ABS CITROEN DS3 CABRIO 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2018, Model line: DS3 CABRIO, Model: CITROEN DS3 CABRIO 2018Pages: 248, PDF Size: 8.86 MB
Page 16 of 248
14
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
STOP Permanent, alleen
of in combinatie met
een ander lampje, een
geluidssignaal en een
melding op het display. Dit lampje gaat branden bij een
ernstige storing in het remsysteem
of met betrekking tot de
koelvloeistoftemperatuur.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil, want
de motor kan onder het rijden afslaan.
Parkeer de auto, zet het contact af en raadpleeg het
dealernetwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Parkeerrem Permanent. De parkeerrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet. Zet de parkeerrem vrij zodat het lampje uitgaat; trap het
rempedaal in.
Houd u
aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over de parkeerrem .
+ Remsysteem
Permanent, in
combinatie met het
lampje STOP. Het remvloeistofniveau in het remcircuit
is te laag.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Vul het niveau bij met een door de fabrikant aanbevolen
remvloeistof.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem dan
controleren door het dealernetwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
+
+ Permanent, in
combinatie met de
lampjes STOP en ABS.
Er is een storing in het systeem van de
elektronische remdrukregelaar (REF).
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Laat het systeem controleren door het dealernetwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
01
Instrumentenpaneel
Page 18 of 248
16
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Zelfdiagnose
motor Knippert.
Er is een storing in het
motormanagementsysteem.
Het risico bestaat dat de katalysator onherstelbaar beschadigd raakt.
Laat het systeem controleren door het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Permanent.Er is een storing in de emissieregeling. Het lampje moet na het starten van de motor uitgaan.
Raadpleeg het dealernetwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
Service Brandt tijdelijk. Er is een kleine storing opgetreden
waarbij geen specifiek lampje gaat
branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op het
display, zoals bijvoorbeeld:
-
motoroliepeil,
-
ruitensproeiervloeistofniveau,
-
b
atterij afstandsbediening,
-
v
erzadigd roetfilter bij auto's met dieselmotor.
Raadpleeg in andere gevallen het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Permanent. Er is een ernstige storing opgetreden
waarbij geen specifiek lampje gaat
branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op
het display en raadpleeg het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Antiblokkeersysteem
(ABS)Permanent.
Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo
snel mogelijk het dealernetwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
01
Instrumentenpaneel
Page 38 of 248
36
To e t sBijbehorende functie Toelichting
Diagnose Overzicht van de actuele waarschuwingsmeldingen.
Resetten
bandenspanningscontrole Resetten van het bandenspanningscontrolesysteem.
Configuratie auto Toegang tot andere te configureren functies. De
functies zijn verdeeld over drie tabbladen:
-
"Rijhulpsysteem "
-
"
Automatisch inschakelen achterruitenwisser
bij inschakelen achteruitversnelling"
(inschakelen van de ruitenwisser achter bij
inschakelen van de achteruitversnelling).
-
"
Parkeerhulp" (inschakelen van de parkeerhulp
achter).
-
"
Autom.noodremsysteem" (Active City Brake).
-
"Verlichting "
-
"
Sfeerverlichting".
-
"
Follow me home-verlichting" (automatische
follow me home-verlichting).
Selecteer of deselecteer de tabs onder aan het
scherm om de gewenste functies weer te geven.
Menu "Rijden"
De via dit menu toegankelijke functies zijn in de
volgende tabel weergegeven.
Rijden
.
Hiermee kan de informatie van de
boordcomputer worden weergegeven
en kunnen, afhankelijk van de
uitvoering, bepaalde functies worden
geconfigureerd.
1. Instellen van het geluidsvolume/onderbreken
van het geluid.
01
Instrumentenpaneel
Page 41 of 248
39
Traject op nul zetten
Touchscreen
Weergave van de informatie
- Actuele informatie met:
• d e actieradius,
•
h
et actuele brandstofverbruik,
•
d
e resterende afstand of de teller
van het Stop & Start-systeem.
-
T
raject " 1" met:
•
d
e afgelegde afstand,
•
h
et gemiddelde
brandstofverbruik,
•
de
gemiddelde snelheid,
tijdens het eerste traject.
