keyless FIAT 124 SPIDER 2021 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2021, Model line: 124 SPIDER, Model: FIAT 124 SPIDER 2021Pages: 244, PDF Size: 5.25 MB
Page 9 of 244

KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Grondige kennis van uw nieuwe
voertuig begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en
rechtstreekse wijze beschreven hoe uw
voertuig gemaakt is en hoe het werkt.
Daarom adviseren wij u het comfortabel
zittend in uw voertuig te lezen, dan kunt
u met eigen ogen onmiddellijk zien wat
hier beschreven is.DASHBOARD................8
SLEUTELS..................9
CONTACTSLOT..............11
GEAVANCEERD KEYLESS ENTRY
SYSTEEM.................15
BEVEILIGINGSALARM VOERTUIG . .15
PORTIEREN................17
STOELEN..................21
HOOFDSTEUNEN............23
STUURWIEL................24
SPIEGELS.................24
BUITENVERLICHTING..........26
RUITENWISSERS/SPROEIER
VOORRUIT................32
KLIMAATREGELING...........35
ELEKTRISCHE RUITEN.........40
INTERNE APPARATUUR........41
ACHTERKLEP...............42
MOTORKAP................45
CABRIOLETKAP (ZACHTE KAP) . . .46
7
Page 11 of 244

SLEUTELS
SLEUTELS
1)
Er staat een codenummer op het
plaatje van de sleutelset; maak dit
plaatje los en bewaar dit op een veilige
plek (niet in het voertuig) voor
raadpleging bij het maken van een
vervangende sleutel (extra sleutel).
Noteer tevens het codenummer en
bewaar dit op een afzonderlijke veilige
plek, niet in het voertuig.
Als u uw sleutel (extra sleutel) fig. 2 bent
verloren, raadpleegt u het Fiat
Servicenetwerk en houd u uw
codenummer bij de hand(1 = extra
sleutel/2=zender/3=plaatje met
codenummer van sleutel).
BELANGRIJK Zorg voor een
reservesleutel voor het geval u uw
sleutel verliest. Neem bij een verloren
sleutel zo snel mogelijk contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK De bestuurder moet de
sleutel bij zich dragen zodat alle
systeemfuncties goed werken.
KEYLESS
INVOERSYSTEEM
Dit systeem maakt gebruik van de
sleutelknoppen om de portieren,
achterklep en tankdop op afstand te
vergrendelen en ontgrendelen en opent
de achterklep.
Via het systeem kan de motor worden
gestart zonder dat de sleutel uit uw
sleuteldrager of zak hoeft te worden
gehaald.
Opmerking
De werking van het keyless
invoersysteem kan variëren door lokale
omstandigheden.
Het keyless invoersysteem is volledig
operationeel (portier/achterklep/
tankdop vergrendelen/ontgrendelen) als
het contact is uitgeschakeld. Het
systeem werkt niet als het contact op
een andere stand staat dan UIT.
Als de sleutel niet werkt bij het
indrukken van een knop of als het
werkingsbereik te klein wordt, kan de
batterij leeg zijn.
De levensduur van de batterij is
ongeveer een jaar. Vervang de batterij
als het waarschuwingslampje (groen)
knippert op het
instrumentenpaneel. Het wordt
aanbevolen de batterij eenmaal per jaar
te vervangen aangezien het
waarschuwingslampje/indicatielampje
wellicht niet gaat branden of knipperen
als de batterij leegraakt.
Aanvullende sleutels zijn te verkrijgen
via het Fiat Servicenetwerk. Per voertuig
kunnen maximaal 6 sleutels met
keyless-functies worden gebruikt.
Breng alle sleutels mee naar het Fiat
Servicenetwerk als u aanvullende
sleutels nodig heeft.
ZENDAPPARATUUR
ToetsenVergrendeltoets: druk op de toets
om de deuren, de achterklep en de
tankdop te vergrendelen. De
waarschuwingslichten knipperen
eenmaal. De deuren, de achterklep en
de tankdop kunnen niet worden
vergrendeld met de vergrendeltoets als
een van de portieren geopend is. De
waarschuwingslichten knipperen dan
niet.
Ontgrendeltoets: druk op de toets
om de deuren en de achterklep te
ontgrendelen. De waarschuwingslichten
knipperen tweemaal.
