Olie FIAT PUNTO 2019 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2019, Model line: PUNTO, Model: FIAT PUNTO 2019Pages: 215, PDF Size: 9.23 MB
Page 125 of 215

121
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN ........................................... 122
TE LAAG REMVLOEIST OFNIVEAU ............................... 122
AANGETROKKEN HANDREM ...................................... 122
STORING AIRBAG SYSTEEM ............................................ 123
TE HOGE KOELVLOEIST OFTEMPERATUUR ............. 123
ACCU WORDT NIET
VOLDOENDE OP GELADEN ........................................... 124
TE LAGE MOTOROLIEDRUK -
OLIEKWALITEIT O NVOLDOENDE .............................. 124
STORING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING “D UALDRIVE” ................... 125
NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN .......................... 125
MINIMUM MOTO ROLIEPEIL ........................................... 125
STORING EBD ..................................................................... 125
STORING INSPUITSYSTEEM
(Multijet-uitvoeringen) ......................................................... 126
STORING MOTORMANAGEMENTSYSTEEM (EOBD) (benzine-uitvoe ringen) ....................................... 126
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE UI TGESCHAKELD ......... 127
STORING ABS ..................................................................... 127
BRANDSTOFRESERVE ....................................................... 127
NIET OMGELEGDE V EILIGHEIDSGORDEL ................127
VOORGLOEI-INSTALLATIE ............................................. 128
STORING VOOR GLOEI-INSTALLAT IE ........................128WATER IN BRAN
DSTOFFILTER .................................... 128
STORING ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING – FIAT CODE ............................. 129
DEFECTE BUITENVE RLICHTING .................................. 129
MISTACHTERLICHTEN ..................................................... 129
ALGEMENE STORINGSMELDING ................................. 129
DPF (Multijet-uitvoeringen) ................................................ 130
STORING ESP ....................................................................... 130
VERSLETEN RE MBLOKKEN ............................................. 130
STORING HILL HOLDER ................................................. 130
BUITENVERLICHTING EN DIMLICHTEN ................... 131
FOLLOW ME HO ME .......................................................... 131
MISTLAMPEN V
OOR ......................................................... 131
RICHTINGAANWIJZER LINKS ....................................... 131
RICHTINGAANWIJZER RECHTS ................................... 131
INSCHAKELING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING “D UALDRIVE” ................... 131
GROOTLICHT ..................................................................... 131
KANS OP GLADHEID ....................................................... 132
BEPERKTE ACT IERADIUS ................................................ 132
ASR-SYSTEEM .......................................................................\
132
SNELHEIDSLIMIET OV ERSCHREDEN ........................... 132
L
L
A
A
M
M
P
P
J
J
E
E
S
S
E
E
N
N
B
B
E
E
R
R
I
I
C
C
H
H
T
T
E
E
N
N
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 121
Page 128 of 215

124
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
TE LAGE
MOTOROLIEDRUK
(rood)
OLIEKWALITEIT
ONVOLDOENDE (alleen Multijet-
uitvoeringen met DPF - rood)
Als de contactsleutel op MARwordt ge-
zet, gaat het lampje branden; direct na het
aanslaan van de motor moet het lampje
doven.
Te lage motoroliedruk
Het lampje brandt continu (voor bepaal-
de uitvoeringen/markten, waar voorzien)
en verschijnt er een bericht op het display
wanneer het systeem detecteert dat de
motoroliedruk te laag is.
v
Als het lampje vtijdens
het rijden gaat branden (op
enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display), zet dan
onmiddellijk de motor uit en wendt
u tot het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
❒ als de auto onder zware bedrijfs-
omstandigheden wordt gebruikt
(bijvoorbeeld het bergopwaarts trek-
ken van een aanhanger of met volbela-
den auto): verlaag de snelheid en breng,
als het lampje blijft branden, de auto tot
stilstand. Wacht 2 tot 3 minuten met
draaiende motor en geef iets gas voor
een snellere circulatie van de koel-
vloeistof. Zet vervolgens de motor uit.
Controleer het vloeistofniveau zoals
hiervoor beschreven.
BELANGRIJK Bij zware bedrijfsomstan-
digheden is het raadzaam de motor en-
kele minuten te laten draaien met iets in-
getrapt gaspedaal voordat u de motor
uitzet.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
ACCU WORDT
NIET VOLDOENDE
OPGELADEN (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het moet
doven zodra de motor is aangeslagen (als
de motor stationair draait, kan het lampje
iets vertraagd doven).
Als het lampje blijft branden of knipperen:
wendt u onmiddellijk tot het Fiat Service-
netwerk.
w
Oliekwaliteit onvoldoende
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF)
Het lampje knippert en er verschijnt (voor
bepaalde uitvoeringen/markten, waar voor-
zien) een bericht op het display. Afhanke-
lijk van de uitvoering kan het lampje op een
van de volgende wijzen knipperen:
– gedurende 1 minuut om de twee uur;
– tot de olie wordt ververst, waarbij het
lampje om de 3 minuten 5 seconden uit
blijft.
Na de eerste melding blijft het lampje na
iedere start knipperen op de eerder be-
schreven wijzen zolang de motorolie niet
is ververst. Er verschijnt een bijbehoren-
de melding op het display (voor bepaalde
uitvoeringen/markten, waar voorzien).
Als dit lampje gaat knipperen betekent dit
niet dat er sprake is van een defect aan het
voertuig, maar wordt de klant gewaar-
schuwd over het feit dat het normale ge-
bruik van het voertuig heeft geleid tot de
noodzaak van olieverversing. Kwaliteits-
verlies van de motorolie wordt versneld
door:
– overwegend stadsgebruik van het voer-
tuig, waardoor de frequentie van het re-
generatieproces van het DPF toeneemt
– gebruik van het voertuig voor korte tra-
jecten, waardoor de motor de bedrijfs-
temperatuur niet kan bereikene
– herhaalde onderbrekingen van het re-
generatieproces, aangegeven door het
branden van het DPF-lampje.
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 124
Page 129 of 215

125
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
NIET GOED
GESLOTEN PORTIEREN
(rood)
Als een of meerdere portieren of de ach-
terklep niet goed gesloten zijn, gaat het
lampje branden (bij bepaalde uitvoeringen).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de
bijbehorende melding op het display.
Als de auto in beweging is met geopen-
de portieren, dan klinkt er een akoestisch
signaal.
´
STORING ELEKTRISCHE STUUR -
BE KRACHTIGING
“DUALDRIVE” (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Als het lampje blijft branden, werkt de
elektrische stuurbekrachtiging niet meer
en is meer kracht nodig voor het draaien
van het stuur: wendt u tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de
bijbehorende melding op het display.
g
STORING EBD
(rood)
(geel)
Als bij een draaiende motor tegelijkertijd
de waarschuwingslampjes
xen >gaan
branden, dan is er een storing in het EBD-
systeem of is het systeem niet beschikbaar;
in dat geval kunnen bij hard remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen. Rijd zeer voor-
zichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk om het sys-
teem te laten controleren.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
x>
MINIMUM
MOTOROLIEPEIL (rood)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje op het instrumen-
tenpaneel branden. Na enkele seconden
moet het lampje doven.
Het lampje (indien aanwezig) op het in-
strumentenpaneel gaat branden als het mo-
toroliepeil onder de minimum vastgestel-
de waarde is gedaald. Herstel in dit geval
het juiste motoroliepeil (zie “Niveaus con-
troleren” in het hoofdstuk “Onderhoud
en zorg”).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de
bijbehorende melding op het display.
kAls het lampje gaat branden,
moet de oude motorolie zo
snel mogelijk, en ieder geval binnen
500 km nadat het lampje is gaan
branden, worden ververst. Als deze in-
formatie niet in acht wordt genomen,
kan dit ernstige schade aan de motor
en het vervallen van de garantie tot
gevolg hebben. Het knipperen van dit
lampje heeft niets te maken heeft
met de hoeveelheid olie in de motor;
wanneer het lampje gaat knipperen
moet u dus absoluut geen olie aan de
motor toevoegen.
ATTENTIE!
Voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien:
Het lampje
vgaat knipperen (op enke-
le uitvoeringen verschijnt ook een melding
op het display) als het systeem motorolie
van onvoldoende kwaliteit constateert.
Het knipperen van dit lampje duidt niet op
een defect aan de auto, maar geeft aan dat
door het normale gebruik van de auto de
olie moet worden ververst. Als de moto-
rolie niet wordt ververst, dan gaat na het
bereiken van een tweede drempel voor
het kwaliteitsverlies, ook het lampje
Ubranden en wordt het motortoerental be-
perkt tot 3000 t/min.
Als de motorolie dan nog niet wordt ver-
verst, wordt na het bereiken van een der-
de drempel voor het kwaliteitsverlies, het
motortoerental beperkt tot 1500 t/min
om schade aan de motor te voorkomen. ATTENTIE! Om schade aan
de motor te voorkomen wordt
aangeraden de motorolie te
verversen, zodra het lampje
vknippert. Wendt u tot
het Servicenetwerk Fiat.
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 125
Page 133 of 215

129
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
ALGEMENE
STORINGSMELDING
(geel)
Het lampje gaat bij de volgende omstan-
digheden branden.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden bij een storing
in de motoroliedruksensor. Wendt u zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk
om de storing te laten verhelpen.
Storing Start&Stop
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje gaat branden als er een storing
is in het Start&Stop-systeem.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
Storing buitenverlichting
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
6.
Brandstofnoodschakelaar
geactiveerd
Het lampje gaat branden als de brand-
stofnoodschakelaar is ingeschakeld.
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
è
DEFECTE BUITENVERLICHTING
(geel)
Het lampje gaat branden (bepaalde uit-
voeringen) als er een storing is in een van
de volgende systemen:
– buitenverlichting
– remlichten
– mistachterlichten
– richtingaanwijzers
– kentekenplaatverlichting
– dagverlichting (d.r.l.) (voor bepaalde uit- voeringen/markten).
De storing kan betreffen: doorbranden
van een of meer lampen, doorbranden van
de bijbehorende zekering of een onder-
breking in de elektrische verbinding.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje è
branden.
Op enkele uitvoeringen verschijnt een bij-
behorende melding op het display.
W
MISTACHTERLICHTEN
(geel)
Het lampje gaat branden als de mistach-
terlichten worden ingeschakeld.
4
STORING ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
– FIAT CODE (geel)
Een brandend lampje (op enkele uitvoe-
ringen verschijnt ook een melding op het
display) geeft een storing aan in het Fiat
Code-systeem of, indien aanwezig, in het
diefstalalarm: wendt u in dat geval zo snel
mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
Y
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 129
Page 134 of 215

130
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
STORING ESP
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Als het lampje niet dooft of tijdens het rij-
den blijft branden en het lampje op de
knop ASR OFF gaat branden, wendt u
dan tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
Opmerking Als het lampje knippert tij-
dens het rijden, dan geeft dit aan dat het
ESP in werking is getreden.
á
STORING
HILL HOLDER
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Als het lampje gaat branden, is er een sto-
ring in het Hill Holder-systeem. Wendt
u in dat geval zo snel mogelijk tot het
Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje
ábranden.
Op enkele uitvoeringen verschijnt een
bijbehorende melding op het display.
*
VERSLETEN
REMBLOKKEN
(geel)
Het lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden als de remblokken voor ver-
sleten zijn; laat deze in dat geval zo snel
mogelijk vervangen.