-
T
raject " 2" met:
•
d
e afgelegde afstand,
•
h
et gemiddelde
brandstofverbruik,
•
de
gemiddelde snelheid,
tijdens het tweede traject.
F
D
ruk nogmaals op de toets om terug te keren
naar de oorspronkelijke weergave. F S
electeer het traject dat u op nul wilt
zetten. Houd de knop op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar meer dan twee
seconden ingedrukt.
De trajecten " 1" en " 2" zijn onafhankelijk en kunnen
op dezelfde manier worden gebruikt.
Traject 1
kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor een
dagelijks verbruik en traject 2
voor een maandelijks
verbruik.
F
D
ruk op de toets MENU en selecteer vervolgens
" Rijden " om de verschillende tabs weer te
geven.
F
S
electeer de gewenste tab met uw vinger.
-
D
e tab "Actueel " met:
•
d
e actieradius,
•
h
et actuele brandstofverbruik,
•
d
e teller van het Stop & Start-systeem.-
D e tab "Traject 1 " met:
•
d e afgelegde afstand,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
de
gemiddelde snelheid,
tijdens het eerste traject.
-
D
e tab "Traject 2 " met:
•
d
e afgelegde afstand,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
de
gemiddelde snelheid,
tijdens het tweede traject.
Traject op nul zetten
F Druk op de toets voor het resetten zodra het gewenste traject wordt weergegeven.
De trajecten " 1" en " 2" zijn onafhankelijk en kunnen
op dezelfde manier worden gebruikt.
Traject 1
kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor een
dagelijks verbruik en traject 2
voor een maandelijks
verbruik.
01
Instrumentenpaneel
Page 98 of 248
96
Bij een storing in het systeem kan er wel met
de auto worden gereden.
Assistance-pechhulpoproep
met lokalisering
** Afhankelijk van de geografische dekking van de Urgence-noodoproep met lokalisering en de
Assistance-pechhulpoproep met lokalisering, en
van de officiële landstaal die door de eigenaar
van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem werkzaam
is en de lijst van beschikbare telematicadiensten
kunt u
bij uw verkooppunt opvragen of op de
internetsite voor uw land bekijken. Druk langer dan 2
seconden op
deze knop voor het aanvragen van
hulp bij het stranden van de auto.
Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep is
verstuurd**.
Door deze knop meteen opnieuw in te drukken,
wordt de aanvraag geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht.
Geolokalisatie
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door
gelijktijdig op de toetsen "Urgence-noodoproep met
lokalisering" en "Assistance-pechhulpoproep met
lokalisering" te drukken en ver volgens op de toets
"Assistance-pechhulpoproep met lokalisering" te
drukken om te bevestigen.
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door
gelijktijdig op de toetsen "Urgence-noodoproep met
lokalisering" en "Assistance-pechhulpoproep met
lokalisering" te drukken en ver volgens op de toets
"Assistance-pechhulpoproep met lokalisering" te
drukken om te bevestigen. Wanneer u
uw auto buiten het netwerk van
het merk hebt gekocht, raden wij u
aan de
aanwezigheid van deze diensten bij het
netwerk te laten controleren en eventueel
configureren. In een meertalig land kunt u
het
systeem laten configureren in de officiële
landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenen en met name ter
verbetering van de telematicadiensten
behoudt de fabrikant zich het recht voor om op
elk willekeurig moment het telematicasysteem
in de auto te wijzigen.Elektronisch
stabiliteitsprogramma
(ESP)
Het elektronische stabiliteitsprogramma (ESP)
omvat de volgende systemen:
-
h
et antiblokkeersysteem (ABS) en de
elektronische remdrukregelaar (EBD),
-
d
e noodremassistentie (NR A),
-
d
e antispinregeling (ASR),
-
d
e dynamische stabiliteitscontrole (DSC).
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(EBD)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een
betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto en
dragen bij tot een betere controle in bochten, vooral
op een slecht of glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen in
het geval van een noodstop.
De EBD verdeelt de remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (NRA)
Dit systeem zorgt er voor dat in noodgevallen de
optimale remdruk sneller wordt bereikt, zodat de
remafstand kleiner wordt.
05
Veiligheid
Page 99 of 248
97
Antispinregeling (ASR)
De ASR past de aandrijfkracht aan om het
doorspinnen van de wielen te beperken via de
remmen van de aangedreven wielen en de motor.
De ASR zorgt ook voor meer koersstabiliteit bij het
accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole
(DSC)
De dynamische stabiliteitscontrole houdt de vier
wielen in de gaten en grijpt, als de koers van de auto
afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting,
automatisch in via de remmen van een of meerdere
wielen en het motorkoppel om de auto voor zover
mogelijk weer in de juiste koers te brengen.
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(EBD)Het systeem wordt geactiveerd als het rempedaal
sneller wordt ingetrapt dan een bepaalde
grenswaarde. Dit is voelbaar door een afname van
de benodigde bedieningskracht en een toename
van de remeffectiviteit.Als dit lampje blijft branden, duidt dit op
een storing in het ABS-systeem.
De normale remwerking van uw auto blijft
behouden. Rijd wel voorzichtig en matig uw
snelheid. Als deze lampjes gaan branden in
combinatie met een geluidssignaal en
een melding, duidt dit op een storing
in de elektronische remdrukregelaar
(EBD).
Zorg er bij vervanging van de wielen (banden
en velgen) voor dat wielen worden gemonteerd
die voor uw auto zijn gehomologeerd.
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt, is dat
merkbaar aan het trillen van het rempedaal; dit
is de normale werking. Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het niet los.
Antispinregeling
(ASR)/Dynamische
stabiliteitscontrole (DSC)
Activering
Deze systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
Deze systemen treden in werking zodra de wielen te
weinig grip of tractie hebben.
In dat geval gaat dit lampje op het
instrumentenpaneel knipperen.
Deactiveren
Als het onder bijzonder moeilijke omstandigheden
(diepe sneeuw, modder enz.) niet lukt om weg te
rijden, kan het nuttig zijn deze systemen tijdelijk uit
te schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen en
weer grip kunnen krijgen.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Laat in beide gevallen zo snel mogelijk uw auto
controleren door het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
05
Veiligheid
Page 143 of 248
141
Werking
- de remfunctieregelsystemen (ABS, EBD, BAS) zijn storingsvrij,
-
d
e stabiliteitscontrolesystemen (ASR, DSC) zijn
niet uitgeschakeld of defect,
-
d
e auto maakt geen scherpe bocht,
-
h
et systeem is de afgelopen 10 seconden niet
geactiveerd.
Als uw auto te dicht bij de voorligger komt of
de voorligger te snel nadert, remt het systeem
automatisch om een aanrijding te voorkomen.
U wordt dan door de weergave van een melding
gewaarschuwd.
De remlichten van uw auto gaan branden om het
overige verkeer te waarschuwen. De aanrijding kan worden voorkomen als
het snelheidsverschil tussen uw auto en uw
voorligger maximaal 15
km/h is.
Is het verschil groter, dan probeert het
systeem een aanrijding te voorkomen of de
kracht van de botsing te beperken door de
auto af te remmen.
Het automatische noodremsysteem kan de auto
volledig tot stilstand brengen als dit nodig is. In dat geval blijven de remmen enige tijd (ongeveer
1,5
seconde) geactiveerd ter wijl de auto stilstaat. De
bestuurder kan in die tijd de controle over de auto
overnemen en het rempedaal intrappen.
Tenzij de bestuurder snel genoeg het
koppelingspedaal intrapt tijdens het
automatisch remmen kan het ingrijpen van het
systeem ertoe leiden dat de motor afslaat.
Tijdens het automatische remmen kan de
bestuurder zelf, door het rempedaal stevig in
te trappen, altijd proberen harder te remmen
dan het noodremsysteem.
Na een aanrijding wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld; het werkt dan niet
meer.
Ga naar het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem
weer gebruiksklaar te laten maken.Uitschakelen
Het systeem kan worden uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto. Dit menu kan bij
aangezet contact worden geopend.
