dashboard CITROEN DS4 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: DS4, Model: CITROEN DS4 2016Pages: 436, PDF Size: 10.45 MB
Page 178 of 436

Airbags vóór
De airbags vóór beschermen de bestuurder
en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in
het stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard boven het dashboardkastje.Activering
De airbags worden opgeblazen, behalve de
airbag aan passagierszijde wanneer deze
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór (A), in de lengterichting
van de auto (horizontaal gezien) en vanaf de
voorzijde richting de achterzijde van de auto.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de
bestuurder en het stuur of tussen de passagier
voorin en het dashboard om te verhinderen dat
deze naar voren wordt geslingerd.
Page 182 of 436

Adviezen
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het
dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag afgaat,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen
gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet
op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op
het stuur wiel of op het dashboard. Deze
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel
veroorzaken.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor
goedgekeurde stoelhoezen, die in
combinatie met actieve zijairbags gebruikt
kunnen worden. Voor informatie over de
stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto
kunt u zich wenden tot het CITROËN-
netwerk.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de accessoires.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning
van de stoelen (kleding...): dit zou bij het
afgaan van de airbags kunnen leiden tot
verwondingen aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...) en bevestig niets in
de buurt van de airbags of in het gebied waar
de airbags afgaan. Dit kan de inzittende bij
het afgaan van de airbag ver wonden.
Verander niets aan de oorspronkelijke
uitvoering van uw auto, voer met name geen
wijzigingen door aan de onderdelen in de
directe nabijheid van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto
de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen
uitsluitend door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats worden
uitgevoerd.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding;
dit zou bij het afgaan van de window-
airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het
dak (indien aanwezig); deze maken deel uit
van de bevestiging van de window-airbags.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan
op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag
wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk
zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt vervolgens even
snel leeg, waarbij de warme gassen via de
daarvoor bestemde openingen naar buiten
stromen.
Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
Page 237 of 436

235
DS4_nl_Chap09_info-pratiques_ed03-2015
Wiel verwisselenIn het geval van een beschadigde band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer
van de bagageruimte:
F
o
pen de achterklep,
F
t
il de vloerplaat op,
F
b
evestig het koord van de vloerplaat met
de haak aan de steun van de hoedenplank,
F
b
ij een volwaardige reservewiel: maak de
houder met het gereedschap in het midden
van het wiel los,
of
F
b
ij een noodreservewiel: trek het wiel
aan de achterzijde naar u toe om bij het
boordgereedschap te komen.
Toegang tot het gereedschap
Beschikbaar gereedschap
1. Wielsleutel. H
iermee kan de wieldop worden ver wijderd
en kunnen de wielbouten worden
losgedraaid.
2.
K
rik met geïntegreerde slinger.
H
iermee kan de auto worden opgekrikt.
3.
G
ereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen.
H
iermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
verwijderd.
4.
D
op voor het verwijderen van slotbouten
(in het dashboardkastje).
H
iermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
verwijderd.
Wiel met wieldop
Demonteren: verwijder eerst de
wieldop door deze met behulp van de
wielsleutel 1
bij de ventielopening los te
wippen en vervolgens los te trekken.
Monteren: plaats de wieldop met de
inkeping over het ventiel en druk de
wieldop vervolgens rondom met de
hand vast.
Dit gereedschap is specifiek voor uw
auto en kan, afhankelijk van de uitvoering
van uw auto, verschillen.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
De krik mag uitsluitend worden gebruikt
voor het ver wisselen van een wiel met een
beschadigde band.
Gebruik niet een andere krik dan de door
de fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de
originele krik, neem dan contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats, om de door de fabrikant
voorgeschreven krik aan te schaffen.
De krik is onderhoudsvrij.
Praktische informatie
Page 255 of 436

253
DS4_nl_Chap09_info-pratiques_ed03-2015
Zekering vervangen
De tang voor het verwijderen van zekeringen
is bevestigd aan de binnenzijde van het deksel
van de zekeringkast in het dashboard:
F
t
rek het deksel eerst rechtsboven en dan
linksboven los,
F
v
erwijder het deksel en keer het om,
Toegang tot het gereedschap
F neem de steun los waarop aan de achterzijde de tang is bevestigd.
Praktische informatie
Page 257 of 436

255
DS4_nl_Chap09_info-pratiques_ed03-2015
Zekeringen dashboard
De zekeringkasten bevinden zich aan de
onderzijde van het dashboard (linkerzijde).Toegang tot de zekeringen
F Zie de paragraaf "Toegang tot het gereedschap".
Praktische informatie
Page 258 of 436

DS4_nl_Chap09_info-pratiques_ed03-2015
Zekeringkast 1
ZekeringnummerStroomsterkteFuncties
F8 3
A Sirene alarminstallatie, computer alarminstallatie.
F13 10
A Aansteker / 12V-aansluiting voor.
F14 10
A 12V-aansluiting bagageruimte.
F16 3
A Verlichting groot bergvak, kaartleeslampjes achter,
verlichting dashboardkastje.
F17 3
A Verlichting zonneklep, kaartleeslampjes vóór.
F28 15
A Audio-installatie, radio (inbouw achteraf).
F30 20
A Ruitenwisser achter.
F32 10
A HiFi-versterker.
Zekeringkast 2 Zekering Stroomsterkte Functies
F36 15
A 12V-aansluiting achter.
F37 -Niet gebruikt.
F38 -Niet gebruikt.
F39 -Niet gebruikt.
F40 25
A 230
V/50
Hz-aansluiting.
Overzicht zekeringen
Page 290 of 436

Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
Het stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
dient zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MA XI" te bevinden. Draai
bij koude motor de dop open om het
niveau te controleren.
Remvloeistofniveau
Remvloeistof ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van
de fabrikant voor het voorgeschreven
verversingsinterval.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof.Het remvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkteken
"MA XI" te bevinden. Controleer
indien dit niet het geval is of de
remblokken van uw auto zijn
versleten.
Motorolie bijvullen
F Kijk waar de olievuldop zich bevindt in de
motorruimte van uw auto.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de benzine- of
dieselmotor.
F
D
raai de dop van de vulopening.
F
G
iet de olie voorzichtig in de opening om
morsen op motoronderdelen te voorkomen
(dit kan brand veroorzaken).
F
W
acht enkele minuten en controleer
vervolgens nogmaals het oliepeil met de
peilstok.
F
V
ul indien nodig nog olie bij.
F
D
raai nadat u het oliepeil nogmaals hebt
gecontroleerd de dop zorgvuldig op de
vulopening en steek de peilstok weer in de
schacht.
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter op het
dashboard bij het aanzetten van het contact na
30
minuten de juiste waarde aangeven.
Olie ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van de
fabrikant voor het verversingsinterval voor uw
auto.
Maak om een verminderde betrouwbaarheid
van de motor en de emissieregeling te
voorkomen nooit gebruik van additieven in de
motorolie.
Page 317 of 436

315
DS4_nl_Chap11_caracteristiques_ed03-2015
IdentificatieDe auto is voorzien van verschillende zichtbare merktekens voor de identificatie en registratie van de auto.
A. Serienummer onder de motorkap.
Dit nummer is ingeslagen in de carrosserie, bij
de schokdempersteun.
B. Serienummer op het dashboard.
Dit nummer staat op een sticker en is zichtbaar
door de voorruit.D. Sticker bandenspanning/kleurcode lak
.
Deze sticker is op de voorstijl aan
bestuurderszijde geplakt.
Een te lage bandenspanning
veroorzaakt een hoger
brandstofverbruik. Controleer de bandenspanning
minimaal één keer per maand, bij
koude banden.
C. Constructeursplaatje.
Dit nummer staat op een eenmalige sticker op
de middenstijl, aan bestuurderszijde. Het bevat de volgende informatie:
-
ba
ndenspanning, auto onbeladen en
beladen,
-
b
andenmaat (inclusief de belastingsindex
en het snelheidssymbool van de band),
-
b
andenspanning van het reservewiel,
-
k
leurcode van de lak.
Technische gegevens
Page 325 of 436

