key FIAT 500X 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: 500X, Model: FIAT 500X 2018Pages: 296, PDF Size: 8.24 MB
Page 7 of 296

WIJZIGINGEN/MODIFICATIES AAN DE AUTO
BELANGRIJK Elke verandering of wijziging aan het voertuig kan ernstige negatieve invloed hebben op de veiligheid en de
wegligging ervan, hetgeen kan leiden tot ongevallen waarbij de inzittenden zelfs dodelijk gewond kunnen raken.
BELANGRIJK Het gebruik van deze apparaten in het voertuig (zonder buitenantenne) kan storingen in de elektrische systemen
van het voertuig veroorzaken. Dit kan de veiligheid van het voertuig in gevaar brengen en een potentieel gevaar voor de
gezondheid van de passagiers vormen.
BELANGRIJK Indien mobiele telefoons/laptops/smartphones/tablets in het voertuig en/of dichtbij de elektronische sleutel
gebruikt worden, dan kunnen de prestaties van het Keyless Entry/Keyless Go-systeem beperkt worden.
Page 15 of 296

DE SLEUTELS
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
1)
1)
Met de metalen baard A fig. 3 kunnen
de volgende sloten bediend worden:
het contactslot;
het slot van het bestuurdersportier.
Druk op knop B om de metalen baard
in/uit te klappen.
1)
ELEKTRONISCHE
SLEUTEL
(versies met "Keyless Go" systeem)
Bij versies uitgerust met "Keyless Go"
systeem, heeft het voertuig een
elektronische sleutelfig. 4, waarvan
twee exemplaren worden geleverd.
Portier en bagageruimte
vergrendelen
Druk kort op de knop
of "FIAT":
vergrendeling van de portieren en de
bagageruimte met plafondverlichting uit
en eenmaal knipperen van de
richtingaanwijzers (indien aanwezig).
Druk tweemaal kort op de knop
om de bagageruimte op afstand
te openen (waar aanwezig).
De richtingaanwijzers knipperen twee
maal om aan te geven dat de
achterklep geopend is.Inschakeling verlichting (voor
sleutel met afstandsbediening)
Druk op knop
om het stadslicht
en de koplampen op afstand in te
schakelen, gedurende maximaal
90 seconden.
Druk nogmaals op knop
om de
eerder ingeschakelde lichten uit te
schakelen (als de parkeerlichtfunctie al
was ingeschakeld dan blijft dat zo). Als,
na verloop van 90 seconden, knop
wordt ingedrukt, blijven de
koplampen en de stadslichten nog
30 seconden langer branden.
VERZOEK OM EXTRA
SLEUTELS
Als een nieuwe sleutel met
afstandsbediening of een nieuwe
elektronische sleutel nodig is, ga dan
naar een Fiat Servicepunt en neem een
identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van het
voertuig mee.
ATTENZIONE
1)Druk knop B alleen in wanneer de sleutel
ver genoeg van het lichaam (vooral de
ogen) en van voorwerpen die snel
beschadigen (bijvoorbeeld kleding) is
verwijderd. Laat de sleutel nooit onbewaakt
achter om te voorkomen dat iemand
(bijvoorbeeld een kind) per ongeluk op de
knop drukt.
3F1B0007C
4F1B0008C
13
Page 16 of 296

AVVERTENZA
1)De elektronische onderdelen in de
sleutels kunnen beschadigen als de sleutel
aan sterke schokken wordt blootgesteld.
Om een correcte werking van de inwendige
elektronische componenten te garanderen,
mag de sleutel nooit aan direct zonlicht
blootgesteld worden.
AVVERTENZA
1)Gebruikte batterijen kunnen schadelijk
zijn voor het milieu als ze niet op de juiste
wijze als afval verwerkt worden. Ze moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Fiat
Servicenetwerk dat voor hun verwerking zal
zorgen.
STARTINRICHTING
Versies met sleutel zonder
afstandsbediening
De sleutel kan op drie standen worden
gedraaid fig. 5:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden, stuur geblokkeerd
(met sleutel verwijderd). Sommige
elektrische apparaten (bijv. centrale
portiervergrendeling, alarm enz.)
kunnen blijven werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten.
2) 3)
Versies met elektronische sleutel
(“Keyless Go”-systeem)
Om de startinrichting fig. 6 te activeren
moet de elektronische sleutel zich
binnen de passagiersruimte bevinden.
De startinrichting wordt ook geactiveerd
als de elektronische sleutel zich in de
bagageruimte of op de hoedenplank
bevindt.
De startinrichting kan in de volgende
standen staan:
STOP: motor uit, stuur geblokkeerd.
Sommige elektrische apparaten (bijv.
centrale portiervergrendeling, alarm
enz.) kunnen blijven werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken.5F1B0627C
6F1B0014C
14
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 19 of 296

