display FIAT 500X 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: 500X, Model: FIAT 500X 2018Pages: 296, PDF Size: 8.24 MB
Page 55 of 296

BEDIENINGSPANEEL EN BOORDINSTRUMENTEN
VERSIES MET MONOCHROOM DISPLAY
A. Snelheidsmeter / B. Digitale brandstofmeter en waarschuwingslampje brandstofreserve / C. Display / D. Digitale
koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting / E. Kilometerteller.
Voor LPG-versies: de temperatuurmeter D wordt vervangen door de LPG-niveaumeter en de “koelvloeistoftemperatuur” wordt
weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
Waarschuwingslampje alleen aanwezig op Dieseluitvoeringen.
BELANGRIJK De verlichting van het instrumentenpaneel kan per versie verschillen.
55F1B0341C
53 
Page 56 of 296

VERSIES MET KLEURENDISPLAY
A. Snelheidsmeter / B. Digitale brandstofmeter en waarschuwingslampje brandstofreserve / C. Display / D. Digitale
koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting / E. Kilometerteller
Voor LPG-versies: de temperatuurmeter D wordt vervangen door de LPG-niveaumeter en de “koelvloeistoftemperatuur” wordt
weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
Waarschuwingslampje alleen aanwezig op Dieseluitvoeringen.
BELANGRIJK De verlichting van het instrumentenpaneel kan per versie verschillen.
56F1B0342C
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL 
Page 57 of 296

DISPLAY
BESCHRIJVING
Het voertuig is uitgerust met een
display waarop nuttige informatie voor
de bestuurder weergegeven kan
worden tijdens het rijden.
Op het display fig. 57 wordt de
volgende informatie weergegeven:
A: tijd, Gear Shift Indicator (waar
aanwezig), inschakeling versnelling
(alleen versies met automatische
versnellingsbak), buitentemperatuur,
kompasaanduidingen (waar aanwezig),
datum.
B: voertuigsnelheid,
waarschuwingsberichten/alle
storingsindicaties.
C: totaal aantal afgelegde kilometers
(of mijlen) en symbolen van alle
storingsindicaties.
GEAR SHIFT INDICATOR
(waar aanwezig)
De Gear Shift Indicator (GSI) adviseert
de bestuurder wanneer een andere
versnelling ingeschakeld moet worden
via een speciaal bericht op het display.
Via de GSI wordt de bestuurder
geïnformeerd dat een andere versnelling
brandstofbesparing kan opleveren.
Wanneer het pictogram SHIFT UP (
SHIFT) op het display wordt
weergegeven, geeft de GSI het advies
om een hogere versnelling in te
schakelen, terwijl wanneer het
pictogram SHIFT DOWN (
SHIFT)
wordt weergegeven, de bestuurder
geadviseerd wordt een lagere
versnelling in te schakelen.De aanduiding op het display blijft
branden tot er een versnelling wordt
ingeschakeld of de rijomstandigheden
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.
BEDIENINGSKNOPPEN
Deze bevinden zich aan de linkerkant
van het stuurwiel fig. 58.
Hiermee kan de bestuurder de opties in
het Hoofdmenu van het display
selecteren en bedienen (zie paragraaf
"Hoofdmenu").
/: druk de knoppen in en
laat ze los voor toegang tot het
hoofdmenu en om omhoog en omlaag
door het menu en de submenu's te
bladeren.
57F1B0179C
58F1B0183C
55 
Page 58 of 296

/: druk op de knoppen en laat
ze los om toegang te krijgen tot de
informatieschermen of de submenu's
van een optie van het hoofdmenu.
OK: druk op deze knop om toegang
te krijgen tot de infoschermen of de
submenu's van een optie van het
hoofdmenu of om deze te selecteren.
Houd de knop 1 seconde ingedrukt om
de weergegeven/geselecteerde functies
te resetten.
HOOFDMENU
Het menu omvat de volgende opties:
TRIP
MOOD SELECTOR (of DRIVE
MODUS, afhankelijk van de markt)
(indien aanwezig) / GSI
INFO VOERTUIG
DRIVER ASSIST
AUDIO
TELEFOON
NAVIGATIE
AANKONDIGING
VOERTUIGCONFIGURATIE
Voertuigconfiguratie
(Voertuiginstellingen wijzigen)
Door middel van deze menuoptie
kunnen de instellingen gewijzigd
worden voor:
“Voertuig uit” (indien voorzien);
"Scherm";
"Eenheden";
“Klok & Datum";
"Beveiliging”
"Beveiliging & Hulp";
"Lichten";
"Portieren & Vergrendeling".
“Voertuig uit” (indien voorzien)
Dit wordt gebruikt om de motor af te
zetten bij een storing in het Keyless
Enter-N-Go-systeem aan de hand van
de procedure die op het display is
beschreven.
Display
Door het kiezen van de optie "Display"
kan toegang verkregen worden tot de
instellingen/informatie met betrekking
tot: “Taal", "Raadpleeg telefoon",
"Raadpleeg navigatie", "Automatische
reset Trip B", "Herhaal Drive Mode" (or
“Herhaal Mood Selector” afhankelijk van
de markt) (indien aanwezig),
"Instellingen scherm".
"Eenheden"
Selecteer optie "Eenheden" om de
meeteenheid te kiezen tussen:
“Imperiaal", "Metrisch",
"Gepersonaliseerd".
"Tijd en datum"
Selecteer optie "Klok & Datum" om de
volgende instellingen te maken: “Tijd
instellen", "Tijdformaat", "Datum
instellen"."Beveiliging”
Selecteer de optie "Veiligheid" om de
volgende instellingen te maken:
"Passiers AIRBAG", "Snelheidspiep",
"Piep veiligheidsgordel", "Hill Hold
Control".
Met de instelling "AIRBAG passagier"
kan de airbag aan passagierszijde
in-/uitgeschakeld worden:
Passagiersbescherming
ingeschakeld:deled
ONgaat
continu branden op het
instrumentenpaneel.
Passagiersbescherming
uitgeschakeld:deled
OFFgaat
continu branden op het
instrumentenpaneel.
"Beveiliging & Hulp"
Raadpleeg voor de mogelijk instellingen
paragraafUconnect™in het
betreffende hoofdstuk.
"Lichten"
Selecteer de optie "Lichten" om de
volgende instellingen te maken:
"Binnenverlichting", "Sensor
koplampen", "Follow me", "Koplampen
bij openen", "Automatisch dimmen",
"Dagrijlichten", "Flanklichten".
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL 
Page 59 of 296

"Portieren+Vergrend."
Selecteer de optie "Portieren &
Vergrendeling" om de volgende
instellingen te maken: "Automatische
vergrendeling", "Portieren openen bij
uitstappen", "Knipperlichten bij
vergrendeling", "Claxon bij
vergrendeling", "Claxon bij starten op
afstand", "Externe deurontgrendeling",
"Deurontgrendeling" (versies met
Keyless Entry), "Keyless Entry".
OPMERKING Met hetUconnect™-
systeem worden sommige menuopties
weergegeven en beheerd op het
display van dat systeem en niet op het
display van het instrumentenpaneel (zie
het hoofdstuk Multimedia of het online
beschikbare supplement).TRIP COMPUTER
De "Trip computer" geeft informatie
over de werking van het voertuig op het
display weer, wanneer de startinrichting
in MAR staat.
Met deze functie kunnen twee
afzonderlijke reizen worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee "volledige reizen"
van het voertuig worden geregistreerd.
Beide functies werken onafhankelijk van
elkaar.
“Trip A” en “Trip B” worden gebruikt om
informatie weer te geven over:
Afgelegde afstand
Gemiddeld brandstofverbruik
Gemiddelde snelheid
Reistijd (rijtijd)
Op LPG-versies zijn de waarden voor
“Actieradius”, “Gemiddeld verbruik” en
“Huidig verbruik” beschikbaar voor
zowel benzine als LPG.Houd de knopOKfig. 59 op het
stuurwiel ingedrukt om de waarden te
resetten.
Opmerking De parameters
“Actieradius” en “Huidig verbruik"
kunnen niet worden gereset.
59F1B0184C
57 
Page 60 of 296

