display CITROEN NEMO 2013 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2013, Model line: NEMO, Model: CITROEN NEMO 2013Pages: 180, PDF Size: 5.02 MB
Page 71 of 180

69
3
TECHNOLOGIE aan BOOR
D
Menu
Display niveau 2:
Menu...
Druk op...
Submenu...
Druk op...
Selecteer...
Bevestig
en stop
Om...
1
Geluidssignaal
snelheid ON Verhogen Het geluidssignaal op het moment
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden te activeren/
deactiveren en de snelheid in te
stellen. Verlagen
OFF
2
Activeren
Trip B ON Activeren
Een tweede traject "Trip B" weer
te geven.
OFF Deactiveren Het bedieningspaneel naast het stuurwiel
biedt u toegang tot de menu's van het
display, waarin u de persoonlijke instellingen
van de uitrusting van de auto kunt wijzigen. U kunt kiezen uit acht talen: Italiaans,
Engels, Duits, Frans, Spaans, Portugees,
Nederlands en Turks.
Om veiligheidsredenen kunnen de menu's
uitsluitend worden weergegeven bij afgezet
contact (motor uit).
Raadpleeg de desbetreffende regel van de
tabel configuratie/persoonlijke instellingen
op de volgende bladzijden.
Druk op de toets om:
- menu's en submenu's
weer te geven,
Druk op deze toets om:
- omhoog te scrollen in een
menu,
- een waarde te verhogen.
Druk op deze toets om:
- omlaag te scrollen in een
menu,
- een waarde te verlagen.
- een geselecteerde optie in een menu te
bevestigen,
- menu's te verlaten.
Houd de toets ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm.
Page 74 of 180

Parkeerhulp
PARKEERHULP ACHTER
Dit systeem met geluidssignalen maakt
gebruik van vier parkeersensoren die zijn
aangebracht in de achterbumper.
Het systeem waarschuwt de bestuurder voor
elk obstakel (persoon, auto, boom, hek, …)
dat zich binnen het bereik achter de auto
bevindt.
Het waarschuwt u echter niet voor objecten
die zich net onder de bumper bevinden.
Paaltjes, pionnen bij wegwerkzaamheden
of gelijksoortige voorwerpen worden
waargenomen bij aanvang van de
aanrijmanoeuvre, maar niet meer wanneer
de auto te dicht genaderd is.
Dit systeem is een hulpmiddel voor de
bestuurder, die desondanks waakzaam moet
blijven en verantwoordelijk is.
Uitschakelen van de parkeerhulp
Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.
Storing
Raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats wanneer dit lampje of
het waarschuwingslampje service
op het instrumentenpaneel gaat
branden in combinatie met een melding op
het display.
Gebruiksvoorschrift
Zorg ervoor dat de sensoren in de winter of
bij slecht weer niet bedekt zijn met modder,
ijs of sneeuw.
Inschakelen van de
achteruitversnelling
Een geluidssignaal geeft de afstand tot het
obstakel aan. Hoe dichter de auto bij het
obstakel komt, hoe korter de tijd tussen de
geluidssignalen is.
Als de auto minder dan ongeveer
30 centimeter van het obstakel verwijderd is,
is het geluidssignaal continu hoorbaar.
Deze functie wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer een aanhanger
wordt aangekoppeld. Wij raden u aan om
een door CITROËN aanbevolen trekhaak te
laten monteren door een specialist.
Wanneer een storing optreedt bij
inschakeling van de achteruit, gaat het
lampje branden en kan er een melding
verschijnen op het display.
7272
Page 75 of 180

3
TECHNOLOGIE aan BOOR
D
Autoradio
Geluidsvolume verhogen/
verlagen.
Aan.
Uit.
Geluid onderbreken/
herstellen.
Selecteren van de geluidsbron: CD/CD MP3.
Selecteer de vorige/volgende track met de
pijlen links/rechts.
Spoel de geselecteerde track snel
terug/vooruit met de pijlen links/rechts.
CD MP3: selecteer de vorige/volgende map
met de pijlen omhoog/omlaag. Instellen van de audio-opties: bass (lage tonen), treble (hoge tonen), fader
(voor/achter), balance (links/rechts), loudness, EQ Preset (equalizer).
Selecteer de opties met de pijlen omhoog/omlaag.
Verhoog of verlaag de waarde van de optie of stel de equalizer in met
de pijlen links/rechts.
Toegang tot het menu.
Selecteer een van de
volgende functies met de
pijlen omhoog/omlaag:
●
AF switching.
●
Traffic info.
●
Regional mode.
●
MP3 display.
●
Speed volume.
●
External audio vol.
●
Radio off.
●
Restore default.
Wijzig de instelling van de
geselecteerde functie met
de pijlen links/rechts. Uitwerpen van de CD.
Selecteren van het golfbereik FM.
Automatisch opslaan van zenders
(autostore AS). Selecteren van het golfbereik AM.
Stem automatisch op zenders af met de pijlen links/rechts.
Stem handmatig op zenders af met de pijlen omhoog/omlaag.
1/2/3/4/5/6: selecteren van een voorkeuzezender.
Opslaan van een zender.
Bedieningspaneel
BASISFUNCTIES Druk de
toets lang in.
Page 77 of 180

