FIAT DOBLO PANORAMA 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: DOBLO PANORAMA, Model: FIAT DOBLO PANORAMA 2018Pages: 284, PDF Size: 23.89 MB
Page 141 of 284

vervang de lamp en zet lamphouder
A fig. 144 weer op zijn plaats door
hem rechtsom te draaien en hem goed
op zijn plaats te vergrendelen;
monteer het beschermdeksel C fig.
141.
Lampjes aan zijkanten
BELANGRIJK Ga naar een werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk om de
lampen van de richtingaanwijzers op de
flanken te laten vervangen, want deze
bevinden zich binnen in de
buitenspiegel.
GROOTLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het beschermdeksel A fig.
141;
maak de stekker los;
maak de lamphouder los van de
zijklemmen A fig. 145;
verwijder de lamp en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp, waarbij
het profiel van het metalen gedeelte in
de uitsparing in de reflector moet vallen;
oefen druk uit om de lamp aan de
clips Afig. 145 aan de zijkant te
bevestigen; sluit vervolgens de stekker
weer aan;
monteer het beschermdeksel A fig.
141.
MISTLAMPEN
(voor bepaalde versies/markten)
BELANGRIJK Ga naar een werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk om de
lampen van de mistlampen voor de
laten vervangen.ACHTERLICHTUNITS
De achterlichtunits bevatten de lampen
van de stadslichten, de
richtingaanwijzers, het achteruitrijlicht/
mistachterlicht en de remlichten. Ga als
volgt te werk om toegang te krijgen
tot de lichtunits:open de achterdeuren;
draai de bevestigingsbouten A fig.
146 los;
maak de elektrische stekker los en
verwijder vervolgens de lichtunit.
144F0V0523
145F0V0524
146F0V0034
139
Page 142 of 284

De lampen zijn als volgt in de lichtunit
opgesteld fig. 147:
AStop
BRichtingaanwijzers
CAchteruitrijlichten
DMistlampen zijkant/achter;
Om toegang te krijgen tot de lampen
de 6 bevestigingsbouten E fig. 147
losdraaien en de lamphouder
verwijderen.
Duw voorzichtig op de lamp en draai
hem tegen de klok in ("bajonetsluiting"),
verwijder en vervang hem.DERDE REMLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
voor versies met achterklep, de twee
bevestigingsbouten A fig. 148
losdraaien en de unit verwijderen;
voor versies met openslaande
deuren, de rubber doppen B fig. 149
verwijderen en de klemmen C
losmaken, vervolgens de unit
verwijderen;
voor versies met hoog dak en
openslaande deuren, de vastgeklemde
kunststof bescherming A fig. 150en
rubber dop cap B fig. 150 verwijderen,
met behulp van een schroevendraaier,
de bevestigingen losmaken zoals
aangegeven op de afbeelding en de
unit verwijderen;
maak de bijbehorende klemmen los
en verwijder de lamphouder;
verwijder de vastgeklemde lamp en
vervang hem.
KENTEKENPLAAT-
VERLICHTING (voor
hatchbackversies)
Ga als volgt te werk om de lampen A
fig. 151 te vervangen:
maak de klemmen los op de door
de pijlen aangegeven punten, en
verwijder de lamphouder;
draai de lamphouder B fig. 152
linksom en verwijder lamp C.
147F0V0525
148F0V0163
149F0V0164
150F0V0231
140
NOODGEVALLEN
Page 143 of 284

KENTEKENPLAAT-
VERLICHTING (voor
versies met zijdeuren)
Ga als volgt te werk om de lampen A
fig. 153 te vervangen:
maak de klemmen los op de op de
afbeelding aangegeven punten, en
verwijder het lampenglas door dit naar
links naar boven te trekken;
verwijder de lampen door ze los te
maken van de zijcontacten; plaats
de nieuwe lampen en zorg dat ze goed
vastgeklemd zijn tussen deze
contacten.
BINNENLAMPEN
VERVANGEN
Zie, voor het type lamp en het
vermogen, “Een lamp vervangen".
PLAFONDLAMPJE
VOOR-/ACHTERIN
Plafondverlichting met beweegbaar
lampenglas
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
verwijder het plafondlampje A fig.
154 door te handelen op de met de
pijltjes aangegeven punten;
open klepje B fig. 155 zoals
aangegeven;
verwijder lamp C fig. 156 door hem
los te maken van de zijcontacten;
plaats dan de nieuwe lamp en zorg dat
hij goed is vastgeklemd tussen deze
contacten;
151F0V0179
152F0V0037
153F0V0036
154F0V0070
141
Page 144 of 284

sluit klepje en zet de
plafondverlichting vast in zijn zitting,
controleer of deze goed op zijn plaats is
vastgeklikt.
Plafondverlichting met spots (indien
aanwezig)
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
verwijder het plafondlampje A fig.
157 op de punten die door de pijl
zijn aangegeven;
open het beschermklepje B fig. 158;
vervang de lampen C door ze uit
de zijcontacten los te maken, controleer
of de nieuwe lampen correct tussen
de contacten worden geblokkeerd;
sluit het klepje B fig. 158, monteer
het plafondlampje A fig. 157 in de
zitting en controleer of het goed
bevestigd is.
ZEKERINGEN
VERVANGEN
118) 119) 120)
33) 35) 36)
ALGEMENE INFORMATIE
Gebruik voor het vervangen van een
zekering, de tang die zich in de
gereedschapstas of in de Fix
& Go-houder bevindt (voor bepaalde
versies/markten, indien voorzien).
Zekeringen aardgassysteem
De onderdelen van het CNG-systeem
worden beschermd door speciale
zekeringen. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk voor vervanging.
ZEKERINGENKAST IN
MOTORRUIMTE
De zekeringenkast fig. 160 bevindt zich
aan de rechterkant van de motorruimte,
naast de accu. Om het
beschermdeksel A fig. 159 te
verwijderen en toegang te krijgen tot de
zekeringenkast, bevestigingsschroeven
B losdraaien.
34)
155F0V0071
156F0V0072
157F0V0073
158F0V0074
142
NOODGEVALLEN
Page 145 of 284

ZEKERINGENKASTEN IN
PASSAGIERS-
COMPARTIMENT
Om toegang te krijgen tot de
zekeringen, beschermdeksel met
drukbevestiging A fig. 161 verwijderen.
De zekeringen bevinden zich in de
twee zones weergegeven infig. 162.
159F0V0081
161F0V0562
160F0V0089
162F0V0563
143
Page 146 of 284

Zekeringenkast in motorruimte
fig. 159 - fig. 160
STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRE
Op afstand te bedienen schakelaar voor het openen van de openslaande deur (Cargo-
versie)F09 10
Eentonige claxonF10 10
GrootlichtF14 15
AchterruitverwarmingF20 30
MistlampenF30 15
Stopcontact achterF85 15
Stopcontact passagierscompartiment F86 15
144
NOODGEVALLEN
Page 147 of 284

Zekeringenkasten in passagierscompartiment
fig. 161 - fig. 162
STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRE
Motoren portiervergrendeling/ontgrendeling, motoren dead lock-actuator, motor
ontgrendeling achterklepF38 20
Voeding + accu voor EOBD diagnose-aansluiting, radio, regeleenheid bewaking
bandenspanningF36 10
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 15
Ruitmotor voor voorportier passagierszijde F48 20
Dimlicht links, hoogteregeling koplampen F13 7,5
Ruitmotor voor voorportier bestuurderszijde F47 20
Verwarming bestuurdersstoelF1 10
Verwarming passagiersstoelF2 10
AanstekerF3 15
Derde stopcontact op dashboard F4 20
Elektrische achterruitbediening bestuurderszijde F5 20
Elektrische achterruitbediening passagierszijde F6 20
BELANGRIJK
118)Als de zekering opnieuw doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
119)Vervang een zekering nooit door een exemplaar met een grotere stroomsterkte (ampère); BRANDGEVAAR. Als een hoofdzekering
(MEGA-FUSE, MIDIFUSE) doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk. Controleer voordat een zekering wordt vervangen,
of de contactsleutel verwijderd is en of alle stroomverbruikers uitstaan en/of zijn ontkoppeld.
120)Als een hoofdzekering voor veiligheidsinrichtingen (airbagsysteem, remsysteem), motorsystemen (motor, versnellingsbak) of
stuurinrichting doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
145
Page 148 of 284

BELANGRIJK
33)Vervang een doorgebrande zekering nooit door metalen draden of ander materiaal.
34)Als de motorruimte moet worden gewassen, vermijd dan dat de waterstraal rechtstreeks op de zekeringenkast en de motoren van de
ruitenwissers gericht wordt.
35)De onderdelen van het Comfort-Matic-/Dualogic-systeem worden beschermd door speciale zekeringen. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk voor vervanging.
36)De onderdelen van het Natural Power-systeem worden beschermd door speciale zekeringen. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk voor vervanging.
146
NOODGEVALLEN
Page 149 of 284

EEN WIEL
VERVANGEN
Het voertuig is oorspronkelijk uitgerust
met de Fix&Go automatic snelle
bandenreparatiekit (zie aanwijzingen in
het volgende hoofdstuk). Als alternatief
kan het voertuig voorzien zijn van een
reservewiel van normale afmetingen.
Het verwisselen van een wiel en het
juiste gebruik van de krik en het
reservewiel vereisen enkele
voorzorgsmaatregelen die hierna zijn
beschreven.
121) 122) 123) 124)
Opmerking voor banden met
éénrichtingsloopvlak
Op banden met éénrichtingsloopvlak
zijn enkele pijlen aangebracht die de
draairichting aangeven. Wanneer er een
wiel verwisseld wordt (bijvoorbeeld
wanneer de band lek is) kan de richting
van de pijlen op het reservewiel niet
overeenkomen met de draairichting van
het wiel dat verwisseld moet worden.
Onder deze omstandigheden behoudt
de band toch zijn veiligheidskenmerken.Het wordt echter geadviseerd het wiel
zo snel mogelijk te laten repareren
en monteren, aangezien de beste
prestaties worden verkregen als de
draairichting van alle banden in
overeenstemming is met die is
aangegeven door de pijlen.
KRIK
Het is nuttig om het volgende te weten:
de krik weegt 4 kg;
de krik behoeft geen afstelling;
de krik niet kan worden gerepareerd:
in geval van een defect moet de krik
door een origineel exemplaar worden
vervangen;
afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
VERVANGINGSPROCEDURE WIEL
Ga als volgt te werk om een wiel te
vervangen:
stop het voertuig op een plek die
niet gevaarlijk is voor het verkeer en
waar het wiel op veilige wijze vervangen
kan worden. De grond moet zo
mogelijk vlak en voldoende compact
zijn;
zet de motor af en trek de handrem
aan;
schakel de eerste versnelling of de
achteruit in;
doe het reflecterende veiligheidsvest
(wettelijk verplicht in bepaalde landen)
aan voordat u uit het voertuig stapt;
geef aan dat het voertuig panne
heeft door de voorzieningen te
gebruiken die wettelijk verplicht zijn in
uw land (bijv. driehoek,
alarmknipperlichten, enz.);
voor Cargo-versies fig. 163: schuif
de linker voorstoel naar voren en bedien
hendel A om toegang te krijgen tot de
gereedschapstas, breng de tas naar
het wiel dat vervangen moet worden;
voor Doblò/Doblò Combi-versies fig.
164: open de achterdeuren, de
gereedschapstas bevindt zich in de
laadruimte aan de rechter achterkant,
neem de tas, door het elastiek los
te maken van de gesp, en breng hem
naar het wiel dat vervangen moet
worden;
163F0V0149
147
Page 150 of 284

neem wielsleutel B fig. 165 en het
verlengstuk met vijfhoekige fitting C; in
de laadruimte, monteer verlengstuk
C op bout A; gebruik sleutel B om het
wiel omlaag te brengen door de draad
af te rollen;
gebruik de wielsleutel B om het wiel
van het voertuig te verwijderen fig.
166;
draai knop D fig. 167 los en maak
de velg los van beugel E, door deze uit
de opening van de velg te halen;
Voor Cargo Natural Power-versies
met reservewiel, op aanvraag
verkrijgbaar, is het rechts achterin in de
laadruimte aangebracht;
Het wiel kan gedemonteerd worden
door de twee bouten (A-fig. 168) die
het aan de steun bevestigen los te
draaien. Het is voorzien van een pen
(A-fig. 169) die een correcte plaatsing
mogelijk maakt en de bevestiging
van het reservewiel vereenvoudigt.
164F0V0148
166F0V0151
B
C
165F0V0150
167F0V0193
168F0V0248
169F0V0249
148
NOODGEVALLEN