air conditioning CITROEN DS4 2013 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2013, Model line: DS4, Model: CITROEN DS4 2013Pages: 408, PDF Size: 13.3 MB
Page 5 of 408
MULTIFUNCTIONELE
DISPLAYSCOMFORT TOEGANG TOT
DE AUTOZICHT
64Monochroom displayC
68 Kleurendisplay enkaartweergave
70Boordcomputer
78 Ventilatie
80Handbediendeairconditioning
82Automatische airconditioningmet gescheiden regeling
87 Achterruitverwarming
88 Voorstoelen
93 Achterbank
94 Stuurwielverstelling
95 Spiegels
100 Sleutel met afstandsbediening
109 Alarm
112Portieren
114 Achterklep
115 Elektrisch bedienbare ruiten
117 Brandstoftank
119 Vulpistoolrestrictie (diesel)
124 Lichtschakelaar
125 Dagrijverlichting
128 Automatische verlichting
129Instapverlichting
130 Koplampen verstellen
131 Meedraaiende koplampen
133 Ruitenwisserschakelaar
13 4 Automatisch wissen
138Plafonniers
139Sfeerverlichting
140 Ver lichting bagageruimte
004004005005002002003003
Page 18 of 408
Dakconsole - Centrale consoles
A.
Binnenspiegel.
B
. Microfoon van audio-/datacommunicatiesysteem.C.
Sfeerverlichting. D.Urgence-toets / Assistance-toets.E.Plafonnier / Kaar tleeslampjes.
1
.Verstelbare en afsluitbare middelsteventilatieroosters.2. Monochroom display en display met gordel- en passagiersairbaglampje of kleurendisplay met kaartweergave. 3.
Radio of navigatiesysteem eMyWay.4.Schakelaars op centraal bedieningspaneel.
5.Bedieningspaneel ver warming/
airconditioning.
6. USB-/JACK-aansluiting en aansteker/
12V- aansluiting. 7.Versnellingshendel handgeschakelde
versnellingsbak of selectiehendel
EGS-versnellingsbak. 8. Handbediende of elektrische parkeerrem.9.Ver wijderbare asbak.
10. Armleuning vóór.
Page 24 of 408
Vent ilat ie
Aanbevolen instellingen
Automatische airconditioning:gebruik bij voorkeur een van de drie automatische standen met de toets "AU TO ".
Gewenste werking
Handbediende airconditioning
LuchtverdelingLuchtopbrengstLuchtrecirculatie /
toevoer vanbuitenluchtTemperatuurHandbediende airconditioning
WARM
KOUD
ONTWASEMENONTDOOIEN
Page 36 of 408
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van
de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van eenhandgeschakelde versnellingsbak, rijddan rustig weg, schakel zo snel mogelijkde tweede versnelling in en schakel bij voorkeur relatief snel over naar een hogereversnelling. Volg de aanwijzingen van deschakelindicator (indien aanwezig) die op hetinstrumentenpaneel worden weergegeven.
Als uw auto is voorzien van eenautomatische transmissie of een gestuurdehandgeschakelde versnellingsbak, laatde selectiehendel dan in de stand Drive "D"
of Auto "A"
(afhankelijk van het typeversnellingsbak) staan en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Kies voor een soepele
rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bijvoorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaalgeleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft,neemt het brandstofverbruik en de CO2-uitstootaf en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h desnelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de
elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens deairconditioning in te schakelen. Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h deruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend. Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra degewenste temperatuur is bereikt (behalve bijauto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd. Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Page 80 of 408
Vent ilat ie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur, die overigens wordt gefilterd, wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of is lucht die in
het interieur wordt gerecirculeerd.
Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:
- r
echtstreekse toevoer naar het interieur (toevoer van buitenlucht),
- toevoer via het ver warmingscircuit,
- toevoer via het circuit van deairconditioning.
Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via het
bedieningspaneel A van de middenconsole.
Luchtverdeling
1.Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de voorruit. 2.
Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de zijruiten. 3.
Afsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters.
4. Afsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
6.Uitstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
7. Uitstroomopeningen beenruimte
achterpassagiers.
Page 81 of 408
79Comfort
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeftgestaan en de temperatuur in hetinterieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd open.Zorg ervoor dat de aanjagersnelheidvoldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed ver verstwordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht: )
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur deuitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroostersen overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven. )
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning. )
Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan om het systeem in per fecte staat te houden. )
Controleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiekver vangen (zie het hoofdstuk "Controles"). Wij raden u een gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij het toegevoegde specialeactieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en eenschoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag). )
Laat de airconditioning regelmatig controleren zoals voorgeschreven in hetonderhoudsboekje, om het systeem in perfecte staat te houden.
)
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerkof een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor eenoptimale trekkracht van de motor.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor. Als u het thermische comfor t in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden,kunt u tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen (zie het hoofdstuk "Rijden").