ABS FIAT PANDA 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: PANDA, Model: FIAT PANDA 2018Pages: 240, PDF Size: 13.62 MB
Page 36 of 240
KEUZE VAN
BRANDSTOFTOEVOER
BENZINE OF AARDGAS
32)15) 16) 17)
Met de knop A fig. 42 (benzine/
aardgasschakelaar) kunt u werking op
benzine of aardgas selecteren.
Om te garanderen dat de omschakeling
in volstrekte veiligheid plaatsvindt,
hangt de daadwerkelijke omschakeling
naar het gewenste brandstofsysteem
af van de omstandigheden waaronder
de auto gebruikt wordt, en hoeft dus
niet onmiddellijk te zijn.
De omschakeling wordt bevestigd door
het aan-/uitgaan van het groene lampje
op het instrumentenpaneel.Als het aardgas op raakt, wordt
automatisch overgeschakeld op
benzine. In dat geval verschijnt op het
display het
pictogram net boven
de letters aardgas en gaan de vier
streepjes van de digitale meter uit.
TANKEN
18) 19)
AARDGAS
Maximale vulcapaciteit (inclusief
reserve): 30,5 liter. Er is bij de waarde
reeds rekening gehouden met de 80%
vullimiet van de tank en de
resthoeveelheid die nodig is voor de
opvoering; deze waarde
vertegenwoordigt de maximum
toelaatbare vulinhoud. Bovendien kan
deze waarde per tankbeurt variëren als
gevolg van verschillen tussen de
pompdrukken van de stations, pompen
met verschillende leverings-/
vergrendelingsfuncties, niet volledig
lege tank.
BELANGRIJK
30)Let wel dat in sommige landen
(inclusief Italië) wettelijke beperkingen
gelden voor het parkeren/stallen van auto's
die rijden op gas dat dichter is dan
zuurstof; aardgas valt onder deze
categorie.31)Wijzigingen of reparaties aan het
brandstoftoevoersysteem die niet correct
zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening
wordt gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
32)Schakel niet om tussen de twee
werkingsmethodes tijdens het starten van
de motor.
BELANGRIJK
10)Het systeem werkt op temperaturen
tussen -20° C en 100° C.
11)Als de brandstof op raakt uit tijdens
werking op aardgas, schakelt de auto
automatisch op benzine over en alle
streepjes van de digitale indicator op de
display gaan uit. De display blijft in deze
staat tot weer aardgas wordt bijgetankt.
12)De auto is uitgerust met een gasvormig
aardgas inspuitsysteem dat speciaal
ontworpen is voor deze auto: daarom is
het absoluut verboden de configuratie van
het systeem of de componenten ervan
te wijzigen. Het gebruik van andere
componenten of materialen zou kunnen
leiden tot een slechte werking en
verminderde veiligheid; neem dus in geval
van problemen altijd contact op met het
Fiat Servicenetwerk. Volg, om
beschadiging aan onderdelen van het
gassysteem te voorkomen, wanneer het
voertuig wordt gesleept of opgekrikt, de
aanwijzingen op die beschreven zijn in de
paragraaf "Slepen van het voertuig" van het
Instructieboek.
42F1D0109
34
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 50 of 240
Waarschuwingslampje Wat het betekent
Motorolie verslechterd
(dieselversies met DPF)
Het lampje gaat knipperen, bij sommige versies verschijnt er ook een speciaal bericht op het display. Het
lampje knippert met cycli van 3 minuten met intervallen van 5 seconden waarin het lampje niet brandt
totdat de olie wordt ververst.
Na de aanvankelijke waarschuwing blijft het waarschuwingslampje, elke keer als de motor wordt gestart,
op dezelfde manier knipperen tot de olie is ververst. Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.
Het knipperen van het waarschuwingslampje moet niet als een storing worden beschouwd, maar wil de
bestuurder erop wijzen dat de motorolie moet worden ververst na een normaal gebruik van de auto.
Vergeet niet dat verslechtering van de motorolie wordt versneld door:
overwegend gebruik van het voertuig in de stad, waardoor het DPF-regeneratieproces vaker wordt
uitgevoerd;
gebruik van het voertuig voor korte ritten, waardoor de motor niet helemaal op bedrijfstemperatuur kan
komen;
herhaaldelijk onderbreken van het regeneratieproces, hetgeen wordt aangegeven door het aangaan van
het DPF-waarschuwingslampje.
41)
BELANGRIJK
41)Wanneer het lampje gaat branden, moet de afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en elk geval binnen 500 km nadat het lampje voor
het eerst gaat branden, worden ververst. Het niet naleven van deze instructie kan leiden tot ernstige beschadiging van de motor en de
garantie ongeldig maken. Vergeet niet dat het branden van dit lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor. Voeg dus absoluut
geen motorolie toe als het lampje begint te knipperen.
48
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 53 of 240
Gele lampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
STORING ABS
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Het lampje gaat branden, bij sommige versies verschijnen er een bericht en een symbool op het display, als
het systeem niet doeltreffend is. In dat geval blijft het remsysteem normaal werken, maar met uitsluiting van
het ABS-systeem.
Rijd zeer voorzichtig wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
PASSAGIERSAIRBAG/ZIJAIRBAGS UITGESCHAKELD
Het waarschuwingslampje bevindt zich in het midden op het dashboard en gaat aan als de frontairbag en
zijairbag aan passagierszijde worden uitgeschakeld. Wanneer bij ingeschakelde frontairbag aan
passagierszijde de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat het lampje eerst enkele seconden
continu branden, waarna het moet doven.
42)
BELANGRIJK
42)Een storing van hetlampje wordt aangegeven door het aangaan van hetlampje. Ook zorgt het airbagsysteem voor de
automatische uitschakeling van de airbags aan passagierszijde (frontairbag en passagiersairbag, voor bepaalde versies/markten). Laat het
systeem controleren door het Fiat Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
51
Page 68 of 240
ACTIEVE
VEILIGHEIDS-
SYSTEMEN
ABS (Anti-lock Braking
System)
Dit systeem, dat integraal deel uitmaakt
van het remsysteem, voorkomt het
blokkeren of slippen van een of
meerdere wielen op alle soorten
wegdek en ongeacht de kracht van de
remwerking, zodat de auto, zelfs bij een
noodstop, onder controle gehouden
kan worden.
BELANGRIJK Een inrijperiode van circa
500 km is vereist om het beste uit het
remsysteem te halen: vermijd tijdens
deze periode bruusk, herhaaldelijk
of langdurig remmen.
Het ABS-systeem omvat ook de
volgende subsystemen: EBD (Electronic
Braking Force Distribution), MSR
(Motor Schleppmoment Regelung) en
HBA (Mechanical Brake Assist) (voor
bepaalde versies/markten).Inwerkingtreding van het systeem
De bestuurder kan merken wanneer het
ABS in werking treedt omdat het
rempedaal iets pulseert en het systeem
meer geluid maakt: dit is volkomen
normaal wanneer het systeem in
werking treedt.
44) 45) 46) 47) 48) 49) 50) 51) 52)
ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
(voor bepaalde versies/markten)
Dit elektronische systeem waakt over
de stabiliteit van de auto als de wielen
hun grip verliezen, waardoor de
richtingsstabiliteit van de auto beter is.
Het systeem herkent potentieel
gevaarlijke situaties voor de stabiliteit
van de auto en grijpt automatisch en op
gedifferentieerde manier in op de
remmen van de vier wielen door een
stabiliserend koppel te leveren.
Het ESC-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart; het kan niet worden
uitgeschakeld.Inwerkingtreding van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampjeESCop het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en
de grip van het voertuig kritiek zijn.
53) 54) 55) 56) 57) 58)
HH-SYSTEEM (Hill
Holder)
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem en helpt de bestuurder bij
het wegrijden op hellingen.
Het wordt onder de volgende
omstandigheden automatisch
geactiveerd:
op een helling- als het voertuig
auto stilstaat op een weg met een
hellingsgraad van meer dan 5% met
draaiende motor, ingetrapt rempedaal
en de versnellingsbak in de vrijstand
of met ingeschakelde versnelling
(andere dan achteruit);
heuvelafwaarts: als de auto stilstaat
op een afdalende weg van meer dan
5% met draaiende motor, ingetrapt
rempedaal en de versnellingsbak in de
achteruit.
66
VEILIGHEID
Page 70 of 240
HBA (Hydraulic Brake
Assist) systeem
Het HBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van de auto tijdens
noodremmen te verbeteren. Het
systeem detecteert het noodremmen
door de snelheid en de kracht waarmee
het rempedaal wordt ingetrapt te
controleren en past vervolgens de
optimale remdruk toe.
Dit kan de remweg verkorten en dus
vormt het HBA-systeem een aanvulling
op het ABS.
Er wordt maximale assistentie van het
HBA-systeem verkregen als het
rempedaal zeer snel wordt ingetrapt.
Tevens moet het rempedaal continu,
dus niet intermitterend, ingetrapt
worden tijdens het remmen, om
voordelen van het systeem te
verkrijgen.
Verminder niet de druk op het
rempedaal zolang geremd moet
worden.
Het HBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt
losgelaten.
64) 65) 66)
ELD (elektronisch
vergrendelend
differentieel) SYSTEEM
(Panda Cross 4x4 en Panda 4x4
versies)
Door het ELD-systeem wordt de
aandrijfkracht gelijkmatig verdeeld over
dezelfde as wanneer beide wielen
slippen. ELD werkt door het wiel met
slechte grip (of het wiel dat meer slipt
dan andere) af te remmen en daarbij de
aandrijfkracht over te brengen naar
die welke een grotere grip heeft op de
grond. Het systeem werkt bij snelheden
van minder dan 50 km/h. Boven deze
snelheid wordt deze automatisch
uitgeschakeld en weer ingeschakeld
wanneer de snelheid onder de 50 km/h
valt.
De inschakeling van het ELD-systeem
heeft betrekking op de volgende
functies die in werking treden:
belemmering van de ASR-functie,
om het motorkoppel volledig te
exploiteren;
differentieel sloteffect op de voorste
en achterste assen, via het
remsysteem, om het rijden op oneffen
oppervlakken te verbeteren.Het systeem inschakelen
Om de werking van het ELD-systeem in
te stellen, op knop A fig. 50 (Panda
4x4 versies) drukken of de ring fig. 51
naar rechts draaien (Panda Cross
4x4 versies) en deze in deze stand
houden totdat LED 2 op de
kiesschakelaar gaat branden.
50F1D0122
51F1D0116
68
VEILIGHEID
Page 73 of 240
T+ (Traction
Plus)-SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Traction Plus is een rij-hulpmiddel dat
nuttig is voor het wegrijden op gladde
wegdekken met weinig grip (sneeuw,
ijs, modder, etc.) waardoor de
aandrijfkracht het beste over de vooras
kan worden verdeeld wanneer een
wiel slipt.
Tractie Plus werkt door het wiel met
slechte grip (of het wiel dat meer slipt
dan andere) af te remmen en daarbij de
aandrijfkracht over te brengen naar
die welke een grotere grip heeft op de
grond.
Inschakelen/uitschakelen
Het systeem wordt uitgeschakeld bij
het starten. Om het Traction Plus-
systeem in werking te stellen, druk op
de T+ knop fig. 53: de LED op de knop
gaat branden; het display toont een
speciaal bericht. Druk nogmaals op de
knop T+ om het systeem weer te
activeren.Werking
Deze functie werkt onder een drempel
van 30 km/h. Wanneer deze snelheid
wordt overschreden, wordt deze
automatisch gedeactiveerd (de LED op
de knop brandt nog) en wordt
geheractiveerd wanneer de snelheid
onder de 30 km/u komt.
De in werking stelling van het Traction
Plus-systeem veroorzaakt het
differentiele vergrendelingseffect op de
vooras, via het remsysteem, om tractie
op onregelmatige ondergronden te
verbeteren.
Als er een storing in het Traction Plus
systeem optreedt, gaat het lampjeESC
op het instrumentenpaneel continu
branden.
BELANGRIJK
44)Het ABS benut zoveel mogelijk de
beschikbare grip maar kan hem niet
verhogen. Rijd dus altijd voorzichtig op
gladde weggedeelten en neem geen
onnodige risico’s.
45)Wanneer het ABS wordt ingeschakeld,
is een trilling van het rempedaal voelbaar.
Verlaag de remdruk niet en houd het
rempedaal goed ingetrapt; zo zorgt het
systeem voor de kortste remweg op basis
van de conditie van het wegdek.
46)Als het ABS-systeem ingrijpt, dan is de
grip van de banden op het wegdek
beperkt. Minder dus snelheid om deze aan
de beschikbare grip aan te passen.
47)Een inrijperiode van circa 500 km is
vereist om het beste uit het remsysteem te
halen: vermijd tijdens deze periode bruusk,
herhaaldelijk of langdurig remmen.
48)Het ABS kan niet de door het wegdek
geboden grip boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten toenemen.
49)Het ABS kan geen ongelukken
voorkomen, waaronder ongelukken
wegens overmatige snelheid in bochten,
rijden op wegdek met weinig grip of
aquaplaning.
50)De capaciteiten van het ABS mogen
nooit op onverantwoorde en gevaarlijke
wijze worden uitgetest, waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen
in gevaar komt.
53F1D0039
71
Page 74 of 240
51)Voor een goede werking van het ABS
moeten de banden van alle wielen van
hetzelfde merk zijn, in perfecte conditie
verkeren en vooral van het voorgeschreven
type en maat zijn.
52)Bij de inwerkingtreding van de
Mechanical Brake Assist kan geluid
hoorbaar zijn. Dit is een normaal
verschijnsel. Houd in elk geval het
rempedaal goed ingetrapt.
53)Voor de goede werking van het
ESC-systeem moeten de banden van alle
wielen van hetzelfde merk zijn, in perfecte
conditie verkeren en vooral van het
voorgeschreven type en maat zijn.
54)Het ESC blijft ook ingeschakeld
wanneer met het ruimtebesparende
reservewiel wordt gereden. Onthoud altijd
dat het noodreservewiel kleiner is dan
een normale band, waardoor het minder
grip levert.
55)Neem nooit onnodige en
onverantwoorde risico's, ook al is het
voertuig voorzien van het ESC-systeem.
Uw rijstijl moet altijd aangepast zijn aan de
conditie van het wegdek, het zicht en het
verkeer. De bestuurder is in elk geval
verantwoordelijk voor een veilige rijstijl.
56)Het ESC kan niet de door het wegdek
geboden grip boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten toenemen.
57)Het ESC-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.58)De capaciteiten van het ESC-systeem
mogen nooit op onverantwoorde en
gevaarlijke wijze worden uitgetest,
waardoor de persoonlijke veiligheid en die
van anderen in gevaar komt.
59)Voor een goede werking van het
ASR-systeem moeten de banden van alle
wielen van hetzelfde merk zijn, in perfecte
conditie verkeren en vooral van het
voorgeschreven type en maat zijn.
60)Neem nooit onnodige en
onverantwoorde risico's, ook al is het
voertuig uitgerust met een ASR-systeem.
Uw rijstijl moet altijd aangepast zijn aan
de conditie van het wegdek, het zicht en
het verkeer. De bestuurder is in elk geval
verantwoordelijk voor een veilige rijstijl.
61)Het ASR kan niet de door het wegdek
geboden grip boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten toenemen.
62)Het ASR-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
63)De capaciteiten van het ASR mogen
nooit op onverantwoorde en gevaarlijke
wijze worden uitgetest, waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen
in gevaar komt.
64)Het HBA-systeem kan de grip van de
banden op het wegdek niet boven de
limieten van de natuurkundige wetten laten
toenemen; rijd altijd voorzichtig,
overeenkomstig de toestand van het
wegdek.65)Het HBA-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
66)Het HBA-systeem is een ondersteuning
voor de bestuurder die altijd zijn volle
aandacht bij het rijden moet houden. De
uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt altijd
bij de bestuurder. De prestaties van het
HBA-systeem mogen nooit op
onvoorzichtige of gevaarlijke manier getest
worden, met de mogelijkheid dat de
veiligheid van de bestuurder, de inzittenden
of andere weggebruikers in gevaar komt.
72
VEILIGHEID
Page 86 of 240
Alle beveiligingssystemen moeten
voorzien zijn van de
typegoedkeuringsgegevens en het
keurmerk op een label dat stevig
bevestigd moet zijn op het kinderzitje
en dat absoluut niet verwijderd mag
worden.
In het Lineaccessori MOPAR
®
assortiment zijn kinderzitjes voor elke
gewichtsgroep opgenomen. Deze
kinderzitjes worden aanbevolen,
aangezien ze speciaal voor Fiat
voertuigen ontworpen zijn.
KINDERZITJE MONTEREN
MET DE
VEILIGHEIDSGORDELS
92) 93) 94)
De Universele kinderzitjes die
gemonteerd worden met de
veiligheidsgordels zijn alleen
goedgekeurd op basis van de ECE R44
norm en zijn ingedeeld in verschillende
gewichtsgroepen.
BELANGRIJK De afbeeldingen zijn
indicatief en dienen slechts ter illustratie
van de montage. Monteer het
kinderzitje overeenkomstig de
aanwijzingen, die bijgesloten moeten
zijn.BELANGRIJK Aanbevolen wordt om na
een ongeval zowel het kinderzitje als
de veiligheidsgordel waarmee het
vastzat te vervangen.
Groep 0 en 0+
Baby's tot 13 kg moeten in kinderzitjes
worden vervoerd die tegen de rijrichting
in worden geplaatst, zoals afgebeeld
in fig. 67; hierbij wordt het achterhoofd
gesteund en wordt bij abrupte
vertragingen de nek niet belast.
Het kinderzitje wordt op zijn plaats
gehouden door de veiligheidsgordels
van het voertuig, zoals afgebeeld in fig.
67 en moet het kind beschermen
met de eigen gordels.
Groep 1
Kinderen met een gewicht van 9 tot 18
kg mogen in een in de rijrichting
gemonteerd kinderzitje vervoerd
worden fig. 68.Groep 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en
25 kg mogen rechtstreeks de
veiligheidsgordels van het voertuig
gebruiken fig. 69.
Het kinderzitje is in dit geval nodig om
het kind correct ten opzichte van de
gordels te plaatsen, zodat het
diagonale gordelgedeelte schuin over
de borst en nooit langs de nek ligt; het
onderste gordelgedeelte moet over
het bekken en niet over de buik liggen.
67F1D0055
68F1D0056
69F1D0057
84
VEILIGHEID
Page 118 of 240
Bij Panda Cross en Panda 4x4 versies
wordt geadviseerd, in geval van
langdurig gebruik van de auto met de
maximum trekcapaciteit op hellingen,
de motorolie vaker (elke 10.000 km) te
verversen.
BELANGRIJK De toepassing van
andere verbruikers dan de
buitenverlichting (elektrische rem, lier,
enz.) moet met draaiende motor
gebeuren.
BELANGRIJK Neem contact op met
het Fiat Servicenetwerk voor de
montage van de trekhaak.
BELANGRIJK
131)Het ABS waarmee het voertuig is
uitgerust heeft geen controle over het
remsysteem van de aanhanger. Wees
bijzonder voorzichtig op gladde wegen.
132)Wijzig nooit het remsysteem van het
voertuig om de remwerking van de
aanhanger aan te passen. Het remsysteem
van de aanhanger moet volledig
onafhankelijk zijn van het hydraulisch
systeem van het voertuig.
116
STARTEN EN RIJDEN
Page 158 of 240
BELANGRIJK
58)Let erop dat de verschillende types
vloeistoffen tijdens het bijvullen niet
verwisseld worden: ze mogen absoluut niet
onderling gemengd worden! Bijvullen met
een ongeschikte vloeistof kan leiden tot
ernstige schade aan de auto.
59)Het olieniveau mag nooit boven het
MAX-teken komen.
60)Vul geen olie bij met andere kenmerken
dan de olie waarmee de motor al is
gevuld.
61)Het motorkoelsysteem moet worden
gevuld met PARAFLU
UPantivries. Vul
koelvloeistof bij met dezelfde kenmerken als
de koelvloeistof waarmee het koelsysteem
reeds is gevuld. PARAFLU
UPmag niet
met andere typen vloeistoffen worden
gemengd. Mocht dit toch gebeuren, start
de motor dan in geen geval en neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
62)Vermijd elk contact tussen de uiterst
corrosieve remvloeistof en de gelakte
delen. Spoel bij contact onmiddellijk uit met
rijkelijk water.
63)Onjuiste installatie van elektrische en
elektronische apparatuur kan leiden tot
ernstige schade aan het voertuig. Als men
na aanschaf van het voertuig accessoires
wil monteren (antidiefstal, mobiele telefoon
enz.), wordt geadviseerd contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk, dat de
meest geschikte apparaten zal aanraden
en zal controleren of een accu met een
grotere capaciteit gemonteerd moet
worden.
BELANGRIJK
3)De gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk zijn voor het
milieu. Het verdient aanbeveling de olie
en de filters te laten vervangen door het
Fiat Servicenetwerk.
4)Gebruikte versnellingsbakolie bevat
stoffen die schadelijk zijn voor het milieu.
Het wordt aanbevolen de olie te laten
vervangen door het Fiat Servicenetwerk
waar deze op milieuvriendelijke wijze en in
overeenstemming met de wettelijke
voorschriften verwerkt wordt.
5)Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Neem voor
het vervangen van de accu contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
REMMEN
Afhankelijk van de versie/markt kan het
voertuig zijn uitgerust met mechanische
slijtagedetectors voor de remblokken:
een per wielunit.
Als de remvoeringen bijna zijn versleten,
zal bij het intrappen van het rempedaal
een zwak piepend geluid te horen
zijn: dit zal ongeveer 100 km duren (dit
aantal kilometers hangt af van rijstijl
en route).
Er kan dan nog gewoon worden
gereden, mits dat voorzichtig gebeurt.
Neem echter zo snel mogelijk contact
op met het Fiat Servicenetwerk om
de versleten remblokken te laten
vervangen.
156
ONDERHOUD EN ZORG