9
204010100-361-002
Page 13 of 244

CONTACTSLOT
STANDEN STARTKNOP
Het systeem werkt alleen als de sleutel
zich binnen het werkingsbereik bevindt.
Elke keer dat de startknop fig. 3 wordt
ingedrukt, schakelt het contact van OFF
(UIT), naar ACC en naar ON (AAN).
Door nogmaals op de startknop te
drukken vanuit ON (AAN), schakelt het
contact uit.
Opmerking
De motor start door de startknop in
te drukken terwijl het koppelingspedaal
(handmatige versnelling) of het
rempedaal (automatische versnelling)
wordt ingedrukt. Om de stand van het
contact te schakelen, drukt u op de
startknop zonder het pedaal in te
drukken.
Laat het contact niet op ON (AAN)
staan terwijl de motor niet loopt. Dit kan
leiden tot een lege accu. Als het
contact op ACC blijft staan (voor
automatische versnelling staat de
selectiehendel op P en het contact op
ACC), schakelt het contact na ongeveer
25 minuten automatisch uit.
UIT
3)
De stroom naar de elektrische
instrumenten schakelt uit en het
indicatielampje (oranje) van de
startknop gaat tevens uit. In deze stand
wordt het stuurwiel vergrendeld.
Vergrendeld stuurwiel
Als het indicatielampje (groen) van de
startknop knippert en de pieptoon
hoorbaar is, geeft dit aan dat het
stuurwiel niet is ontgrendeld. Om het
stuurwiel te ontgrendelen drukt u op de
startknop terwijl u het stuurwiel naar
links en rechts draait.
ACC (Accessoire)
Bepaalde elektrische accessoires
werken niet en het indicatielampje
(oranje) gaat branden. In deze stand is
het stuurwiel ontgrendeld. Het keyless
invoersysteem functioneert niet als de
startknop is ingedrukt naar ACC; de
portieren vergrendelen/ontgrendelen
niet, zelfs niet als ze handmatig zijn
afgesloten.AAN
Dit is de normale stand nadat de motor
is gestart. Het indicatielampje (oranje)
schakelt uit (het oranje indicatielampje
gaat branden als het contact op ON
staat en de motor niet loopt).
DE MOTOR STARTEN
4)
Ga als volgt te werk:
controleer of u de sleutel bij u draagt;
laat inzittenden hun veiligheidsgordel
vastmaken;
controleer of de parkeerrem is
ingeschakeld. Blijf het rempedaal stevig
indrukken totdat de motor volledig is
gestart;
handmatige versnellingsbak: blijf
het rempedaal stevig indrukken totdat
de motor volledig is gestart.
Automatische versnellingsbak:
plaats het voertuig in parkeren (P). Als u
de motor opnieuw moet starten terwijl u
rijdt, schakelt u naar neutraal (N);
controleer of het indicatielampje
(groen)
op het instrumentenpaneel
fig. 4 en het indicatielampje van de
startknop (groen) branden;
305010101-L12-001
11
druk op de startknop nadat zowel
het indicatielampje (groen)
op het
instrumentenpaneel als het
indicatielampje van de startknop (groen)
branden;
laat de motor na het starten
10 seconden stationair draaien.
Page 17 of 244

GEAVANCEERD
KEYLESS ENTRY
SYSTEEM
(indien aanwezig)
6)
Met de geavanceerde keyless-functie
kunt u de portieren, de achterklep en
de tankdop vergrendelen/ontgrendelen
of de achterklep openen als u de sleutel
bij u draagt.
BELANGRIJK Radiogolven van de
sleutel kunnen effect hebben op
medische apparaten zoals pacemakers:
alvorens de sleutel te gebruiken in de
nabijheid van mensen met dergelijke
medische apparaten, vraagt u bij de
fabrikant van het medische apparaat na
of radiogolven van uw sleutel effect
zullen hebben op het apparaat.
BELANGRIJK De functies van het
geavanceerde keyless entry systeem
kunnen worden gedeactiveerd om
mogelijke nadelige effecten voor
personen met een pacemaker of ander
medisch apparaat te voorkomen. Als
het systeem wordt uitgeschakeld, kunt
u de motor niet starten door de sleutel
bij u te dragen. Neem contact op met
het Fiat Servicenetwerk voor meer
informatie. Als het geavanceerdekeyless entry systeem is uitgeschakeld,
kunt u de motor via de volgende
procedure starten in het geval de
batterij van de sleutel leeg is.
BELANGRIJK Als de sleutel in de
volgende delen wordt achtergelaten en
u het voertuig verlaat, kunnen de
portieren vergrendelen afhankelijk van
de radiogolven, ook als de sleutel in het
voertuig wordt gelaten:
Rondom het instrumentenpaneel.In opbergvakken, zoals in de console.Vlakbij een communicatieapparaat, zoals
een mobiele telefoon.
BELANGRIJK
6)De werking van het herkenningssysteem
is afhankelijk van verschillende factoren,
zoals bijvoorbeeld elke interferentie van
elektromagnetische golven van externe
bronnen (bijv. mobiele telefoons), de
laadtoestand van de batterij in de
elektronische sleutel en de aanwezigheid
van metalen voorwerpen in de buurt van de
sleutel of het voertuig. In die gevallen is het
nog steeds mogelijk de portieren te
ontgrendelen met behulp van de metalen
baard in de elektronische sleutel (zie
beschrijving op de volgende pagina's).
BEVEILIGINGSALARM
VOERTUIG
(indien aanwezig)
STARTONDERBREKINGS-
SYSTEEM
Door het startonderbrekingssysteem
kan de motor alleen worden gestart met
een sleutel die door het systeem wordt
herkend. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk als u problemen heeft
met het startonderbrekingssysteem of
de sleutel.
Het systeem activeren: het systeem
wordt geactiveerd als het contact van
AAN naar UIT wordt gezet. Het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel knippert om de
2 seconden totdat het systeem wordt
gedeactiveerd.
Het systeem deactiveren: het
systeem wordt gedeactiveerd als het
contact op AAN wordt gezet met de
correct geprogrammeerde sleutel. Het
waarschuwingslamp
brandt
ongeveer 3 seconden en schakelt dan
uit.
15
Page 18 of 244

Als de motor niet start met de juiste
sleutel en als het waarschuwingslampje
blijft branden of knipperen,
probeert u het volgende:
controleer of de sleutel zich binnen
het werkingsbereik bevindt voor
signaalverzending;
schakel het contact uit en start de
motor opnieuw. Neem contact op met
het Fiat Servicenetwerk als de motor
niet start na 3 of meer pogingen.
Als het waarschuwingslampje
continu blijft knipperen terwijl u
rijdt, schakelt u de motor uit. Laat het
systeem controleren door het Fiat
Servicenetwerk. Als de motor wordt
uitgeschakeld terwijl het
waarschuwingslampje knippert, dan
kan de motor niet meer worden gestart.
ANTIDIEFSTALSYSTEEM(indien aanwezig)
Inbraaksensor
(indien aanwezig)
De inbraaksensor fig. 6 maakt gebruik
van ultrasone golven om beweging in
het voertuig te detecteren en een alarm
te activeren bij inbraak in het voertuig.
De inbraaksensor detecteert bepaalde
bewegingen in het voertuig. De sensor
kan echter ook reageren op beweging
buiten het voertuig, zoals trillingen, hard
lawaai, wind en luchtstromen.Let op het volgende om
de inbraaksensor goed te laten werken:
hang geen kleding of voorwerpen
aan de hoofdsteun;
duw de zonnekleppen terug naar de
oorspronkelijke stand;
blokkeer de inbraaksensor niet door
deze te bedekken of door het
voorwerpen op te plaatsen;
laat de inbraaksensor niet vuil
worden of afvegen met een vloeistof;
stel de inbraaksensor en de
omlijsting ervan niet bloot aan schokken
of impact van enige soort;
installeer geen stoelen of
stoelbekleding die niet afkomstig zijn
van FCA;
plaats ter voorkoming van obstructie
van de inbraaksensor geen voorwerpen
of lading die boven de hoofdsteun
uitsteekt, in de buurt van de
inbraaksensor.Het systeem activeren
Ga als volgt te werk:
sluit de ruiten en de kap goed,
schakel het contact uit en zorg ervoor
dat de motorkap, de kap, de portieren
en de achterklep gesloten zijn;
druk op de vergrendeltoets op de
zender of sluit het portier aan
bestuurderszijde van buitenaf met de
extra sleutel. De waarschuwingslichten
knipperen eenmaal.Met de
geavanceerde keyless functie: druk
op een verzoekschakelaar. Het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel knippert twee maal
om de 20 seconden;
na 20 seconden is het
systeem volledig geactiveerd.