75
3
TECHNOLOGIE aan BOOR
D
Autoradio
MENU "AUDIOFUNCTIES"
RDS "AF Switching"
De functie RDS (Radio Data System) biedt
de mogelijkheid om naar een zender te
luisteren, ongeacht de verschillende
frequenties die voor deze zender gebruikt
worden in de diverse regio's. De radio zoekt
steeds de sterkste zender die hetzelfde
programma uitzendt.
Druk op de toets "
" of "
" om de
RDS-functie in te schakelen (ON) of uit te
schakelen (OFF).
Als de FM-band is geselecteerd, verschijnt
"AF" op het display als de RDS-functie is
geselecteerd en de radio op een
RDS-zender is afgestemd.
Verkeersinformatie "Traffic Info"
De geluidsbron die op dat moment te horen is,
wordt onderbroken om voorrang te verlenen
aan de ontvangen verkeersinformatie.
Het systeem EON (Enhanced Other
Networks) maakt koppelingen tussen
zenders in hetzelfde gebied.
Bij dit systeem is het mogelijk om automatisch
naar andere zenders binnen het gebied over te
schakelen die verkeersinformatie uitzenden.
Regionale functie "Regional Mode"
Sommige gekoppelde zenders zenden op
bepaalde tijdstippen op dezelfde frequentie
verschillende, regionale programma's
uit. Met deze functie kan een regionaal
programma worden beluisterd.
Druk op de toets "
" of "
" om de
REG-functie in te schakelen (ON) of uit te
schakelen (OFF).
Als de FM-band is geselecteerd, verschijnt
"LOC" op het display als de REG-functie is
ingeschakeld en de zender een regionaal
programma uitzendt.
Weergave MP3-functie "MP3 Display"
Druk op de toets "
" of "
" om het nummer
van de track weer te geven of informatie van
de MP3-CD weer te geven (Artiest / Album /
Map / Bestand / Titel / Verstreken tijd).
Automatische volumeregeling "Speed
Volume"
De automatische volumeregeling past
het geluidsvolume automatisch aan de
wagensnelheid aan. Druk op de toets "
" of "
"
om het effect van de automatische volumeregeling
te verkleinen (LOW) of te vergroten (HIGH) of om
de regeling uit te schakelen (OFF). Het geluidsvolume van de
verkeersinformatie is onafhankelijk van
het normale volume van de radio. U
kunt dit tijdens de uitzending van de
verkeersinformatie instellen met de
volumeknop; de instelling wordt opgeslagen
en gebruikt bij volgende berichten.
Druk op de toets "
" of "
" om de
TA-functie in te schakelen (ON) of uit te
schakelen (OFF).
Als de FM-band is geselecteerd, verschijnt
"TA" op het display als de TA-functie is
ingeschakeld en verschijnt "TPM" op het
display als de radio is afgestemd op een
zender die verkeersinformatie uitzendt.
Geluidsvolume externe geluidsbron
"External Audio Vol"
Druk op de toets "
" of "
" om het
geluidsvolume van de externe geluidsbron
(bijv.: handsfree set) te verlagen (tot 0), te
verhogen (tot 40) of om het geluid te onderbreken
(OFF).
Geprogrammeerd uitschakelen
"Radio Off"
Druk op de toets "
" of "
" om het
uitschakelen te programmeren op "00 MIN" of
"20 MIN".
Het aftellen begint op het moment dat de
portieren zijn gesloten en het contact in de
stand STOP wordt gezet.
Standaardinstellingen "Restore
Default"
Druk op de toets "
" of "
" om uw instellingen
te bewaren (NO) of de standaardinstellingen te
kiezen (YES).
Tijdens het resetten van de ingestelde
functies verschijnt de melding "Restoring" op
het display. Als de functie is ingeschakeld en de CD
MP3's bevat, verschijnt "MP3" op het display.
Druk op de toets MENU van
de autoradio om het menu
"Audiofuncties" weer te geven.
Druk op de toets "
" of "
"
om een van de onderstaande
te configureren audiofuncties
te selecteren.
Page 79 of 180