323
DS4_nl_Chap12c_SMEGplus_ed03-2015
Bij draaiende motor wordt het geluid
onderbroken door de toets in te drukken.
Bij afgezet contact wordt het systeem
ingeschakeld door de toets in te
drukken.
Volumeregeling (voor elke
bron afzonderlijk, ook voor TA-
meldingen (verkeersinformatie) en
navigatieaanwijzingen).
Selecteren van de geluidsbron (volgens
uitvoering):
- R
adio "FM "/ " DAB"/ "AM "*.
-
"USB"-stick.
-
C
D-speler in het dashboardpaneel.
-
S
martphone via MirrorLink
TM of CarPlay®.
-
T
elefoon aangesloten via Bluetooth* en
streaming-verzending Bluetooth *.
-
M
ediaspeler aangesloten via de AUX-
aansluiting (Jack, kabel niet meegeleverd).
-
J
ukebox*, na audiobestanden te hebben
gekopieerd op het interne geheugen van
het systeem.
*Volgens uitrusting.
Sneltoetsen: met behulp van de toetsen
in de bovenste balk van het touchscreen
is het mogelijk direct de geluidsbron of de
lijst met zenders (of titels afhankelijk van de
geluidsbron) te kiezen.
Het is een "resistief " scherm dat voelbaar
aangeraakt moet worden, met name
bij bewegingen (door een lijst bladeren,
scrollen over de kaart, enz.). Lichtjes
aanraken is niet voldoende. Als het scherm
met meerdere vingers wordt aangeraakt,
worden de commando's niet opgevolgd.
Het scherm kan ook worden bediend
als u handschoenen draagt. Dankzij
deze technologie kan het scherm bij elke
temperatuur worden gebruikt.
Bij hoge temperaturen kan het
geluidsvolume worden beperkt om
het systeem te beschermen. Zodra de
temperatuur in het interieur is gezakt,
zal de oorspronkelijke instelling weer
worden gebruikt.
Gebruik voor het schoonmaken van
het scherm een zacht, niet-schurend
doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje)
zonder schoonmaakmiddel.
Raak het scherm niet met een puntig
voor werp aan.
Raak het scherm niet met vochtige
handen aan.
Audio en telematica
Page 425 of 436

423
DS4_nl_Chap13_index-alpha_ed03-2015
CD MP3 ........................................35 0, 399 , 400
CD-/MP3 -speler ..........................350, 399 , 400
Centrale vergrendeling
.......................62, 67, 73
CHECK
................
...................................... 19, 39
Citroën Noodoproep gelocaliseerd
..............318
Claxon
........................................................... 167
Configuratie van de auto
....................20, 43 , 49
Contact
.................................................. 188, 191
Contact aangezet
.......................................... 191
Controlelampjes
...............................
...21 , 30 , 34
Controlelampjes (status)
.................................31
Controles
............................... 285, 286 , 291, 293 Eco-modus
....................................................263
Eco-rijden (adviezen)
......................................14
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
...168
Electronic Stability Program (ESC)
..............16
9
Elektrisch verstelbare stoelen
........................87
Elektronische sleutel
................... 66,
67, 69 , 19 0
D E
H
Follow-me-home-verlichting .................131, 132
Frequentie (radio) .................................. 346, 3 47
Functie snelweg (richtingaanwijzers)
........... 16
6
F
G
Geheugen instellingen bestuurder .................90
Gereedschap ................................................ 23
5
Gewichten
............................................. 306, 310
Gewichten, overzicht
............................306, 310
Gordelverstelling
.................................... 171, 172
Grootlicht
....................................... 128, 245 , 247
DAB (Digital Audio Broadcasting) -
Digitale radio ....................... 348, 349, 397, 398
Dagrijverlichting
............................
129, 245 , 248
Dagteller
..........................................................
40
Dagteller resetten
...........................................
40
Dashboardkastje
...............................
.............
111
Dashboardverlichting
...................................... 41
D
ashboardverlichting (dimmer) ..........
18,
19
, 41
Datum instellen
......................................... 43, 51
Diesel
...................................................... 32, 281
Dieselmotor
........................... 281, 283 , 286 , 310
Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting) ...............348, 349
Dimlicht
......................................... 12
8 , 245 , 247
Display instrumentenpaneel
............. 18, 19 , 205
Dodehoekdetectie
......................................... 2
13
Dynamische noodrem
................................... 192 Haken
............................................................
12 2
Halogeenlampen
...........................................
245
Handrem
...............................................
198, 293
Handrem, elektrisch bediend
................. 24,
192
Handsfree set
................................
378, 379 , 404
Het opslaan van de snelheid ..................
49, 216
Hill Start Assist
...............................
...............
204
Hoedenplank
.................................................
12 2
Hoofdsteunen achter
...................................... 91
H
oofdsteunen verstellen
.................................
88
Hoofdsteunen vóór .......................................... 88
Hulpoproep
............................................ 16
7
, 318
Hulpoproep gelokaliseerd
............................. 31
8
Identificatiegegevens
....................................
315
Identificatie (stickers)
.................................... 3
15
Indeling achter
..............................................
120
Instapverlichting
............................................ 13
3
Instellen van de uitrustingen
...............
20, 43 , 49
Instellingen (Menu's) ....................
354, 356 , 358
Instellingen van het systeem ........................3
61
Instrumentenpanelen
...........................18 -20, 39
Intelligente tractiecontrole
............................169
Interieurfilter
..................................................291
Interieurfilter (vervangen)
.............................291
Interieurindeling
..................................... 11
0, 111
Interieur ontgrendelen
....................................73
Interieurverlichting
................................142, 143
I
Trefwoordenregister