lock FIAT DUCATO BASE CAMPER 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: DUCATO BASE CAMPER, Model: FIAT DUCATO BASE CAMPER 2017Pages: 308, PDF Size: 14.66 MB
Page 14 of 308

BELANGRIJK Wanneer de portieren
met de metalen baard van de sleutel
centraal worden ontgrendeld, wordt het
alarm niet uitgeschakeld.
Uitschakeling
Om het diefstalalarm buiten werking te
stellen (bijv. langdurige stilstand), sluit
het voertuig dan gewoon af door de
metalen baard van de sleutel met
afstandsbediening in het slot te draaien.
BELANGRIJK Wanneer de batterijen
van de sleutel met afstandsbediening
leeg zijn, of als er een storing in het
alarmsysteem is vastgesteld, dan kan
het systeem buiten werking worden
gesteld door de sleutel in het
contactslot te steken en hem in de
stand MAR te draaien.PORTIEREN
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
De portieren vergrendelen van
buitenaf
Druk terwijl de portieren zijn gesloten
op de knop
op de afstandsbediening
fig. 4 - fig. 5 of breng de metalen
baard A in het slot van het
bestuurdersportier aan en draai deze.
De centrale portiervergrendeling werkt
alleen als alle portieren perfect gesloten
zijn.
Druk op de knop B om de metalen
baard uit te klappen.
Als er een of meerdere portieren open
zijn nadat de knop
op de
afstandsbediening is ingedrukt, zullen
de richtingaanwijzers en de led op
de knop A fig. 7 ongeveer drie
seconden snel gaan knipperen.
Wanneer de functie actief is, is knop A
fig. 7 uitgeschakeld.
Druk twee keer snel achter elkaar op de
knop
op de afstandsbediening om
de dead lock in te schakelen (zie de
paragraaf “Dead lock”).Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk kort op de knop
fig. 4 of
fig. 5, afhankelijk van de versie, om
de voorportieren van afstand te
openen, de tijdgeschakelde
interieurverlichting in te schakelen en de
richtingaanwijzers twee keer te laten
knipperen.
4F1A0112
5F1A0113
12
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 16 of 308

wanneer een van de voorportieren
wordt geopend;
wanneer het portier wordt
vergrendeld bij 20 km/h (indien
ingeschakeld vanaf het menu).
De vergrendeling wordt uitgeschakeld
wanneer een van de deuren van de
laadruimte wordt geopend of bij een
verzoek tot ontgrendelen van een deur
(laadruimte of gecentraliseerd) of bij een
verzoek tot ontgrendelen met de
afstandsbediening/deurhandgreep.
DEAD LOCK
VOORZIENING
(voor bepaalde versies/markten)
Het is een veiligheidsinrichting die de
werking van de binnenhandgrepen
uitschakelt.
Gebruik de vergrendelings-/
ontgrendelingsknop A fig. 7om te voorkomen dat de portieren van
binnenuit geopend kunnen worden
bij een inbraakpoging (bijv. als een ruit
wordt ingeslagen).
Het dead lock-systeem biedt dus een
optimale bescherming tegen
inbraakpogingen. Daarom wordt het
aanbevolen om, telkens wanneer het
voertuig wordt verlaten, het systeem in
te schakelen.
6)
Inschakeling van het systeem
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld voor alle portieren door
twee keer snel op de knop
op de
sleutel met afstandsbediening fig. 4 te
drukken.
De richtingsaanwijzers knipperen 3 keer
en de led op de knop A fig. 7 die
onderdeel is van de bedieningsorganen
op het dashboard, knippert om aan te
geven dat het systeem is ingeschakeld.
De dead lock wordt niet ingeschakeld
als een of meerdere portieren niet goed
gesloten zijn. Zo wordt voorkomen
dat iemand via het geopende portier in
het voertuig kan stappen en, wanneer
het portier vervolgens wordt gesloten,
het voertuig niet meer kan verlaten.Uitschakeling van het systeem
Het systeem wordt in de volgende
gevallen automatisch uitgeschakeld op
alle portieren:
door de contactsleutel in het
bestuurdersportier naar de
openingsstand te draaien;
door de portieren met de
afstandsbediening te ontgrendelen;
door de contactsleutel naar de
stand MAR te draaien.
ZIJSCHUIFPORTIER
7) 8)
Til, om de zijschuifdeur te openen, de
handgreep A fig. 9 omhoog en schuif
de deur open.
De zijschuifdeur is voorzien van een
aanslag die de deur stopt in de volledig
geopende stand.
8F1A0116
9F1A0117
14
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 18 of 308

BELANGRIJK
6)Als het dead lock-systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat het
voertuig wordt verlaten, of er niemand
meer aan boord is. Wanneer de batterij van
de afstandsbediening leeg is, kan het
systeem alleen worden uitgeschakeld door
de metalen baard van de sleutel in beide
portiersloten te steken en te draaien, zoals
hiervoor is beschreven: in dit geval blijft
het systeem alleen op de achterdeuren
ingeschakeld.
7)Controleer wanneer de auto wordt
geparkeerd met geopende schuifdeuren, of
ze goed vergrendeld zijn.
8)Verplaats het voertuig niet met open
schuifdeuren.9)Controleer alvorens weg te rijden of de
opstaptrede weer helemaal is ingeschoven.
Omdat de beweging van de opstaptrede
wordt gecontroleerd door die van het
schuivende zijportier, wordt het onvolledig
inschuiven van de opstaptrede of het
niet sluiten van de achterportieren
aangeduid met het aangaan van een
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel.
10)Dit veerbelaste systeem heeft
inschakelingskrachten die ontwikkeld zijn
voor optimaal comfort. Bij een botsing
of een sterke windstoot kunnen de veren
loshaken waardoor de deuren plots kunnen
dichtvallen.
11)Wanneer de deuren 180 graden
geopend zijn, kunnen ze niet meer worden
vergrendeld. Open de deuren niet 180
graden als het voertuig op een helling staat
of als er veel wind is.
12)Het is verboden het voertuig te
besturen met de opstaptrede open.
13)Gebruik de ingetrokken opstaptrede
niet om de laadruimte in of uit te gaan.
14)Zorg dat de opstaptrede goed
vergrendeld is door de voorziene
bevestigingssystemen voor, tijdens en na
gebruik ervan. Een onvolledige opening
of sluiting kan een onjuiste beweging van
de opstaptrede tot gevolg hebben met
risico's voor de bediener en de externe
gebruikers.
15)De opstaptrede steekt lichtelijk uit het
voertuig, ook al is hij ingetrokken, wanneer
parkeersensoren aan de achterzijde zijn
voorzien, is het werkingsbereik daarvan
enigszins gereduceerd.
BELANGRIJK
2)De aanwezigheid van de opstaptrede
kan de naderingshoeken bij oploophoeken
beperken; het wordt daarom geadviseerd,
in geval van een erg steile helling, uiterst
voorzichtig te zijn om de opstaptrede
niet te beschadigen.
14F1A0124
16
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 121 of 308

STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart"
van het voertuig: dan kunt u zien hoe u
het potentieel ervan optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u het
voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echte "maatje"
voor u kan zijn, waarbij het comfort
en de portefeuille niet vergeten worden.DE MOTOR STARTEN ....................120
TIJDENS PARKEREN ......................121
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK ......................122
COMFORT-MATIC-
VERSNELLINGSBAK ......................123
START&STOP-SYSTEEM ................125
CRUISE CONTROL (CONSTANTE
SNELHEIDSREGELING) ..................125
SPEED BLOCK ...............................128
PARKEERSENSOREN.....................128
CAMERA ACHTER (PARKVIEW®
ACHTERUITRIJCAMERA)................130
TRAFFIC SIGN RECOGNITION .......131
TANKEN..........................................132
ADDITIEF VOOR DIESELEMISSIES
ADBLUE (UREUM) ..........................138
VERSIE MET AARDGASSYSTEEM
(NATURAL POWER) ........................138
TIPS VOOR HET LADEN .................140
BRANDSTOFBESPARING ...............141
EEN AANHANGER TREKKEN .........142
LANGDURIGE STILSTAND..............149
119
Page 130 of 308

SPEED BLOCK
(voor bepaalde versies/markten)
Het voertuig is voorzien van een functie
voor snelheidsbeperking die door de
gebruiker ingesteld kan worden op een
van de 4 mogelijke waarden: 90, 100,
110, 130 km/h.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk om deze functie in/uit
te schakelen.
Na inschakeling wordt er op de voorruit
een sticker aangebracht waarop de
ingestelde maximum snelheid is
aangegeven.
WAARSCHUWING De snelheidsmeter
kan conform de wettelijke voorschriften,
een hogere snelheid aangegeven dan
de feitelijke maximum snelheid die door
het Servicenetwerk is ingesteld.
PARKEERSENSOREN
De parkeersensoren bevinden zich in
de achterbumper fig. 113 en detecteren
de aanwezigheid van obstakels achter
het voertuig en waarschuwen de
bestuurder hiervoor met een
geluidssignaal.
INSCHAKELING
De sensoren worden automatisch
ingeschakeld zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De frequentie van het geluidssignaal
neemt toe naarmate het obstakel
achter het voertuig dichterbij komt.GELUIDSSIGNAAL
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt automatisch een
geluidssignaal geactiveerd.
Geluidssignaal:
neem toe naarmate de afstand
tussen het voertuig en het obstakel
afneemt;
wordt ononderbroken wanneer de
afstand tussen het voertuig en het
obstakel minder dan 30 cm bedraagt
en stopt onmiddellijk als de afstand
toeneemt;
het blijft constant als de afstand
ongewijzigd blijft; als deze situatie de
zijsensoren betreft, zal de zoemer
na circa 3 seconden stoppen om
bijvoorbeeld signalen te voorkomen
tijdens manoeuvres langs muren.
Wanneer de sensoren meerdere
obstakels signaleren, dan wordt alleen
rekening gehouden met het
dichtstbijzijnde obstakel.
113F1A0134
128
STARTEN EN RIJDEN
Page 178 of 308

Bericht Signaal Beschrijving
FMS1(2)
High beam, main beam Geeft de actieve status van het grootlicht aan
Dimlicht Geeft de actieve status van het dimlicht aan
Richtingaanwijzers Geeft de actieve status van de richtingaanwijzers aan
Hazard warning Geeft de actieve status van de alarmknipperlichten aan
Parkeerrem Geeft aan dat de parkeerrem is ingeschakeld
Remfout/storing remsysteem Geeft een storing in het remsysteem aan
Hatch open Geeft aan dat het achterportier niet gesloten is
Fuel level Geeft aan dat het brandstofreservelampje brandt
Engine coolant temperatureGeeft aan dat het lampje oververhitting
motorkoelvloeistof brandt
Battery charging conditionGeeft aan dat het lampje onvoldoende acculading
brandt
MotorolieGeeft aan dat het lampje onvoldoende motoroliedruk
brandt
Position lights, side lights Geeft de actieve status van de positielichten aan
Mistvoorlichten Geeft de actieve status van de mistlampen aan
Mistachterlicht Geeft de actieve status van de mistachterlichten aan
Engine / Mil indicatorGeeft aan dat het lampje storing EOBD/inspuitsysteem
brandt
Service, call for maintenanceGeeft aan dat de melding geprogrammeerd
onderhoud is weergegeven
Transmissiefout/storing Geeft een storing in het transmissiesysteem aan
Anti-lock brake system failure Geeft aan dat het lampje storing ABS brandt
(2) De signaalwaarden komen van informatie op het instrumentenpaneel
176
NOODGEVALLEN
Page 303 of 308

ALFABETISCH
REGISTER
A
anvullend veiligheidssysteem
(SRS) - AIRBAGS
......................... 112
ABS ............................................... 85
ABS (systeem) .............................. 85
Accu
– Vervangen ................................. 209
Accu (opladen) ............................... 186
Accu (schakelaar) ........................... 32
Accu vervangen ............................. 209
Accuschakelaar.............................. 32
Achterruitverwarming ..................... 32
Achteruitkijkspiegels ....................... 23
Achteruitrijcamera .......................... 130
Additief voor dieselemissies
AdBlue (UREUM).......................... 138
Advies voor verlengen
levensduur accu ........................... 209
Afmetingen..................................... 232
Afsluiter brandstoftoevoer ............. 188
Alarmknipperlichten........................ 30
ASR (systeem) ............................... 87
Automatisch grootlicht ................... 26
Automatische klimaatregeling ......... 38
Autoradio ....................................... 270
Banden
......................................... 227Bandenspanning ............................ 231
Bedieningselementen ..................... 30
Bedieningselementen
verwarming en ventilatie ............... 37
Binnenlampen vervangen ............... 159
Brandstofbesparing........................ 141
Brandstofverbruik........................... 255
Buitenverlichting ............................. 25
Carrosserie
– Bescherming tegen
atmosferische invloeden ............ 215
– Tips voor het behoud van de
carrosserie ................................ 215
Carrosserieversie............................ 221
Chassisnummer ............................. 219
CO2-emissie .................................. 262
Comfort-matic-versnellingsbak....... 123
Compatibiliteit van autostoelen
met ISOFIX-kinderzitjes ................ 108
Contactslot .................................... 10
Cruise Control ................................ 125
Dagrijlichten
.................................. 25
De frontairbag en zijairbag aan
passagierszijde handmatig
uitschakelen ................................. 113
De motor starten ............................ 120
Dead Lock voorziening................... 14
derde remlicht ................................ 158
Diefstalalarm .................................. 11
Dimlicht .......................................... 25Display
– Standaardscherm...................... 55
Driving Advisor (systeem) ............... 94
Driving Advisor-systeem ................. 94
Dubbele achterdeur ....................... 15
Een aanhanger trekken
................. 142
Een lamp vervangen....................... 151
Een wiel vervangen ........................ 178
Elektrische ruitbediening ................ 44
EOBD-systeem .............................. 52
ESC (systeem) ............................... 86
Extra klimaatregeling achter
(Panorama- en Combiversies) ...... 43
Extra verwarming ........................... 39
Extra verwarming achter
(Panorama en Combinato) ........... 42
Fiat CODE systeem
....................... 8
Flex Floor achterbank ..................... 20
Follow Me Home-systeem.............. 27
Frontairbags ................................... 112
– De frontairbag en zijairbag
aan passagierszijde
handmatig uitschakelen............. 113
– Frontairbag bestuurderszijde ..... 113
– Frontairbag passagierszijde ....... 113
Gateway fms-module
.................... 173
Gebruiksomstandigheden .............. 141
Geveerde stoel ............................... 17 met dubbele cabine) ....................... 21
4 - zitsbank (bestelwagenversies
Page 305 of 308

Prestaties ....................................... 242
Regensensor
................................ 34
Remvloeistof .................................. 207
Reservewiel.................................... 227
Richtingaanwijzers ......................... 26
Rijstijl.............................................. 141
Rollend starten ............................... 186
Rubber slangen.............................. 217
Ruiten reinigen ............................... 33
Ruitenwisser .................................. 33
SBR-systeem
................................ 99
SBR-systeem (systeem) ................. 99
Schakelindicator............................. 55
Schuifdeur ..................................... 14
Sensor automatische
inschakeling koplampen ............... 27
Slepen van het voertuig .................. 189
Sneeuwkettingen ........................... 214
Snel herstel bandenspanning
Fix&Go Automatic ........................ 183
Speed block................................... 128
Speed Limiter................................. 127
Sproeiers ....................................... 211
Stadslicht ....................................... 158
Stadslicht/achterlichten .................. 25
Start&Stop-systeem ....................... 125
Starten met hulpaccu ..................... 185Stoel met draaivoet ........................ 18
Stoelen .......................................... 17
Stoelen (Combiversies) ................... 19
Stoelen (Panoramaversies) ............. 18
Stopcontact ................................... 47
Stuurbekrachtiging ......................... 226
Stuurbekrachtigingsvloeistof........... 206
Stuurwiel ........................................ 22
Symbolen....................................... 4
Systeeminspectie ........................... 220
Tachograaf
................................... 48
Tankdop ......................................... 132
Tanken ........................................... 132
Tips voor het laden ........................ 140
Tips, bediening en algemene
informatie ..................................... 270
TPMS............................................. 91
TPMS (systeem) ............................. 91
Traction Plus systeem .................... 90
Transmissie .................................... 122
Trip computer................................. 57
Uconnect 3" Radio
....................... 273
Uconnect 5” Radio – Uconnect
5” Radio Nav................................ 283
Veiligheidsgordels
– Gebruik ..................................... 98
Velgen en banden .......................... 227
Verlichting uit.................................. 25Versie met aardgassysteem
(Natural Power) ............................ 138
Versnellingspook ............................ 122
Verwarming en ventilatie ................. 36
VIN-plaatje ..................................... 219
Vloeistof voor
ruitensproeiers/achterruitsproeier . 206
Vloeistoffen en smeermiddelen ....... 252
Vrachtruimte................................... 18
Vulinhouden ................................... 247
Wielen
.......................................... 227
Wielen en banden .......................... 212
Wieluitlijning ................................... 227
Winterbanden ................................ 214
Wisserbladen voorruit vervangen.... 211
Zekeringen (vervangen)
................. 160
Zijairbags ....................................... 116
Zwaar gebruik van de auto ............. 193
Portieren ........................................ 12
Portiervergrendeling ....................... 33