tow FIAT FREEMONT 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2012, Model line: FREEMONT, Model: FIAT FREEMONT 2012Pages: 356, PDF Size: 8.41 MB
Page 27 of 356

Bandenspanning
De functie Vehicle Information (Voertuiginformatie)
Beeldschermweergaven voor waarschuwingsmel-dingen
Menu uitschakelen
Met dit systeem kan de bestuurder informatie selecte-
ren door op de volgende knoppen op het stuurwiel te
drukken: (afb. 9)
Toets "OMHOOG" Druk op de toets UP en laat deze weer los
om omhoog te bladeren door de hoofdme-
nu's (Fuel Economy (Brandstofverbruik), Ve-
hicle Info (Voertuiginformatie), Tire BAR
(Bandenspanning), Cruise (Cruisecontrol), Messages
(Berichten), Units (Eenheden)) en de submenu's. Toets "OMLAAG"
Druk op de toets DOWN en laat deze weer
los om omlaag te bladeren door de hoofdme-
nu's en de submenu's.
Toets "SELECTEREN" Druk op de toets SELECT en laat deze weer
lost om de hoofdmenu's of de submenu's
binnen te gaan. Druk de SELECT toets in en
houd deze twee seconden ingedrukt om de
functies te resetten.
Toets "TERUG" Druk op de toets BACK om terug te gaan
naar een voorgaand menu of submenu.
SCHERMEN
VOERTUIGINFORMATIECENTRUM (EVIC)
Onder de juiste omstandigheden geeft het EVIC de
volgende berichten weer:
Turn Signal On (richtingaanwijzer aan, met een on- onderbroken geluidssignaal als de auto langer dan
1,6 km rijdt met ingeschakelde richtingaanwijzers)
Left Front Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzer linksvoor defect) (met één geluidssignaal)
Left Rear Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzer linksachter defect) (met één geluidssignaal)
Right Front Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzer rechtsvoor defect) (met één geluidssignaal)(afb. 9)
Stuurwieltoetsen voor EVIC
21UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 28 of 356

Right Rear Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzerrechtsachter defect) (met één geluidssignaal)
RKE Battery Low (RKE-accu bijna leeg) (met één geluidssignaal)
Personal Settings Not Available – Vehicle Not in Park (Persoonlijke instellingen niet beschikbaar - Auto
staat niet in PARK) (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
Left/Right Front Door Ajar (Linker-/ rechtervoorportier open, een of meer portiers ge-
opend, met één geluidssignaal bij rijsnelheden boven
1,6 km/u)
Left/Right Front Door Ajar (Linker-/ rechtervoorportier open, een of meer portiers ge-
opend, met één geluidssignaal bij rijsnelheden boven
1,6 km/u)
Door(s) Ajar (Portier[en] open) (met één geluidssig- naal als de auto rijdt)
Liftgate Ajar (Achterklep open) (met één geluidssig- naal)
Low Washer Fluid (Ruitensproeiervloeistof bijna op) (met één geluidssignaal)
"Ignition or Accessory On" (Contactschakelaar op ON of ACC)
Vehicle Not in Park (Auto niet in parkeerstand)
Key Left Vehicle (Sleutel niet in auto)
Key Not Detected (Sleutel niet aangetroffen) Low Tire Pressure (Lage bandenspanning) (met één
geluidssignaal). Raadpleeg "Bandenspanning" en "Ban-
denspanningscontrole" in "Starten en rijden" voor
meer informatie.
Service TPM System (Onderhoud TPM-systeem) (met één geluidssignaal). Raadpleeg "Bandenspan-
ningscontrole" in "Starten en rijden" voor meer in-
formatie.
Check Gascap (Brandstofvuldop controleren) (raad- pleeg "Brandstof bijvullen" in "Technische gegevens")
Oil Change Required (Oliebeurt vereist) (met één geluidssignaal)
Brandstofvuldop controleren (raadpleeg "Brandstof tanken" in "Starten en rijden")
Oil Change Due (Olie verversen) (met één geluids- signaal)
Uitlaatsysteem — regeneratie nu vereist. In omstan- digheden waarbij alleen zeer korte ritten met lage
snelheid worden gemaakt, of ritten waarbij alleen
met lage snelheid wordt gereden, bereiken de motor
en het uitlaatgasnabehandelingssysteem nooit de
vereiste omstandigheden om de opgevangen roet-
deeltjes te verwijderen. Als dit zich voordoet, ver-
schijnt het bericht "Exhaust System Regeneration
Required Now" (regeneratie van het uitlaatsysteem
nu vereist) in het EVIC. Door met uw voertuig op
snelweg te rijden gedurende tenminste 30 minuten
verhelpt u het probleem in het roetfiltersysteem
22
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 29 of 356

doordat de opgevangen roetdeeltjes nu worden ver-
wijderd, zodat de normale bedrijfsstand van het
systeem wordt hersteld.
Exhaust Service Required (uitlaatonderhoud vereist) — ga langs bij de dealer. De motor wordt gelimiteerd
om permanente schade aan het nabehandelingssys-
teem te voorkomen. Als deze omstandigheid zich
voordoet, moet u uw voertuig voor onderhoud naar
uw plaatselijke erkende dealer brengen.
WITTE VERKLIKKERLAMPJES EVIC
In dit vlak worden instelbare witte waarschuwings-
lampjes getoond. Deze verklikkerlampjes bevatten:
Status schakelhendel — Alleen automatische versnellingsbak
De status van de schakelhendel "P,R,N,D,L,5,4,3,2,1"
wordt weergegeven als indicatie van de stand van de
hendel. De lampjes "5,4,3,2,1" geven aan dat de
Autostick
®- functie is gekozen. De gekozen versnelling
wordt weergegeven. Raadpleeg "Starten en rijden"
voor meer informatie over Autostick™.
Elektronische snelheidsregeling AAN Dit lampje gaat aan als de elektronische snel-
heidsregeling AAN staat. Raadpleeg voor
meer informatie "Elektronische snelheidsre-
geling" in "Uw auto". Elektronische snelheidsregeling INGESTELD
Dit lampje brandt wanneer de elektronische
snelheidsregeling werkt met een door de
bestuurder gemaakte instelling. Raadpleeg
voor meer informatie "Elektronische snel-
heidsregeling" in "Uw auto".
ORANJE VERKLIKKERLAMPJES EVIC
In dit vlak worden instelbare oranje waarschuwings-
lampjes getoond. Deze verklikkerlampjes bevatten:
Controlelampje brandstofpeil Als het brandstofpeil is gezakt tot ongeveer
11,0 liter, gaat dit lampje aan en blijft het branden
tot er brandstof wordt bijgevuld.
Indicatielampje brandstofvuldop los Wanneer het diagnosesysteem detecteert
dat de brandstofvuldop los zit, onjuist is aan-
gebracht of is beschadigd, verschijnt het be-
richt "Vuldop controleren" op het displayvlak
van de verklikkerlampjes. Draai de tankdop stevig vast
en druk op de toets SELECTEREN om het bericht uit
te schakelen. Als het probleem zich opnieuw voordoet,
verschijnt de melding de volgende keer dat de auto
wordt gestart opnieuw.
Het storingsindicatielampje (MIL) kan ook gaan bran-
den vanwege een loszittende, slecht bevestigde of be-
schadigde tankdop.
23UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 30 of 356

Indicator laag peil ruitenvloeistofDit lampje gaat branden om aan te geven dat
het peil van de ruitenvloeistof laag is.
RODE VERKLIKKERLAMPJES EVIC
In dit vlak worden instelbare rode verklikkerlampjes
weergegeven. Deze verklikkerlampjes bevatten:
Portier open Dit lampje gaat branden om aan te geven dat
een of meerdere portieren mogelijk openzijn.
Waarschuwingslampje oliedruk Dit indicatielampje duidt een te lage oliedruk
aan. Als het lampje tijdens het rijden gaat bran-
den, zet de auto dan veilig stil en zet de motor zo snel
mogelijk af. Er klinkt vier minuten lang een geluidsignaal
als dit lampje gaat branden.
Start de motor pas opnieuw wanneer het probleem is
verholpen. Dit lampje geeft geen indicatie over het
motoroliepeil. Het oliepeil moet u controleren in de
motorruimte.
Lampje laadsysteem Dit lampje geeft informatie over het functione-
ren van het laadsysteem. Het lampje zal gaan
branden wanneer het contact de eerste keer wordt
ingeschakeld (stand ON) en kort blijven branden om
het lampje te controleren. Als het lampje blijft branden of gaat branden tijdens het rijden, schakelt u de elek-
trische apparaten die niet noodzakelijk zijn voor het
rijden uit of u verhoogt het toerental (als de motor
stationair draait). Als het controlelampje van de laad-
stroom blijft branden, doet zich een probleem met het
laadsysteem voor. Laat de auto dan ONMIDDELLIJK
CONTROLEREN. Neem contact op met een erkende
dealer.
Wanneer met startkabels moet worden gestart, raad-
pleeg dan "Starten met startkabels" onder "Noodge-vallen".
Lampje elektronische snelheidsregeling
Dit lampje informeert u over een probleem
met de elektronische gaspedaalregeling
(ETC). Het lampje zal gaan branden wanneer
het contact de eerste keer ingeschakeld
(ON) wordt en kort blijven branden om het lampje te
controleren. Als het lampje bij de start niet gaat bran-
den, moet u het systeem door een erkende dealer laten
controleren.
Als er een probleem wordt geconstateerd, gaat het
lampje aan terwijl de motor draait. Draai de sleutel van
ON naar OFF wanneer de auto volledig stilstaat en de
keuzehendel in de stand PARK staat. Het lampje moet
nu uitgaan.
Als het lampje bij draaiende motor blijft branden kunt u
meestal toch gewoon met de auto rijden. Neem echter
wel zo snel mogelijk contact op met uw erkende dealer
voor reparatie. Als het lampje knippert tijdens het
24
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 31 of 356

rijden, dient er direct onderhoud uitgevoerd te wor-
den. In een dergelijk geval presteert de motor minder,
loopt versneld of onregelmatig stationair of slaat af.
Wellicht moet uw auto worden weggesleept.
Waarschuwingslampje motortemperatuurDit lampje waarschuwt bij een oververhitte mo-
tor. Als de temperatuur stijgt en de meter dich-
ter bij Hkomt, gaat dit controlelampje aan en
klinkt er een geluidssignaal als de ingestelde grens-
waarde wordt bereikt. Als de oververhitting blijft toe-
nemen, passeert de meternaald de waarde H, blijft het
controlelampje aanhoudend knipperen en klinkt er een
aanhoudend geluidssignaal tot de motor kan afkoelen.
Tijdens het rijden moet u de auto zo snel mogelijk aan
de kant zetten. Als de airco is ingeschakeld, schakel
deze dan uit. Zet de versnellingsbak ook in NEU-
TRAAL en laat de motor stationair draaien. Als de
temperatuurnaald niet terugkeert naar normaal, zet de
motor dan onmiddellijk uit en bel de wegenwacht.
Waarschuwingslampje versnellingsbaktemperatuur Dit lampje geeft aan dat de temperatuur van
de transmissievloeistof te heet is. Dit kan
gebeuren bij zwaar bedrijf zoals het trekken
van een aanhanger. Als dit lampje aangaat,
moet u de auto zo snel mogelijk aan de kant zetten.
Schakel de versnellingsbak vervolgens in NEUTRAAL
en laat de motor stationair draaien of met een hoger
toerental tot het lichtje uitgaat.
Wanneer u door blijft rijden terwijl het
waarschuwingslampje versnellingsbak-
temperatuur brandt , kan de versnellings-
bak ernstig beschadigd of defect raken.
WAARSCHUWING!
Wanneer u door blijft rijden terwijl het
waarschuwingslampje versnellingsbak-
temperatuur brandt , kan onder bepaalde om-
standigheden de vloeistof overkoken, in aanra-
king komen met de hete motor of
uitlaatcomponenten en brand veroorzaken.
OLIEVERVERSING VEREIST
Uw voertuig is uitgerust met een oliebeurt-
indicatielampje. Indien aanwezig knippert het bericht
"Olie verversen" op het EVIC-scherm gedurende
10 seconden na één geluidsignaal om de volgende
oliebeurt aan te geven. Het indicatielampje voor olie-
beurten is gebaseerd op de belasting van de motor, wat
betekent dat de periodieke oliebeurten afhankelijk zijn
van uw persoonlijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, verschijnt het iedere
keer dat u de contactschakelaar in de stand ON/RUN
zet. Om het bericht tijdelijk uit te schakelen, drukt u de
knop BACK (terug) kort in. Raadpleeg uw Lancia dealer
om het olieverversingsindicatielampje te resetten.
25UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 32 of 356

BRANDSTOFVERBRUIK
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd deze
vast totdat de melding "Fuel Economy" (Brandstofver-
bruik) verschijnt in het EVIC en druk dan SELECTEER.
De volgende functies voor brandstofverbruik worden
in het EVIC getoond:
Average Fuel Economy (Gemiddeld brandstofver-bruik)
Distance To Empty (Afstand tot lege tank) (DTE)
100 l/km
Average Fuel Economy (Gemiddeld
brandstofverbruik)
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik weer sinds de
laatste reset. Wanneer het brandstofverbruik opnieuw
wordt ingesteld, worden op het scherm gedurende
twee seconden RESET of streepjes weergegeven. De
historische gegevens worden dan gewist en het nieuwe
gemiddelde wordt berekend op basis van het laatste
gemiddelde brandstofverbruik van voor de reset.
(afb. 10)
Distance To Empty (Afstand tot lege tank)
(DTE)
Geeft de geschatte afstand weer die nog kan worden
afgelegd met de brandstof die in de tank aanwezig is.
Deze geschatte afstand wordt bepaald door een gewo-
gen gemiddelde van het onmiddellijke en gemiddelde
brandstofgebruik volgens het huidige tankpeil. DTE kan
niet opnieuw worden ingesteld met de toets SELEC-TEER. OPMERKING:
Aanmerkelijke veranderingen in de
rijstijl of de belading van de auto zullen een groot effect
hebben op de afstand die de auto kan rijden, ongeacht
de getoonde DTE-waarde.
Als de DTE-waarde minder bedraagt dan de geschatte
rijafstand van 48 km, verandert het DTE-scherm en
verschijnt het bericht "LOW FUEL" (brandstofpeil
laag). Dit wordt continu getoond totdat de auto geen
benzine meer heeft. Het bericht "LOW FUEL"
(BRANDSTOF BIJNA OP) verdwijnt en er verschijnt
een nieuwe DTE-waarde nadat u een flinke hoeveelheid
brandstof in de tank doet.
(afb. 10) Brandstofverbruik
26
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 33 of 356

100 l/km
Dit toont de actuele staafgrafiek van 100l/km tijdens
het rijden. Hierdoor wordt het brandstofverbruik con-
stant tijdens het rijden bewaakt, zodat u uw rijstijl kunt
aanpassen om minder brandstof te verbruiken.
VOERTUIGSNELHEID
Druk op de toets OMHOOG of OMLAAG en houd
deze vast totdat de melding "Vehicle Speed" (Voertuig-
snelheid) verschijnt in het EVIC. Druk op de toets
SELECTEER om de huidige snelheid weer te geven in
mph of km/h. Door nogmaals op de toets SELECT
(Selecteer) te drukken schakelt u tussen weergave in
mph of km/u. OPMERKING:Door de maateenheid te wijzigen in
het menu Voertuigsnelheid wijzigt u niet de maateen-
heid in het EVIC.
RITINFORMATIE
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd deze
vast totdat de melding "Trip info" (ritinformatie) ver-
schijnt in het EVIC en druk dan SELECTEER. Door op
SELECTEER te drukken terwijl "Trip Info" (Ritinforma-
tie) wordt gemarkeerd, zal het EVIC op één scherm
zowel Trip A (Rit A), als Trip B (Rit B), als de Elapsed
Time (Verstreken tijd) tonen. Als u één van deze drie
functies wilt terugstellen, drukt u op OMHOOG of
OMLAAG om de functie die u wilt terugstellen te
markeren (selecteren). Door op SELECTEER te druk-
ken wordt alleen de geselecteerde functie teruggesteld.
De drie functies kunnen alleen één voor één worden teruggesteld. De volgende ritfuncties worden getoond
in het EVIC:
Trip A (Rit A)
Trip B (Rit B)
Elapsed Time (Verstreken tijd)
De modus Tripfuncties toont de volgende informatie:
Trip A (Rit A)
Toont de totale afstand voor Trip A die werd afgelegd
sinds de laatste reset.
Trip B (Rit B)
Toont de totale afstand voor Trip B die werd afgelegd
sinds de laatste reset.
Elapsed Time (Verstreken tijd)
Geeft de totale reistijd aan die is verstreken sinds de
laatste reset. De verstreken tijd neemt toe wanneer
het contact in de stand ON/RUN staat.
Het scherm terugstellen op nul
Reset vindt alleen plaats als er een resetbare functie
wordt getoond. Druk eenmaal kort op de toets SE-
LECT (selecteren) om de terugstelbare functie terug te
stellen.
BANDENSPANNING
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd deze
vast totdat het bericht "Tire BAR" (Bandenspanning in
BAR) verschijnt in het EVIC. Druk op de toets SELECT
om een grafiek van de auto weer te geven waar in de
hoeken de waarde van de bandenspanning is
aangegeven.
27
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 34 of 356

VOERTUIGINFORMATIE
(INFORMATIEFUNCTIES VOOR DE KLANT)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd deze
vast totdat de melding "Vehicle Info" (informatie over
de auto) verschijnt in het EVIC en druk dan op de
SELECT toets. Druk op de toetsen OMHOOG en
OMLAAG om door de beschikbare informatiescher-
men te bladeren.
Temperatuur koelvloeistof
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de koel-
vloeistof.
Olietemperatuur
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de olie.
Oliedruk
Toont de daadwerkelijke druk van de olie.
Temperatuur transmissie
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de transmis-
sie.
Bedrijfsuren motor
Geeft het aantal uren weer dat de motor in bedrijf is
geweest.BERICHTEN
Druk in het hoofdmenu op de toets OMHOOG of
OMLAAG en houd deze vast totdat het bericht "Mes-
sages: XX" (Berichten: XX) gemarkeerd verschijnt in
het EVIC. Als er meer dan één bericht is, kunt u door
op de toets SELECT te drukken een opgeslagen waar-
schuwingsbericht weergeven. Druk op de toets OM-
HOOG en OMLAAG als er meer dan één bericht is om
de overige opgeslagen berichten weer te geven. Als er
geen berichten zijn, gebeurt er niets als u op de toets
SELECT drukt.
MENU UITSCHAKELEN
Selecteer in het hoofdmenu met de toets OMLAAG.
Door op de toets SELECT te drukken verdwijnt het
menuscherm uit het beeld. Als u op een van de vier
stuurwieltoetsen drukt, verschijnt het menu weer inbeeld.
