air conditioning CITROEN DS5 HYBRID 2012 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2012, Model line: DS5 HYBRID, Model: CITROEN DS5 HYBRID 2012Pages: 358, PDF Size: 11.07 MB
Page 5 of 358
54Instrumentenpaneel
55Verklikkerlampjes
64 Meters
68Regelknoppen
69 Klokje
70 Boordcomputer
74 Elektronische sleutel - afstandsbediening
82Achterklep
83Alarm
85Elektrisch bedienbare ruiten
87Cockpit roof
89
Brandstoftank
90 Vulpistoolrestrictie(diesel)
94 Voorstoelen
99Achterbank
102Spiegels
103 Stuurwielverstelling
104Voor zieningen interieur
108Voor zieningen van de
bagageruimte
109Gevarendriehoek (opbergen)
110Verwarming en ventilatie
112 Automatische airconditioning met gescheiden regeling
116 Achterruitverwarming
28 Presentatie
31 Hybridesysteem inschakelen/uitschakelen
35 Controlelampje Ready
35 Hybrid4-keuzeschakelaar
38 Energiemeter
40Weergave van de energiestromen van hethybridesysteem
43 Eco off
44Eco-rijden
46 Verbruik
47200V-tractiebatterij
51 Slepen
001001002002003003COMFORT TOEGANG TOT
DE AUTO CONTROLE TIJDENS
HET RIJDEN HYBRIDESYSTEEM
Page 11 of 358
9Eerste kennismaking
Zuinig en milieuvriendelijk rijden
Het brandstofverbruik
van een auto kan sterk variërenafhankelijk van:
- de rijstijl
van de bestuurder (rustig, spor tief, snel, ...),
- het type trajectdat wordt afgelegd (stad, buitenweg, autosnelweg, weinig verkeer, file, ...) en de snelheid.
Belangrijkste adviezen voor zuinig rijden
Keuzeschakelaar hybridesysteem
Zet voor een optimaal brandstofverbruik, ook in stadsverkeer, de keuzeschakelaar in de standAuto
(deze stand
wordt bij het star ten automatisch ingeschakeld).
In deze stand worden de energiebronnen (verbrandingsmotor en/of elektromotor) optimaal gebruikt. De andere standen zijn daarentegen voor een specifiek gebruik bedoeld.
Selectiehendel van de versnellingsbak
Gebruik zo veel mogelijk de automatische stand A
. In deze stand wordt altijd de op dat moment optimale versnelling ingeschakeld.
Oorzaken van een te hoog brandstofverbruik en controles
Net als bij andere auto's geldt ook in dit geval het volgende: belaad uw auto niet te zwaar, beperk zo veel mogelijk de luchtweerstand
van de auto (sneller dan 50 km/h rijden met geopende ruiten, aanwezigheid van beladen of onbeladen dakdragers, ...) en beperk zo veel mogelijk het gebruik van verbruikers (airconditioning, stoelver warming, achterruitver warming, ...). Controleer regelmatig de bandenspanning en houd u daarbij aan de door de fabrikant aanbevolen waarden. Laat uw
auto vol
gens de voorschriften van de fabrikant onderhouden.
Soepel rijden
Rijd zo veel mogelijk in de "eco"-zone
van de energiemeter: accelereer rustig, rijd waar mogelijk met eenconstante snelheid en gebruik daarbij de snelheidsregelaar of -begrenzer.Gebruik de "charge"-zone:
anticipeer op verkeersomstandigheden die een lagere snelheid vereisen door het gas
los te laten in plaats van te remmen. De naald van de energiemeter (in de "charge"-zone) geeft aan hoeveel energieer op deze manier wordt teruggewonnen.
Verbruiksgeschiedenis
Bekijk het effect van uw rijstijl en het type traject door de verbruiksgeschiedenis te raadplegen. Zie het hoofdstuk
"Multifunctionele displays".
Page 18 of 358
14 . Schakelaars ruiten / elektrisch bediendekindersloten / centrale vergrendeling.
15. Bedieningspaneel van eMyWay.
16.Selectiehendel.
17. Keuzeschakelaar Hybrid4-systeem.
18
. Bedieningspaneel ver warming/
airconditioning.
19.Autoradio.
20.Alarmknipperlichten.21. Display.
22.Middelste verstelbare en afsluitbareventilatieroosters.
23.Klokje.
24.Starten met START/STOP-knop.
25. Lezer van de elektronische sleutel.
26. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/boordcomputer.
Cockpit
1.
Hendel motorkapontgrendeling.2.
Koplampverstelling. 3.
Verstelbare en afsluitbarezijventilatieroosters. 4.
Ontwaseming van de voorportierruiten.
5.
Ontwaseming voorste zijruiten.
6.Head-up display.7. Voorruitontwaseming.8.Airbag passagier.9.
Dashboardkastje / Uitschakeling passagiersairbag. 10.12V-aansluiting.11.
Bediening ruiten achter.12.Middenarmsteun met opbergvakken
USB/Jack-aansluiting. 13.Elektrisch bediende handrem.
27. Bediening van de autoradio vanaf hetstuurwiel.28.
Airbag bestuurder.
Claxon.
29. Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer.
30.
Schakelaarpaneel (zie vorige pagina). 31.Afstellen buitenspiegels.32.
Schakelaar verlichting enrichtingaanwijzers. 33.
Instrumentenpaneel.34.Controlelampjes veiligheidsgordels enairbags.35.Plafonnier.36.Bediening head-up display.37.
Bediening zonnescherm cockpit roof. 38.Oproep naar Citroën Urgence met
lokalisering - Oproep naar Citroën Assistance met lokalisering.
Page 44 of 358
Automatisch herstarten van de dieselmotor of
GEEN toegang tot de stand ZEV
- als het thermische comfor t in het interieur oppeil gehouden wordt (airconditioning, ...), - als de auto wordt gebruikt nadat deze langin de zon heeft gestaan,- als de voorruitontwaseming of deachterruit- en buitenspiegelverwarming isingeschakeld,- bij aanhoudend en stevig accelereren,- bij het rijden in de bergen (ijlere lucht), - bij het gebruik van de auto op een steilehelling (parkeren, ...),- tijdens de regeneratie van het roetfilter. Ditduur t 5 tot 10 minuten en vindt ongeveer iedere 500 km plaats (of eerder bij langdurig gebruik in de stad),- onder bepaalde thermischeomstandigheden of eisen van de motor (zoals een te lage motor temperatuur in combinatie met de buitentemperatuur). Wanneer de auto onder deze omstandighedenin de stand ZEV rijdt, gaat deze automatisch over op de stand AUTO.De dieselmotor wordt automatisch weer uitgeschakeld zodra deze omstandigheden nietmeer aan de orde zijn.
De belangrijkste omstandigheden hiervoor zijn:
- als de selectiehendel in de stand M
staat,
- als de schakelflippers achter het stuur wiel zijn bediend,
- als de laadtoestand van de tractiebatterijonvoldoende is. Minimaal 4 streepjes in de stand ZEV om een bepaalde actieradius te garanderen (in de stand AUTO is elektrischrijden mogelijk bij een lagere laadtoestand),
- bij een snelheid van 30 km/h na het wegrijden (als de verbrandingsmotor nogniet is gestart na het wegrijden),
- als de auto op een helling staat, om demotorrem te gebruiken als de tractiebatterijmaximaal is geladen,
- bij gebruik van de motorrem,
- als het minimum brandstofniveau isbereikt (indien een groot deel van de brandstofreser ve is verbruikt, kan de stand ZEV mogelijk ook na het tanken enige tijdniet toegankelijk zijn),
Uw auto is voorzien van geperfectioneerdeemissieregelsystemen, waaronder in hetbijzonder het roetfilter (FA P).
De dieselmotor van uw auto levert metregelmatige inter vallen de energie die nodigis om dit filter te reinigen.
Tijdens deze regeneratiefase van het roetfilter wordt de elektromotor bewust nietingeschakeld.
Page 45 of 358
43Hybridesysteem
Schakelaar ECO OFF
Deze functie voorkomt dat de dieselmotor wordt
afgezet en zorgt zo voor een nog aangenamer
thermisch comfor t in de auto (de airconditioning
blijft permanent werken).
Als de schakelaar wordt ingedrukt, wordt de motor onmiddellijk gestart.
Druk nogmaals op de schakelaar om terug
te keren naar de normale werking van hetsysteem.
Bij het afzetten van het contact wordtde normale werking weer geactiveerd (controlelampje van de schakelaar uit).
Page 46 of 358
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van
de versnellingsbak
Laat de selectiehendel zo vaak mogelijk inde automatische stand staan; in deze standwordt de afhankelijk van de omstandighedenoptimale versnelling ingeschakeld.
Kies voor een soepele
rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door
het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alleruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken(blinderingspaneel van het panoramadak,zonneschermen, enz.). Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en deontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch wordenaangestuurd. Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de dieselmotor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien: uw auto warmt sneller op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD -speler,MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken. Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Gebruik op slimme wijze de elektrische voorzieningen