stop start FIAT 500X 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: 500X, Model: FIAT 500X 2018Pages: 296, PDF Size: 8.24 MB
Page 73 of 296

Symbool Wat het betekent
geelSTORING REGENSENSOR
Het symbool gaat branden als er een storing van de regensensor is. Neem zo snel mogelijk contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
geelSTORING START&STOP SYSTEEM
Het symbool gaat branden om een storing van het Start&Stopsysteem aan te geven. Op het display
verschijnt een bijbehorend bericht. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
geelSTORING KEYLESS GO SYSTEEM
Het symbool gaat branden in geval van een storing van het Keyless Go-systeem. Neem zo snel mogelijk
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
71
Page 80 of 296

Melding op display
START&STOPINSCHAKELING/UITSCHAKELING START&STOP-SYSTEEM
Inschakelen: wanneer het systeem wordt ingeschakeld, verschijnt er een bericht
op het display. In dit geval is de led op de knop gedoofd.
Uitschakelen: wanneer het systeem uitgeschakeld is, verschijnt er een bericht op
het display. In dit geval brandt de led op de knop.
78
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 91 of 296

Het systeem geeft akoestische en
visuele meldingen aan de bestuurder
door middel van weergave van speciale
berichten op het scherm van het
instrumentenpaneel.
Het systeem kan licht remmen om de
bestuurder te waarschuwen als een
mogelijke frontale aanrijding
gedetecteerd wordt (beperkte
remwerking). Signalen en enigszins
remmen zijn bedoeld om de bestuurder
in de gelegenheid te stellen alert te
reageren, om een mogelijke aanrijding
te voorkomen of de gevolgen daarvan
te beperken.
In situaties met risico op een botsing,
als het systeem geen interventie van de
bestuurder detecteert, zorgt het voor
automatische remwerking om de auto
af te remmen en de gevolgen van een
potentieel ongeval af te zwakken.Als gedetecteerd wordt dat de druk die
de bestuurder op het gaspedaal
uitoefent onvoldoende is, kan het
systeem ingrijpen om de reactie van het
remsysteem te verbeteren, zodat de
snelheid van het voertuig verder wordt
verlaagd (extra assistentie tijdens de
remfase).
Versies uitgerust met Start&Stop
systeem: na afloop van de
automatische remingreep, zal het
Start&Stop systeem gaan werken zoals
beschreven in paragraaf "Start&Stop
systeem" in het hoofdstuk "Starten en
rijden".
Versies met handgeschakelde
versnellingsbak: na afloop van de
automatische remingreep kan de motor
haperen en afslaan, tenzij de bestuurder
het koppelingspedaal intrapt.
Versies met automatische
versnellingsbak / automatische
versnellingsbak met dubbele
koppeling: na afloop van het remmen
wordt de laatst opgeslagen versnelling
ingeschakeld: het voertuig zou dus
enkele seconden na de automatische
stop weer kunnen starten.
BELANGRIJK Zowel bij de versies
uitgerust met handgeschakelde
versnellingsbak als bij die met
automatische versnellingsbak kunnen,
nadat de auto is gestopt, deremklauwen om veiligheidsredenen
ongeveer 2 seconden geblokkeerd
blijven. Zorg ervoor dat u het rempedaal
intrapt als de auto iets vooruit mocht
rijden.
Inschakelen/uitschakelen
Het Full Brake Control-systeem kan
uitgeschakeld (en weer ingeschakeld)
worden via hetUconnect™systeem
(zie de beschrijving in het speciale
supplement).
Het systeem kan alleen worden
uitgeschakeld met de startinrichting in
stand MAR.
BELANGRIJK De status van het
systeem kan alleen worden gewijzigd bij
stilstaand voertuig.
Het Full Brake Control-systeem kan op
drie activeringsniveaus worden
ingesteld via hetUconnect™systeem:
Systeem actief: het systeem (indien
actief) biedt, in aanvulling op de visuele
en akoestische waarschuwingen,
beperkte remwerking, automatisch
remmen en extra assistentie tijdens de
remfase wanneer de bestuurder
onvoldoende remt in het geval van een
mogelijke frontale botsing;
63F1B0096C
89
Page 124 of 296

BELANGRIJK
90)Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel, op het
dashboard in de zone van de
passagiersairbag, op de zijkant van de
dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats
nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons)
op het dashboard aan passagierszijde,
omdat deze het correct openen van de
passagiersairbag kunnen hinderen en
tevens de inzittenden ernstig kunnen
verwonden.