Met de inbraaksensor:de
inbraaksensor kan alleen worden
geactiveerd als de kap is gesloten. Het
systeem kan zelfs worden geactiveerd
met een geopend ruit. Het open laten
van ruiten, zelfs gedeeltelijk, werkt
echter uitnodigend op eventuele dieven
en de wind die in het voertuig
terechtkomt, kan het alarm tevens
activeren. De inbraaksensor kan ook
worden geannuleerd.
604080300-12A-001
16
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
BELANGRIJK
Page 20 of 244

U kunt het systeem tevens activeren
door de “vergrendel” knop op de
zender tweemaal binnen 3 seconden in
te drukken.
Met de geavanceerde keyless
functie: u kunt het systeem tevens
activeren door de verzoekschakelaar
tweemaal binnen 3 seconden in te
drukken.
OPMERKING Het systeem kan niet
worden geactiveerd bij een geopend
portier.
Uitschakeling van het systeem
Ontgrendel het bestuurdersportier of
schakel het contact in (AAN). Als de
stroom wordt onderbroken (gesprongen
zekering of losgekoppelde accu), dan
kan het systeem alleen worden
gedeactiveerd door een portier te
ontgrendelen met de extra sleutel.
PASSIVE ENTRY(met geavanceerde keyless functie)
Beide portieren, de achterklep en de
brandstoftankklep kunnen worden
vergrendeld/ontgrendeld door te
drukken op de knop
“portiervergrendeling” op de greep
fig. 9 als u de sleutel bij u draagt.
Vergrendelen
Druk op de “portiervergrendeling”
schakelaar om de portieren, achterklep
en brandstoftankklep te vergrendelen;
de waarschuwingslichten knipperen een
maal.Ontgrendelen
Druk op de “portiervergrendeling”
schakelaar om de portieren, achterklep
en brandstoftankklep te ontgrendelen;
de waarschuwingslichten knipperen
twee maal.
OPMERKING Controleer of beide
portieren, de achterklep en de
brandstoftankklep goed zijn afgesloten.
OPMERKING Beide portieren, de
achterklep en de brandstoftankklep
kunnen niet worden vergrendeld als een
van de portieren geopend is.
OPMERKING Het kan na het indrukken
van de “portiervergrendeling”
schakelaar enkele seconden duren
voordat de portieren ontgrendelen.
De instelling kan worden gewijzigd
zodat een pieptoon hoorbaar is ter
bevestiging als de portieren, de
achterklep, de brandstoftankklep
worden vergrendeld/ontgrendeld met
een “portiervergrendeling” schakelaar.
Het volume van de pieptoon kan tevens
worden aangepast. Volg de volgende
procedure om de instelling te wijzigen:
schakel het contact uit en sluit beide
portieren en de achterklep;
open het portier aan
bestuurderszijde;
804030102-12A-001
904000098-121-555
18
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 22 of 244

VERGRENDELEN /
ONTGRENDELEN MET
ZENDER
Beide deuren, de achterklep en de
brandstoftankklep kunnen worden
vergrendeld en ontgrendeld met de
zender van het Keyless Entry-systeem:
zie “Keyless Entry-systeem” in de
paragraaf “Sleutels”.
BELANGRIJK
7)Neem kinderen en huisdieren altijd mee
of laat een verantwoordelijk persoon bij ze
achter: het is gevaarlijk een kind of huisdier
zonder toezicht in het voertuig achter te
laten. Bij warm weer kan de temperatuur in
het voertuig hoog genoeg worden om te
leiden tot hersenschade of zelfs overlijden.
8)Laat de sleutel niet achter in uw voertuig
als er kinderen aanwezig zijn en bewaar de
sleutel op een plek buiten het bereik van
kinderen; het is gevaarlijk de sleutel in uw
voertuig achter te laten als er kinderen
aanwezig zijn. Dit kan ertoe leiden dat een
kind ernstig letsel oploopt of zelfs overlijdt.
