dashboard FIAT DUCATO 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2013, Model line: DUCATO, Model: FIAT DUCATO 2013Pages: 288, PDF Size: 3.44 MB
Page 141 of 288

De frontairbags kunnen in de volgende gevallen niet worden
geactiveerd:
❒bij frontale botsingen, met een ander deel van de auto
dan het front, tegen makkelijk vervormbare objecten
(bijv. als het voorspatbord tegen de vangrail komt of
tegen grindhopen);
❒als de auto onder andere auto's of
veiligheidsvoorzieningen schuift (bijvoorbeeld onder
vrachtwagens of de vangrail); omdat geen enkele
aanvullende bescherming wordt geboden op de
veiligheidsgordels. Als de airbags in deze gevallen niet
geactiveerd worden, betekent dit niet dat het systeem
niet goed functioneert.
FRONTAIRBAGS
De auto is voorzien van frontairbags voor de bestuurder en
de passagier.
De frontairbags (bestuurder / passagier) beschermen de
inzittenden voor bij middelzware en zware frontale
botsingen, door het opblazen van een luchtkussen tussen de
inzittende en het stuurwiel of het dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd bij andere soorten
botsingen (zijdelings, van achter, over de kop slaan enz.),
betekent dit niet dat het systeem niet goed functioneert.
Bij een frontale botsing zorgt een regeleenheid ervoor, indien
nodig, dat het kussen wordt opgeblazen. Het kussen blaast
onmiddellijk op, waardoor het lichaam van de inzittenden voor
wordt opgevangen en de kans op letsel beperkt wordt. Direct
daarna loopt het kussen weer leeg.
De frontairbags (bestuurder en passagier) zijn geen
vervanging voor de veiligheidsgordels, maar een aanvulling.
Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bovendien is het dragen
van veiligheidsgordels wettelijk verplicht in Europa (en in de
meeste landen daarbuiten).
Als de frontairbags volledig opgeblazen zijn, vullen zij het
grootste deel van de ruimte tussen het stuurwiel en de
bestuurder en het dashboard en de voorpassagier.
Bij een ongeval kan een inzittende die geen veiligheidsgordel
heeft omgelegd, in contact komen met een airbag die nog
niet volledig opgeblazen is. Hierdoor wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
137
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Plaats geen stickers of andere objecten op
het stuurwiel, op het deksel van de airbag
aan passagierszijde of op de zijkant van de
hemelbekleding. Plaats geen voorwerpen op het
dashboard aan passagierszijde (bijv. een mobiele
telefoon), omdat deze het correct openen van de
airbag aan passagierszijde kunnen hinderen en de
inzittenden ernstig kunnen verwonden.
ATTENTIE!
Bij lichte aanrijdingen (waarbij de bescherming door de
veiligheidsgordel voldoende is) worden de airbags niet
geactiveerd. Daarom is het gebruik van de veiligheidsgordels
absoluut noodzakelijk, want de gordel houdt de inzittende bij
een zijdelingse botsing in de juiste positie en voorkomt dat de
inzittende uit de auto wordt geslingerd bij zware botsingen.
Page 142 of 288

F0N0072mfig. 151
F0N0324mfig. 150
FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE fig. 151
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen met een groter
volume dan dat aan bestuurderszijde. Het kussen is in een
daarvoor bestemde ruimte in het dashboard geplaatst. FRONTAIRBAG AAN
BESTUURDERSZIJDE fig. 150
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen dat in een daarvoor
bestemde ruimte in het midden van het stuurwiel is geplaatst.
138
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen
kinderzitje achterstevoren op de
passagiersstoel voor als de airbag aan
passagierszijde is ingeschakeld (ON). Als bij
een ongeval de airbag wordt geactiveerd,
kan het kind hierdoor dodelijke
verwondingen oplopen. Als er geen andere
mogelijkheid is, moet in ieder geval de airbag aan
passagierszijde uitgeschakeld worden als het
kinderzitje op de passagiersstoel voor wordt
geplaatst. Bovendien moet de passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard. Ook als het niet wettelijk
verplicht is, raden wij u aan, voor een optimale
bescherming van de volwassenen, de airbag
onmiddellijk weer in te schakelen zodra er geen
kinderen meer vervoerd worden.
ATTENTIE!
Page 143 of 288

ZIJ-AIRBAGS
De auto is uitgerust met zij-airbags voor (sidebags voor) aan
bestuurders- en passagierszijde (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) voor bescherming van de borstkas en
headbags voor (windowbags) (voor bepaalde
uitvoeringen/markten).
De zij-airbags (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
beschermen de inzittenden bij middelzware en zware zijdelingse
aanrijdingen, door het opblazen van een luchtkussen tussen de
inzittende en de interieurdelen aan de zijkant van de auto. Als
de zij-airbags niet worden geactiveerd bij andere soorten
botsingen (frontaal, van achter, over de kop slaan enz.),
betekent dit niet dat het systeem niet goed functioneert.
Bij een zijdelingse aanrijding zorgt een regeleenheid ervoor,
indien nodig, dat de kussens worden opgeblazen. De kussens
blazen onmiddellijk op, waardoor het lichaam van de
inzittenden wordt opgevangen en de kans op letsel beperkt
wordt. Direct daarna lopen de kussens weer leeg.
De zij-airbags (voor bepaalde uitvoeringen/markten) zijn geen
vervanging voor de veiligheidsgordels, maar een aanvulling.
Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bovendien is het dragen
van veiligheidsgordels wettelijk verplicht in Europa (en in de
meeste landen daarbuiten).
ZIJ-AIRBAGS VOOR BESCHERMING VAN
BORSTKAS-BEKKEN (SIDE BAGS) fig. 152
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze sidebags zijn kussens die zich snel opblazen en bevinden
zich in de rugleuning van de voorstoelen. Ze hebben tot doel
de borstkast van de inzittenden te beschermen bij
middelzware en zware zijdelingse aanrijdingen. FRONTAIRBAG EN ZIJ-AIRBAG (sidebag)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
AAN PASSAGIERSZIJDE HANDMATIG
UITSCHAKELEN
Als het absoluut noodzakelijk is een kind op de
passagiersstoel voor te vervoeren, moeten de frontairbag en
de zij-airbag (sidebag) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
aan passagierszijde worden uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje
Fop het dashboard blijft continu
branden totdat de frontairbag en de zij-airbag (sidebag) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) aan passagierszijde opnieuw
worden ingeschakeld.
139
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK Raadpleeg voor het
handmatig uitschakelen van de frontairbag
en zij-airbag (sidebag) (
voor bepaalde
uitvoeringen/markten
) aan passagierszijde, de
paragrafen “Digitaal display” en “Multifunctioneel
display” in het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”.
ATTENTIE!
Page 144 of 288

F0N0140mfig. 152F0N0133mfig. 153
BELANGRIJK Als de airbags in werking treden, ontsnapt een
beetje rook. Deze rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand; bovendien kan het oppervlak van het opgeblazen
kussen en het interieur van de auto bedekt zijn met een
laagje poeder: dit poeder kan de huid en de ogen irriteren.
Als u hiermee in aanraking bent gekomen, moet u zich met
neutrale zeep en water wassen.
De geldigheidsduur van de pyrotechnische lading en van het
spiraalmechanisme is vermeld op het betreffende plaatje in
het dashboardkastje. Laat ze voor het verstrijken van deze
termijn door het Fiat Servicenetwerk vervangen.
BELANGRIJK Na een ongeval waarbij een of meerdere
airbags/gordelspanners zijn geactiveerd, dient u contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk om de geactiveerde
airbags/gordelspanners te laten vervangen en de werking van
het systeem te laten controleren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties en vervanging van
de airbag moeten door het Fiat Servicenetwerk worden
uitgevoerd. ZIJ-AIRBAGS VOOR BESCHERMING VAN HET
HOOFD (WINDOWBAGS) fig. 153
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De headbag is een “gordijn”-systeem en bevindt zich aan de
rechter- en aan de linkerzijde van de auto in de
hemelbekleding aan de zijkant en is afgedekt met een
afwerklijst.
De headbags bieden bescherming aan het hoofd van de
inzittenden voor tijdens een zijdelingse aanrijding, dankzij het
grote effectieve oppervlak van de kussens.
BELANGRIJK De inzittende wordt bij een zijdelingse botsing
optimaal door het systeem beschermd als hij/zij in de juiste
positie in de stoel zit. Hierdoor kunnen de zij-airbags op de
juiste wijze worden opgeblazen.
BELANGRIJK De frontairbags en/of zij-airbags kunnen ook
worden geactiveerd bij krachtige stoten tegen de onderzijde
van de carrosserie, bijvoorbeeld bij zware botsingen tegen
drempels of stoepranden of obstakels op het wegdek of als
de auto terecht komt in grote gaten of verzakkingen in het
wegdek.
140
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 180 of 288

E
F0N0825mfig. 170
SNELLE BANDENREPARATIESET
FIX & GO automatic
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De snelle bandenreparatieset Fix & Go automatic is voor in
het interieur geplaatst en bevat:
❒een spuitbus A met afdichtvloeistof, die voorzien is van:
– een doorzichtige vulbuis B;
– een zwarte slang E voor het oppompen;
– een sticker C met het opschrift “max. 80 km/h”. Na het
repareren van de band moet deze sticker op een voor
de bestuurder goed zichtbare plaats worden
aangebracht (op het dashboard);
❒een informatiefolder (zie fig. 171), voor een correct
gebruik van de snelle reparatieset. De folder moet
overhandigd worden aan het personeel dat de behandelde
band repareert;
176
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Controleer iedere keer of het reservewiel,
als deze wordt uitgenomen, goed geplaatst
is in de zitting onder de bodemplaat. Een verkeerd
geplaatst reservewiel kan de veiligheid in gevaar
brengen.
ATTENTIE!
❒plaats de bijgeleverde sleutel C-fig. 162 voorzien van het
speciale verlengstuk B-fig. 161 op de bout A-fig. 161 van
het bewegingsmechanisme van de behuizing van het
reservewiel en draai de bout rechtsom op 2 uur om het
reservewiel naar boven te laten komen, tot het volledig in
de zitting onder de bodemplaat zit. Controleer of in het
venster van het mechanisme de inkeping voor volledige
vergrendeling D-fig. 162 zichtbaar is.
❒controleer of het verwisselde wiel goed in de zitting
onder de bodemplaat is geplaatst (het hefsysteem is
uitgerust met een vangkoppeling; als deze onjuist
geplaatst is, kan de veiligheid in gevaar worden gebracht);
❒plaats de sleutel terug in de gereedschapset;
❒berg de gereedschapset op in het vak onder de
passagiersstoel.
Page 200 of 288

196
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als een zekering van de veiligheidssystemen
(airbagsysteem, remsysteem), de aandrijving
van de auto (motormanagementsysteem,
regelsysteem van de versnellingsbak) of de
stuurinrichting doorbrandt, wendt u dan tot het Fiat
Servicenetwerk.
ATTENTIE!
F0N0095mfig. 205
Zekeringenkast in motorruimte
De zekeringen in de zekeringenkast fig. 208 zijn bereikbaar
nadat het beschermdeksel fig. 207 is verwijderd.
Zekeringenkast (optional) op de rechter middenstijl
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De zekeringen in de zekeringenkast fig. 210 zijn bereikbaar
nadat het beschermdeksel fig. 209 is verwijderd.
TOEGANG TOT DE ZEKERINGEN
De zekeringen van de auto bevinden zich in drie
zekeringenkasten, op het dashboard, op de rechter stijl in het
interieur, en in de motorruimte.
Zekeringenkast op het dashboard
De zekeringen in de zekeringenkast fig. 206 op het dashboard
zijn bereikbaar nadat de schroeven A-fig. 205 zijn losgedraaid
en het deksel is verwijderd.
F0N0513mfig. 206
Page 202 of 288

198
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ZEKERINGENTABEL
Zekeringenkast op dashboard fig. 205-206
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Rechter dimlicht F12 7,5
Linker dimlicht F13 7,5
Relais regeleenheid motorruimte, instrumentenpaneel relais regeleenheid (+sleutel) F31 5
Plafondverlichting inzittendenruimte (+accu) F32 7,5
Accusensor voor Start&Stop uitvoeringen (+accu) F33 20
Interieurverlichting minibus (noodgevallen) F34 20
Radio, aircobediening, alarm, tachograaf, "accu-cut-of"-regeleenheid,
Webasto timer (+accu) F36 10
Bediening remlichten (primair), derde remlicht, instrumentenpaneel (+sleutel) F37 7,5
Portiervergrendeling (+accu) F38 20
ABS, ASR, ESP, remlichtbediening (secundair) (+sleutel) F42 5
Ruitensproeier (+sleutel) F43 20
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
Regeleenheid parkeersensor, radio, bedieningsorganen op het stuurwiel,
middelste dashboard, linker dashboard, aanvullend dashboard,
"accu-cut-of"-regeleenheid (+sleutel) F49 5
Airbag (+sleutel) F50 7,5
Airconditioningsysteem, regeleenheid stuurbekrachtiging, achteruitrijlichten,
sensor water in dieselfilter, debietmeter, tachograaf (+sleutel) F51 5
Page 280 of 288

276
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
– tankdop ................................ 123
– verbruik ................................ 264
Brandstofbesparing (lampje) .. 162
Brandstofmeter ........................ 16
Brandstofreserve ..................... 155
Brandstoftank............................ 124
Brandstofverbruik
– brandstof............................... 266
– motorolie ............................. 212
Buitenverlichting ...................... 68
Carrosserie (code)................... 228
Carrosserie uitvoering ........... 229
Carrosserie
– carrosseriecode ................. 229
– onderhoud ........................... 224
Centrale deurvergrendeling .. 96
Chassis (code) .......................... 229
CO
2-emissie............................... 268
Code-card ................................. 5
Cruise Control
(snelheidsregelaar) ................ 74
Cruise Control
(snelheidsregeling) ................. 74
Dagverlichting
– bediening .............................. 68
– lamp vervangen ................... 186
Dashboard ................................. 3
Dashboardkastjes ............ 84-85
De motor starten .................... 143
– de motor afzetten .............. 144
– de motor na het starten
opwarmen ............................... 144
– noodstart ............................. 169
– procedure ............................ 143
– rollend starten .................... 170
– starten met hulpaccu ........ 169
– startschakelaar .................... 12
De niveaus controleren ......... 209
De niveaus controleren ......... 209
– motorkoelvloeistof ............ 213
– motorolie ............................. 211
– remvloeistof ........................ 215
– remvloeistof ........................ 216
– ruitensproeiervloeistof voor
voorruit/achterruit/koplampspro
eiers .......................................... 214
Dead lock systeem .................. 99Derde remlicht ......................... 192
Dimlichten
– bediening .............................. 68
– lamp vervangen ................... 186
Dimlichten
– bediening............................... 74
– lamp vervangen ................... 186
DPF (roetfilter) ........................ 124
Dubbele openslaande
achterdeur................................ 101
EBD (systeem) ......................... 108
Elektrische ruitbediening ........ 103
Elektrische voeding en
brandstofnoodschakelaar ..... 82
Elektrische/elektronische
systemen (installatie) ............ 121
Elektrische/elektronische
systemen (installatie) ............ 121
Elektronisch alarm ................... 10
Emergency Braking Assistance
(EBA) ........................................ 110
EOBD ......................................... 115
ESP .............................................. 110
Extra klimaatregeling achter .. 67