alarm FIAT 500 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2020, Model line: 500, Model: FIAT 500 2020Pages: 244, PDF Size: 6.18 MB
Page 10 of 244

DASHBOARD
De aanwezigheid, de symbolen en de plaats van de panelen, bedieningselementen, instrumenten en lampjes kunnen variëren
afhankelijk van de verschillende versies.
A: hendel lichten/richtingaanwijzers – B: audio bedieningselementen op het stuurwiel – C: instrumentenpaneel – D:
hoogteregeling koplampen – E: audio bedieningselementen op het stuurwiel – F: hendel ruitenwisser/-sproeier en
achterruitwisser/-sproeier – G: Elektrische stuurbekrachtiging Dualdrive (CITY-functie) / ECO-functie – H:Uconnect™–I:
centrale luchtroosters – L: mistlampen/mistachterlichten – M: passagiersairbag – N: luchtroosters aan zijkant – O:
handschoenenkastje – P: alarmknipperlichten en schakelaar – Q: bedieningselementen klimaatregeling – R: elektrische ruit
rechts – S: versnellingspook– T: elektrische ruit links U: ASR-OFF-knop – V: contactslot – W: Hendel Cruise Control/Speed
Limiter – X: hendel hoogteregeling stuurwiel – Z: bestuurdersairbag
1F0S0641
8
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 11 of 244

Dashboard met Sportstuurwiel
A: hendel lichten/richtingaanwijzers – B: audio bedieningselementen op het stuurwiel – C: instrumentenpaneel – D:
hoogteregeling koplampen – E: audio bedieningselementen op het stuurwiel – F: hendel ruitenwisser/-sproeier en
achterruitwisser/-sproeier – G: Elektrische stuurbekrachtiging Dualdrive (CITY-functie) / ECO-functie – H:Uconnect™–I:
centrale luchtroosters – L: mistlampen/mistachterlichten – M: passagiersairbag – N: luchtroosters aan zijkant – O:
handschoenenkastje – P: alarmknipperlichten en schakelaar – Q: bedieningselementen klimaatregeling – R: elektrische ruit
rechts – S: versnellingspook– T: elektrische ruit links U: ASR-OFF-knop – V: contactslot – W: Hendel Cruise Control/Speed
Limiter – X: hendel hoogteregeling stuurwiel – Z: bestuurdersairbag
2F0S0642
9
Page 14 of 244

STUURSLOT
5)
Inschakeling:draai de sleutel naar de
stand STOP, verwijder de sleutel en
verdraai het stuurwiel tot het
vergrendelt.
Uitschakeling:draai het stuur iets
heen en weer terwijl de contactsleutel
naar de stand MAR wordt gedraaid.
BELANGRIJK
2)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet dit
gecontroleerd worden bij het Fiat
Servicenetwerk voordat er verder gereden
wordt.
3)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt verlaten, om
onbedoeld gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen.
Vergeet niet de handrem aan te trekken.
Schakel de eerste versnelling in als het
voertuig op een helling omhoog staat
geparkeerd en de achteruitversnelling bij
een helling omlaag. Laat kinderen nooit
zonder toezicht in de auto achter.
4)Verwijder de sleutel nooit terwijl de auto
rijdt. Het stuurwiel zal blokkeren zodra
eraan gedraaid wordt. Dit geldt ook voor
auto's die gesleept worden.5)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
FIAT CODE SYSTEEM
Dit is een elektronische startblokkering
die de beveiliging tegen
diefstalpogingen verbetert. Het systeem
wordt automatisch ingeschakeld
wanneer de contactsleutel wordt
verwijderd.
Elke keer dat de motor wordt gestart
door de sleutel naar de stand MAR
te draaien, stuurt de regeleenheid van
het Fiat CODE systeem een
herkenningscode naar de
motorregeleenheid (PCM) om de
startblokkering uit te schakelen.
Als de code tijdens het starten niet
correct wordt herkend, gaat het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel branden; bij
sommige versies verschijnt er echter
een symbool op het display.
Draai in dit geval de sleutel naar STOP
en vervolgens naar MAR; als de motor
geblokkeerd blijft, probeer dan
nogmaals met een van de andere
geleverde sleutels. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk als de
motor nog steeds niet gestart kan
worden.
12
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 19 of 244

Verwijderen
Druk tegelijkertijd op de knoppen A fig.
14 en B aan de zijkanten van de twee
hoofdsteunen en trek ze omhoog
om ze te verwijderen. Om de achterste
hoofdsteunen te verwijderen moet de
achterklep zijn geopend of de
rugleuning zijn ontgrendeld en naar
voren zijn gekanteld.
BELANGRIJK
11)De verstelling mag alleen bij stilstaande
auto en uitgeschakelde motor gebeuren.
De hoofdsteunen moeten zodanig versteld
worden dat het hoofd en niet de nek er
tegenaan steunt. Alleen op deze manier
oefenen ze hun beschermende werking uit.
12)Voor een optimale bescherming van
de hoofdsteun, moet de rugleuning zo zijn
ingesteld dat men rechtop zit en het hoofd
zich zo dicht mogelijk bij de hoofdsteun
bevindt.
STUURWIEL
13) 14)
Het stuurwiel kan verticaal worden
versteld.
Om te verstellen, hendel A fig. 15
omlaag zetten in stand 2, het stuurwiel
in de meest geschikte stand zetten
en het op zijn plaats vergrendelen door
hendel A in stand 1 te zetten.
BELANGRIJK
13)De verstelling mag alleen bij stilstaande
auto en uitgeschakelde motor gebeuren.
14)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
15F0S0567
17
Page 65 of 244

Groene waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
groenSTADSLICHT EN DIMLICHT/FOLLOW ME HOME
Stadslicht en dimlicht
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht en het dimlicht worden ingeschakeld.
Follow Me Home
Het waarschuwingslampje gaat branden, bij sommige versies verschijnt er ook een bericht op het display,
als het "Follow me Home"-systeem in gebruik is.
groenMISTLAMPEN
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen voor worden ingeschakeld.
groenRICHTINGAANWIJZER LINKS
Het lampje gaat branden wanneer de bedieningshendel van de richtingaanwijzer omlaag wordt gezet of,
samen met de rechter richtingaanwijzer, wanneer de knop voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
groenRICHTINGAANWIJZER RECHTS
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de bedieningshendel van de richtingaanwijzer omhoog
wordt gebracht of, samen met de linker richtingaanwijzer, wanneer de knop voor de alarmknipperlichten
wordt ingedrukt.
63
Page 112 of 244

ECO-FUNCTIE
(voor bepaalde versies/markten)
Druk, met de contactsleutel in de
stand MAR, op de ECO-knop B fig. 78
om de functie in te schakelen. Het
woord ECO verschijnt op het display of
er wordt, afhankelijk van de versie,
een speciaal scherm weergegeven.
Bij geactiveerde functie, is de auto
ingesteld voor het rijden in de stad, wat
gekenmerkt wordt door een lichter
draaiend stuur (Dualdrive-systeem
ingeschakeld) en een lager
brandstofverbruik.
Druk nogmaals op de knop om de
functie te deactiveren.
Deze functie wordt niet opgeslagen,
dus zal het systeem met deze functie
ingeschakeld herstarten als de motor
opnieuw wordt gestart.
BELANGRIJK
128)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.129)Zet altijd de motor uit en verwijder de
contactsleutel uit het slot om het stuurwiel
te vergrendelen, alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren,
in het bijzonder wanneer de wielen van
de auto de grond niet raken. Als dit niet
mogelijk is (bijv. als de contactsleutel in de
stand MAR moet staan of als de motor
moet draaien), de hoofdzekering van de
elektrische stuurbekrachtiging verwijderen.
START&STOP-
SYSTEEM
130) 131) 132) 133)
46)
(voor bepaalde versies/markten)
Het Start&Stop-systeem zet
automatisch de motor af wanneer de
auto stilstaat en start de motor zodra
de bestuurder weer wil gaan rijden.
Dit verhoogt de efficiëntie van het
voertuig dankzij een beperking van het
brandstofverbruik, de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen en de
geluidsoverlast.
BEDIENINGSWIJZE
Afzetten van de motor
Met handgeschakelde versnellingsbak:
bij stilstaande auto, wordt de motor
afgezet als de versnellingsbak in de
vrijstand staat en het koppelingspedaal
niet is ingetrapt.
Met Dualogic versnellingsbak: de motor
wordt afgezet als de auto stil staat en
het rempedaal wordt ingetrapt. De
motor wordt ook afgezet als het
rempedaal niet wordt ingetrapt, maar
als de keuzehendel in de stand N
(Neutraal) staat.
110
STARTEN EN RIJDEN
Page 124 of 244

NOODGEVALLEN
Een lekke band of een doorgebrand
lampje?
Soms kan een probleem uw reis in
gevaar brengen
De pagina's over noodsituaties kunnen
u helpen om op zelfstandige en kalme
wijze kritieke situaties op te lossen.
Wij adviseren u om in een noodsituatie
het gratis telefoonnummer te bellen
dat in het garantieboekje is vermeld.
U kunt ook het gratis landelijke of
internationale universele
telefoonnummer bellen om het
dichtstbijzijnde Servicepunt te vinden.ALARMKNIPPERLICHTEN ..............123
EEN LAMP VERVANGEN ................123
ZEKERINGEN VERVANGEN ............131
EEN WIEL VERVANGEN .................137
FIX&GO-KIT ....................................142
STARTEN MET HULPACCU ............144
AFSLUITSYSTEEM
BRANDSTOFTOEVOER ..................146
SLEPEN VAN HET VOERTUIG ........147
122
NOODGEVALLEN
Page 125 of 244

ALARM-
KNIPPERLICHTEN
Druk op knop A (fig. 89) om de
alarmknipperlichten in/uit te schakelen
ongeacht de stand van de
contactsleutel.
Wanneer deze lichten zijn ingeschakeld,
gaan de waarschuwingslampjes
en
op het instrumentenpaneel branden.
Druk opnieuw op knop A om de lichten
uit te schakelen.
BELANGRIJK Het gebruik van de
alarmknipperlichten wordt geregeld
door de wegenverkeerswetgeving van
het land waar u rijdt: neem de wettelijke
voorschriften in acht.Noodremmen
Bij het remmen in noodsituaties worden
de alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld, evenals de lampjes
en
op het instrumentenpaneel.
De lichten gaan automatisch uit
wanneer het noodremmen ophoudt.
EEN LAMP
VERVANGEN
143) 144) 145) 146)
49) 50)
ALGEMENE INSTRUCTIES
Controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
vervang defecte lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
controleer na vervanging van een
lamp altijd de hoogte van de lichtbundel
van de koplampen;
als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering is
doorgebrand alvorens de lamp te
vervangen. Om de zekeringen te vinden
wordt verwezen naar de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit
hoofdstuk.
89F0S0614
123
Page 143 of 244

157)Waarschuw de andere weggebruikers
voor de stilstaande auto conform de
plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten, gevarendriehoek enz.
Alle inzittenden moeten de auto verlaten,
vooral als de auto zwaar beladen is.
Passagiers moeten op een veilige afstand
van het verkeer wachten terwijl het wiel
wordt verwisseld. Blokkeer de wielen met
blokken of andere geschikte voorwerpen
als de auto op een helling of een slecht
wegdek stilstaat.
158)De rijeigenschappen van de auto
kunnen veranderen als een thuiskomer
wordt gebruikt. Vermijd bruusk optrekken
en remmen, scherpe stuurbewegingen
en snelle bochten. De levensduur van de
thuiskomer is ongeveer 3000 km. Hierna
moet de thuiskomer vervangen worden
door een nieuw exemplaar met identieke
eigenschappen. Monteer nooit een
standaard band op de velg van een
ruimtebesparend reservewiel. Zorg ervoor
dat het verwisselde wiel zo snel mogelijk
wordt gerepareerd en gemonteerd. Het
gebruik van twee of meer thuiskomers
is verboden. Smeer de schroefdraad van
de wielbouten niet met vet voordat ze
gemonteerd worden: ze kunnen hierdoor
losraken.159)De krik is een gereedschap dat
ontwikkeld en ontworpen is voor
het vervangen van een wiel, als een band
lek of beschadigd raakt, op het voertuig
waarbij de krik is geleverd of bij voertuigen
van hetzelfde model. Elk ander gebruik, bijv.
om andere modellen voertuigen of andere
dingen op te krikken, is ten strengste
verboden. Gebruik hem nooit voor
onderhoud of reparaties onder het voertuig
of om winterbanden te verwisselen voor
zomerbanden of andersom. Zorg dat u zich
nooit bevindt onder het opgekrikte
voertuig. Als er werk onder het voertuig
verricht moet worden, neem dan contact
op met het Fiat Servicenetwerk. Onjuiste
plaatsing van de krik kan er toe leiden
dat het voertuig eraf valt: gebruik
hem alleen op de aangegeven plaatsen.
Gebruik de krik niet voor zwaardere lasten
dan is aangegeven op het plaatje op de
krik. Start de motor nooit wanneer het
voertuig opgekrikt is. Als het voertuig meer
dan noodzakelijk is opgekrikt, kan alles
onstabieler worden, met het risico dat het
voertuig met een harde klap omlaag komt.
Dus, hef het voertuig slechts zo hoog op
als nodig is om de zone van het reservewiel
te kunnen bereiken.
160)Er kunnen geen sneeuwkettingen op
het noodreservewiel worden gemonteerd.
Dus in geval van een lekke voorband
(aandrijfwiel) en als er sneeuwkettingen
gebruikt moeten worden, moet een
achterwiel aan de voorkant worden
gemonteerd en moet de thuiskomer aan de
achterkant worden gemonteerd. Op die
manier kunnen, met twee normale
aandrijfwielen aan de voorkant,
sneeuwkettingen gemonteerd worden om
deze noodsituatie op te lossen.161)Als de naafdop niet goed gemonteerd
is, kan het tijdens het rijden losraken.
Voer nooit werkzaamheden aan het ventiel
uit. Steek nooit gereedschap tussen de
velg en de band. Controleer regelmatig de
spanning van zowel de banden als de
thuiskomer, in overeenstemming met de
spanningswaarden die zijn aangegeven in
het hoofdstuk “Technische gegevens”.
162)Het is extreem gevaarlijk een wiel te
proberen te vervangen aan de zijkant
van het voertuig vlak naast een rijbaan:
zorg ervoor dat het voertuig op een
voldoende afstand van de weg staat, om te
vermijden overreden te worden.
163)Wees zeer voorzichtig bij het
verwijderen/opnieuw plaatsen van side
member door de nabijheid van de
remschijf. Wij adviseren het gebruik van
hittebestendige handschoenen.
BELANGRIJK
53)Zorg voor voldoende werkruimte bij het
opkrikken om schaafwonden aan uw
hand door contact met de grond te
voorkomen. Ook de bewegende delen van
de krik ("wormschroef" en gewrichten)
kunnen verwondingen veroorzaken: raak
deze delen niet aan. In geval van
accidenteel contact met smeervet, het
betreffende deel zorgvuldig schoonmaken.
54)Neem zo snel mogelijk contact op
met het Fiat Servicenetwerk om het
correcte aanhaalkoppel van de wielbouten
te laten controleren.
141
Page 153 of 244

ONDERHOUDSSCHEMA
WAARSCHUWING: Wanneer u de laatste reparatie uit de tabel hebt uitgevoerd, moet u verder gaan met het geprogrammeerde
onderhoud. Volg daarbij de in het schema vermelde termijnen en plaats bij elke reparatie een punt of een opmerking.
Waarschuwing: als het onderhoud gewoon vanaf het begin wordt hervat, kan de voor sommige werkzaamheden geldende
interval verstrijken!
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Conditie/slijtage banden controleren en bandendruk,
indien nodig, herstellen; vervaldatum van de "Fix&Go"
reparatiekit kit controleren (voor bepaalde versies/markten)●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren●●●●●●●●●●
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen (1)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie controleren●●●●●●●●●●
Gebruik de diagnosestekker om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de
emissie te controleren; en voor bepaalde versies/markten,
waar voorzien, de verslechtering van de motorolie●●●●●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (hoezen, balgen, bussen, enz.)●●●●●
(1) Het bijvullen moet uitgevoerd worden met de in dit Instructieboekje aangegeven vloeistoffen en alleen nadat gecontroleerd is dat het systeem onbeschadigd is
151