Op enkele uitvoeringen verschijnt een
bijbehorende melding op het display.
d
REINIGING VAN ROETFILTER (DPF)
BEZIG (alleen Multijet-
uitvoeringen met DPF –
geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enkele
seconden moet het lampje doven. Het
lampje gaat continu branden om de
bestuurder er op te wijzen dat het DPF-
systeem het regeneratieproces moet uit-
voeren om de verzadiging met verontrei-
nigende stoffen (partikels) te verhelpen.
Het lampje gaat niet bij iedere regenera-
tie van het roetfilter branden, maar alleen
als de rijomstandigheden vereisen dat de
bestuurder er op attent wordt gemaakt.
Om het lampje te laten doven moet de
auto doorrijden, totdat het regeneratie-
proces is voltooid. Dit duurt gemiddeld
15 minuten. De optimale omstandigheden
om het proces te voltooien, worden be-
reikt wanneer de auto 60 km/h rijdt bij
een toerental boven 2000 toeren/min.
Het branden van het lampje duidt niet op
een defect aan de auto. Het is dus niet no-
dig om de auto naar de garage te brengen.
Als het lampje gaat branden, verschijnt op
het display een bijbehorende melding
(voor bepaalde uitvoeringen/markten).
hDe rijsnelheid moet altijd
worden aangepast aan de
verkeerssituatie en de weersomstan-
digheden en u dient zich altijd aan de
geldende verkeerswetgeving te hou-
den. U kunt de motor ook uitzetten
met een brandend DPF-lampje; het
herhaaldelijk onderbreken van het re-
generatieproces kan echter een vroeg-
tijdige verslechtering van de motor-
oliekwaliteit veroorzaken. Het is
daarom aan te raden altijd te wach-
ten tot het lampje gedoofd is voordat
u de motor uitzet en de hierboven be-
schreven aanwijzingen op te volgen.
Het is niet aan te raden het regene-
ratieproces van het DPF te voltooien
bij een stilstaande auto.
ATTENTIE!
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 130
Page 171 of 215

167
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD EN ZORG
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Conditie/slijtage banden controleren en bandenspanning, indien nodig, he\
rstellen;
vervaldatum lading “Fix&Go Automatic”-kit controleren
(voor bepaalde versies/markten)●●●● ●● ●●● ●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers, alarmknippe\
rlichten,
bagageruimte, interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel, en\
z.)
controleren●●●● ●● ●●● ●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (motorkoelsysteem, hydraulische remmen/koppeling, ruitensproeiers, accu\
enz.) ●●●● ●● ●●● ●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●● ●● ●●● ●
Werking van het brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de emissie
nachecken m.b.v. de diagnosestekker, en (voor bepaalde versies/markten)\
,
de verslechtering van de motorolie●●●● ●● ●●● ●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en leidingen (uitlaat, brandstof- en
remsysteem en rubber elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)●● ●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter controler\
en●● ●●●
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo nodig de sproeiers afstellen●● ●●●
Vergrendelmechanismen van en achterklep op aanwezigheid van vuil control\
eren en mechanismen smeren●●● ●●
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen●●● ●●
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
BENZINE-UITVOERINGEN
De in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema vermelde controles, eenmaal 12\
0.000 km/8 jaar is bereikt, moeten periodiek wor-
den herhaald vanaf het eerste onderhoudsinterval, dus met inachtneming v\
an dezelfde termijnen als eerder uitgevoerd.
165-184 PUNTO POP 1ed NL 07/04/14 09:51 Pagina 167
Page 172 of 215

168
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD EN ZORG(1) Wanneer de auto overwegend in de stad wordt gebruikt en wanneer er\
jaarlijks minder dan 10.000 km wordt gereden, moeten de
motorolie en het oliefilter elk jaar worden vervangen.
(2) Voor gebieden waar weinig stof is wordt een maximale kilometerstan\
d van 120.000 km aanbevolen. Ongeacht de kilometerstand moet de riem eens per 6 jaar worden vervangen.
In stoffige omgevingen en/of gebruik van het voertuig onder zware omstan\
digheden (koude klimaten, gebruik in de stad, periodes van
langdurige stilstand): wordt een maximale kilometerstand van 60.000 km \
aanbevolen. Ongeacht de kilometerstand, moet de riem om de
4 jaar vervangen worden.
(3) In geval van gebruik van het voertuig in stoffige gebieden moet he\
t filter elke 15.000 km worden vervangen.
(
❍) Aanbevolen werkzaamheden.
(
●) Verplichte werkzaamheden.
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 1234 56 7 8910
Conditie en slijtage remblokken van schijfremblokken voor/achter
visueel controleren (voor bepaalde versies/markten)
alsook de werking van remblokslijtagesensor controleren●●●● ●● ●●● ●
Remvoeringen van trommelremmen achter visueel op conditie en slijtage co\
ntroleren●●●● ●● ●●● ●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren●
Conditie en spanning van aandrijfriem(en) hulporganen (alleen bij ver\
sies zonder automatische riemspanner) visueel inspecteren●●
Conditie getande distributieriem visueel controleren●
Klepspeling controleren en, indien nodig, afstellen (1.2 8v - 1.4 8v ve\
rsies)
Het olieniveau van de mechanische versnellingsbak controleren●●
Verwissel de motorolie en het oliefilter (1)●●● ●●
Bougies vervangen ●●● ●●
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen (2)●
Getande distributieriem vervangen (2)●
Luchtfilterelement vervangen (3) ●●● ●●
Remvloeistof vervangen●●● ●●
Interieurfilter vervangen (3) ❍●❍●❍●❍●❍●
165-184 PUNTO POP 1ed NL 07/04/14 09:51 Pagina 168
Page 173 of 215

169
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD EN ZORG
km x 1000 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Conditie/slijtage banden controleren en bandenspanning, indien nodig, he\
rstellen;
vervaldatum lading “Fix&Go Automatic”-kit controleren
(voor bepaalde versies/markten)●●●● ●● ●●●●
Werking verlichtingssysteem
(koplampen, richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte, inte\
rieur,
dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel, enz.) controleren)●●●● ●● ●●●●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (motorkoelsysteem, hydraulische remmen/koppeling, ruitensproeiers, accu\
enz.) ●●●● ●● ●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●● ●● ●●●●
Werking van het brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de emissie
nachecken m.b.v. de diagnosestekker, en (voor bepaalde versies/markten)\
,
de verslechtering van de motorolie●●●● ●● ●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en leidingen (uitlaat, brandstof- en
remsysteem en rubber elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter controler\
en●●●●●
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo nodig de sproeiers afstellen●●●●●
Sloten van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren, \
schoonmaken en mechanismen smeren●● ● ●●
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen●● ● ●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremblokken voor/achter visueel\
controleren (voor bepaalde versies/markten) alsook de werking
van remblokslijtagesensor controleren.●●●● ●● ●●●●
DIESELUITVOERINGEN
De in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema vermelde controles, eenmaal 12\
0.000 km/6 jaar is bereikt, moeten periodiek wor-
den herhaald vanaf het eerste onderhoudsinterval, dus met inachtneming v\
an dezelfde termijnen als eerder uitgevoerd.
165-184 PUNTO POP 1ed NL 07/04/14 09:51 Pagina 169
Page 174 of 215

170
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD EN ZORG
km x 1000 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren 1234 56 7 8910
Remvoeringen van trommelremmen achter visueel op conditie en slijtage co\
ntroleren●●●● ●● ●●●●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren●●
Het olieniveau van de mechanische versnellingsbak controleren●● ●
De motorolie en het oliefilter vervangen (2)
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen (3) ●
Brandstoffilter vervangen (4)●● ●
Luchtfilterelement vervangen (5) ●●● ●●
Remvloeistof vervangen ●●● ●●
Interieurfilter vervangen (5) ❍●❍●❍●❍●❍●
(1) Het werkelijke interval voor de vervanging van de motorolie en het\
oliefilter is afhankelijk van de gebruikscondities van de auto en
wordt aangegeven met een brandend lampje of een bericht op het instrumen\
tenpaneel. In geen geval mag dit langer dan 2 jaar bedr a-
gen.
(2) Als de auto voornamelijk in de stad wordt gebruikt, dan moet de mo\
torolie elk jaar worden vervangen.
(3) Voor gebieden waar weinig stof is wordt een maximale kilometerstan\
d van 120.000 km aanbevolen. Ongeacht de kilometerstand moet de riem eens per 6 jaar worden vervangen.
In stoffige omgevingen en/of gebruik van het voertuig onder zware omstan\
digheden (koude klimaten, gebruik in de stad, periodes van
langdurige stilstand): wordt een maximale kilometerstand van 60.000 km \
aanbevolen. Ongeacht de kilometerstand, moet de riem om de
4 jaar vervangen worden.
(4) Als het voertuig op brandstof rijdt van een kwaliteit die niet vol\
doet aan de betreffende Europese specificatie, moet dit filter om de 20.000 km vervangen worden.
(5) In geval van gebruik van het voertuig in stoffige gebieden moet he\
t filter elke 20.000 km worden vervangen.
(
❍) Aanbevolen werkzaamheden.
(
●) Verplichte werkzaamheden.
(1)
165-184 PUNTO POP 1ed NL 07/04/14 09:51 Pagina 170
Page 175 of 215

171
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD EN ZORG
ZWAAR GEBRUIK
VAN DE AUTO
Als de auto overwegend onder zware
bedrijfsomstandigheden rijdt, zoals:
❒trekken van aanhangers of caravans;
❒rijden op stoffige wegen;
❒veel korte ritten (minder dan 7-8 km)en bij buitentemperaturen onder nul;
❒ veel langdurig stationair draaiende mo- tor of lange ritten bij lage snelheden
(bijv. bij huis-aan-huis bezorging) of als
de auto lang stilstaat;
is het noodzakelijk de volgende contro-
les vaker uit te voeren, dan in het On-
derhoudsschema staat aangegeven:
❒remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren;
❒vergrendelmechanismen van motor-kap en kofferdeksel op vervuiling con-
troleren en mechanismen smeren;
❒visueel de conditie controleren van:motor, versnellingsbak, aandrijfassen,
uitlaat, brandstof- en remleidingen,
rubber delen (stofkappen, hoezen
enz.) en rubber slangen van rem- en
brandstofsysteem;
❒acculading en niveau van het elektro-lyt in de accu controleren;
❒conditie van aandrijfriemen voor hulp-organen visueel controleren;
❒pollenfilter controleren en eventueelvervangen;
❒luchtfilter controleren en eventueelvervangen.
PERIODIEKE
CONTROLES
Iedere 1.000 km of voor een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
❒ niveau van de motorkoelvloeistof;
❒niveau van de remvloeistof;
❒niveau van de ruitensproeiervloeistof;
❒conditie en spanning van de banden;
❒werking verlichting (koplamp-/achter-lichtunits, richtingaanwijzers, waarschu-
wingsknipperlichten enz.);
❒werking ruitenwissers/-sproeiers en
stand/slijtage wisserbladen voor en
achter.
Iedere 3.000 km controleren en eventu-
eel bijvullen: motorolieniveau.
Gebruik bij voorkeur producten van
PETRONAS LUBRICANTS omdat die
speciaal zijn afgestemd op de Fiat-model-
len (zie de “Vullingstabel” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”).
165-184 PUNTO POP 1ed NL 07/04/14 09:51 Pagina 171