ALARM
Activering van het alarm leidt tot een
geluidssignaal en het knipperen van de
richtingaanwijzers.
BELANGRIJK Het alarm is door de
Fabrikant aangepast om te voldoen aan
de eisen in de verschillende landen
waar het voertuig op de markt wordt
gebracht.
INSCHAKELEN VAN HET
ALARM
(indien aanwezig)
Richt, bij gesloten portieren, motorkap
en achterklep en met de startinrichting
in de stand STOP, de sleutel met
afstandsbediening of elektronische
sleutel op het voertuig en druk op de
toets "
FIAT" en laat de toets los.
Bij versies met een elektronische sleutel
kan het alarm ook worden ingeschakeld
door te drukken op het "portierslot" op
de buitenhandgreep van het portier. Zie
voor nadere informatie de paragraaf
Keyless Entry, een paar pagina's
verderop.
Het systeem zendt een visueel en
akoestisch signaal uit (indien aanwezig)
en maakt het vergrendelen van de
portieren mogelijk.Als het alarm in ingeschakeld, gaat
controlelampje A fig. 7 op het
instrumentenpaneel knipperen.
Voordat het alarm wordt geactiveerd,
wordt een zelfdiagnose uitgevoerd: als
een storing wordt gevonden, dan
weerklinkt nogmaals een geluidssignaal.
De portieren kunnen altijd zonder de
activering van het alarm vergrendeld
worden door de metalen baard van de
sleutel in het slot van het
bestuurdersportier te steken.
BELANGRIJK Het alarm, als dit eerder
geactiveerd was, zal niet gedeactiveerd
worden als de deuren worden
ontgrendeld door de metalen baard in
het slot van het bestuurdersportier te
steken. Het alarm kan gedeactiveerd
worden door de contactsleutel te
draaien op MAR of met een druk op de
knop
op de afstandsbediening.UITSCHAKELEN VAN HET
ALARM
BELANGRIJK Wanneer de portieren
met de metalen baard van de sleutel
centraal worden ontgrendeld, wordt het
alarm niet uitgeschakeld.
BUITEN WERKING
STELLEN VAN HET
ALARM
Om het alarm volledig buiten werking te
stellen (bijv. als het voertuig lang niet
wordt gebruikt), de portieren afsluiten
door de metalen baard van de sleutel
met afstandsbediening in het slot om te
draaien.
BELANGRIJK Wanneer de batterijen
van de sleutel met afstandsbediening
leeg zijn, of als er een storing in het
alarmsysteem is vastgesteld, dan kan
het systeem buiten werking worden
gesteld door de sleutel in het
contactslot in de stand MAR te zetten.
7F1B0015C
17
Page 20 of 296

PORTIEREN
PORTIEREN
VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN VAN
BINNENUIT
Centrale vergrendeling/
ontgrendeling
Als alle portieren goed gesloten zijn
worden ze automatisch vergrendeld
zodra het voertuig de snelheid van
20 km/h overschrijdt (functie
"Autoclose"). Deze functie kan ook
uitgeschakeld worden via het menu op
het instrumentenpaneel.
Om de portieren te vergrendelen, op de
knop
op de bekleding van het
voorportier fig. 8 drukken.
Om de portieren te ontgrendelen, op de
knop
drukken.Handmatige vergrendeling/
ontgrendeling
De portieren kunnen ook
vergrendeld/ontgrendeld worden door
voorziening A fig. 9, ingebouwd in de
binnenhandgrepen van de
voorportieren, te draaien.
De bediening van de voorziening van
het achterportier vergrendelt alleen het
betreffende portier.
Stand 1: portier ontgrendeld
Stand 2
: portier vergrendeld
Door het bedienen van de hendel van
de voorportieren worden alle portieren
en de achterklep ontgrendeld.
PORTIEREN
VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN VAN
BUITENAF
Portieren vergrendelen van buitenaf
Druk, bij gesloten portieren, op de knop
"FIAT" op de sleutel of steek en
draai de metalen baard in het slot van
het bestuurdersportier.
2)
Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk op de knop
op de sleutel of
steek en draai de metalen baard in het
slot van het bestuurdersportier.
PASSIVE ENTRY(indien aanwezig)
3)
Het Keyless Entry-systeem kan de
aanwezigheid van een elektronische
sleutel in de buurt van de portieren en
de achterklep identificeren.
Met het systeem kunnen de portieren
(of de achterklep) vergrendeld/
ontgrendeld worden zonder een toets
op de elektronische sleutel te hoeven
indrukken.
8F1B0024C
9F1B0017C
18
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 58 of 296

/: druk op de knoppen en laat
ze los om toegang te krijgen tot de
informatieschermen of de submenu's
van een optie van het hoofdmenu.
OK: druk op deze knop om toegang
te krijgen tot de infoschermen of de
submenu's van een optie van het
hoofdmenu of om deze te selecteren.
Houd de knop 1 seconde ingedrukt om
de weergegeven/geselecteerde functies
te resetten.
HOOFDMENU
Het menu omvat de volgende opties:
TRIP
MOOD SELECTOR (of DRIVE
MODUS, afhankelijk van de markt)
(indien aanwezig) / GSI
INFO VOERTUIG
DRIVER ASSIST
AUDIO
TELEFOON
NAVIGATIE
AANKONDIGING
VOERTUIGCONFIGURATIE
Voertuigconfiguratie
(Voertuiginstellingen wijzigen)
Door middel van deze menuoptie
kunnen de instellingen gewijzigd
worden voor:
“Voertuig uit” (indien voorzien);
"Scherm";
"Eenheden";
“Klok & Datum";
"Beveiliging”
"Beveiliging & Hulp";
"Lichten";
"Portieren & Vergrendeling".
“Voertuig uit” (indien voorzien)
Dit wordt gebruikt om de motor af te
zetten bij een storing in het Keyless
Enter-N-Go-systeem aan de hand van
de procedure die op het display is
beschreven.
Display
Door het kiezen van de optie "Display"
kan toegang verkregen worden tot de
instellingen/informatie met betrekking
tot: “Taal", "Raadpleeg telefoon",
"Raadpleeg navigatie", "Automatische
reset Trip B", "Herhaal Drive Mode" (or
“Herhaal Mood Selector” afhankelijk van
de markt) (indien aanwezig),
"Instellingen scherm".
"Eenheden"
Selecteer optie "Eenheden" om de
meeteenheid te kiezen tussen:
“Imperiaal", "Metrisch",
"Gepersonaliseerd".
"Tijd en datum"
Selecteer optie "Klok & Datum" om de
volgende instellingen te maken: “Tijd
instellen", "Tijdformaat", "Datum
instellen"."Beveiliging”
Selecteer de optie "Veiligheid" om de
volgende instellingen te maken:
"Passiers AIRBAG", "Snelheidspiep",
"Piep veiligheidsgordel", "Hill Hold
Control".
Met de instelling "AIRBAG passagier"
kan de airbag aan passagierszijde
in-/uitgeschakeld worden:
Passagiersbescherming
ingeschakeld:deled
ONgaat
continu branden op het
instrumentenpaneel.
Passagiersbescherming
uitgeschakeld:deled
OFFgaat
continu branden op het
instrumentenpaneel.
"Beveiliging & Hulp"
Raadpleeg voor de mogelijk instellingen
paragraafUconnect™in het
betreffende hoofdstuk.
"Lichten"
Selecteer de optie "Lichten" om de
volgende instellingen te maken:
"Binnenverlichting", "Sensor
koplampen", "Follow me", "Koplampen
bij openen", "Automatisch dimmen",
"Dagrijlichten", "Flanklichten".
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 59 of 296

"Portieren+Vergrend."
Selecteer de optie "Portieren &
Vergrendeling" om de volgende
instellingen te maken: "Automatische
vergrendeling", "Portieren openen bij
uitstappen", "Knipperlichten bij
vergrendeling", "Claxon bij
vergrendeling", "Claxon bij starten op
afstand", "Externe deurontgrendeling",
"Deurontgrendeling" (versies met
Keyless Entry), "Keyless Entry".
OPMERKING Met hetUconnect™-
systeem worden sommige menuopties
weergegeven en beheerd op het
display van dat systeem en niet op het
display van het instrumentenpaneel (zie
het hoofdstuk Multimedia of het online
beschikbare supplement).TRIP COMPUTER
De "Trip computer" geeft informatie
over de werking van het voertuig op het
display weer, wanneer de startinrichting
in MAR staat.
Met deze functie kunnen twee
afzonderlijke reizen worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee "volledige reizen"
van het voertuig worden geregistreerd.
Beide functies werken onafhankelijk van
elkaar.
“Trip A” en “Trip B” worden gebruikt om
informatie weer te geven over:
Afgelegde afstand
Gemiddeld brandstofverbruik
Gemiddelde snelheid
Reistijd (rijtijd)
Op LPG-versies zijn de waarden voor
“Actieradius”, “Gemiddeld verbruik” en
“Huidig verbruik” beschikbaar voor
zowel benzine als LPG.Houd de knopOKfig. 59 op het
stuurwiel ingedrukt om de waarden te
resetten.
Opmerking De parameters
“Actieradius” en “Huidig verbruik"
kunnen niet worden gereset.
59F1B0184C
57
Page 73 of 296