77
TECHNOLOGIE aan BOOR
D
Bluetooth handsfree systeem
3
INTRODUCTIE
Dit systeem biedt de volgende mogelijkheden:
- bellen en gebeld worden via de Bluetooth® verbinding van uw mobiele telefoon,
- weergeven van de naam van uw contacten en de nummers van de contactenlijst van uw mobiele telefoon op het display van het
instrumentenpaneel,
- gebruiken van gesproken commando's voor het bellen en het beheren van uw contacten, zodat u uw handen aan het stuur kunt
houden,
- beluisteren van uw sms-berichten dankzij de in het systeem ingebouwde spraaksynthese,
- afspelen van audiobestanden (MP3, WMA, AAC, M4A, MP4 en WAV) via een USB-opslagmedium,
- weergeven van informatie over het muziekstuk dat wordt afgespeeld op het display van de autoradio (titel, artiest, enz.),
- aansturen van externe apparatuur (zoals een iPod®) via spraakcommando's,
- opladen van externe apparatuur (zoals een iPod®) via de USB-aansluiting.
BLUETOOTH HANDSFREE SYSTEEM
LEGENDA
Geeft aan dat een toets ingedrukt gehouden moet worden om de omschreven actie uit te voeren.
Functie gesproken commando's
Spreek het beschreven gesproken commando duidelijk uit. Vereist het indrukken van de toets "gesproken commando's" op het stuurwiel alvorens het gewenste gesproken commando kan
worden uitgesproken.
Page 83 of 180

TECHNOLOGIE aan BOOR
D
Bluetooth handsfree systeem
3
Voer wanneer de telefoon hierom verzoekt
de op het instrumentenpaneel weergegeven
pincode in.
Als het opslaan is gelukt, meldt het systeem
dat er verbinding wordt gemaakt.
Als de naam van de geïdentifi ceerde telefoon
op het display verschijnt, is het opslaan
bevestigd. "Settings"\wacht tot het
systeem reageert\"Pairing".
Pincode
Opslaan/koppelen van een mobiele
telefoon
Om uw mobiele telefoon aan te sluiten op
het Bluetooth®-systeem van uw auto moet
de telefoon worden gekoppeld.
U moet eerst de Bluetooth® functie van uw
telefoon activeren en ervoor zorgen dat deze
zichtbaar is.
MOBIELE TELEFOON MET HANDSFREE FUNCTIE
Zet het contact aan en activeer
het hoofdmenu.
Selecteer SETTINGS.
Bevestig.
Selecteer PAIRING.
Bevestig.
Deze code, op basis waarvan
uw mobiele telefoon wordt
herkend, wordt willekeurig
door het systeem vastgesteld.
De code verschijnt op het
instrumentenpaneel en wordt door de
spraaksynthese van het systeem herhaald.
Deze pincode staat los van uw simkaart en
de toegangscode van uw mobiele telefoon.
Het is niet nodig deze code na het invoeren
te onthouden of ergens te bewaren.
Wanneer u een andere telefoon in gebruik
neemt, dient u deze te koppelen met een
nieuwe door het systeem verstrekte pincode.
Zoek de optie die weergeeft dat
uw telefoon het Bluetooth®-
systeem heeft gedetecteerd.
Als het systeem is geïdentifi ceerd,
verschijnt een melding op uw
telefoon (My car, ...).
Wanneer u de toets MAIN of ESC
tijdens het opslaan indrukt, loopt u het
risico dat de procedure wordt geannuleerd.
Als het opslaan mislukt, verschijnt een
foutmelding. Herhaal in dat geval de
procedure.
Page 116 of 180