91)Rijd altijd met de handen op de rand
van het stuurwiel zodat de airbag indien
nodig ongehinderd opgeblazen kan
worden. Rijd niet met het lichaam naar
voren gebogen, maar houd de rugleuning
in een rechte stand en steun er goed tegen
met uw rug.
92)Plaats NOOIT een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de passagiersstoel van
auto's met een actieve passagiersairbag.
Bij een ongeval, hoe klein ook, kan de
airbag ernstig letsel en zelfs de dood van
het kind tot gevolg hebben. Daarom moet
de passagiersairbag altijd uitgeschakeld
worden als een kinderzitje tegen de
rijrichting in gemonteerd wordt op de
voorste passagiersstoel. Bovendien moet
de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is verwijderd.93)Zie voor het uitschakelen van de
airbags via het menu van het
instrumentenpaneel, de beschrijving in het
hoofdstuk "Kennismaking met het
instrumentenpaneel", paragraaf
"Menuopties".
94)Hang geen harde voorwerpen aan de
kledinghaken of de steunhandgrepen.
95)Steun niet met het hoofd, de armen of
de ellebogen tegen het portier, de ruiten of
in het gebied van de Hoofdairbag om
mogelijke verwondingen tijdens het
opblazen te voorkomen.
96)Steek nooit het hoofd, de armen of
ellebogen uit het raam.
97)Als het startsysteem op MAR wordt
gezet en het
lampje niet gaat branden
of tijdens het rijden blijft branden, dan is er
mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen; in dat geval kunnen
de airbags of gordelspanners niet in
werking treden bij een ongeval of, in een
zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in
werking treden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door het Fiat
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
98)In sommige versies gaat in het geval
van een storing van de led
OFF(op de
plaat van het instrumentenpaneel) het
lampje
op het instrumentenpaneel
branden en worden de airbags aan de
passagierszijde uitgeschakeld. In sommige
versies gaat in het geval van een storing
van de led
ON(op de plaat van het
instrumentenpaneel) het lampjeop de
console branden.
99)Bedek bij voertuigen met zijairbags de
rugleuning van de voorstoelen niet met
extra hoezen.100)Reis niet met voorwerpen op schoot
of voor de borst en houd niets in de mond
(pijp, pen, enz.): deze kunnen ernstig letsel
veroorzaken als de airbag in werking treedt.
101)Laat na diefstal of poging tot diefstal,
vandalisme of overstromingen het
airbagsysteem door het Fiat
Servicenetwerk controleren.
102)Als de contactsleutel in stand MAR
staat, ook wanneer de motor is uitgezet,
kunnen de airbags ook geactiveerd worden
als de auto door een andere auto wordt
aangereden. Daarom mag, wanneer de
passagiersairbag is ingeschakeld, en ook al
staat de auto stil, GEEN tegen de rijrichting
in gemonteerd kinderzitje op de voorstoel
gemonteerd worden. Als bij een botsing de
airbag wordt opgeblazen, kan dit leiden tot
ernstig letsel en zelfs tot de dood van het
kind. Daarom moet de passagiersairbag
altijd uitgeschakeld worden als een
kinderzitje tegen de rijrichting in
gemonteerd wordt op de voorste
passagiersstoel. Bovendien moet de
voorste passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is verwijderd.
Onthoud ten slotte dat als het startsysteem
in de STOP-stand staat, bij een botsing
geen enkel veiligheidssysteem (airbag of
gordelspanners) wordt geactiveerd; het is
dus geen systeemstoring als deze
systemen in deze gevallen niet worden
ingeschakeld.
122
VEILIGHEID
Page 126 of 296

STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart" van
het voertuig: dan kunt u zien hoe u het
potentieel ervan optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u het
voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echt "maatje"
voor u kan zijn, waarbij het comfort en
de portefeuille niet vergeten worden.MOTOR STARTEN...........125
DE AUTO PARKEREN.........126
ELEKTRISCHE PARKEERREM
(EPB)....................126
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK..........129
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK..........130
VERSNELLINGSBAK MET
DUBBELE KOPPELING........134
START&STOP SYSTEEM.......138
SNELHEIDSBEGRENZER.......140
ELEKTRONISCHE
CRUISE-CONTROL...........140
ADAPTIVE CRUISE CONTROL
(ACC)....................142
MOOD SELECTOR / DRIVE MODE
(keuzeschakelaar rijmodus)......147
PARK ASSIST SYSTEEM.......149
LANE ASSIST SYSTEEM
(waarschuwing rijstrookafwijking) . .151
ACHTERUITKIJKCAMERA......153
AANHANGERS TREKKEN......155
TANKEN..................157
124
STARTEN EN RIJDEN
Page 127 of 296

MOTOR STARTEN
Alvorens de motor te starten, de stoel,
achteruitkijkspiegels, buitenspiegels
instellen en de veiligheidsriem correct
vastmaken.
Trap nooit het gaspedaal in om de
motor te starten.
Indien nodig, kunnen berichten met
aanwijzingen voor de startprocedure
weergegeven worden op het display.
LPG-versies
De motor wordt altijd op benzine
gestart, ongeacht de eerder
geselecteerde gekozen modus.
42)
PROCEDURE MOTOR
STARTEN
106) 107) 108) 109)
43) 44) 45) 46)
Versies met handgeschakelde
versnellingsbak
Ga als volgt te werk:
schakel de elektrische parkeerrem in
en zet de versnellingspook in de
vrijstand;
draai de contactsleutel naar MAR. Bij
Dieselversies gaat lampje
op het
instrumentenpaneel branden: wacht tot
het lampje uitgaat;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de startinrichting naar AVV en
laat deze los zodra de motor start;
als de motor niet binnen
10 seconden start, de startinrichting
weer naar STOP draaien en
10-15 seconden wachten alvorens de
startprocedure te herhalen.
nadat de manoeuvre herhaald is, en
het probleem zich blijft voordoen,
contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.
Versies met automatische
versnellingsbak
Ga als volgt te werk:
schakel de elektrische parkeerrem in
en zet de versnellingspook in P
(Parkeren) of N (Vrijstand);
trap het rempedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de startinrichting naar AVV;
als de motor niet start, de
startinrichting weer naar STOP draaien
en 10-15 seconden wachten alvorens
de startprocedure te herhalen;
nadat de manoeuvre herhaald is, en
het probleem zich blijft voordoen,
contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.
STARTPROBLEMEN
De motor starten als de batterij van
de elektronische sleutel (Keyless
Go) leeg is
Als de startinrichting niet reageert
wanneer de betreffende knop wordt
ingedrukt, kan de batterij van de
elektronische sleutel leeg zijn. Daarom
herkent het systeem de aanwezigheid
van de elektronische sleutel aan boord
van het voertuig niet en wordt er een
speciaal bericht weergegeven. Leg in
dat geval de ronde kant van de
elektronische sleutel (de kant tegenover
de metalen baard) op de startinrichting
en druk met de elektronische sleutel op
de knop. Op die manier wordt de
startinrichting geactiveerd en kan de
motor gestart worden.
BELANGRIJK
106)Probeer de motor niet te starten door
brandstof of andere brandbare vloeistof in
de luchtinlaat van het gasklephuis te
gieten: dit kan de motor beschadigen en
mensen in de buurt verwonden.
107)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere
giftige gassen.
125
Page 130 of 296

Na de uitschakeling van de elektrische
parkeerrem gaan het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en de led op de
schakelaar uit.
Als het lampje
op het
instrumentenpaneel blijft branden terwijl
de elektrische parkeerrem
uitgeschakeld is, dan duidt dit op een
storing: neem in dat geval contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Bij versies met
automatische versnellingsbak de stand
P (Parkeren) nooit gebruiken in plaats
van de elektrische parkeerrem. Schakel
de elektrische parkeerrem altijd in als
het voertuig geparkeerd wordt om letsel
of schade te voorkomen door
onverwachte beweging van het
voertuig.
