brake CITROEN NEMO 2013 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2013, Model line: NEMO, Model: CITROEN NEMO 2013Pages: 180, PDF Size: 5.02 MB
Page 116 of 180

11 4
Veiligheid tijdens het rijden
CLAXON
Druk in het midden van het stuurwiel.
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
Deze systemen zorgen tijdens het
remmen voor een betere stabiliteit en
bestuurbaarheid van uw auto, vooral op een
slecht of glad wegdek.
HULPSYSTEMEN BIJ HET REMMEN
Uw auto is voorzien van drie systemen die u
helpen om de auto in een noodsituatie veilig
tot stilstand te brengen:
- het antiblokkeersysteem (ABS),
- de elektronische remdrukregelaar (EBD),
- Brake Assist System (BAS).
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt automatisch
in werking zodra een van de wielen dreigt te
blokkeren.
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt, is dat
merkbaar aan het trillen van het rempedaal
en een specifiek geluid; dit is de normale
werking.
Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het
niet los.
Storing
Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met een
melding op het display van het
instrumentenpaneel, duidt dit op
een storing in het antiblokkeersysteem. Door
deze storing zou u tijdens het remmen de
controle over uw auto kunnen verliezen. Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met het
waarschuwingslampje ABS
en
een melding op het display van
het instrumentenpaneel, duidt dit op een
storing in de elektronische remdrukregelaar.
Door deze storing zou u tijdens het remmen
de controle over uw auto kunnen verliezen.
Stop op een veilige plaats.
Gebruiksvoorschrift
Het antiblokkeersysteem garandeert geen
kortere remweg. Op een erg glad wegdek
(ijzel, olie, enz.) kan de remweg door de
werking van het ABS juist langer zijn. Trap
het rempedaal bij een noodstop krachtig en
volledig in en laat het niet los, ook niet op
een glad wegdek. Het ABS zorgt er dan voor
dat u om het obstakel heen kunt sturen.
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat er wielen
worden gemonteerd die aan de voorschriften
van de constructeur voldoen.
Raadpleeg in beide gevallen het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Voor een optimale werking van het
remsysteem is het raadzaam een
inremperiode van 500 km aan te houden.
Vermijd gedurende deze periode situaties
waarbij u hard, veelvuldig en aanhoudend
moet remmen.
Page 117 of 180

11
5
5
VEILIGHEI
D
Veiligheid tijdens het rijden
Brake-Assist-System *
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt. Het
Brake-Assist-System maakt onderdeel uit
van het ESP-systeem.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan een
bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de benodigde
bedieningskracht minder wordt en dat de
effectiviteit van het remmen wordt vergroot.
Trap het rempedaal bij een noodstop zeer
krachtig in en laat het pedaal niet los.
Gebruiksvoorschrift
Dit systeem kan niet door de bestuurder
worden uitgeschakeld.
*
Afhankelijk van het land van bestemming.
STABILITEITSCONTROLESYSTEMEN
Elektronisch stabiliteitsprogramma
(ESP)
Het elektronisch stabiliteitsprogramma grijpt
in via de remmen van één of meer wielen
en via het motorkoppel om de auto (binnen
de natuurkundige grenzen) weer in de juiste
koers te brengen.
Inschakelen
Het ESP-systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra de motor wordt gestart
en kan niet worden uitgeschakeld.
Het systeem wordt geactiveerd zodra de
wielen te weinig grip hebben of de koers van
de auto afwijkt van de door de bestuurder
gewenste richting.
Als dit controlelampje en het
controlelampje van de toets "ASR
OFF"
gaan branden, in combinatie
met een melding op het display
van het instrumentenpaneel, wijst dit op een
storing in het ESP-systeem. Het systeem
wordt dan automatisch uitgeschakeld.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Antislipregeling (ASR) en
motorkoppelregeling (MSR)
De antislipregeling zorgt voor een optimale
tractie. Het systeem voorkomt het spinnen
van de wielen door in te grijpen op de
remmen van de aangedreven wielen en op
het motormanagement.
Het MSR-systeem maakt onderdeel uit
van het ASR-systeem en treedt in werking
als te abrupt wordt geschakeld of als de
aangedreven wielen gaan glijden. Door het
motorkoppel te vergroten zorgt het systeem
ervoor dat de auto stabiel blijft.
Inschakelen
Als de motor wordt gestart, worden deze
systemen automatisch ingeschakeld.
Deze systemen treden in werking als de
auto grip verliest of uit de koers dreigt te
raken.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle
grond,...) kan het nuttig zijn het
ASR-systeem uit te schakelen, zodat de
wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen
krijgen.
)
Druk op de toets "ASR OFF"
, die zich in
het midden van het dashboard bevindt.
Als het controlelampje van de toets brandt
en er een melding op het display van het
instrumentenpaneel verschijnt, is het
ASR-systeem uitgeschakeld. In dat geval gaat dit
controlelampje op het
instrumentenpaneel knipperen.
Storing