Symbool Wat het betekent
geelSTORING REGENSENSOR
Het symbool gaat branden als er een storing van de regensensor is. Neem zo snel mogelijk contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
geelSTORING START&STOP SYSTEEM
Het symbool gaat branden om een storing van het Start&Stopsysteem aan te geven. Op het display
verschijnt een bijbehorend bericht. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
geelSTORING KEYLESS GO SYSTEEM
Het symbool gaat branden in geval van een storing van het Keyless Go-systeem. Neem zo snel mogelijk
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
71
Page 88 of 296

Het systeem waarschuwt de bestuurder
voor de aanwezigheid van auto’s in de
detectiezone door het aangaan, aan de
betreffende zijde, van het
waarschuwingslampje op de
buitenspiegel fig. 61, en tegelijk klinkt er
een geluidssignaal.
Zodra de contactsleutel is gedraaid op
MAR of de motor gestart wordt
(keyless-versie), gaat het
waarschuwingslampje branden om de
bestuurder te melden dat het systeem
ingeschakeld is.Sensoren
De sensoren worden ingeschakeld
wanneer een versnelling vooruit wordt
ingeschakeld bij een snelheid hoger dan
ongeveer 10 km/h, of wanneer de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De sensoren worden tijdelijk buiten
werking gesteld bij stilstaande auto en
keuzehendel in de stand P (Park)
(versies met automatische
versnellingsbak), of bij stilstaande auto
en ingeschakelde parkeerrem (versies
met handgeschakelde versnellingsbak).
De detectiezone van het systeem dekt
ongeveer een rijbaan aan beide kanten
van het voertuig (ongeveer 3 meter).
Deze zone begint bij de buitenspiegel
en strekt zich over een lengte van
ongeveer 6 meter uit naar de
achterkant van het voertuig.
Wanneer de sensoren actief zijn,
bewaakt het systeem de detectiezones
aan beide kanten van de auto en
waarschuwt de bestuurder voor
eventuele aanwezigheid van voertuigen
in deze zones.
Tijdens het rijden bewaakt het systeem
de detectiezone vanuit drie
verschillende punten (zijkant, achter en
voor) om te controleren of er een
waarschuwing naar de bestuurder moet
worden gezonden.
60F1B0093C
61F1B0094C
86
VEILIGHEID
Page 127 of 296

MOTOR STARTEN
Alvorens de motor te starten, de stoel,
achteruitkijkspiegels, buitenspiegels
instellen en de veiligheidsriem correct
vastmaken.
Trap nooit het gaspedaal in om de
motor te starten.
Indien nodig, kunnen berichten met
aanwijzingen voor de startprocedure
weergegeven worden op het display.
LPG-versies
De motor wordt altijd op benzine
gestart, ongeacht de eerder
geselecteerde gekozen modus.
42)
PROCEDURE MOTOR
STARTEN
106) 107) 108) 109)
43) 44) 45) 46)
Versies met handgeschakelde
versnellingsbak
Ga als volgt te werk:
schakel de elektrische parkeerrem in
en zet de versnellingspook in de
vrijstand;
draai de contactsleutel naar MAR. Bij
Dieselversies gaat lampje
op het
instrumentenpaneel branden: wacht tot
het lampje uitgaat;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de startinrichting naar AVV en
laat deze los zodra de motor start;
als de motor niet binnen
10 seconden start, de startinrichting
weer naar STOP draaien en
10-15 seconden wachten alvorens de
startprocedure te herhalen.
nadat de manoeuvre herhaald is, en
het probleem zich blijft voordoen,
contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.
Versies met automatische
versnellingsbak
Ga als volgt te werk:
schakel de elektrische parkeerrem in
en zet de versnellingspook in P
(Parkeren) of N (Vrijstand);
trap het rempedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de startinrichting naar AVV;
als de motor niet start, de
startinrichting weer naar STOP draaien
en 10-15 seconden wachten alvorens
de startprocedure te herhalen;
nadat de manoeuvre herhaald is, en
het probleem zich blijft voordoen,
contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.
STARTPROBLEMEN
De motor starten als de batterij van
de elektronische sleutel (Keyless
Go) leeg is
Als de startinrichting niet reageert
wanneer de betreffende knop wordt
ingedrukt, kan de batterij van de
elektronische sleutel leeg zijn. Daarom
herkent het systeem de aanwezigheid
van de elektronische sleutel aan boord
van het voertuig niet en wordt er een
speciaal bericht weergegeven. Leg in
dat geval de ronde kant van de
elektronische sleutel (de kant tegenover
de metalen baard) op de startinrichting
en druk met de elektronische sleutel op
de knop. Op die manier wordt de
startinrichting geactiveerd en kan de
motor gestart worden.
BELANGRIJK
106)Probeer de motor niet te starten door
brandstof of andere brandbare vloeistof in
de luchtinlaat van het gasklephuis te
gieten: dit kan de motor beschadigen en
mensen in de buurt verwonden.
107)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere
giftige gassen.
125