9)Sluit altijd beide ruiten en de
cabrioletkap, vergrendel de portieren en
neem de sleutel mee als u het voertuig
onbeheerd achter laat: het is gevaarlijk uw
voertuig onafgesloten achter te laten
omdat kinderen zichzelf zouden kunnen
opsluiten in een heet voertuig, hetgeen kan
leiden tot overlijden. Tevens is een
onafgesloten voertuig een makkelijk doelwit
voor dieven en indringers.10)Controleer na het sluiten van de
portieren altijd of ze goed dicht zitten: het is
gevaarlijk te rijden terwijl de portieren niet
goed zijn gesloten, het portier kan
onverwacht open gaan en resulteren in een
ongeluk.
11)Bevestig altijd de veiligheid rond het
voertuig alvorens een portier te sluiten: het
plotsklaps openen van een deur is
gevaarlijk. Een passerend voertuig of een
voetganger kan geraakt worden.
12)Bevestig altijd de omstandigheden
rond het voertuig alvorens de portieren te
openen/sluiten en wees extra voorzichtig
bij sterke wind of als u geparkeerd staat op
een helling. Het is gevaarlijk als u niet op de
hoogte bent van de omstandigheden rond
uw voertuig omdat uw vingers tussen het
portier kunnen komen of een passerende
voetganger geraakt kan worden, hetgeen
kan leiden tot een onverwacht ongeluk of
letsel.
13)Als de elektrische ruit niet automatisch
omhoog of omlaag gaat omdat de accu
leeg is, duwt u langzaam omhoog/omlaag
op de elektrische ruit waarbij u het glas
naar binnen duwt. De elektrische ruit kan
anders in contact komen met de
cabrioletkap en het portier kan niet worden
geopend/gesloten hetgeen schade
toebrengt aan de ruit.14)Activeer het dubbele
vergrendelsysteem nooit als er passagiers,
met name kinderen, in het voertuig
aanwezig zij: het is gevaarlijk het systeem
te activeren als er passagiers, met name
kinderen, in het voertuig aanwezig zijn. De
passagiers kunnen de portieren niet van
binnenuit openen. Zij kunnen vast komen te
zitten en worden onderworpen aan hoge
temperaturen. Dit kan resulteren in letsel en
zelfs overlijden.
20
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 44 of 244

sluit de afdekking als het stopcontact
niet wordt gebruikt om te voorkomen
dan vreemd materiaal of vloeistof in het
stopcontact terechtkomt;
steek de stekker op de juiste manier
in het stopcontact;
steek de aansteker niet in het
stopcontact;
er kan ruis optreden bij het afspelen
van geluid naar gelang het apparaat dat
op het stopcontact wordt aangesloten;
naar gelang het apparaat dat op het
stopcontact wordt aangesloten, kan het
elektrische systeem van het voertuig
worden beïnvloed, waardoor het
waarschuwingslampje gaat branden.
Koppel het aangesloten apparaat aan
en zorg ervoor dat het probleem wordt
verholpen. Als het probleem is
verholpen, koppelt u het apparaat los
van het stopcontact en schakelt u het
contact uit. Neem, als het probleem
aanhoudt, contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Om ontlading van de
batterij te voorkomen, mag u het
stopcontact niet langdurig gebruiken
als de motor uitstaat of in de vrij staat.
ACHTERKLEP
OPENEN
48) 49)
BELANGRIJK Alvorens de achterklep te
openen, verwijdert u eventuele
opgehoopte sneeuw en ijs. De
achterklep kan anders sluiten onder het
gewicht van sneeuw en ijs en letsel
veroorzaken.
BELANGRIJK Open/sluit de achterklep
voorzichtig bij sterke wind. Bij een
sterke windvlaag tegen de achterklep
kan deze plotsklaps sluiten en letsel
veroorzaken.
BELANGRIJK Open de achterklep
volledig om ervoor te zorgen dat deze
open blijft. Als de achterklep slechts
gedeeltelijk is geopend, kan deze
dichtslaan door trillingen of windvlagen
en letsel veroorzaken.
BELANGRIJK Schakel de motor uit als
u bagage in de bagageruimte plaatst of
eruit haalt. Anders kunt u brandwonden
oplopen door de warmte van het
uitlaatgas.
De externe ontgrendelknop
gebruiken
(indien aanwezig)
Ontgrendel de portieren en de
achterklep, druk vervolgens op de
elektrische achterklepopener fig. 31 en
breng deze omhoog als de
vergrendeling wordt vrijgegeven.
OPMERKINGMet degeavanceerde
keyless-functiekan de achterklep
tevens worden geopend terwijl u de
sleutel bij u draagt.
3104030201-12A-001
42
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 45 of 244

Met de geavanceerde keyless-
functie
Een gesloten achterklep kan tevens
worden geopend terwijl u de sleutel bij
u draagt.
Als de achterklep wordt geopend terwijl
de portieren zijn gesloten, kan het een
paar seconden duren voordat de
ontgrendeling van de achterklep wordt
vrijgegeven nadat de elektrische
achterklepopener is ingedrukt.
De achterklep kan worden gesloten
wanneer de portieren zijn vergrendeld
terwijl de sleutel zich in het voertuig
bevindt. Om echter te voorkomen dat
de sleutel in het voertuig ligt
opgesloten, kan de achterklep worden
geopend met de elektrische
achterklepopener. Als de achterklep
ondanks het uitvoeren van de
procedure niet kan worden geopend,
drukt u op de elektrische
achterklepopener om de achterklep
volledig te openen nadat de achterklep
volledig is gesloten.
Als de accu van het voertuig leeg is of
bij een storing in het elektrische
systeem waardoor de achterklep niet
kan worden geopend, kunt u de
achterklep openen door de
noodprocedure uit te voeren (raadpleeg
de paragraaf “Wanneer de achterklep
niet geopend kan worden” in dit
hoofdstuk).ALS DE ACHTERKLEP
NIET KAN WORDEN
GEOPEND
Als de accu leeg is, kan de
bagageruimte niet worden ontgrendeld
en geopend. In dit geval kan de
bagageruimte worden ontgrendeld door
de situatie met de lege accu te
verhelpen.
Als de bagageruimte niet kan worden
ontgrendeld (ook niet als de lege accu
is verholpen) kan er een probleem zijn
met het elektrische systeem.
Ga als volgt te werk:
sluit de kap en verwijder het
windscherm fig. 32;
verwijder de bevestigingen aan de
rechterkant van het voertuig fig. 33;
trek de afdekking aan de rechterkant
van het voertuig gedeeltelijk weg fig. 34;
draai de schroefdoppen fig. 35 zover
los dat ze vrij kunnen ronddraaien;
trek de dop naar buiten en open de
achterklep fig. 36. Na uitvoering van
deze noodmaatregel moet u zo snel
mogelijk contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.3208080100-125-002
3308080100-121-004
3408080100-122-001
43
Page 66 of 244

Waarschuwingslampje Wat het betekent Wat te doen
WAARSCHUWINGSLAMPJE SLEUTEL
(continu aan)
Als er een storing in het keyless invoersysteem
optreedt, blijft dit lampje branden.
BELANGRIJK Als het waarschuwingslampje
voor de sleutel gaat branden of als het
indicatielampje van de startknop gaat
knipperen (oranje), dan start de motor mogelijk
niet.Als de motor niet start, probeer dan te starten
via de noodwerking en neem zo snel mogelijk
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Raadpleeg "Noodwerking voor het starten van
uw voertuig" in de paragraaf "De motor
starten".
WAARSCHUWINGSLAMPJE SLEUTEL
(knipperen)
Geavanceerde sleutelstoring
Voor de juiste handeling uit en controleer of
het waarschuwingslampje uitschakelt.
De batterij van de geavanceerde
sleutel is leeg: vervang de batterij.
De geavanceerde sleutel bevindt zich
niet in het werkingsbereik/bevindt zich
op een locatie in het voertuig waar de
sleutel moeilijk te detecteren is
: breng de
geavanceerde sleutel in het werkingsgebied.
Een sleutel van een andere fabrikant
die lijkt op de geavanceerde sleutel
bevindt zich in het werkingsgebied
:
verwijder de gelijksoortige sleutel van een
andere fabrikant uit het werkingsgebied.
Zonder dat het contact is
uitgeschakeld, is de sleutel uit het
voertuig verwijderd waarna alle portieren
zijn gesloten
: breng de geavanceerde
sleutel terug in de auto.
BEVEILIGINGSALARM VOERTUIG (indien
aanwezig)
Het waarschuwingslampje gaat branden om
een storing van het beveiligingsalarm aan te
geven.Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
64
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL