FIAT 124 SPIDER 2019 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2019, Model line: 124 SPIDER, Model: FIAT 124 SPIDER 2019Pages: 244, PDF Size: 5.25 MB
Page 41 of 244

REGELAARS
1– Temperatuurregelaar.
2– Ventilatorregelaar. De ventilator beschikt over zeven snelheden.AUTO-stand: de luchtstroom wordt automatisch geregeld
in overeenstemming met de ingestelde temperatuur.Uitgezonderd AUTO-stand: de luchtstroom kan worden ingesteld op het
gewenste niveau via de regelaar.0-stand: om het systeem uit te schakelen, stelt u de regelaar in op 0.
3– Modusselector. Draai de modusselector om de gewenste luchtstroommodus te selecteren.AUTO-stand:de
luchtstroommodus wordt automatisch aangepast aan de geselecteerde temperatuur. Uitgezonderd AUTO-stand: de gewenste
luchtstroom kan worden geselecteerd met de regelaar.
4– Ontwasemschakelaar achterruit. Druk op de schakelaar om ontwaseming van de achterruit in te schakelen. De
ontwasemschakelaar voor de achterruit werkt ongeveer 15 minuten en schakelt dan automatisch uit.
5– Luchtinlaatselector. Buiten- en gehercirculeerde lucht-standen kunnen worden geselecteerd. Druk op de schakelaar om de
standen buiten/gehercirculeerde lucht te selecteren.
6– A/C-schakelaar. De airconditioning (functies koelen/ontvochtigen) kunnen worden in- of uitgeschakeld door de schakelaar in
te drukken terwijl de ventilatorregelaar op een andere stand dan 0 staat.
39
Page 42 of 244

ELEKTRISCHE
RUITEN
BEDIENINGSELEMENTEN
46) 47)
De ruiten kunnen worden geopend of
gesloten door de bijbehorende
schakelaar te bedienen.
Ruiten openen / sluiten
De ruit gaat open als de schakelaar
wordt ingedrukt en sluit als de
schakelaar omhoog wordt getrokken
als het contact op ON staat. Open of
sluit beide ruiten niet tegelijkertijd.
De ruit aan de passagierszijde kan
worden geopend/gesloten als de
vergrendelknop in het portier van de
bestuurder zich in de ontgrendelde
stand bevindt. Houd deze knop op de
vergrendelstand als u kinderen in het
voertuig vervoert.
Als de elektrische ruit niet opent/sluit,
wacht dan een moment en bedien de
knop opnieuw.
Schakelaars passagierszijde
De ruit aan passagierszijde kan ook
worden bediend met de hoofdknop op
het portier van de bestuurder fig. 27:1
(bestuurdersraam) /2(passagiersraam).Elektrische ruiten openen / sluiten
1- Sluiten fig. 28: til de knop licht op.2
- Openen: duw licht op de knop.
Automatisch openen
Om de ruit volledig automatisch te
openen, duwt u de knop volledig naar
beneden en laat u deze weer los. De
ruit zal automatisch helemaal open
gaan.Om de ruit halverwege te stoppen trekt
u de knop omhoog en laat u deze
vervolgens los.
OPMERKING
De elektrische ruit kan volledig
worden gesloten als het portier is
geopend.
Initialisatieprocedure elektrisch
ruitsysteemAls de accu is
losgekoppeld tijdens onderhoud aan
het voertuig, of om andere redenen
(zoals een knop die blijft werken nadat
de ruit geopend/gesloten is), dan opent
de ruit niet volledig automatisch. De
automatische functie van de elektrische
ruiten wordt alleen hervat voor de
elektrische ruit die is gereset:
– sluit de portieren en de
cabrioletkap;
– schakel het contact in (AAN);
– zorg ervoor dat de vergrendelknop
voor de elektrische ruiten op het
bestuurdersportier niet is ingedrukt;
– druk op de knop en open de ruit
volledig;
– trek de knop omhoog om de ruit
volledig te sluiten en houdt de knop
ongeveer 2 seconden vast nadat
de ruit volledig is gesloten;
– controleer of de elektrische ruiten
goed werken via de
portierknoppen.
2704070103-LN2-002
2804070103-L12-001
40
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 43 of 244

Nadat het systeem opnieuw is
geïnitialiseerd, kan de ruit aan
passagierszijde volledig automatisch
worden geopend via de hoofdknoppen.
Als de automatische werking van de
elektrische ruiten niet normaal werkt als
de portieren of de cabrioletkap zijn
geopend/gesloten, reset u deze via de
voornoemde procedures.
VERGRENDELKNOP
ELEKTRISCHE RUIT
Deze functie voorkomt dat de
elektrische ruit aan passagierszijde
wordt bediend. Houd deze knop op de
vergrendelstand als u kinderen in het
voertuig vervoert.
1 - Vergrendelde stand (knop
ingedrukt)fig. 29: alleen de elektrische
ruit aan bestuurderskant kan worden
bediend.
2 - Ontgrendelde stand (knop niet
ingedrukt): beide elektrische ruiten van
elk portier kunnen worden bediend.
BELANGRIJK Als de vergrendelknop
van de elektrische ruit in de
vergrendelde stand staat, schakelt het
lampje van de elektrische ruit aan
passagierszijde uit.
BELANGRIJK
46)Controleer of de ruimte vrij is alvorens
een raam te sluiten: het sluiten van een
elektrische ruit is gevaarlijk. Handen, hoofd
en zelfs de nek kunnen vast komen te zitten
tussen de ruit en leiden tot ernstig letsel en
zelfs overlijden. Deze waarschuwing geldt
met name voor kinderen.
47)Laat kinderen nooit spelen met de
knoppen van de elektrische ruiten: de
knoppen van elektrische ruiten bevatten
geen vergrendeling zodat kinderen deze
per ongeluk kunnen bedienen, hetgeen kan
resulteren in ernstig letsel aan handen, het
hoofd of de nek van kinderen mochten
deze vast komen te zitten.
INTERNE
APPARATUUR
STOPCONTACT
Het stopcontact bevindt zich helemaal
aan de achterzijde van de beenruimte
aan de passagierszijde fig. 30.
Gebruik alleen oorspronkelijke
FCA-accessoires of gelijksoortige
accessoires die niet meer dan 120 W
(DC 12V, 10 A) verbruiken.
Het contact moet op de stand ACC of
AAN staan.
Om schade of elektrische uitval van het
stopcontact te voorkomen, moet u het
volgende in acht houden:
gebruik geen accessoires die meer
dan 120 W (DC 12V / 10A) verbruiken;
2904070104-LE2-001
3006040400-L12-002
41
gebruik geen accessoires die niet
van FCA afkomstig zijn of die
gelijksoortig zij';
Page 44 of 244

sluit de afdekking als het stopcontact
niet wordt gebruikt om te voorkomen
dan vreemd materiaal of vloeistof in het
stopcontact terechtkomt;
steek de stekker op de juiste manier
in het stopcontact;
steek de aansteker niet in het
stopcontact;
er kan ruis optreden bij het afspelen
van geluid naar gelang het apparaat dat
op het stopcontact wordt aangesloten;
naar gelang het apparaat dat op het
stopcontact wordt aangesloten, kan het
elektrische systeem van het voertuig
worden beïnvloed, waardoor het
waarschuwingslampje gaat branden.
Koppel het aangesloten apparaat aan
en zorg ervoor dat het probleem wordt
verholpen. Als het probleem is
verholpen, koppelt u het apparaat los
van het stopcontact en schakelt u het
contact uit. Neem, als het probleem
aanhoudt, contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Om ontlading van de
batterij te voorkomen, mag u het
stopcontact niet langdurig gebruiken
als de motor uitstaat of in de vrij staat.
ACHTERKLEP
OPENEN
48) 49)
BELANGRIJK Alvorens de achterklep te
openen, verwijdert u eventuele
opgehoopte sneeuw en ijs. De
achterklep kan anders sluiten onder het
gewicht van sneeuw en ijs en letsel
veroorzaken.
BELANGRIJK Open/sluit de achterklep
voorzichtig bij sterke wind. Bij een
sterke windvlaag tegen de achterklep
kan deze plotsklaps sluiten en letsel
veroorzaken.
BELANGRIJK Open de achterklep
volledig om ervoor te zorgen dat deze
open blijft. Als de achterklep slechts
gedeeltelijk is geopend, kan deze
dichtslaan door trillingen of windvlagen
en letsel veroorzaken.
BELANGRIJK Schakel de motor uit als
u bagage in de bagageruimte plaatst of
eruit haalt. Anders kunt u brandwonden
oplopen door de warmte van het
uitlaatgas.
De externe ontgrendelknop
gebruiken
(indien aanwezig)
Ontgrendel de portieren en de
achterklep, druk vervolgens op de
elektrische achterklepopener fig. 31 en
breng deze omhoog als de
vergrendeling wordt vrijgegeven.
OPMERKINGMet degeavanceerde
keyless-functiekan de achterklep
tevens worden geopend terwijl u de
sleutel bij u draagt.
3104030201-12A-001
42
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 45 of 244

Met de geavanceerde keyless-
functie
Een gesloten achterklep kan tevens
worden geopend terwijl u de sleutel bij
u draagt.
Als de achterklep wordt geopend terwijl
de portieren zijn gesloten, kan het een
paar seconden duren voordat de
ontgrendeling van de achterklep wordt
vrijgegeven nadat de elektrische
achterklepopener is ingedrukt.
De achterklep kan worden gesloten
wanneer de portieren zijn vergrendeld
terwijl de sleutel zich in het voertuig
bevindt. Om echter te voorkomen dat
de sleutel in het voertuig ligt
opgesloten, kan de achterklep worden
geopend met de elektrische
achterklepopener. Als de achterklep
ondanks het uitvoeren van de
procedure niet kan worden geopend,
drukt u op de elektrische
achterklepopener om de achterklep
volledig te openen nadat de achterklep
volledig is gesloten.
Als de accu van het voertuig leeg is of
bij een storing in het elektrische
systeem waardoor de achterklep niet
kan worden geopend, kunt u de
achterklep openen door de
noodprocedure uit te voeren (raadpleeg
de paragraaf “Wanneer de achterklep
niet geopend kan worden” in dit
hoofdstuk).ALS DE ACHTERKLEP
NIET KAN WORDEN
GEOPEND
Als de accu leeg is, kan de
bagageruimte niet worden ontgrendeld
en geopend. In dit geval kan de
bagageruimte worden ontgrendeld door
de situatie met de lege accu te
verhelpen.
Als de bagageruimte niet kan worden
ontgrendeld (ook niet als de lege accu
is verholpen) kan er een probleem zijn
met het elektrische systeem.
Ga als volgt te werk:
sluit de kap en verwijder het
windscherm fig. 32;
verwijder de bevestigingen aan de
rechterkant van het voertuig fig. 33;
trek de afdekking aan de rechterkant
van het voertuig gedeeltelijk weg fig. 34;
draai de schroefdoppen fig. 35 zover
los dat ze vrij kunnen ronddraaien;
trek de dop naar buiten en open de
achterklep fig. 36. Na uitvoering van
deze noodmaatregel moet u zo snel
mogelijk contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.3208080100-125-002
3308080100-121-004
3408080100-122-001
43
Page 46 of 244

BELANGRIJK Trek niet aan de schroef
als u aan de dop trekt. De schroef zou
dan kunnen vallen en wegraken.SLUITEN
50) 51)
Gebruik beide handen om de
achterklep te sluiten totdat de
vergrendeling klikt. Sla de achterklep
niet dicht.
Trek de achterklep omhoog om te
controleren of deze goed dicht zit.
BELANGRIJK
48)Laat nooit iemand meerijden in de
bagageruimte: het is gevaarlijk iemand te
laten meerijden in de bagageruimte. De
persoon in de bagageruimte kan ernstig
letsel oplopen of overlijden bij een
noodstop of een botsing.
49)Rijd niet met geopende achterklep:
uitlaatgas dat in het voertuig komt, is
gevaarlijk. Een geopende achterklep zorgt
er bij een rijdend voertuig voor dat
uitlaatgas in het voertuig terechtkomt. Dit
gas bevat CO (koolmonoxide), een
kleurloos, geurloos en zeer giftig gas dat
bewustzijnsverlies en overlijden kan
veroorzaken. Bovendien kunnen inzittenden
uit het voertuig vallen bij een ongeluk.
50)Sluit de achterklep af en laat kinderen
niet in de kofferbak spelen. De achterklep
openlaten of kinderen alleen met de
sleutels in het voertuig laten is gevaarlijk.
Een kind zou de achterklep kunnen openen
en in de kofferbak kunnen klimmen, waarbij
het zich kan verwonden of zelfs kan komen
te overlijden door blootstelling aan hitte.51)Zorg ervoor dat kinderen niet in de
verleiding komen het voertuig als
speelterrein te zien: sluit de portieren en
achterklep altijd af en berg de sleutels goed
op, zodat zij er niet mee kunnen spelen.
Kinderen of dieren alleen achterlaten in een
geparkeerd voertuig is gevaarlijk. Slapende
baby's of kinderen die zichzelf insluiten in
de auto of kofferbak kunnen zeer snel
sterven door oververhitting. Laat uw
kinderen of huisdieren nooit alleen in een
auto. Laat de auto niet achter met
onafgesloten achterklep.
3508080100-999-400
3608080100-124-003
44
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 47 of 244

MOTORKAP
OPENEN
52) 53) 54) 56)
Ga als volgt te werk:
terwijl het voertuig is geparkeerd,
trekt u aan de ontgrendelhendel 1
fig. 37 om de motorkap te
ontgrendelen;
plaats uw hand in de opening onder
motorkap, schuif hendel 2 naar rechts
fig. 38 en breng de motorkap omhoog;
maak ondersteuningsstaaf 3
fig. 39 los uit de vergrendeling, plaats
deze in het gebied met bescherming 4
fig. 40 en plaats de staaf in de opening
die wordt aangegeven met de pijl om
de motorkap geopend te houden.SLUITEN
55)
Ga als volgt te werk:
controleer of onder de motorkap of
alle vuldoppen goed zijn aangebracht
en of alle losse items (gereedschap,
olieflessen enz.) zijn verwijderd;
til de kap op, pak de staaf bij het
beschermingsgebied vast en plaats de
ondersteuningsstaaf in de
vergrendeling. Controleer of de staaf
goed in de klem is geplaatst alvorens
de motorkap te sluiten;
breng de motorkap tot ongeveer
20 cm boven de gesloten stand en laat
deze vervolgens vallen.
BELANGRIJK Duw niet met overmatige
kracht, bijvoorbeeld door uw eigen
gewicht te gebruiken, als u de
motorkap sluit. Anders kan de
motorkap vervormen.
3707030201-L88-088
3807030201-122-001
3907030201-130-888
4007030201-123-002
45
Page 48 of 244

BELANGRIJK
52)Verricht deze handelingen uitsluitend bij
stilstaande auto.
53)De motorkap kan plotseling omlaag
vallen als de steunstang niet correct
geplaatst is.
54)Gebruik beide handen om de motorkap
op te tillen. Controleer voordat de
motorkap wordt opgetild, of de armen van
de ruitenwissers wel tegen de ruit liggen,
het voertuig stilstaat en de handrem goed
is aangetrokken.
55)Controleer altijd of de motorkap is
gesloten en goed is vergrendeld. Een
motorkap die niet is gesloten en
vergrendeld is gevaarlijk aangezien deze
open kan vliegen als het voertuig rijdt en
het zicht van de bestuurder kan blokkeren,
hetgeen kan resulteren in een ernstig
ongeluk.
56)Met actieve motorkap: trek niet aan de
ontgrendelhendel nadat de actieve
motorkap is geactiveerd. Het is gevaarlijk
aan de ontgrendelhendel te trekken als de
actieve motorkap is ingeschakeld
aangezien dit ervoor zorgt dat de motorkap
verder omhoog komt en het zicht
belemmerd. Bovendien kan de motorkap
niet handmatig naar beneden worden
gebracht; probeer de motorkap niet met
kracht omlaag te duwen. Dit kan de
motorkap vervormen of letsel veroorzaken.
Neem altijd contact op met een kundige
reparateur via het Fiat Servicenetwerk als
de actieve motorkap is geactiveerd.
CABRIOLETKAP
(ZACHTE KAP)
DE CABRIOLETKAP
OPENEN
BELANGRIJK Ga niet op de geopende
kap zitten. De cabrioletkap kan dan
beschadigen of u kunt vallen en letsel
oplopen.
Ga als volgt te werk:
controleer of de parkeerrem is
ingeschakeld. Als de motor loopt, zet u
deze uit;
controleer of er voorwerpen liggen in
het gebied waar de kap omlaag wordt
gehaald;
trek terwijl ontgrendelknop 1
fig. 41 naar voren staat (rode markering
2 zichtbaar) de bovenste
ontgrendelhendel 3 terug fig. 42 om de
kap te ontgrendelen;
verwijder de slotplaat 4 van het anker
5 fig. 43;
4104110102-L36-006
4204110102-L21-001
4304110102-L22-002
46
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 49 of 244

BELANGRIJK Als de elektrische ruiten
niet automatisch omlaag gaan, opent u
de ruiten volledig.
houd de cabrioletkap, terwijl u zich
buiten het voertuig bevindt, vast aan de
voorste rand 6 en trek deze naar de
achterzijde van het voertuig;
BELANGRIJK Om de kap van binnen in
het voertuig te openen, gebruikt u de
bovenste hendels 6 fig. 44.
verplaats de kap naar achteren en
vouw deze op terwijl u met uw hand
licht op de achterruit duwt;
terwijl de achterzijde van de kap naar
beneden is, drukt u op de voorzijde
totdat u een vergrendelgeluid hoort
fig. 45. Beweeg de open kap licht heen
en weer om te controleren of deze
goed vergrendelt is.
DE CABRIOLETKAP
OMHOOG BRENGEN
Ga als volgt te werk:
controleer of de parkeerrem is
ingeschakeld. Als de motor loopt, zet u
deze uit;
breng ontgrendelhendel 1 omhoog
om te ontgrendelen fig. 46;
houd de cabrioletkap, terwijl u zich
buiten het voertuig bevindt, vast aan de
voorste rand en trek deze naar de
voorzijde van het voertuig;
BELANGRIJK Als de elektrische ruiten
niet automatisch omlaag gaan,
opent u dan de ruiten volledig of open
de portieren.
BELANGRIJK Om de kap van binnen in
het voertuig te sluiten, gebruikt u de
bovenste hendels 2 fig. 47.
4404110102-123-002
4504110102-126-0014604110103-121-004
4704110103-L23-002
47
Page 50 of 244

zittend in een stoel pakt u de
bovenste hendels 3 beet fig. 48 en
duwt u de kap tegen het windscherm.
Zorg ervoor dat de slotplaat 4 koppelt
met het anker 5, beweeg de bovenste
grendel langzaam en duw deze
vervolgens naar boven totdat u een
vergrendelgeluid hoort.BELANGRIJK Rijden met een
cabrioletkap die niet goed is
vergrendeld, kan schade aan de kap
veroorzaken. Indien de rode indicator te
zien is op de ontgrendeltoets
fig. 49 betekent dit dat de kap niet
goed is vergrendeld. Controleer na het
vergrendelen van de cabrioletkap of de
rode indicator 6 niet zichtbaar is (7 =
vergrendelde stand/8=ontgrendelde
stand).
BELANGRIJK Spuit geen water
rechtstreeks op de naad tussen de ruit
en de kap als u vuil wegspoelt van de
zachte kap. Water kan anders in het
voertuig terechtkomen (zie paragraaf
"Onderhoud cabrioletkap" in het
hoofdstuk "Onderhoud en verzorging").VOORZORGSMAAT-
REGELEN M.B.T. DE
CABRIOLETKAP
57) 58) 59) 60) 61)
12) 13) 15) 15) 16) 17) 18) 19) 20) 21)
Verwijder bladeren of andere
materiaal op en rond de cabrioletkap.
Als bladeren of ander materiaal het
afvoerfilter blokkeert, kan er water in het
voertuig komen. Reinig het afvoerfilter
ten minste eenmaal per jaar.
Controleer, alvorens de cabrioletkap
te openen, of de ontwasemschakelaar
van de achteruit is uitgeschakeld.
Anders kan warmte die vrij komt van de
ontwasemer schade toebrengen aan de
cabrioletkap en het interne materiaal.
Stop, voordat u de cabrioletkap
opent of sluit, op een veilige plek naast
de rijbaan en parkeer op een vlakke
ondergrond.
Controleer of er niets op de
cabrioletkap of in de buurt van de
achteruit ligt als u de cabrioletkap opent
of sluit.
Zelfs kleine voorwerpen kunnen
schade berokkenen.
Controleer bij het openen van de
cabrioletkap of er in het voertuig geen
voorwerpen zijn die door de wind
kunnen worden weg geblazen.4804110103-L24-003
4904110103-124-001
48
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG