airbag FIAT FIORINO 2008 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2008, Model line: FIORINO, Model: FIAT FIORINO 2008Pages: 210, PDF Size: 5.2 MB
Page 6 of 210

DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsknoppen, de instrumenten en de controlelampjes kunnen per uitvoering
verschillen.
1.Luchtrooster voor lucht naar de zijruiten - 2.Verstel- en regelbaar luchtrooster - 3.Linker hendel: bediening buitenverlichting -
4.Instrumentenpaneel en waarschuwingslampjes - 5.Rechter hendel: bediening ruitenwissers, achterruitwisser, trip computer -
6.Autoradio (indien aanwezig) - 7.Schakelaar waarschuwingsknipperlichten, achterruitverwarming, bediening Bluetooth-systeem
(indien aanwezig), ontgrendelknop achterdeuren (indien aanwezig) - 8.Airbag passagierszijde (indien aanwezig) - 9.Opbergvak/
dashboardkastje (indien aanwezig) - 10.Verstel- en regelbare luchtroosters - 11.Bedieningsknoppen verwarming/ventilatie/
airconditioning - 12.Opbergvak - 13.Contactslot - 14.Airbag bestuurderszijde - 15.Hendel motorkapontgrendeling -
16.Schakelaarpaneel: mistlampen voor/mistachterlicht/koplampverstelling/display
5
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
F0T0070m
fig. 1
Page 22 of 210

21
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Meeteenheid (Unit) instellen
Met deze functie kunt u de meeteenheid
instellen.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display verschijnt het opschrift (Unit)
en de ingestelde meeteenheid (km) of
(mijl);
– druk op de knop +of –om de gewenste
meeteenheid in te stellen;
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.Inschakeling/Uitschakeling
van de frontairbag en de zij-airbag
(sidebag) aan passagierszijde
(indien aanwezig) (BAG P)
Met deze functie kan de airbag aan passa-
gierszijde worden in- en uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk:
❒druk op de knop MENU ESCen druk,
nadat op het display het bericht (BAG
P OFF) (voor uitschakeling) of het be-
richt (BAG P On) (voor inschakeling) is
verschenen door het indrukken van de
knop +of –, opnieuw op de knop
MENU ESC;
❒op het display verschijnt het bericht om
de instelling te bevestigen;
❒selecteer door het indrukken van de
knop +of –(YES) (voor bevestiging van
de inschakeling/uitschakeling) of (no)
(om te annuleren);
❒druk kort op de knop MENU ESC; er
verschijnt een bevestiging van de geko-
zen instelling en er wordt teruggekeerd
naar het menuscherm of, wanneer de
knop even ingedrukt wordt gehouden,
naar het beginscherm zonder op te
slaan.
MENU ESC
MENU ESC
MENU ESC
– +
– +
– +
– +
F0T1014i
F0T1015iF0T1016i F0T1018i
F0T1017i F0T1020i
F0T1019i
Page 31 of 210

30
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Inschakeling/Uitschakeling
van de frontairbag en de zij-airbag
(sidebag) aan passagierszijde
(indien aanwezig) (Bag passagier)
Met deze functie kan de airbag aan passa-
gierszijde worden in- en uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk:
❒druk op de knop MENU ESCen druk,
na het verschijnen op het display van
het bericht (Bag pass: Off) (voor uit-
schakelen) of het bericht (Bag pass: On)
(voor inschakelen) door op de knop +
of –te drukken, nogmaals op de knop
MENU ESC;
❒op het display verschijnt het bericht om
de instelling te bevestigen;
❒selecteer door het indrukken van de
knop +of –(Ja) (voor bevestiging van
de inschakeling/uitschakeling) of (Nee)
(om te annuleren);
❒druk kort op de knop MENU ESC; er
verschijnt een bevestiging van de geko-
zen instelling en er wordt teruggekeerd
naar het menuscherm of, wanneer de
knop even ingedrukt wordt gehouden,
naar het beginscherm zonder op te
slaan.
MODE
MODE
MODE
– +
– +
F0T1009i F0T1003i
F0T1004i F0T1008i
F0T1009i F0T1011iF0T1010i
F0T1012iF0T1013i
– +
– +
Page 61 of 210

fig. 66F F0
0T
T0
01
13
34
4m
m
fig. 67
A
F F0
0T
T0
01
13
35
5m
m
60
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ZONNEKLEPPEN fig. 65
De zonnekleppen aan bestuurders- en
passagierszijde kunnen voor de voorruit
en de zijruit worden gedraaid.
Aan de achterzijde van de zonneklep aan
bestuurderszijde bevindt zich een vakje
voor het opbergen van pasjes.
Op enkele uitvoeringen is de zonneklep
aan passagierszijde voorzien van een spie-
geltje.SCHRIJF/LEESTAFELTJE
(indien aanwezig)
In het midden van het dashboard, boven
de inbouwplaats van de autoradio, bevindt
zich een schrijftafeltje A-fig. 65a; op
enkele uitvoeringen kan het schrijftafeltje
gebruikt worden als leestafeltje door het
aan de achterzijde omhoog te trekken en
de steun op het dashboard te laten rusten,
zoals afgebeeld.
Op uitvoeringen met airbag aan passa-
gierszijde is het schrijftafeltje vast inge-
bouwd.
fig. 65F F0
0T
T0
01
18
88
8m
m
UITZETBARE ZIJRUITEN ACHTER
(Combi-uitvoeringen) fig. 66
Ga voor het openen als volgt te werk:
❒druk de hendel A-fig. 67naar buiten
totdat de ruit geheel geopend is.
❒druk de hendel naar achteren totdat de
vergrendeling inspringt.
Om de ruit te sluiten, drukt u de hendel
in tegenovergestelde richting totdat u een
klik hoort waarmee de hendel weer in de
vergrendelde stand staat.
fig. 65aF F0
0T
T0
02
20
04
4m
m
Page 84 of 210

83
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELS..................................................... 84
SBR-SYSTEEM....................................................................... 85
GORDELSPANNERS.......................................................... 86
KINDEREN VEILIG VERVOEREN..................................... 89
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR
ISOFIX-KINDERZITJE......................................................... 93
FRONTAIRBAGS................................................................. 96
ZIJ-AIRBAGS (sidebags)...................................................... 98
V
V V V
E E E E
I I I I
L L L L
I I I I
G G G G
H H H H
E E E E
I I I I
D D D D
Page 91 of 210

90
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
ZEER GEVAARLIJK: Monteer
absoluut geen kinderzitje
achterstevoren op de passa-
giersstoel voor als de frontair-
bag aan passagierszijde is inge-
schakeld. Als bij een ongeval de airbag
in werking treedt (opblaast), kan dit
ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg
hebben. Wij raden u aan kinderen altijd
op de zitplaatsen achter te vervoeren,
omdat die plaatsen bij een ongeval de
meeste bescherming bieden. Kinderzit-
jes moeten dus niet op de zitplaats voor
gemonteerd worden bij auto’s die zijn
uitgerust met een airbag aan passa-
gierszijde. Als bij een ongeval de airbag
in werking treedt (opblaast), kan dit
ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg
hebben, onafhankelijk van de zwaarte
van het ongeluk. Als er geen andere
mogelijkheid is, kunnen kinderen op de
passagiersstoel voor worden vervoerd bij
auto’s die zijn uitgerust met een
uitschakelbare frontairbag aan passa-
gierszijde. In dit geval moet u er abso-
luut zeker van zijn dat de airbag is uit-
geschakeld door te controleren of het
waarschuwingslampje
“op het ins-
trumentenpaneel brandt (zie “Frontair-
bag aan passagierszijde” in het hoofd-
stuk “Frontairbags”). Bovendien moet
de stoel zo ver mogelijk naar achteren
zijn geschoven om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in aanraking komt
met het dashboard.
ATTENTIE
GROEP 0 en 0+
Kinderen tot 13 kg moeten in babyzitjes
worden vervoerd die achterstevoren zijn
geplaatst, waardoor het achterhoofd
wordt gesteund en bij plotseling remmen
de nek niet wordt belast.
Het wiegje moet op zijn plaats worden ge-
houden door de veiligheidsgordel, zoals in
fig. 7is aangegeven, en het kind moet op
zijn beurt worden beschermd door de
gordel van het wiegje zelf.GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18
kg moeten worden vervoerd in kinder-
zitjes met een kussen die naar voren zijn
gekeerd, waarbij de veiligheidsgordel van
de auto zowel het kinderzitje als het kind
op zijn plaats moet houden fig. 8.
fig. 7F0T0006mfig. 8F0T0007m
De afbeeldingen dienen
alleen ter illustratie van de be-
vestiging. Houdt u voor de montage
van het kinderzitje aan de instructies.
De fabrikant is verplicht deze instruc-
ties bij te leveren.
ATTENTIE
Page 94 of 210

93
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
Hieronder zijn de richtlijnen voor een
veilig vervoer van kinderen aangegeven:
❒monteer kinderzitjes altijd op de zit-
plaatsen achter, omdat die plaatsen bij
een ongeval de meeste bescherming
bieden;
❒als de frontairbag aan passagierszijde
buiten werking wordt gesteld, moet al-
tijd gecontroleerd worden of de airbag
daadwerkelijk is uitgeschakeld: het be-
treffende lampje
“op het instrumen-
tenpaneel moet continu branden;
❒houdt u bij de montage van het kinder-
zitje strikt aan de instructies. De fabri-
kant is verplicht deze instructies bij te
leveren. Bewaar de instructies samen
met het instructieboekje in de auto.
Monteer geen gebruikte kinderzitjes
waarvan de gebruiksaanwijzingen ont-
breken;❒controleer of de gordels goed zijn
vastgemaakt door aan de gordelband
te trekken;
❒ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor
slechts een kind: vervoer nooit twee
kinderen in een systeem;
❒controleer altijd of de gordel niet langs
de nek van het kind loopt;
❒zorg er tijdens de rit voor dat het kind
geen afwijkende houding aanneemt of
de gordels losmaakt;
❒vervoer kinderen nooit in uw armen,
ook geen pasgeboren kinderen.
Niemand is sterk genoeg om ze bij een
ongeval vast te houden;
❒na een ongeval moet het zitje door een
nieuw exemplaar worden vervangen.
Monteer geen kinderzitje op
de voorstoel aan de passa-
gierszijde als deze is uitgerust met een
frontairbag, omdat kinderen nooit op
de voorstoel vervoerd mogen worden.
ATTENTIE
INBOUW-
VOORBEREIDING
VOOR “ISOFIX”-
KINDERZITJES
(indien aanwezig)
Enkele uitvoeringen zijn voorbereid op de
montage van Isofix Universeel-kinderzitjes;
een nieuw gestandaardiseerd Europees
systeem voor het vervoeren van kinderen.
Er kan ook een mengvorm worden geko-
zen, een traditioneel kinderzitje en een
Isofix-kinderzitje.
In fig. 11is een voorbeeld gegeven van het
kinderzitje. Het Isofix Universeel-kinder-
zitje is er voor drie gewichtsgroepen: 1.
Voor de andere groepen is er een speci-
fiek Isofix-kinderzitje dat alleen kan wor-
den gebruikt als het speciaal voor deze au-
to is ontworpen, getest en goedgekeurd
(zie de lijst met auto’s die bij het kinder-
zitje geleverd wordt).
Page 97 of 210

FRONTAIRBAGS
De auto is voorzien van frontairbags voor
de bestuurder en de passagier (indien aan-
wezig).
FRONTAIRBAGS
De frontairbags voor de bestuurder en de
passagier (indien aanwezig) beschermen de
inzittenden voor bij middelzware en zware
frontale botsingen, door het opblazen van
een luchtkussen tussen de inzittende en het
stuurwiel of het dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd bij
andere soorten botsingen (zijdelings, van
achter, over de kop slaan enz), betekent dit
niet dat het systeem niet goed functioneert.
Bij een frontale botsing zorgt een regel-
eenheid ervoor, indien nodig, dat het kus-
sen wordt opgeblazen.
Het kussen blaast onmiddellijk op, waar-
door het lichaam van de inzittenden voor
wordt opgevangen en de kans op letsel be-
perkt wordt. Direct daarna loopt het kus-
sen weer leeg.
De frontairbags voor de bestuurder en pas-
sagier (indien aanwezig) zijn geen vervan-
ging voor de veiligheidsgordels, maar een
aanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgor-
dels. Bovendien is het dragen van veilig-
heidsgordels wettelijk verplicht in Europa
(en in de meeste landen daarbuiten).Bij een ongeval kan een inzittende die geen
veiligheidsgordel heeft omgelegd, in con-
tact komen met een airbag die nog niet
volledig opgeblazen is. Hierdoor wordt de
inzittende minder door de airbag be-
schermd.
De frontairbags kunnen in de volgende ge-
vallen niet worden geactiveerd:
❒bij frontale botsingen, met een ander
deel van de auto dan het front, tegen
makkelijk vervormbare objecten (bijv.
als het voorspatbord tegen de vangrail
komt);
❒als de auto onder andere auto’s of vei-
ligheidsvoorzieningen schuift (bijvoor-
beeld onder vrachtwagens of de vang-
rail);
omdat geen enkele aanvullende bescher-
ming wordt geboden op de veiligheids-
gordels. Als de airbags in deze gevallen niet
geactiveerd worden, betekent dit niet dat
het systeem niet goed functioneert.
96
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
Plaats geen stickers of andere
objecten op het stuurwiel, op
het dashboard ter hoogte van de air-
bag aan passagierszijde of op de stoe-
len. Plaats geen voorwerpen op het
dashboard aan de passagierszijde (bijv.
een mobiele telefoon), omdat deze het
correct openen van de airbag aan pas-
sagierszijde kunnen hinderen en de in-
zittenden ernstig kunnen verwonden.
ATTENTIE
De frontairbags aan bestuurders- en pas-
sagierszijde zijn ontworpen voor een op-
timale bescherming van de inzittenden voor
met omgelegde veiligheidsgordels.
Als de airbags volledig opgeblazen zijn, vul-
len zij het grootste deel van de ruimte tus-
sen het stuurwiel en de bestuurder en het
dashboard en de voorpassagier.
Bij lichte frontale aanrijdingen (waarbij de
werking van de veiligheidsgordel vol-
doende is) worden de airbags niet geacti-
veerd. Daarom moeten de veiligheidsgor-
dels altijd worden gedragen; ook omdat
ze bij frontale aanrijdingen er altijd voor
zorgen dat de inzittende in de juiste stand
wordt gehouden.
Page 98 of 210

97
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
FRONTAIRBAG AAN
BESTUURDERSZIJDE fig. 14
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen
dat in een daarvoor bestemde ruimte in
het midden van het stuurwiel is geplaatst.
fig. 14F0T0052m
fig. 15F0T0033m
FRONTAIRBAG AAN
PASSAGIERSZIJDE
(indien aanwezig) fig. 15
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen
met een groter volume dan dat aan be-
stuurderszijde. Het kussen is in een daar-
voor bestemde ruimte in het dashboard
geplaatst.
Monteer absoluut geen kin-
derzitje achterstevoren op de
passagiersstoel voor als de
frontairbag aan passagierszij-
de is ingeschakeld. Als bij een
ongeval de airbag in werking treedt
(opblaast), kan dit ernstig letsel en
zelfs de dood tot gevolg hebben. Als er
geen andere mogelijkheid is, moet in
ieder geval de airbag aan passagiers-
zijde uitgeschakeld worden als het kin-
derzitje op de passagiersstoel voor
wordt geplaatst. Bovendien moet de
stoel zo ver mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard. Ook als het
niet wettelijk verplicht is, raden wij u
aan, voor een optimale bescherming
van de volwassenen, de airbag onmid-
dellijk weer in te schakelen zodra er
geen kinderen meer vervoerd worden.
ATTENTIE
FRONTAIRBAG EN ZIJ-AIRBAG
(sidebag) (indien aanwezig) AAN
PASSAGIERSZIJDE HANDMATIG
UITSCHAKELEN
Als het absoluut noodzakelijk is een kind
op de passagiersstoel voor te vervoeren,
moeten de frontairbag en de zij-airbag
(sidebag) (indien aanwezig) aan passa-
gierszijde worden uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje
“op het dash-
board blijft continu branden totdat de
frontairbag en de zij-airbag (sidebag) (in-
dien aanwezig) aan passagierszijde op-
nieuw worden ingeschakeld.
BELANGRIJK Raadpleeg voor het hand-
matig uitschakelen van de frontairbag en
zij-airbag (sidebag) (indien aanwezig) aan
passagierszijde, de paragrafen “Digitaal dis-
play” en “Multifunctioneel display” in het
hoofdstuk “Dashboard en bediening”.
Page 99 of 210

98
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
ZIJ-AIRBAGS
(sidebags)
(indien aanwezig)
Bij enkele uitvoeringen is de auto uitgerust
met zij-airbags voor (sidebags voor) aan
bestuurders- en aan passagierszijde voor
bescherming van borst-bekken.
De zij-airbags beschermen de inzittenden
bij middelzware en zware zijdelingse aan-
rijdingen, door het opblazen van een lucht-
kussen tussen de inzittende en de interi-
eurdelen aan de zijkant van de auto.
Als de zij-airbags niet worden geactiveerd
bij andere soorten botsingen (frontaal, van
achter, over de kop slaan enz.), betekent
dit niet dat het systeem niet goed func-
tioneert.
Bij een zijdelingse aanrijding zorgt een re-
geleenheid ervoor, indien nodig, dat de
kussens worden opgeblazen. De kussens
blazen onmiddellijk op, waardoor het li-
chaam van de inzittenden wordt opge-
vangen en de kans op letsel beperkt
wordt. Direct daarna lopen de kussens
weer leeg.De zij-airbags zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling.
Draag dus altijd veiligheidsgordels.
Bovendien is het dragen van veiligheids-
gordels wettelijk verplicht in Europa (en
in de meeste landen daarbuiten).
Daarom is het gebruik van de veiligheids-
gordels absoluut noodzakelijk, want de
gordel houdt de inzittende bij een zijde-
lingse botsing in de juiste positie en voor-
komt dat de inzittende uit de auto wordt
geslingerd bij zware botsingen.SIDEBAGS fig. 16
(indien aanwezig)
De sidebag is een kussen dat zich snel op-
blaast en bevindt zich in de rugleuning van
de voorstoel. De sidebag heeft tot doel
het bovenlichaam en het bekken van de in-
zittenden te beschermen bij middelzware
en zware zijdelingse aanrijdingen.
BELANGRIJK De inzittende wordt bij een
zijdelingse botsing optimaal door het
systeem beschermd als hij/zij in de juiste
positie in de stoel zit. Hierdoor kan de
sidebag op de juiste wijze worden opge-
blazen.
BELANGRIJK De stoelen mogen niet met
water worden afgenomen of met stoom
worden gereinigd (met de hand of in een
automatisch wasapparaat).
fig. 16F0T0180m