ABS FIAT FIORINO 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: FIORINO, Model: FIAT FIORINO 2018Pages: 220, PDF Size: 5.18 MB
Page 43 of 220

KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.INSTRUMENTENPANEEL ............... 42
DIGITALE DISPLAY ......................... 46
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ....... 47
TRIP COMPUTER ........................... 49
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 51
-REMVLOEISTOF BENEDEN
PEIL/HANDREM AANGETROKKEN..... 52
-STORING EBD ................................... 53
-STORING AIRBAGSYSTEEM ............. 53
-GORDELVERKLIKKER ....................... 54
-STORING VERSNELLINGSBAK ......... 54
-TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ....... 55
-LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE ................................. 56
-ONVOLDOENDE
MOTOROLIEDRUK/MOTOROLIE
VERSLECHTERD ................................ 57
-MOTOROLIEPEIL TE LAAG................ 58
-PORTIER OPEN ................................. 58
-STORING STUURBEKRACHTIGING .. 58
-STORING INSPUITSYSTEEM
(uitvoeringen Multijet) - STORING
EOBD-MOTORREGELMODULE
(uitvoeringen benzine) .......................... 60
-STORING ABS ................................... 61
-BRANDSTOFRESERVE...................... 62
-VOORVERWARMING BOUGIE
(uitvoeringen Multijet) - STORING
VOORVERWARMING BOUGIE
(uitvoeringen Multijet) ........................... 62
-WATER IN DIESELFILTER
(Multijet-versies) ................................... 63-STORING
VOERTUIGBESCHERMINGSSYSTEEM
- FIAT CODE - FOUT ALARM (voor
uitvoeringen/markten, waar voorzien -
geel) - INBRAAKPOGING .................... 64
-INDICATIE AANVULLENDE
STORING ............................................ 65
-DPF (ROETFILTER) WORDT
SCHOONGEMAAKT ............................ 67
-STORING HILL HOLDER.................... 68
-iTPMS ................................................ 68
-REMBLOKSLIJTAGE .......................... 68
-STORING PARKEERSENSOR ............ 69
-STORING START&STOP SYSTEEM ... 69
-ASR-SYSTEEM UITGESCHAKELD .... 69
-INSCHAKELING TRACTION PLUS
SYSTEEM............................................ 70
-MISTACHTERLICHTEN ...................... 70
-STADSLICHTEN - FOLLOW ME
HOME ................................................. 72
-LINKER RICHTINGAANWIJZER
(knipperend) ........................................ 72
-RECHTER RICHTINGAANWIJZER
(knipperend) ........................................ 72
-MISTVOORLICHTEN .......................... 72
-CRUISE CONTROL ............................ 73
-GROOTLICHT .................................... 73
-AANDUIDING SCHAKELADVIES ........ 74
-STORING CNG-SYSTEEM ................. 74
41
Page 61 of 220

BELANGRIJK
34)Als hetwaarschuwingslampje tijdens het rijden gaat branden (bij sommige versies verschijnt ook een bericht op het display), zet dan
de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
35)Het kan zijn dat het waarschuwingslampje
niet gaat branden wanneer de contactsleutel in de stand MAR staat of zou kunnen blijven
branden om te wijzen op een fout van een systeem van veiligheidsgordels. In dat geval kunnen de airbags of gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, op verkeerde wijze geactiveerd worden. Laat het systeem onmiddellijk
controleren door het Fiat Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
36)Een storing van het waarschuwingslampje
wordt aangegeven door het knipperen van het waarschuwingslampjeof, afhankelijk van
de versie, door het permanent branden van het symboolop het display. In dat geval kan het lampjeeen eventueel probleem met het
airbagsysteem misschien niet aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Fiat Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
37)Als het
lampje tijdens het rijden gaat branden (bij sommige versies verschijnt ook een bericht op het display), zet dan de motor
onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
9)Wanneer het lampje gaat branden, moet de afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en elk geval binnen 500 km nadat het lampje voor
het eerst gaat branden, worden ververst. Het niet naleven van deze instructie kan leiden tot ernstige beschadiging van de motor en de
garantie ongeldig maken. Vergeet niet dat het branden van dit lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor. Voeg dus absoluut
geen motorolie toe als het lampje begint te knipperen.
59
Page 63 of 220

Wat het betekent Wat te doen
geelStoring EOBD-motorregelmodule
(Benzineversies)
Dit duidt op de correcte werking van het
waarschuwingslampje. Als het waarschuwingslampje
blijft branden of oplicht tijdens het rijden:
continu brandend lampje; duidt op een storing in
het inspuit-/ontstekingssysteem die zou kunnen leiden
tot overmatige uitlaatgasemissies, mogelijk
prestatieverlies, slechte rijeigenschappen en een hoog
brandstofverbruik. Bij sommige versies verschijnt een
speciaal bericht op het display. Onder deze
omstandigheden kan met gematigde snelheid verder
gereden worden zonder te veel eisen aan de motor te
stellen. Het langdurig rijden met brandend lampje kan
schade aan de motor veroorzaken.
knipperend: duidt op een mogelijke schade van de
katalysator (zie “EOBD-systeem” in het hoofdstuk
“Kennismaking met het instrumentenpaneel”). Als het
lampje aan is en knippert, moet het gaspedaal worden
losgelaten om het motortoerental te verlagen totdat
het lampje niet meer knippert.Als het lampje continu brandt, neem dan zo spoedig
mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk. Het
lampje dooft nadat de storing is verdwenen, maar de
storing wordt toch door het systeem in het geheugen
opgeslagen.
Wanneer het lampje knippert: blijf rijden met
gematigde snelheid en probeer rijomstandigheden die
kunnen leiden tot het opnieuw gaan knipperen van het
lampje te voorkomen. Neem zo spoedig mogelijk
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
geelSTORING ABS
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel
naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Het lampje gaat branden wanneer het systeem niet
werkt of niet beschikbaar is. In dat geval blijft het
remsysteem normaal werken, maar met uitsluiting van
het ABS-systeem.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.Rijd zeer voorzichtig wendt u zo snel mogelijk tot het
Fiat Servicenetwerk.
61
Page 78 of 220

VEILIGHEID
Dit hoofdstuk is bijzonder belangrijk.
Hierin worden de veiligheidssystemen
beschreven waarmee het voertuig is
uitgerust en aanwijzingen over hoe deze
op de juiste wijze gebruikt moeten
worden.ABS ................................................ 77
ESC-SYSTEEM (ELECTRONIC
STABILITY CONTROL) .................... 78
ITPMS-SYSTEEM (INDIRECT TYRE
PRESSURE MONITORING
SYSTEM) ........................................ 81
TRACTION PLUS SYSTEEM ........... 84
BESCHERMINGSSYSTEMEN
INZITTENDEN ................................. 84
VEILIGHEIDSGORDELS .................. 85
SBR-SYSTEEM ............................... 86
GORDELSPANNERS....................... 87
KINDEREN VEILIG VERVOEREN ..... 89
EEN ISOFIX KINDERZITJE
INSTALLEREN ................................ 94
AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM (SRS) -
AIRBAGS ........................................ 97
FRONTAIRBAGS ............................. 97
ZIJAIRBAGS ...................................101
76
VEILIGHEID
Page 79 of 220

ABS
Dit maakt integraal deel uit van het
remsysteem en voorkomt dat een of
meerdere wielen blokkeren en slippen,
ongeacht de toestand van het wegdek
en de remkracht, zodat het voertuig
zelfs bij het remmen in noodsituaties
onder controle gehouden kan worden.
Het geheel wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking Force
Distribution) dat voor de verdeling van
de remkracht tussen de voor- en de
achterwielen zorgt.
BELANGRIJK Een inrijperiode van circa
500 km is vereist om het beste uit het
remsysteem te halen: vermijd tijdens
deze periode bruusk, herhaaldelijk
of langdurig remmen.
INWERKINGTREDING VAN
HET SYSTEEM
De bestuurder kan merken wanneer het
ABS wordt ingeschakeld omdat er
een lichte trilling van het rempedaal
voelbaar is en het systeem iets meer
geluid maakt: dit geeft aan dat de
voertuigsnelheid moet worden
aangepast aan het type wegdek
waarop wordt gereden.MECHANICAL BRAKE
ASSIST
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
Dit systeem (dat niet uitgeschakeld kan
worden) herkent eventuele noodstops
op basis van de snelheid waarmee
het rempedaal wordt ingetrapt en levert
een extra hydraulische remdruk om
de door de bestuurder geleverd druk te
ondersteunen. Hierdoor kan het
remsysteem sneller en krachtiger
ingrijpen.
BELANGRIJK Bij de inwerkingtreding
van de Mechanical Brake Assist kan
geluid hoorbaar zijn. Dit is een normaal
verschijnsel. Houd in elk geval het
rempedaal goed ingetrapt.
40) 41) 42)
FOUTWAARSCHUWINGEN
Storing ABS
Dit wordt aangegeven door het
oplichten van het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel, op
enkele uitvoeringen samen met een
bericht op het display (zie paragraaf
“Waarschuwingslampjes en berichten”
in het hoofdstuk “Kennismaking met
het instrumentenpaneel”).In dit geval werkt het remsysteem nog
wel, alleen zonder het extra vermogen
geleverd door het ABS. Rijd voorzichtig
naar de dichtstbijzijnde dealer van het
Fiat Servicenetwerk om het systeem
te laten controleren.
Storing EBD
Dit wordt aangegeven door het
oplichten van de
waarschuwingslampjes
enop
het instrumentenpaneel, op enkele
uitvoeringen samen met een bericht op
het display (zie paragraaf
“Waarschuwingslampjes en berichten”
in het hoofdstuk “Kennismaking met
het instrumentenpaneel”).
In dit geval kunnen de achterwielen bij
hard remmen plotseling blokkeren
waardoor de auto begint te slippen.
Rijd voorzichtig naar de dichtstbijzijnde
dealer van het Fiat Servicenetwerk
om het systeem te laten controleren.
43)
BELANGRIJK
40)Wanneer het ABS wordt ingeschakeld,
is een trilling van het rempedaal voelbaar.
Verlaag de remdruk niet en houd het
rempedaal goed ingetrapt; zo zorgt het
systeem voor de kortste remweg op basis
van de conditie van het wegdek.
77
Page 80 of 220

41)Als het ABS-systeem ingrijpt, dan is de
grip van de banden op het wegdek
beperkt. Minder dus snelheid om deze aan
de beschikbare grip aan te passen.
42)Het ABS benut zoveel mogelijk de
beschikbare grip maar kan hem niet
verhogen. Rijd dus altijd voorzichtig op
gladde weggedeelten en neem geen
onnodige risico’s.
43)Als alleen het lampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden (en op
bepaalde versies een bericht op het
multifunctionele display wordt
weergegeven), zet dan direct het voertuig
stil en neem contact op met het
dichtstbijzijnde Fiat Servicepunt. Als er
vloeistof lekt, is dit van invloed op de
werking van het remsysteem, zowel op de
conventionele rem als het
antiblokkeersysteem.
ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
Dit is een elektronisch systeem dat de
voertuigstabiliteit regelt als de wielen
hun grip verliezen, en helpt de juiste
koers te handhaven. Het systeem
herkent potentieel gevaarlijke situaties
voor de stabiliteit van het voertuig
en grijpt automatisch en op
gedifferentieerde manier in op de
remmen van de vier wielen door een
stabiliserend koppel te leveren.
Het ESC-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart; het kan niet worden
uitgeschakeld.
Het ESC systeem omvat ook de
volgende subsystemen:
Hill Holder
ASR
MSR
HBA
INWERKINGTREDING VAN
HET SYSTEEM
Dit wordt aangegeven door het
knipperen van het lampje
op het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en
de grip van het voertuig kritiek zijn.Systeem inschakelen
Het ESC-systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra het voertuig gestart
wordt en kan niet uitgeschakeld
worden.
Foutwaarschuwingen
In geval van een storing wordt het ESC
automatisch uitgeschakeld en gaat
het waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel continu branden en
verschijnt er een bericht op het
multifunctionele display (voor bepaalde
versies/markten) (zie
“Waarschuwingslampjes en berichten”
in hoofdstuk “Kennismaking met het
instrumentenpaneel”). Neem zo snel
mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
44) 45) 46)
HILL HOLDER-SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
Dit systeem is een integraal onderdeel
van het ESC-systeem en helpt de
bestuurder bij het wegrijden op een
helling.
78
VEILIGHEID
Page 81 of 220

Het wordt onder de volgende
omstandigheden automatisch
geactiveerd:
opwaartse helling: als het voertuig
stilstaat op een opwaartse helling
van meer dan 5% met draaiende motor,
ingetrapt rempedaal en de
versnellingsbak in de vrijstand of met
ingeschakelde versnelling, met
uitzondering van de
achteruitversnelling;
neerwaartse helling: als het voertuig
stilstaat op een neerwaartse helling
van meer dan 5% met draaiende motor,
ingetrapt rempedaal en ingeschakelde
achteruitversnelling.
Tijdens het wegrijden houdt de
regeleenheid van het ESC-systeem de
wielen geremd, totdat het nodige
motorkoppel is bereikt om te kunnen
wegrijden, of in ieder geval maximaal 2
seconden, zodat de bestuurder de
tijd heeft om de rechtervoet van het
rempedaal naar het gaspedaal te
verplaatsen. Als na 2 seconden niet
wordt weggereden, wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld en wordt
de remdruk geleidelijk gereduceerd.
Tijdens het verminderen van de
remkracht is een geluid te horen dat
kenmerkend is voor de uitschakeling
van de rem, om aan te geven dat
het voertuig gaat bewegen.Foutwaarschuwingen
De storing van het systeem wordt
aangegeven met het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel in geval van digitale
display, en het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel met
multifunctioneel display (voor bepaalde
versies/markten, waar voorzien) (zie
deel “Waarschuwingslampjes en
berichten” in hoofdstuk “Kennismaking
met het instrumentenpaneel”).
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem
is geen handrem; verlaat daarom nooit
het voertuig zonder eerst de handrem
te hebben aangetrokken, de motor
te hebben afgezet en de eerste
versnelling te hebben ingeschakeld.
47)
ASR (AntiSlip
Regulation)
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
Dit is een tractieregelsysteem dat iedere
keer als een of beide aandrijfwielen
slippen, automatisch ingrijpt.
Afhankelijk van de slipomstandigheden
kunnen twee verschillende
regelsystemen worden geactiveerd:
als beide aandrijfwielen doorslippen,
reduceert het ASR-systeem het
motorvermogen;
als slechts één aangedreven wiel
slipt, grijpt het ASR-systeem
automatisch in door het slippende wiel
te remmen.
Het ASR is bijzonder nuttig onder de
volgende omstandigheden:
als het binnenste wiel in bochten
slipt door de dynamische verschillen in
de belasting van overmatige versnelling;
als teveel vermogen wordt
overgedragen naar de wielen, ook ten
opzichte van de toestand van het
wegdek;
versnelling op glad, besneeuwd of
bevroren wegdek;
bij gripverlies op een nat wegdek
(aquaplanning).
47) 48) 49) 50)
MSR-SYSTEEM (regeling
van de
motoraandrijving)
Dit is een integraal onderdeel van het
ESC-systeem dat, bij plotseling
terugschakelen of in werking treden van
het ABS, ingrijpt en meer koppel levert
aan de motor om overmatige
aandrijving van de aandrijfwielen te
voorkomen hetgeen, met name in
omstandigheden van weinig grip, kan
leiden tot verlies van stabiliteit.
79
Page 82 of 220

Het ASR-systeem in- en
uitschakelen
De ASR schakelt automatisch in
wanneer de motor wordt gestart.
Tijdens het rijden kan het ASR-systeem
uitgeschakeld en weer ingeschakeld
worden door op knop fig. 79 te drukken
die zich tussen de bedieningstoetsen
op het instrumentenpaneel bevindt.
Het uitschakelen wordt aangegeven
door het aangaan van het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en het verschijnen
van een bericht op het multifunctionele
display, voor bepaalde versies/markten.
Als het ASR wordt uitgeschakeld
tijdens het rijden, wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld
wanneer het voertuig opnieuw wordt
gestart.
Wanneer met sneeuwkettingen wordt
gereden, kan het handig zijn om het
ASR uit te schakelen: onder deze
omstandigheden levert het doorslippen
van de aandrijfwielen bij het wegrijden
immers meer trekkracht op.
51)
FOUTWAARSCHUWINGEN
In geval van een storing wordt de ASR
automatisch uitgeschakeld, gaat het
lampje
op het instrumentenpaneel
continu branden en verschijnt er een
bericht op het multifunctionele display
(voor bepaalde versies/markten) (zie
deel "Waarschuwingslampjes en
berichten” in hoofdstuk “Kennismaking
met het instrumentenpaneel”). Neem
in dit geval zo snel mogelijk contact op
met het Fiat Servicenetwerk.HYDRAULISCHE BRAKE
ASSIST
(remondersteuning bij
noodstop)
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
Het HBA-systeem is een integraal deel
van het ESC-systeem en is ontworpen
om de remcapaciteit van het voertuig te
verbeteren tijdens een noodstop. Het
systeem detecteert het noodremmen
door de snelheid en de kracht waarmee
het rempedaal wordt ingetrapt te
controleren en past vervolgens de
optimale remdruk toe. Dit kan de
remweg verkorten en dus vormt het
HBA-systeem een aanvulling op het
ABS.
Er wordt maximale assistentie van het
HBA-systeem verkregen als het
rempedaal zeer snel wordt ingetrapt;
tevens moet het rempedaal continu,
dus niet intermitterend, ingetrapt
worden tijdens het remmen, om
voordelen van het systeem te
verkrijgen. Verminder niet de druk op
het rempedaal zolang geremd moet
worden. Het HBA-systeem wordt
uitgeschakeld wanneer het rempedaal
wordt losgelaten.
52) 53) 54)
79F0T0504
80
VEILIGHEID
Page 89 of 220

GORDELSPANNERS
Voor een nog doeltreffender
bescherming zijn de veiligheidsgordels
van de voorstoelen voorzien van
gordelspanners. Deze voorzieningen
rollen de veiligheidsgordels, in geval van
een heftige frontale of zijdelingse
botsing, enkele centimeters op. Op die
manier worden de inzittenden veel
beter op hun plaats gehouden en wordt
de voorwaartse beweging ingeperkt.
Het blijkt dat de gordelspanners
hebben gewerkt als de gordel niet meer
opgerold wordt.
BELANGRIJK Voor een maximale
bescherming door de gordelspanners
moet de veiligheidsgordel zo worden
omgelegd dat hij goed op borst en
bekken aansluit.
Tijdens de werking van de
gordelspanner kan er wat rook
ontsnappen. Deze rook is niet
schadelijk en duidt niet op brandgevaar.De gordelspanner vereist geen
onderhoud of smering. Elke
verandering van de oorspronkelijke
conditie zal de werking ervan
benadelen. Als de gordelspanner door
extreme natuurlijke gebeurtenissen (bijv.
overstromingen, vloedgolven enz.)
met water en modder in contact
is geweest, dan moet hij absoluut
worden vervangen.
63) 64)
21)
KRACHTBEGRENZERS
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
Voor een nog betere bescherming van
de inzittenden bij een ongeval, zijn
de rolautomaten van de voorstoelen
aan bestuurders- en passagierszijde
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien) voorzien van een
krachtbegrenzer die bij een frontale
aanrijding de piekbelasting op de borst
en schouders beperkt.ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
VOOR HET GEBRUIK VAN
DE
VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder moet zich aan alle
plaatselijke wettelijke voorschriften met
betrekking tot de verplichting en de
manier waarop de gordel wordt
gebruikt houden en moet er ook voor
zorgen dat andere inzittenden van
het voertuig deze voorschriften naleven.
Maak de veiligheidsgordels altijd vast
alvorens weg te rijden.
Ook zwangere vrouwen moeten de
veiligheidsgordel omleggen: voor
zwangere vrouwen en het ongeboren
kind wordt het risico op verwondingen
bij een ongeval fors ingeperkt als de
gordel wordt gedragen. Natuurlijk
moeten zwangere vrouwen wel het
onderste deel van de gordel lager
omleggen, zodat de gordel over het
bekken en onder de buik komt (zie fig.
85).
Naar gelang de zwangerschap verder
gevorderd is, moet de bestuurder zowel
de stoel als het stuurwiel zodanig
verstellen dat volledige controle over
het voertuig mogelijk is (pedalen en
stuurwiel moeten gemakkelijk
bereikbaar zijn). De maximale speling
tussen de buik en het stuurwiel moet
aangehouden worden.
87
Page 92 of 220

Alle beveiligingssystemen moeten
voorzien zijn van de
typegoedkeuringsgegevens en het
keurmerk op een label dat stevig
bevestigd moet zijn op het kinderzitje
en dat absoluut niet verwijderd mag
worden.
In het Fiat Lineaccessori-assortiment
zijn kinderzitjes voor elke
gewichtsgroep opgenomen. Het
gebruik van deze kinderzitjes is sterk
aanbevolen, want ze zijn speciaal
ontworpen voor de auto's van Fiat.
BELANGRIJK Voor een correcte
montage in de auto is voor sommige
universele kinderzitjes een accessoire
(basis) nodig, dat door de fabrikant van
het zitje los wordt verkocht. FCA
adviseert klanten daarom te controleren
of het kinderzitje van hun keuze in hun
voertuig gemonteerd kan worden
door dit voor aankoop uit te proberen in
de vestiging van de verkoper.
67) 68) 69) 70)
EEN KINDERZITJE
MONTEREN MET BEHULP
VA N D E
VEILIGHEIDSGORDELS
71) 72) 73) 74) 75)
GROEP 0 en 0+
Baby's tot 13 kg moeten in kinderzitjes
worden vervoerd die tegen de rijrichting
in worden geplaatst, zoals afgebeeld
in fig. 88; hierbij wordt het achterhoofd
gesteund en wordt bij abrupte
vertragingen de nek niet belast.
Het achterstevoren geplaatste
kinderzitje wordt op zijn plaats
gehouden door de veiligheidsgordels
van de auto, zoals afgebeeld in fig.
88 en moet het kind beschermen met
de eigen gordels.GROEP 1
Kinderen met een gewicht van 9 tot 18
kg mogen in een in de rijrichting
gemonteerd kinderzitje vervoerd
worden fig. 89.
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en
25 kg mogen rechtstreeks de
veiligheidsgordels van het voertuig
gebruiken fig. 90.
Het kinderzitje is in dit geval nodig om
het kind correct ten opzichte van de
gordels te plaatsen, zodat het
diagonale gordelgedeelte schuin over
de borst en nooit langs de nek ligt; het
onderste gordelgedeelte moet over
het bekken en niet over de buik liggen.
88F0T0006
89F0T0007
90
VEILIGHEID