FIAT DUCATO 2013 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2013, Model line: DUCATO, Model: FIAT DUCATO 2013Pages: 288, PDF Size: 3.44 MB
Page 171 of 288

167
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
CRUISE-CONTROL
(SNELHEIDSREGLAAR)
(indien aanwezig) (groen)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje op het instrumentenpaneel brandt als de
draaiknop van de cruise-control in stand ON staat. Op
enkele uitvoeringen verschijnt een bijbehorende melding op
het display.
Ü
RICHTINGAANWIJZER RECHTS (groen –
knipperend)
Het lampje gaat branden als de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt gezet of,
tegelijkertijd met het lampje van de linker richtingaanwijzer,
als de drukknop voor de waarschuwingsknipperlichten wordt
ingedrukt.
D
GROOTLICHT (blauw)
Het lampje gaat branden als het grootlicht wordt
ingeschakeld.
1
STORING STUURBEKRACHTIGING
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje op het instrumentenpaneel branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Als het lampje blijft branden, de melding op het display blijft
weergegeven en er een akoestisch signaal (zoemer) klinkt,
dan werkt de stuurbekrachtiging niet en is meer kracht nodig
voor het draaien van het stuur. Wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk.
g
Page 172 of 288

168
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BEPERKTE ACTIERADIUS
(uitvoeringen met multifunctioneel display)
Op het display verschijnt een melding om de gebruiker te
waarschuwen als de actieradius van de auto kleiner wordt
dan 50 km.
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN
Op het display verschijnt een melding als de ingestelde
snelheidslimiet wordt overschreden (zie “Multifunctioneel
display” in het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”).
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op het display verschijnt een speciaal bericht naast de
waarschuwingen voor geprogrammeerde onderhoud en dit
bericht verdwijnt pas na afloop van een vervaltermijn. Het
lampje dooft nadat de onderhoudswerkzaamheden door het
Fiat-servicenetwerk zijn verricht of na 1000 km voor de
volgende onderhoudsbeurt.
DAGVERLICHTING DEFECT
(met herconfigureerbare multifunctionele display)
Het display geeft het speciale bericht weer en de icoon
buitenverlichting defect gaat branden wanneer een defect aan
de dagverlichting is vastgesteld. STORING AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK/
MAXIMUM OLIETEMPERATUUR IN
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
(rood)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje
op het instrumentenpaneel branden. Na enkele seconden
moet het lampje doven.
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat knipperen (op
het display verschijnt ook een melding en er klinkt een
akoestisch signaal) als er een storing is in de versnellingsbak
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat constant branden
(op het display verschijnt ook een melding en er klinkt een
akoestisch signaal) bij een te hoge temperatuur van de
transmissie-olie.
KANS OP GLADHEID
Als de buitentemperatuur gelijk is aan of lager wordt dan
3 °C, dan knippert de temperatuuraanduiding om aan te geven
dat er kans op gladheid bestaat.
Op het display verschijnt een bijbehorende melding (alleen bij
uitvoeringen met multifunctioneel display). STORING AUTOMATISCHE
NIVEAUREGELING (rood)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als er een storing is in de
automatische niveauregeling.
Œ
t
Page 173 of 288

F0N0075mfig. 157F0N0076mfig. 158169
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MOTOR STARTEN
NOODSTART
Als het lampje
Yop het instrumentenpaneel constant blijft
branden, wendt u dan onmiddellijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
STARTEN MET EEN HULPACCU fig. 157-158
Als de accu leeg is, kan de motor worden gestart met een
hulpaccu, die ten minste dezelfde capaciteit moet hebben als de
lege accu. Het is raadzaam de accu door het Fiat
Servicenetwerk te laten controleren/vervangen.
NOODGEVALLEN
In geval van nood raden wij u aan het gratis nummer te bellen dat in de Service- en garantiehandleiding
vermeld staat. U kunt ook de site www.fiat.com raadplegen voor de dichtstbijzijnde vestiging van het
Fiat Servicenetwerk.
Laat deze procedure door gespecialiseerd
personeel uitvoeren. Onjuiste handelingen
kunnen leiden tot vonken. De vloeistof in de accu is
giftig en corrosief. Vermijd het contact met de huid
en de ogen. Kom ook niet dicht bij een accu met
open vuur of een brandende sigaret en veroorzaak
geen vonken.
ATTENTIE!
Page 174 of 288

WIEL VERWISSELEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
Voor het verwisselen van het wiel en voor het juiste gebruik
van de krik en het reservewiel (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) moeten de onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen. Ga voor het starten als volgt te werk:
❒til het klepje A omhoog zodat de verbinding met de
pluspool van de accu bereikbaar is fig. 157;
❒verbind de pluspolen (+ teken nabij de pool) van de beide
accu's met een startkabel;
❒sluit een tweede startkabel aan op de minpool (−) van de
hulpaccu en op de massa-aansluiting zoals afgebeeld in fig.
158;
❒start de motor;
❒neem als de motor draait, de kabels in de omgekeerde
volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet aanslaat, blijf dan niet
proberen maar wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen van de twee accu's
niet direct met elkaar: eventuele vonken kunnen het
explosieve gas ontsteken dat uit de accu kan ontsnappen. Als
de hulpaccu is geïnstalleerd aan boord van een andere auto,
mogen tussen deze auto en de auto met de lege accu niet per
ongeluk metalen delen met elkaar in verbinding staan.
ROLLEND STARTEN
Probeer auto's nooit te starten door ze aan te duwen, te
slepen of van een helling af te laten rijden. Op die wijze kan
er onverbrande brandstof in de katalysator terechtkomen,
waardoor deze onherstelbaar zal beschadigen.
BELANGRIJK Houd er rekening mee dat de rem- en
stuurbekrachtiging niet werken zolang de motor niet is
aangeslagen, waardoor meer kracht nodig is voor de
bediening van het rempedaal en het stuur.
170
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Attendeer het overige wegverkeer op de
stilstaande auto m.b.v.: de
waarschuwingsknipperlichten, de gevarendriehoek
enz. Tijdens het verwisselen van een wiel moeten
alle inzittenden de auto hebben verlaten, vooral als
de auto zwaar beladen is, en op een veilige afstand
van het verkeer wachten, totdat het wiel verwisseld
is. Trek de handrem aan.
ATTENTIE!
Het reservewiel (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) behoort bij de auto
waarbij het geleverd is. Gebruik het reservewiel niet
bij andere auto's en monteer geen reservewielen van
andere auto's. De wielbouten zijn speciaal voor deze
auto: gebruik de wielbouten niet bij andere auto's
en gebruik geen wielbouten van andere auto's.
ATTENTIE!
Page 175 of 288

Het is nodig te weten dat:
❒de krik 4,5 kg weegt;
❒de krik geen afstelwerkzaamheden vereist;
❒de krik niet kan worden gerepareerd: bij een defect moet
de krik door een krik van hetzelfde type worden
vervangen;
❒buiten de slinger geen enkel ander gereedschap op de
krik gemonteerd mag worden.
171
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Laat het verwisselde wiel zo snel mogelijk
repareren en monteren. Smeer voor
montage de schroefdraad van de wielbouten niet
met vet: de bouten kunnen loslopen.
ATTENTIE!
De krik dient uitsluitend voor het
verwisselen van een wiel van de auto
waarbij de krik geleverd is of voor auto's van
hetzelfde model. Gebruik de krik niet voor het
opkrikken van andere auto's. Gebruik de krik beslist
nooit voor het uitvoeren van werkzaamheden onder
de auto. Als de krik niet juist geplaatst wordt, kan
de opgekrikte auto van de krik vallen. Op een
sticker op de krik is het maximum hefvermogen
aangegeven; de krik mag nooit voor een zwaardere
last worden gebruikt.
ATTENTIE!
Maak het ventiel absoluut niet open. Plaats
geen enkel stuk gereedschap tussen velg en
band. Controleer regelmatig de spanning van de
banden en van het reservewiel en houdt u daarbij
aan de waarden die beschreven staan in het
hoofdstuk “Technische gegevens”.
ATTENTIE!
Het hefmechanisme voor het reservewiel
mag uitsluitend met de bijgeleverde slinger
worden bediend; deze slinger mag uitsluitend met de
hand worden bediend.
ATTENTIE!
Ga voor het verwisselen van een wiel als volgt te
werk:
❒zet de auto stil op een plaats waar het verkeer niet in
gevaar wordt gebracht en in alle veiligheid het wiel kan
worden verwisseld. Zet de auto zo mogelijk op een
vlakke en stevige ondergrond;
❒zet de motor uit en trek de handrem aan;
❒schakel de eerste versnelling of de achteruit in;
❒trek het veiligheidshesje met reflecterende strepen aan
(wettelijk verplicht in bepaalde landen) voordat u de auto
verlaat;
Page 176 of 288

F0N0193mfig. 159F0N0194mfig. 160
❒waarschuw eventuele omstanders dat de auto wordt
opgekrikt; zorg ervoor dat ze zich niet in de nabijheid van
de auto bevinden en de auto vooral niet aanraken totdat
de auto weer geheel op de grond staat. Ga verder met
het opkrikken van de auto.
Na het opkrikken van de auto:
❒bij alle uitvoeringen, draai met de bijgeleverde sleutel,
voorzien van een verlengstuk B, de bout A-fig. 161 van de
reservewielhouder in de wielkuip aan de rechter
achterzijde van de auto los.
❒attendeer het overige wegverkeer op de stilstaande auto
door middel van de wettelijk verplichte middelen van het
land waarin u rijdt (bijv. gevarendriehoek,
waarschuwingsknipperlichten enz.);
❒pak het verlengstuk en de wielsleutel uit de
gereedschapset onder de passagiersstoel (zie “Opbergvak
onder passagiersstoel voor” in het hoofdstuk “Wegwijs in
uw auto”);
❒verwijder bij uitvoeringen met lichtmetalen velgen het
geklemde wieldeksel;
❒draai de wielbouten van het te verwisselen wiel ongeveer
een slag los;
❒draai het kartelwiel van de krik zo, dat hij iets omhoog
komt;
❒zet de krik onder de kriksteun zo dicht mogelijk bij het te
verwisselen wiel, bij de in fig. 159 aangegeven punten. Bij
uitvoeringen met korte wielbasis met uitschuifbaar
opstapje, moet de krik geplaatst worden op het in fig. 160
aangegeven punt en zo geplaatst worden (45°) dat de krik
niet in aanraking komt met het opstapje;
172
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 177 of 288

F0N0836mfig. 162F0N0165mfig. 163
❒trek met de wielsleutel het wiel onder de auto vandaan
fig. 163;
❒draai de blokkeerknop D-fig. 164 los en maak het wiel los
van de steun E.
❒draai de sleutel C-fig. 162 linksom 1 om het reservewiel
te laten zakken;
❒draai de sleutel linksom totdat het weerstandspunt is
bereikt; dit is bereikt als de koppeling in het mechanisme
een klikgeluid maakt en de sleutel zwaar gaat draaien.
F0N0835mfig. 161
173
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Deze handeling mag uitsluitend met de
hand worden uitgevoerd; er mag beslist geen
gebruik worden gemaakt van ander gereedschap
(zoals pneumatische of elektrische slagmoersleutels)
dan de bijgeleverde slinger.
ATTENTIE!
Ook de bewegende delen van de krik
(schroefdraad en scharnieren) kunnen letsel
veroorzaken: vermijd contact met deze onderdelen.
Reinig uw handen zorgvuldig als ze met vet in
contact zijn geweest.
ATTENTIE!
Page 178 of 288

F0N0370mfig. 164F0N0168mfig. 166
F0N0167mfig. 165
❒plaats de bijgeleverde sleutel C-fig. 162 voorzien van het
speciale verlengstuk B-fig. 161 op de bout A-fig. 161 van
het bewegingsmechanisme van de behuizing van het
reservewiel en draai de bout rechtsom op 2 uur om het
reservewiel naar boven te laten komen, tot het volledig in
de zitting onder de bodemplaat zit. Controleer of in het
venster van het mechanisme de inkeping voor volledige
vergrendeling D-fig. 162 zichtbaar is.❒draai met de sleutel F-fig. 165 de bouten geheel los en
verwijder het wiel;
❒monteer het wiel, waarbij de pasgaten G-fig. 166 over de
centreerpennen H moeten vallen. Zorg er bij het
monteren van het reservewiel voor dat de boutgaten en
alle contactvlakken van het reservewiel schoon zijn en
geen onzuiverheden bevatten, omdat hierdoor na verloop
van tijd de wielbouten kunnen loslopen;
❒draai de 5 wielbouten handvast;
❒draai de wielsleutel zodat de auto zakt, en verwijder de
krik;
❒draai de wielbouten kruiselings vast, volgens het schema
dat in fig. 166 is aangegeven.
Ter afsluiting:
❒haak het verwisselde wiel aan de steun E-fig. 164 en draai
de knop D vast;
174
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 179 of 288

F0N0251mfig. 168
F0N0837mfig. 167
Ga bij uitvoeringen met lichtmetalen velgen als volgt te werk:
❒neem de speciale gereedschapset uit de gereedschaptas;
❒bevestig de plaat A-fig. 168 op het lichtmetalen wiel met
de bijgeleverde bouten B en m.b.v. de bijgeleverde
sleutel;
175
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Na het optillen/blokkeren van het
verwisselde wiel moet de sleutel worden
verwijderd. Draai de sleutel niet linksom om de
sleutel makkelijker te verwijderen, zodat wordt
voorkomen dat het vergrendelmechanisme loskomt
en het wiel niet veilig geborgd is fig. 167.
ATTENTIE!❒haak het wiel aan de steun door het tot aan het einde van
het sleufgat te draaien (zoals afgebeeld in fig. 169) en
draai de knop D vast;
F0N0371mfig. 169
Page 180 of 288

E
F0N0825mfig. 170
SNELLE BANDENREPARATIESET
FIX & GO automatic
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De snelle bandenreparatieset Fix & Go automatic is voor in
het interieur geplaatst en bevat:
❒een spuitbus A met afdichtvloeistof, die voorzien is van:
– een doorzichtige vulbuis B;
– een zwarte slang E voor het oppompen;
– een sticker C met het opschrift “max. 80 km/h”. Na het
repareren van de band moet deze sticker op een voor
de bestuurder goed zichtbare plaats worden
aangebracht (op het dashboard);
❒een informatiefolder (zie fig. 171), voor een correct
gebruik van de snelle reparatieset. De folder moet
overhandigd worden aan het personeel dat de behandelde
band repareert;
176
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Controleer iedere keer of het reservewiel,
als deze wordt uitgenomen, goed geplaatst
is in de zitting onder de bodemplaat. Een verkeerd
geplaatst reservewiel kan de veiligheid in gevaar
brengen.
ATTENTIE!
❒plaats de bijgeleverde sleutel C-fig. 162 voorzien van het
speciale verlengstuk B-fig. 161 op de bout A-fig. 161 van
het bewegingsmechanisme van de behuizing van het
reservewiel en draai de bout rechtsom op 2 uur om het
reservewiel naar boven te laten komen, tot het volledig in
de zitting onder de bodemplaat zit. Controleer of in het
venster van het mechanisme de inkeping voor volledige
vergrendeling D-fig. 162 zichtbaar is.
❒controleer of het verwisselde wiel goed in de zitting
onder de bodemplaat is geplaatst (het hefsysteem is
uitgerust met een vangkoppeling; als deze onjuist
geplaatst is, kan de veiligheid in gevaar worden gebracht);
❒plaats de sleutel terug in de gereedschapset;
❒berg de gereedschapset op in het vak onder de
passagiersstoel.