BELANGRIJK Bij auto's met
handgeschakelde versnellingsbak
wordt de elektrische parkeerrem
automatisch losgezet wanneer het
koppelingspedaal volledig ingetrapt en
vervolgens losgelaten wordt en
tegelijkertijd het gaspedaal wordt
ingetrapt.BEDIENING VAN DE
ELEKTRISCHE
PARKEERREM
De elektrische parkeerrem kan op de
volgende manieren werken:
"Dynamische werkwijze": deze
modus wordt ingeschakeld door de
schakelaar fig. 94 herhaaldelijk tijdens
het rijden te bedienen;
"Statische werkwijze in- en
uitschakeling": bij stilstaande auto kan
de elektrische parkeerrem worden
ingeschakeld door een keer aan de
schakelaar te trekken. Druk
daarentegen op de schakelaar en trap
tegelijkertijd het rempedaal in om de
rem uit te schakelen;
“Drive Away Release”: de elektrische
parkeerrem wordt automatisch
gedeactiveerd wanneer wordt
waargenomen dat de bestuurder de
auto voor- of achteruit wil laten rijden.
Bij versies met een automatische
versnellingsbak moet de
veiligheidsgordel altijd worden
vastgemaakt.
"Safe Hold": wanneer de
voertuigsnelheid lager is dan 3 km/h, de
versnellingspook niet in P (Parkeren)
staat bij versies met automatische
versnellingsbak en de intentie van de
bestuurder om het voertuig te verlaten
wordt gedetecteerd, wordt de
elektrische parkeerrem automatischingeschakeld zodat het voertuig in
veilige omstandigheden verkeert;
"Auto Apply": als de voertuigsnelheid
lager is dan 3 km/h, wordt de
elektrische parkeerrem automatisch
ingeschakeld als de versnellingspook
naar stand P (Parkeren) wordt gezet
(versies met automatische
versnellingsbak), of met het contactslot
op STOP (versies met
handgeschakelde versnellingsbak). De
led op de schakelaar gaat tegelijk
branden met het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel
wanneer de parkeerrem is ingeschakeld
en op de wielen is toegepast. Elke
automatische inschakeling van de
parkeerrem kan geannuleerd worden
door de schakelaar op de
tunnelconsole in te drukken en
tegelijkertijd de versnellingspook voor
de automatische versnellingsbak naar
stand P (Parkeren) te zetten of de
startinrichting naar STOP te zetten
(versies met handgeschakelde
versnellingsbak). Deze modus kan
bediend worden met behulp van het
Menu van hetUconnect systeem™.
128
STARTEN EN RIJDEN
Page 131 of 296

SAFE HOLD
Dit is een veiligheidsfunctie die
automatisch de elektrische parkeerrem
inschakelt in het geval van een
omstandigheid die gevaarlijk is voor het
voertuig.
Als:
de voertuigsnelheid lager is dan
3 km/h;
de versnellingspook niet in P
(Parkeren) staat (versies met
automatische versnellingsbak);
de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is omgelegd;
het bestuurdersportier open staat;
er zijn geen pogingen waargenomen
om het rempedaal of het gaspedaal, of,
op versies met een handmatige
versnellingsbak, de koppeling te
bedienen.
de elektrische parkeerrem wordt
automatisch ingeschakeld om
beweging van het voertuig te
voorkomen.
De functie Safe Hold kan tijdelijk
worden uitgeschakeld door de
schakelaar op de tunnelconsole in te
drukken en tegelijkertijd het rempedaal
in te trappen, als het voertuig stilstaat
en het bestuurdersportier geopend is.Eenmaal uitgeschakeld zal de functie
weer ingeschakeld worden zodra de
voertuigsnelheid 20 km/h bereikt of
wanneer de startinrichting naar STOP
en daarna naar MAR wordt gezet.
BELANGRIJK
110)In het geval van parkeermanoeuvres
op wegen met een helling, de wielen
draaien, de parkeerrem inschakelen, de
eerste versnelling bij een helling-omhoog
en de achteruitversnelling bij een
helling-omlaag inschakelen, bij versies met
een automatische versnellingsbak de pook
in stand "P" zetten. Als de auto op een
steile helling wordt geparkeerd, blokkeer de
wielen dan met of wiggen of stenen.