11 4
Veiligheid tijdens het rijden
CLAXON
Druk in het midden van het stuurwiel.
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
Deze systemen zorgen tijdens het
remmen voor een betere stabiliteit en
bestuurbaarheid van uw auto, vooral op een
slecht of glad wegdek.
HULPSYSTEMEN BIJ HET REMMEN
Uw auto is voorzien van drie systemen die u
helpen om de auto in een noodsituatie veilig
tot stilstand te brengen:
- het antiblokkeersysteem (ABS),
- de elektronische remdrukregelaar (EBD),
- Brake Assist System (BAS).
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt automatisch
in werking zodra een van de wielen dreigt te
blokkeren.
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt, is dat
merkbaar aan het trillen van het rempedaal
en een specifiek geluid; dit is de normale
werking.
Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het
niet los.
Storing
Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met een
melding op het display van het
instrumentenpaneel, duidt dit op
een storing in het antiblokkeersysteem. Door
deze storing zou u tijdens het remmen de
controle over uw auto kunnen verliezen. Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met het
waarschuwingslampje ABS
en
een melding op het display van
het instrumentenpaneel, duidt dit op een
storing in de elektronische remdrukregelaar.
Door deze storing zou u tijdens het remmen
de controle over uw auto kunnen verliezen.
Stop op een veilige plaats.
Gebruiksvoorschrift
Het antiblokkeersysteem garandeert geen
kortere remweg. Op een erg glad wegdek
(ijzel, olie, enz.) kan de remweg door de
werking van het ABS juist langer zijn. Trap
het rempedaal bij een noodstop krachtig en
volledig in en laat het niet los, ook niet op
een glad wegdek. Het ABS zorgt er dan voor
dat u om het obstakel heen kunt sturen.
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat er wielen
worden gemonteerd die aan de voorschriften
van de constructeur voldoen.
Raadpleeg in beide gevallen het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Voor een optimale werking van het
remsysteem is het raadzaam een
inremperiode van 500 km aan te houden.
Vermijd gedurende deze periode situaties
waarbij u hard, veelvuldig en aanhoudend
moet remmen.
Page 117 of 180

11
5
5
VEILIGHEI
D
Veiligheid tijdens het rijden
Brake-Assist-System *
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt. Het
Brake-Assist-System maakt onderdeel uit
van het ESP-systeem.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan een
bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de benodigde
bedieningskracht minder wordt en dat de
effectiviteit van het remmen wordt vergroot.
Trap het rempedaal bij een noodstop zeer
krachtig in en laat het pedaal niet los.
Gebruiksvoorschrift
Dit systeem kan niet door de bestuurder
worden uitgeschakeld.
*
Afhankelijk van het land van bestemming.
STABILITEITSCONTROLESYSTEMEN
Elektronisch stabiliteitsprogramma
(ESP)
Het elektronisch stabiliteitsprogramma grijpt
in via de remmen van één of meer wielen
en via het motorkoppel om de auto (binnen
de natuurkundige grenzen) weer in de juiste
koers te brengen.
Inschakelen
Het ESP-systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra de motor wordt gestart
en kan niet worden uitgeschakeld.
Het systeem wordt geactiveerd zodra de
wielen te weinig grip hebben of de koers van
de auto afwijkt van de door de bestuurder
gewenste richting.
Als dit controlelampje en het
controlelampje van de toets "ASR
OFF"
gaan branden, in combinatie
met een melding op het display
van het instrumentenpaneel, wijst dit op een
storing in het ESP-systeem. Het systeem
wordt dan automatisch uitgeschakeld.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Antislipregeling (ASR) en
motorkoppelregeling (MSR)
De antislipregeling zorgt voor een optimale
tractie. Het systeem voorkomt het spinnen
van de wielen door in te grijpen op de
remmen van de aangedreven wielen en op
het motormanagement.
Het MSR-systeem maakt onderdeel uit
van het ASR-systeem en treedt in werking
als te abrupt wordt geschakeld of als de
aangedreven wielen gaan glijden. Door het
motorkoppel te vergroten zorgt het systeem
ervoor dat de auto stabiel blijft.
Inschakelen
Als de motor wordt gestart, worden deze
systemen automatisch ingeschakeld.
Deze systemen treden in werking als de
auto grip verliest of uit de koers dreigt te
raken.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle
grond,...) kan het nuttig zijn het
ASR-systeem uit te schakelen, zodat de
wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen
krijgen.
)
Druk op de toets "ASR OFF"
, die zich in
het midden van het dashboard bevindt.
Als het controlelampje van de toets brandt
en er een melding op het display van het
instrumentenpaneel verschijnt, is het
ASR-systeem uitgeschakeld. In dat geval gaat dit
controlelampje op het
instrumentenpaneel knipperen.
Storing