De status van het systeem wordt bij het afzetten van
het contact opgeslagen.Als het systeem is uitgeschakeld, wordt elke
keer dat de auto wordt gebruikt, een melding
weergegeven om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld.
Met monochroom display C
F Druk op de toets MENU om het hoofdmenu te
openen.
F
Sel
ecteer " Persoonlijke instellingen –
Configuratie ".
F
Sel
ecteer " Parameters van de auto instellen".
F
Sel
ecteer " Rijhulpsysteem ".
F
Sel
ecteer " Automatisch noodremsysteem ":
UIT " of " Automatisch noodremsysteem :
AAN ".
F
D
ruk op de toets " 7" of " 8" om de optie aan
of uit te vinken zodat het systeem wordt in- of
uitgeschakeld.
F
D
ruk op de toets " 5" of " 6" en ver volgens op
de toets OK om het vakje OK te selecteren en
te bevestigen of druk op de toets Te r u g om te
annuleren.
06
Rijden
Page 188 of 248
186
Overzicht zekeringen
ZekeringAmpèreFuncties
F1 20
AVoeding elektronische eenheid motor, bedieningsrelais motorventilateur, multifunctioneel hoofdrelais motormanagement,
brandstofpomp (diesel).
F2 15
AClaxon.
F3 10
ARuitensproeiers voor en achter.
F4 20
ADagrijverlichting.
F5 15
ABrandstofvoorverwarming (diesel), brandstofadditiefpomp (diesel), luchtmassameter (diesel), EGR-elektroklep (diesel),
voorverwarming blow-by-gassen en elektroklep (benzine).
F6 10
AElektronische eenheid ABS/ESP, secundaire remlichtschakelaar.
F7 10
AElektrische stuurbekrachtiging, automatische transmissie.
F8 25
ABediening startmotor.
F9 10
ASchakel- en beveiligingsmodule (diesel).
08
Storingen verhelpen
Page 189 of 248
187
ZekeringAmpèreFuncties
F10 30
ABrandstofvoorverwarming (diesel), voorverwarming blow-by-gassen (diesel), brandstofpomp (benzine), verstuivers en bobines
(benzine).
F11 40
AAanjager airconditioning.
F12 30
ALage/hoge snelheid ruitenwissers vóór.
F13 40
AVoeding BSI (+ na contact).
F14 30
AVoeding Valvetronic (benzine).
F15 10
AGrootlicht rechts.
F16 10
AGrootlicht links.
F17 15
ADimlicht links.
F18 15
ADimlicht rechts.
F19 15
ALambdasondes en elektrokleppen (benzine), elektrokleppen (diesel), EGR-elektroklep (diesel).
F20 10
APompen, gestuurde thermostaat (benzine), elektroklep nokkenasverstelling (THP), sensor water in brandstof (diesel).
F21 5
AVoeding bedieningseenheid motorventilateur, ABS/ESP, turbopomp (THP).
08
Storingen verhelpen
Page 190 of 248
188
12 V- ac c u
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor
het starten van de motor met behulp van startkabels
en voor het laden van een lege accu.
Algemeen
12 V-loodaccu
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform de
regelgeving en mogen in geen geval met het
huishoudelijke afval worden weggegooid.
Lever lege batterijen en accu's in bij een
speciaal afvalstoffendepot.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend uit in
een goed geventileerde ruimte, ver van open
vuur of vonken veroorzakende bronnen, om
elk risico van brand- of explosiegevaar uit te
sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Overzicht hoofdzekeringen
Zekering AmpèreFuncties
MF1 ** 60
AMotorventilateurgroep.
MF2 * 30
AABS-/ESP-pomp.
MF3 * 30
AABS-/ESP-elektrokleppen.
MF4 * 60
AVoeding BSI.
MF5 * 60
AVoeding BSI.
MF6 * 30
AExtra motorventilateurgroep (THP).
MF7 * 80
AZekeringkast interieur.
MF8 * 40
ACabriodak.
*
D
e hoofdzekeringen zorgen voor een extra
beveiliging van de elektrische installatie.
L
aat werkzaamheden aan deze zekeringen
alleen door het dealernetwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats uitvoeren.
08
Storingen verhelpen