111)Laat kinderen nooit zonder toezicht in
de auto achter; zorg ervoor dat wanneer u
het voertuig verlaat, u de contactsleutel bij
u hebt.
112)De elektrische parkeerrem moet altijd
ingeschakeld zijn als het voertuig verlaten
wordt.
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
113)
47)
Trap, om de versnellingen in te
schakelen, het koppelingspedaal
volledig in en plaats de pook in de
gewenste stand (het schakelschema is
aangegeven op de pookknop).
Om de 6
eversnelling in te schakelen
(indien aanwezig), de pook naar rechts
duwen om te voorkomen dat per
ongeluk de 4
eversnelling wordt
ingeschakeld. Hetzelfde geldt bij het
schakelen van de 6
enaar de 5e
versnelling.
1.4 Turbo Multi Air - 1.6 Multijet -
2.0 Multijet versies met
handgeschakelde versnellingsbak:
Til, om vanuit de vrijstand de
achteruitversnelling R in te schakelen,
de ring 1 fig. 95 onder de knop op,
verplaats de pook naar links en
vervolgens naar voren.
Versies 1.6 E.Torq:Beweeg, om
vanuit de vrijstand de
achteruitversnelling R in te schakelen,
de pook naar rechts en vervolgens naar
achteren.
129
Page 135 of 296

BLOKKERING
INSCHAKELING
VERSNELLING
Dit systeem maakt het onmogelijk de
versnellingspook uit de stand P
(Parkeren) of N (Vrijstand) te zetten als
het rempedaal niet eerst is ingetrapt.
Als de startinrichting op MAR staat
(motor aan of uit):
moet om van P (Parkeren) naar een
andere versnelling of van N naar R te
schakelen, het rempedaal worden
ingetrapt en moet knop A fig. 96 op de
versnellingspook worden ingedrukt;
moet om de versnellingspook van
stand N in stand D te zetten, het
rempedaal worden ingetrapt.
In geval van storing of als de accu leeg
is, blijft de versnellingspook vergrendeld
in stand P. Raadpleeg paragraaf
"Automatische versnellingsbak -
versnellingspook ontgrendelen" in het
hoofdstuk "Noodgevallen", om de
versnellingspook handmatig te
ontgrendelen.
UITSCHAKELING
VOERTUIG
Versies uitgerust met het Keyless
Go-systeem: voor deze functie moet
de versnellingspook in stand P
(Parkeren) gezet worden voordat de
startinrichting naar STOP gedraaid
wordt.Versies uitgerust met sleutel met
afstandsbediening: voor deze functie
moet de versnellingspook in stand P
(Parkeren) gezet worden voordat de
sleutel uit de startinrichting wordt
genomen.
Als de accu van het voertuig leeg is en
de contactsleutel is ingebracht, is de
sleutel in het contactslot geblokkeerd.
Zie de paragraaf "Automatische
versnellingsbak - contactsleutel
verwijderen" in het hoofdstuk
"Noodgevallen", om de sleutel
handmatig te verwijderen.
WERKING "RECOVERY"(waar aanwezig)
De werking van de versnellingsbak
wordt continu bewaakt om elke
eventuele storing te detecteren. Als er
een omstandigheid wordt gedetecteerd
die tot schade aan de versnellingsbak
zou kunnen leiden, wordt de functie
"recovery" geactiveerd.
In deze toestand blijft de
versnellingsbak in de 4e versnelling
staan, onafhankelijk van de
geselecteerde versnelling.
Standen P (Parkeren), R
(Achteruitversnelling) en N (Vrijstand)
werken nog. Symbool
kan op het
display gaan branden.In het geval van "recovery" werking
onmiddellijk contact opnemen met de
dichtstbijzijnde werkplaats van de Fiat
Servicenetwerk.
Tijdelijke storing
In het geval van een tijdelijke storing,
kan de correcte werking van de
versnellingsbak voor alle
vooruitversnellingen hersteld worden
door als volgt te werk te gaan:
breng het voertuig tot stilstand;
zet de versnellingspook in P
(Parkeren).
zet de startinrichting in STOP;
wacht ongeveer 10 seconden, start
daarna de motor weer;
selecteer de gewenste versnelling:
de correcte werking van de
versnellingsbak zou hersteld moeten
zijn.