LAMPJES EN BERICHTEN
BELANGRIJK Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden en er verschijnt een speciaal bericht en/of er
klinkt een geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun
beknopte karakter niet worden beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het
Instructieboek. Het wordt daarom geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. Raadpleeg bij melding van een
storing altijd de informatie in dit hoofdstuk.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden langdurig herhaald weergegeven. Minder ernstige
storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën kan
onderbroken worden. Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is
verholpen.
Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodONVOLDOENDE REMVLOEISTOF / ELEKTRISCHE PARKEERREM INGESCHAKELD
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het minimumpeil
bevindt, bijvoorbeeld door een lek in het remcircuit. Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna of het
lampje gedoofd is. Als het waarschuwingslampje blijft branden, contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.
Elektrische parkeerrem ingeschakeld
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de elektrische parkeerrem is ingeschakeld. Schakel de
elektrische parkeerrem uit, controleer daarna of het lampje gedoofd is. Als het waarschuwingslampje blijft
branden, contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL 
Page 63 of 296

Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodTE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Het waarschuwingslampje gaat branden (of bij sommige versies verschijnt het pictogram op het display)
wanneer de motor oververhit is.
Tijdens een normale rit: breng de auto tot stilstand, zet de motor af en controleer of het
koelvloeistofniveau in het reservoir niet onder het MIN-teken staat. Als dit het geval is, wacht dan tot de
motor is afgekoeld, draai vervolgens langzaam en voorzichtig de dop open, vul koelvloeistof bij en
controleer of het peil tussen het MIN- en MAX-teken op het reservoir staat. Controleer ook op de
aanwezigheid van vloeistoflekken. Als na het starten het lampje opnieuw gaat branden (of het pictogram
verschijnt weer op het display), neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Wanneer het voertuig onder zware omstandigheden wordt gebruikt(bijv. wanneer er tijdens het
rijden hoge prestaties worden gevraagd): minder snelheid en, als het lampje blijft branden, breng het
voertuig tot stilstand. Stop gedurende twee of drie minuten met lopende motor en geef een beetje gas om
de circulatie van de koelvloeistof te vergemakkelijken, schakel vervolgens de motor uit. Controleer of het
koelvloeistofpeil correct is, zoals hiervoor beschreven is.
BELANGRIJK Het is raadzaam om onder zware bedrijfsomstandigheden de motor voor het afzetten enkele
minuten te laten draaien met het gaspedaal iets ingetrapt.
roodSTORING STUURBEKRACHTIGING
Dit waarschuwingslampje (of het symbool op het display) gaat branden wanneer de startinrichting in de
stand MAR wordt gezet, maar het moet na enkele seconden doven. Als het lampje blijft branden (of het
symbool op het display blijft staan), zou de elektrische stuurbekrachtiging niet meer kunnen werken
waardoor aanzienlijk meer inspanning nodig is om het voertuig te besturen. Het sturen blijft echter wel
mogelijk. Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display. Neem zo snel mogelijk contact
op met het Fiat Servicenetwerk.
61 
Page 64 of 296

Waarschuwingslampje Wat het betekent
geeliTPMS
Storing iTPMS
Als een iTPMS-storing is waargenomen, dan knippert het waarschuwingslampje 75 seconden, brandt
vervolgens continu en er wordt een waarschuwingsbericht getoond. Dit gebeurt ook als twee of meer
wielen geen sensoren bevatten en duurt voort tot de originele omstandigheden zijn hersteld.
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere lekke banden, dit kan de bestuurbaarheid van de auto
in gevaar brengen. Breng het voertuig tot stilstand, voorkom bruusk remmen en sturen. Repareer de
band(en) onmiddellijk met behulp van de speciale bandenreparatiekit (zie de paragraaf “Fix&Go automatic
kit” in het hoofdstuk "Noodgevallen") en neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje gaat branden en er verschijnt een bericht om aan te geven dat de
bandenspanning lager is dan de aanbevolen waarde en/of dat de band langzaam spanning verliest. Onder
deze omstandigheden kunnen de optimale levensduur van de banden en het brandstofverbruik niet
gegarandeerd worden.
In elke situatie waarin op het display het speciale bericht wordt weergegeven, is het VERPLICHT om de
inhoud van de paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk "Technische gegevens" te raadplegen, en moeten de
aanwijzingen die u daarin vindt strikt worden opgevolgd.
Zodra de normale bedrijfsomstandigheden van het voertuig hersteld zijn, de “Reset” procedure uitvoeren.
WAARSCHUWING Rijd niet verder met een of meerdere lekke banden, dit kan de bestuurbaarheid van de
auto in gevaar brengen. Breng het voertuig tot stilstand, voorkom bruusk remmen en sturen.
geelSTORING ABS
Het lampje gaat branden om een storing van het ABS aan te geven. In dat geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar met uitsluiting van het ABS-systeem. Rijd zeer voorzichtig wendt u zo snel mogelijk
tot het Fiat Servicenetwerk.
62
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL 
Page 65 of 296

Waarschuwingslampje Wat het betekent
geelESC-SYSTEEM
Inschakeling ESC-systeem
Inwerkingtreding van het systeem wordt aangegeven door het knipperen van het waarschuwingslampje: dit
geeft aan dat de stabiliteit en de grip van de auto in kritieke toestand verkeren.
Storing ESC-systeem
Als het lampje niet dooft, of blijft branden terwijl de motor loopt, is er een storing in het ESC-systeem
aangetroffen. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Storing Hill Hold Control-systeem
Het waarschuwingslampje gaat branden en op het display verschijnt het speciale bericht, dat een storing
van het Hill Hold Control-systeem aangeeft. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
geelGEDEELTELIJKE / VOLLEDIGE UITSCHAKELING VAN ACTIEVE VEILIGHEIDSSYSTEMEN
Het branden van het lampje geeft aan dat een aantal veiligheidssystemen gedeeltelijk is uitgeschakeld op
verzoek van de bestuurder.
geelMISTACHTERLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het mistachterlicht wordt ingeschakeld.
geelSTORING ELEKTRISCHE PARKEERREM
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer er een storing van de elektrische parkeerrem wordt
gedetecteerd. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
33)
63 
Page 66 of 296

Waarschuwingslampje Wat het betekent
geelSTORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Onder normale omstandigheden, wanneer de startinrichting in MAR wordt gezet, gaat het lampje branden
maar dit moet doven zodra de motor is gestart. De verkeerspolitie beschikt over speciale apparatuur
waarmee de werking van het lampje kan worden gecontroleerd. Neem in elk geval de wettelijke
voorschriften in acht van het land waarin u rijdt.
24)
Storing inspuitsysteem
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat branden, werkt het inspuitsysteem niet goed. Een
continu brandend lampje duidt op een storing in het inspuit-/ontstekingssysteem die zou kunnen leiden tot
overmatige uitlaatgasemissies, mogelijk prestatieverlies, slechte rijeigenschappen en een hoog
brandstofverbruik. Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display. Het lampje dooft
nadat de storing is verdwenen, maar de storing wordt toch door het systeem in het geheugen opgeslagen.
Onder deze omstandigheden kan met gematigde snelheid verder gereden worden, maar niet op hoge
snelheid en zonder te veel van de motor te eisen. Het langdurig rijden met brandend lampje kan schade
veroorzaken. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Katalysator beschadigd
Als het waarschuwingslampje knippert, betekent dit dat de katalysator beschadigd kan zijn. Laat het
gaspedaal los om het motortoerental te verlagen tot het lampje stopt met knipperen. Rijd verder met
gematigde snelheid en voorkom rijomstandigheden die kunnen leiden tot het opnieuw gaan knipperen van
het lampje. Neem zo spoedig mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
64
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL