer aan de andere kant van de weg
rijdt, moet de afstelling van de dimlichten worden
gewijzigd om te voorkomen dat tegemoetkomend
verkeer wordt verblind. F
S
teek een geschikte inbussleutel (niet
meegeleverd) in de inbuskop van de bout.
F
D
raai de sleutel een halve omwenteling
rechtsom.
Vergeet bij terugkeer niet de koplampen weer
in de oorspronkelijke stand te zetten door deze
handelingen in omgekeerde volgorde uit te
voeren.Zonder automatische
verlichting
Met automatische verlichting
F Open de motorkap voor toegang tot de knop (één per koplamp).
04
Verlichting en zicht
Page 87 of 248

85
Selecteren van de stand van
de hoofdverlichting
Draai aan de ring om het symbool van de gewenste
stand tegenover het merkteken te zetten.Lichten uit (contact afgezet)/
Dagrijverlichting (draaiende motor).
Automatische verlichting.
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
Overschakelen van dim- naar
grootlicht
Trek de hendel naar u toe om over te schakelen van
d im- naar grootlicht en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer alleen
de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt u
een
lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te
trekken.
Verklikkerlampjes
Een verklikkerlampje op het instrumentenpaneel
geeft aan dat de geselecteerde verlichting is
ingeschakeld.
Mistlampen vóór
De instrumentenpaneelverlichting brandt
permanent. Deze verlichting brandt dus
onafhankelijk van de overige verlichting van de auto.
Deze kunnen alleen geactiveerd worden als het
dimlicht of het grootlicht ingeschakeld is.
Mistlampen vóór en mistachterlicht.
Draai aan de ring:
F
e
enmaal naar voren om de mistlampen vóór in
te schakelen,
F
t
wee standen naar voren om het mistachterlicht
in te schakelen,
F
é
én stand naar achteren om het mistachterlicht
uit te schakelen,
F
t
wee standen naar achteren om de mistlampen
vóór uit te schakelen. Wanneer de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoeringen met de stand
AUTO) of wanneer het dimlicht handmatig wordt
uitgeschakeld, blijven het mistachterlicht en de
parkeerlichten branden.
F
D
raai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen. De
parkeerlichten worden dan ook uitgeschakeld.
Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, zijn de mistlampen
vóór en het mistachterlicht verblindend
voor medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen vóór en het
mistachterlicht uit te zetten zodra ze niet meer
nodig zijn.
Als de verlichting ingeschakeld blijft
Als u
het contact afzet, worden alle lichten
automatisch uitgeschakeld, behalve als de
automatische "follow me home"-verlichting is
geactiveerd.
Als de verlichting handmatig is ingeschakeld
nadat het contact is afgezet en een van de
voorportieren wordt geopend, klinkt een
geluidssignaal om aan te geven dat de
verlichting nog brandt.
04
Verlichting en zicht
Page 88 of 248

86
Richtingaanwijzers
Drie keer knipperen
F Beweeg de schakelaar kort omhoog of omlaag, zonder deze door de weerstand te drukken. De
desbetreffende richtingaanwijzers zullen drie
keer knipperen.
Handbediende follow me
home-verlichting
Deze functie zorgt er voor dat na het afzetten van het
contact de dimlichten nog even blijven branden om
het uitstappen in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar.
F
G
eef nogmaals een "lichtsignaal" om de functie
uit te schakelen.
Uitschakelen
De handbediende follow me home-verlichting wordt
na een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch
ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving
onvoldoende is of in bepaalde gevallen dat de
ruitenwissers worden ingeschakeld.
Deze verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is of
nadat het wissen is gestopt; de dagrijverlichting gaat
dan weer branden.
Inschakelen
F Draai de ring in de stand AUTO. Het inschakelen van de functie wordt bevestigd door een
melding.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand dan AUTO. Het uitschakelen van de functie wordt bevestigd
door een melding.
F
L
inks: beweeg de verlichtingsschakelaar omlaag
voorbij het zware punt.
F
R
echts: beweeg de verlichtingsschakelaar
omhoog voorbij het zware punt.
04
Verlichting en zicht
Page 89 of 248

87
Storing
Bij een storing in de lichtsensor gaat de
verlichting branden, gaat dit lampje op
het instrumentenpaneel branden en/
of wordt er een melding weergegeven
op het display in combinatie met een
geluidssignaal.
Neem contact op met het dealernetwerk of met een
gekwalificeerde werkplaats.
Dek de lichtsensor, die samen met de
regensensor in het midden van de voorruit
achter de binnenspiegel is aangebracht, niet
af: aan de sensor gelieerde functies werken
dan mogelijk niet meer.
Bij mist of sneeuw kan de lichtsensor ten
onrechte voldoende licht waarnemen. De
verlichting wordt dan niet automatisch
ingeschakeld.
Automatische follow me
home-verlichting
Als de functie "automatische verlichting" is
geactiveerd, blijft bij een geringe lichtsterkte van de
omgeving het dimlicht branden na het afzetten van
het contact.
Instellen
Via het configuratie- of instellingenmenu
van de auto kan de functie worden
geactiveerd en gedeactiveerd en
kan de tijdsduur van de follow me
home-verlichting worden ingesteld
(uitgezonderd bij monochroom display A:
vaste tijdsduur van 60
s).
LED-dagrijverlichting
De dagrijverlichting geeft de auto een herkenbare
uitstraling en bestaat uit twee sets van zes leds
die zich in de verticale "kieuwen" onder iedere
koplampunit bevinden.
Als de motor wordt gestart, wordt de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als de
lichtschakelaar in de stand 0
of AUTO staat.
Zodra de parkeerlichten of het dim- of grootlicht
handmatig of automatisch wordt ingeschakeld, gaat
de dagrijverlichting uit.
Hoogteverstelling
koplampen
Verstel de koplampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
0. Alleen bestuurder of bestuurder +
voorpassagier.
-. Tussenstand.
1. 5
personen.
-. 5
personen + belading in de bagageruimte.
2. Alleen bestuurder + maximaal toegestane
belading in de bagageruimte. Deze stand
voldoet om verblinding van tegenliggers te
voorkomen. Bij gebruik van een hogere stand
wordt de reikwijdte van de koplamplichtbundel
beperkt.
Stand 0: basisinstelling.
04
Verlichting en zicht
Page 90 of 248

88
Ruitenwisserschakelaar
De ruitenwissers voor en achter zorgen voor een
optimaal zicht voor de bestuurder, ongeacht de
weersomstandigheden.
Instellen
U kunt de automatische werking van de
ruitenwissers vóór instellen.
Zonder automatische
ruitenwissersMet automatische
ruitenwissers
Ruitenwissers vóór
Beweeg de hendel omhoog of omlaag om de
ruitenwissers in de gewenste snelheid te zetten.
Hoge snelheid (hevige neerslag).
Normale snelheid (matige regenval).
Interval (wissnelheid aangepast aan de
wagensnelheid).
Uit.
Eén keer wissen (duw de hendel even
omlaag).
of Automatisch en één keer wissen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek.
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische werking van de
ruitenwisser achter uit bij sneeuwval, of
strenge vorst, of wanneer u
een fietsendrager
op de achterklep hebt gemonteerd. Dit kan
worden uitgevoerd via het configuratiemenu
op het scherm van de auto.
Ring voor het bedienen van de ruitenwisser achter. Uit.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende enige
tijd).
U kunt het automatisch inschakelen van de
ruitenwisser achter bij het inschakelen van de
achteruitversnelling instellen.
04
Verlichting en zicht