BELANGRIJK In het geval van een
tijdelijke storing wordt toch geadviseerd
zo spoedig mogelijk contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk.
ATTENZIONE
114)Gebruik de stand P (Parkeren) nooit in
plaats van de elektrische parkeerrem.
Schakel de elektrische parkeerrem altijd in
als het voertuig geparkeerd wordt om
onverwachte beweging van het voertuig te
voorkomen.
133
Page 139 of 296

Deze toestand moet niet beschouwd
worden als een werkingsfout, maar
eenvoudigweg als een verzoek van het
systeem om de manoeuvre te herhalen.
BLOKKERING
INSCHAKELING
VERSNELLING
Dit systeem maakt het onmogelijk de
versnellingspook uit de stand P
(Parkeren) of N (Vrijstand) te zetten als
het rempedaal niet eerst is ingetrapt.
Als de startinrichting op MAR staat
(motor aan of uit):
moet om van P (Parkeren) naar een
andere versnelling of van N naar R te
schakelen, het rempedaal worden
ingetrapt en moet knop A fig. 98 op de
versnellingspook worden ingedrukt;
moet om de versnellingspook van
stand N in stand D te zetten, het
rempedaal worden ingetrapt.
In geval van storing of als de accu leeg
is, blijft de versnellingspook vergrendeld
in stand P. Raadpleeg de paragraaf
"Automatische versnellingsbak met
dubbele koppeling - versnellingspook
ontgrendelen" in het hoofdstuk
"Noodgevallen", om de
versnellingspook handmatig te
ontgrendelen.
UITSCHAKELING
VOERTUIG
Versies uitgerust met het Keyless
Go-systeem: voor deze functie moet
de versnellingspook in stand P
(Parkeren) gezet worden voordat de
startinrichting naar STOP gedraaid
wordt.
Versies uitgerust met sleutel zonder
afstandsbediening: voor deze functie
moet de versnellingspook in stand P
(Parkeren) gezet worden voordat de
sleutel uit de startinrichting wordt
genomen.
Als de accu van het voertuig leeg is en
de contactsleutel is ingebracht, is de
sleutel in het contactslot geblokkeerd.
Zie de paragraaf "Automatische
versnellingsbak met dubbele koppeling
- contactsleutel verwijderen" in het
hoofdstuk "Noodgevallen", om de
sleutel handmatig te verwijderen.
"HERSTELFUNCTIES"
In geval van een defecte
versnellingspook, zou het display van
het instrumentenpaneel een
bijbehorend bericht weer kunnen
geven, waarin de bestuurder wordt
aanbevolen te blijven rijden zonder de
pook in stand P te zetten.In dit geval blijft de versnellingsbak zelfs
in de vooruitversnelling staan (met
beperkte prestaties), als de hendel op R
of N wordt gezet.
Als de hendel eenmaal op P is gezet, of
het voertuig is uitgeschakeld, is het niet
meer mogelijk R of de
vooruitversnellingen te selecteren.
Neem in dat geval contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
118)Gebruik de stand P (Parkeren) nooit in
plaats van de elektrische parkeerrem.
Schakel de elektrische parkeerrem altijd in
als het voertuig geparkeerd wordt om
onverwachte beweging van het voertuig te
voorkomen.
119)Als de stand P (Parkeren) niet is
ingeschakeld, zou het voertuig kunnen
bewegen en letsel kunnen veroorzaken.
Zorg ervoor dat de versnellingspook in
stand P staat en dat de elektrische
parkeerrem is ingeschakeld, voordat u het
voertuig verlaat.
120)Schakel de versnellingspook niet naar
N (Vrijstand) en zet de motor niet af
wanneer heuvelafwaarts wordt gereden.
Deze manier van rijden is gevaarlijk en
beperkt de mogelijkheid om in te grijpen in
geval van wijziging van de verkeerssituatie
of het wegdek. U loopt het risico de
controle over het voertuig te verliezen en
ongevallen te veroorzaken.
137