28
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 35 of 356

Uconnect TOUCH™ INSTELLINGEN
TOETSEN
De toetsen bevinden zich aan de linker- en rechterzijde
van het Uconnect Touch™ 4.3 scherm. Bovendien
bevindt zich in het midden van het instrumentenpaneel,
rechts van de klimaatregelingsbediening, een Scroll/
Enter-draaiknop. Draai aan de knop om door de me-
nu's te bladeren en instellingen te veranderen (bijv. 30,
60, 90), druk een of meerdere keren op het midden van
de draaiknop voor het wijzigen van een instelling (bijv.
ON/OFF (aan/uit)).
SCHERMTOETSEN
Schermtoetsen bevinden zich op het Uconnect
Touch™ scherm.
PERSOONLIJK TE PROGRAMMEREN
FUNCTIES — INSTELLINGEN Uconnect
Touch™ 4.3
In deze modus kunt u de toetsen en schermtoetsen
gebruiken om via het Uconnect Touch™ systeem toe-
gang te krijgen tot de programmeerbare functies waar-
mee het voertuig kan zijn uitgerust, zoals Display
(Scherm), Clock (Klok), Safety/Assistance (Veiligheid/
hulp), Lights (Verlichting), Doors & Locks (Portieren en
sloten), Heated Seats (Stoelverwarming), Engine Off
Operation (Stroom bij uitgeschakelde motor), Com-
pass Settings (Kompasinstellingen), Audio and Phone/
Bluetooth settings (Audio- en telefoon-/Bluetooth-
instellingen).OPMERKING:
Er kan telkens slechts één gebied van
het aanraakscherm worden geselecteerd.
Druk op de toets "Settings" om toegang te krijgen tot
het Settings scherm, gebruik de schermtoetsen Page
Up / Down om door de volgende instellingen te scrol-
len. Kies de gewenste insteltoets om aan de hand van
de beschrijving op de volgende pagina's de instelling te
wijzigen. (afb. 11) (afb. 12)
Display
Brightness (Helderheid) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de schermtoets Brightness om dit scherm te
veranderen. Wanneer u toegang tot dit scherm hebt
kunt u de helderheid ervan bij in- of uitgeschakelde
koplampen regelen. Stel de helderheid in met de
(afb. 11)
1 — Uconnect Touch™ 4.3 instellingentoets
29
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 36 of 356

schermtoetsen + en - of door een punt op de schaal
tussen de schermtoetsen + en - te selecteren en op de
schermtoets met de pijl naar links te drukken.
Mode (Modus) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de schermtoets Mode om dit scherm te
veranderen. In dit scherm kunt u een van de automati-
sche weergave-instellingen selecteren. Om de status
van de modus te veranderen drukt u op de scherm-
toets Day, Night of Auto en laat deze weer los. Druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.
Language (Taal) (voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
Druk op de schermtoets Language om dit scherm te
veranderen. In dit scherm kunt u een van de drie talen voor de schermweergave selecteren, met inbegrip van
de ritfuncties en het navigatiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/markten). Druk op de toets German,
French, Spanish, Italian, Dutch of English om de ge-
wenste taal te selecteren. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links. Alle verdere infor-
matie wordt getoond in de taal van uw keuze.
Eenheden (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
Druk op de schermtoets Units om dit scherm te
veranderen. Wanneer u toegang hebt tot dit scherm
kunt u de eenheden van het EVIC, kilometerteller en
het navigatiesysteem (voor bepaalde uitvoeringen/
markten) van Amerikaanse in metrische eenheden ver-
anderen en omgekeerd. Druk op US of Metric; druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links. Als
u doorgaat wordt de geselecteerde eenheid weergege-
ven.
Voice Response (Gesproken antwoord) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de schermtoets Voice Response om dit
scherm te veranderen. Wanneer u toegang tot dit
scherm hebt, kunt u de Voice Response Length instel-
lingen veranderen. Druk om de Voice Response Length
te veranderen op de schermtoets Brief of Long en druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.(afb. 12)
Uconnect Touch™ 4.3 schermtoetsen
30
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD