service FIAT DUCATO BASE CAMPER 2014 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2014, Model line: DUCATO BASE CAMPER, Model: FIAT DUCATO BASE CAMPER 2014Pages: 367, PDF Size: 19.45 MB
Page 212 of 367

154) Breng de sticker op een voor de
bestuurder goed zichtbare plaats
aan, om eraan te herinneren dat
de band behandeld is met de
snelle bandenreparatiekit. Rijd
voorzichtig, met name in bochten.
Rijd niet harder dan 80 km/h.
Vermijd bruusk accelereren en
remmen.
155) Rijd niet verder als de
bandenspanning onder 3 bar is
gedaald: de snelle
bandenreparatiekit Fix & Go
automatic kan de vereiste
afdichting niet garanderen omdat
de band te ernstig beschadigd
is. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
156) Informeer het servicepunt dat
de band gerepareerd is met de
snelle bandenreparatiekit.
Overhandig de informatiefolder
aan het personeel dat de met de
snelle reparatiekit behandelde
band moet repareren.
157) Als andere banden worden
gebruikt dan de banden die bij het
voertuig geleverd zijn, kan de
reparatie waarschijnlijk niet
mogelijk zijn. Bij vervanging van
de banden is het raadzaam de
door de fabrikant goedgekeurde
banden te monteren. Wendt u zich
tot het Fiat-servicenetwerk.
BELANGRIJK
43) Als de band door vreemde
voorwerpen lek is gelaakt, kan de
kit gebruikt worden voor
beschadigingen in het loopvlak of
de schouder van de band met
een diameter van maximaal 4 mm.
BELANGRIJK
2) Vervang het busje als de
houdbaarheidsdatum van het
afdichtmiddel is verstreken. Laat
het busje en het afdichtmiddel
niet in het milieu achter. Verwerk
het busje en het afdichtmiddel
overeenkomstig de nationale en
plaatselijke voorschriften.
EEN LAMP
VERVANGENALGEMENE INSTRUCTIES
44)158) 159)
❒Als een lamp niet functioneert,
controleer dan of de betreffende
zekering is doorgebrand alvorens de
lamp te vervangen. Om de
zekeringen te vinden wordt verwezen
naar de paragraaf “Zekeringen
vervangen” in dit hoofdstuk.
❒controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
❒vervang defecte lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
❒controleer na vervanging van een
lamp altijd de hoogte van de
lichtbundel van de koplampen;
208
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 208 
Page 213 of 367

BELANGRIJK De binnenkant van de
koplamp kan licht beslagen zijn: dit
duidt niet op een defect, maar wordt
veroorzaakt door een lage temperatuur
en de luchtvochtigheidsgraad. De
condens zal snel verdwijnen wanneer
de koplampen ingeschakeld worden.
De aanwezigheid van druppels in de
koplamp duidt daarentegen op infiltratie
van water. Wendt u zich tot het Fiat
servicenetwerk.
BELANGRIJK
44) Raak alleen het metalen
gedeelte van halogeenlampen
aan. Het aanraken van het
lampglas met de vingers kan de
lichtopbrengst en de levensduur
van de lamp reduceren. Als het
lampglas per ongeluk toch wordt
aangeraakt, wrijf het dan schoon
met een doekje bevochtigd met
alcohol en laat het vervolgens
drogen.
BELANGRIJK
158) Wijzigingen of reparaties aan
het elektrische systeem die niet
correct zijn uitgevoerd en waarbij
geen rekening wordt gehouden
met de technische
systeemgegevens, kunnen
storingen veroorzaken die tot
brand kunnen leiden.
159) In halogeenlampen bevindt zich
gas onder druk; als ze breken,
kunnen er glassplinters
wegschieten.
209
11-3-2014 16:50 Pagina 209 
Page 217 of 367

STADSLICHT/
DAGRIJLICHTEN (LEDS)
Dit zijn led-lampjes. Neem voor het
vervangen contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
STADSLICHT/
DAGRIJLICHTEN
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder het rubberen
beschermdeksel A fig. 201;
❒draai de lamphouder B fig. 202
linksom;
❒verwijder de lamp door hem weg te
trekken en vervang hem;
❒duw voorzichtig op de lamp en draai
hem linksom ("bajonetsluiting") om
hem te verwijderen;❒monteer de lamphouder B door hem
rechtsom te draaien en controleer of
hij goed vastzit.
❒monteer het beschermdeksel A fig.
201.
GROOTLICHTGa als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder het rubberen
beschermdeksel C fig. 201;
❒maak de lamphouder A fig. 203 uit
de clips opzij B los en verwijder
hem;
❒maak de stekker los;
❒monteer de nieuwe lamp, waarbij het
profiel van het metalen gedeelte in de
uitsparing in de reflector moet vallen;
oefen druk uit om de lamp aan de
clips opzij te bevestigen;
❒sluit de stekker weer aan;
❒monteer het rubberen
beschermdeksel C fig. 201.
DIMLICHT
Met gloeilampen201
F1A0314
202
F1A0386
203
F1A0315
204
F1A0316
213
11-3-2014 16:50 Pagina 213 
Page 225 of 367

Zekeringenkast in rechter stijl in
interieur
(voor bepaalde versies/markten)
Verwijder het beschermdeksel fig. 227
voor toegang tot de zekeringenkast
fig. 226.
BELANGRIJK
45) Vervang een doorgebrande
zekering nooit door metalen
draden of ander materiaal.
BELANGRIJK
160) Vervang een zekering nooit
door een exemplaar met een
hogere stroomsterkte (ampère);
BRANDGEVAAR. Als een
hoofdzekering (MEGA-FUSE,
MIDIFUSE) doorbrandt, neem dan
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
161) Alvorens een zekering te
vervangen, moet men controleren
of de contactsleutel uit het slot
is genomen en of alle
stroomverbruikers uit staan en/of
zijn uitgeschakeld.
162) Als de zekering opnieuw
doorbrandt, neem dan contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
163) Als een hoofdzekering voor
veiligheidssystemen
(airbagsysteem, remsysteem),
motorsystemen (motorsysteem,
transmissiesysteem) of de
stuurinrichting doorbrandt, neem
dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
226
F1A0217
227
F1A0218
221
11-3-2014 16:50 Pagina 221 
Page 230 of 367

ACCU OPLADENBELANGRIJK De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Geadviseerd
wordt contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk om deze
werkzaamheden te laten uitvoeren.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding naar de accu weer wordt
aangesloten, controleren of de
contactsleutel in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
Het verdient aanbeveling de accu
langzaam en met een laag amperage
gedurende ongeveer 24 uur op te
laden. De accu langer opladen, kan de
accu beschadigen.
164) 165)
ZONDER START&STOP
SYSTEEM
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
❒maak de minklem los van de accu;❒sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de
acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
❒sluit de minklem aan op de accu.
MET START&STOP
SYSTEEM
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
❒maak de stekker A van de
accusensor C op de minpool D van
de accu los (door op de knop B
te drukken);
❒sluit de pluskabel van de acculader
aan op de plusklem E van de accu
en de minkabel op de klem van
de sensor F zoals aangegeven in fig.
228;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen de acculader
uit;
❒sluit na de acculader te hebben
afgekoppeld de stekker A weer aan
op de sensor C aan zoals
aangegeven in fig. 228.
BELANGRIJK
164) Accuvloeistof is giftig en
corrosief: vermijd contact met
huid en ogen. Het opladen van de
accu moet worden uitgevoerd in
een goed geventileerde ruimte,
ver van open vuur en vonken:
brand- en ontploffingsgevaar.228
F1A0219
226
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 226 
Page 236 of 367

GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUDJuist onderhoud is uiterst belangrijk
voor een lange levensduur van het
voertuig onder optimale
omstandigheden.
Om die reden heeft Fiat een reeks
controles en onderhoudsbeurten
opgesteld die, afhankelijk van
de motorversie, elke 48.000 kilometer
uitgevoerd moeten worden.
Het geprogrammeerde onderhoud is
echter niet volledig toereikend om
de auto in optimale toestand te
houden: zowel in de beginperiode vóór
de servicebeurt bij 48.000 kilometer
als daarna, tussen twee servicebeurten
in, is regelmatig wat extra aandacht
vereist, zoals bijvoorbeeld de
vloeistofniveaus controleren en
eventueel bijvullen en de
bandenspanning controleren.
BELANGRIJK De servicebeurten van
het Geprogrammeerde Onderhoud zijn
door de fabrikant voorgeschreven.
Het niet uitvoeren ervan kan het
vervallen van de garantie tot gevolg
hebben.Het geprogrammeerde onderhoud
wordt door alle dealers van het Fiat
Servicenetwerk tegen vaste tarieftijden
uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken
tijdens het uitvoeren van de diverse
inspecties en controles van het
geprogrammeerd onderhoud, mogen
uitsluitend worden uitgevoerd na
uitdrukkelijke toestemming van de
klant.
BELANGRIJK Het is raadzaam het Fiat
Servicenetwerk onmiddellijk te
informeren over eventuele kleine
defecten en niet te wachten tot de
volgende onderhoudsbeurt.
Als het voertuig dikwijls gebruikt wordt
voor het trekken van aanhangers,
dan moet een korter interval tussen de
onderhoudsbeurten worden
aangehouden.
232
ONDERHOUD EN ZORG
11-3-2014 16:50 Pagina 232 
Page 246 of 367

Ga als volgt te werk om de dop te
sluiten:
❒duw de trechter naar binnen tot hij
vast zit;
❒sluit de dop.
180)
REMVLOEISTOF
181) 182)49)
Draai de dop E fig. 235 - fig. 236 - fig.
237 los en controleer of de vloeistof
in het reservoir op het maximum niveau
staat.
Het niveau in het reservoir mag nooit
boven het MAX-teken komen.
Gebruik de remvloeistof vermeld in de
tabel "Vloeistoffen en smeermiddelen"
(zie “Technische gegevens”).
OPMERKING Reinig zorgvuldig de
reservoirdop en het omliggende
oppervlak van de vulopening.
Zorg er goed voor dat er geen
verontreinigingen in het reservoir
terechtkomen als de dop geopend
wordt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een
trechter met fijne zeef van maximaal
0,12 mm.BELANGRIJK Remvloeistof is
hygroscopisch (d.w.z. trekt water aan).
Daarom moet bij overwegend gebruik
van het voertuig in gebieden met grote
luchtvochtigheid, de vloeistof vaker
worden vervangen dan is aangegeven
in het “Geprogrammeerd
onderhoudsschema”.
BELANGRIJK
46) Wees voorzichtig bij het bijvullen
en meng nooit verschillende
soorten vloeistoffen: alle
vloeistoffen zijn specifiek en het
mengen ervan kan het voertuig
ernstig beschadigen.
47) De gebruikte motorolie en het
vervangen motoroliefilter bevatten
stoffen die schadelijk zijn voor
het milieu. Het verdient
aanbeveling de olie en de filters te
laten vervangen door het Fiat
Servicenetwerk.48) PARAFLU
UP
antivries wordt
gebruikt voor het
motorkoelsysteem. Vul
koelvloeistof bij met dezelfde
kenmerken als de koelvloeistof
waarmee het koelsysteem reeds is
gevuld. PARAFLU
UP
mag niet
met andere typen vloeistoffen
worden gemengd. Mocht dit toch
gebeuren, start de motor dan in
geen geval en neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
49) Vermijd dat remvloeistof, die
uiterst corrosief is, in contact
komt met gelakte zones. Spoel bij
contact onmiddellijk af met water.
50) Houd bij draaiende motor het
stuurwiel niet langer dan 8
opeenvolgende seconden tegen
de eindaanslag gedraaid; dit
veroorzaakt geluid en kan het
systeem beschadigen.
BELANGRIJK
175) Rook nooit als er
werkzaamheden in de
motorruimte worden verricht. Er
kunnen brandbare gassen en
dampen aanwezig zijn en in brand
vliegen.
242
ONDERHOUD EN ZORG
11-3-2014 16:50 Pagina 242 
Page 247 of 367

176) Wees bijzonder voorzichtig bij
het werken in de motorruimte
wanneer de motor heet is: gevaar
voor brandwonden. Vergeet niet
dat bij een warme motor de
ventilator onverwacht kan
inschakelen: gevaar voor letsel.
Sjaals, dassen of andere
loszittende kleding kunnen door
de bewegende onderdelen
worden meegetrokken.
177) Het koelsysteem staat onder
druk. Vervang, indien nodig, de
dop alleen door een origineel
exemplaar om de werking van het
systeem niet negatief te
beïnvloeden. Draai bij warme
motor de dop van het reservoir
niet los: gevaar voor
brandwonden.
178) Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir:
ruitensproeiers zijn van
fundamenteel belang voor een
goed zicht.
179) Sommige in de handel
verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn
licht ontvlambaar. De motorruimte
bevat warme onderdelen die bij
contact met de vloeistof tot brand
kunnen leiden.180) Maak de dop niet van het
verlengstuk los zonder eerst het
systeem met de ring te hebben
uitgetrokken.
181) Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk
remvloeistof gemorst wordt,
moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen
met water en neutrale zeep.
Vervolgens met veel water
afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
182) Het symbool
op het reservoir
geeft aan dat een synthetische
remvloeistof moet worden
gebruikt, dus geen minerale
remvloeistof. Het gebruik van
minerale vloeistoffen kan de
speciale rubbers in het
remsysteem onherstelbaar
beschadigen.
183) Vermijd elk contact tussen de
stuurbekrachtigingsolie en de
hete motoronderdelen: de olie is
licht ontvlambaar.
BELANGRIJK
3) Het verbruik van de
stuurbekrachtigingsolie is
bijzonder laag; als na het bijvullen
binnen korte tijd het niveau weer
moet worden hersteld, dan moet
het systeem op eventuele
lekkages worden gecontroleerd
door het Fiat Servicenetwerk.
243
11-3-2014 16:50 Pagina 243 
Page 248 of 367

LUCHTFILTER/
POLLENFILTERLaat het luchtfilter vervangen door het
Fiat servicenetwerk.
LUCHTFILTER - STOFFIGE
WEGEN
(voor bepaalde versies/markten)
Het luchtfilter voor stoffige omgevingen
is voorzien van een
verstoppingsindicator A fig. 240. Lees
de verstoppingsindicator regelmatig
af (Zie "Geprogrammeerd
Onderhoudsschema" in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”).Wanneer de vooringestelde
verstoppingsgraad is bereikt, gaat de
indicator B fig. 241 rood branden,
ook bij uitgeschakelde motor. Om de
indicator te resetten, reinig/vervang het
luchtfilter zoals bij normale versies en
reset de indicator door op de knop
C fig. 241 te drukken.
BELANGRIJK Reinig het filter met een
luchtstraal, gebruik geen water of
vloeibare reinigingsmiddelen.
Aangezien dit luchtfilter speciaal voor
stoffige omgevingen ontworpen is,
is het raadzaam het te laten vervangen
door het Fiat servicenetwerk.POLLENFILTER
Het pollenfilter moet door het Fiat
Servicenetwerk vervangen worden.240
F1A0238
241
F1A0239
244
ONDERHOUD EN ZORG
11-3-2014 16:50 Pagina 244 
Page 249 of 367

ACCUDe auto is voorzien van een
onderhoudsarme accu: onder normale
gebruiksomstandigheden hoeft er
niet bijgevuld te worden met
gedestilleerd water.
De accu moet echter wel regelmatig
door het Fiat Servicenetwerk of door
gespecialiseerd personeel
gecontroleerd worden.
De accu bevindt zich in de
passagiersruimte, vóór de pedalen.
Verwijder het beschermdeksel voor
toegang tot de accu.
184) 185)
ACCU VERVANGEN
Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties.
Als de accu vervangen wordt door een
accu met andere specificaties, dan
zijn de onderhoudsintervallen die in het
“Onderhoudsschema” van dit
hoofdstuk zijn vermeld, niet meer
geldig.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant
van de accu voor het onderhoud.
51) 52)186) 187)
4)
NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
❒wanneer het voertuig wordt
geparkeerd, controleer dan of de
portieren, de motorkap en de
achterklep goed gesloten zijn.
Hiermee wordt voorkomen dat de
interieurverlichting blijft branden;
❒schakel de interieurverlichting uit: het
voertuig is in ieder geval uitgerust
met een systeem voor automatische
uitschakeling van de
interieurverlichting;
❒houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, etc.) niet te
lang ingeschakeld wanneer de motor
is uitgezet;
❒maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de negatieve accukabel
los middels de daarvoor bestemde
klem;
❒Trek de accuklemmen stevig aan.BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding naar de accu weer wordt
aangesloten, controleren of de
contactsleutel in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.
De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van -10°C gebeuren).
Als het voertuig langere tijd niet gebruikt
wordt, zie dan "Langdurige stilstand
van de auto” in het hoofdstuk "Starten
en rijden".
245
11-3-2014 16:50 Pagina 245