display FIAT PUNTO 2021 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2021, Model line: PUNTO, Model: FIAT PUNTO 2021Pages: 215, PDF Size: 9.23 MB
Page 65 of 215

61
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Als de portieren zijn vergrendeld met
behulp van:
❒de afstandsbediening;
❒het portierslot;
kunt u de portieren niet meer ontgren-
delen met de knop
A-fig. 72op het scha-
kelaarpaneel op het dashboard.
BELANGRIJK Als de portieren centraal
zijn vergrendeld en een van de voorpor-
tieren wordt van binnenuit geopend met
de handgreep, dan wordt het betreffende
portier ontgrendeld. Als een van de ach-
terportieren van binnenuit wordt geopend
met de handgreep, dan wordt het betref-
fende portier ontgrendeld.
Bij een onderbreking in de elektrische voe-
ding (doorgebrande zekering, losgekop-
pelde accu enz.) kunnen de portieren al-
tijd met de hand worden vergrendeld.
Als u harder dan 20 km/h rijdt, worden al-
le portieren automatisch vergrendeld als in
het setup-menu deze functie is ingescha-
keld (zie de paragraaf “Multifunctioneel
display” in dit hoofdstuk).
Als het dead lock-systeem is
ingeschakeld, kunnen de por-
tieren op geen enkele wijze van bin-
nenuit worden geopend. Controleer
daarom, voordat u de auto verlaat, of
er geen personen meer aan boord zijn.
Als de batterij van de sleutel met af-
standsbediening leeg is, kan het sys-
teem alleen worden uitgeschakeld
door de metalen baard van de sleutel
in beide portiersloten te steken en te
draaien, zoals hiervoor is beschreven:
in deze situatie blijft de functie wel bij
de achterportieren ingeschakeld.
DEAD LOCK
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit veiligheidssysteem verhindert de wer-
king van:
❒de binnenhandgrepen;
❒ont-/vergrendelknop
A-fig. 72;
hierdoor kunnen de portieren niet van
binnenuit worden geopend bij een in-
braakpoging (bijvoorbeeld bij het inslaan
van een ruit).
Het dead lock-systeem biedt dus de beste
bescherming tegen inbraakpogingen. Daar-
om raden wij u aan om iedere keer als u de
auto verlaat, het systeem in te schakelen. Systeem inschakelen
Het systeem schakelt op alle portieren au-
tomatisch in als de knop
Áop de sleutel
met afstandsbediening fig. 70twee keer
snel wordt ingedrukt.
Als het systeem is ingeschakeld, knipperen
de richtingaanwijzers 3 keer en knippert
het lampje op de knop
A-fig. 72op het
schakelaarpaneel op het dashboard.
Het systeem schakelt niet in als een of
meerdere portieren niet goed gesloten
zijn: zo wordt voorkomen dat een per-
soon via het geopende portier het interi-
eur van de auto kan betreden en, als het
portier vervolgens wordt gesloten, de
auto niet meer kan verlaten.
Systeem uitschakelen
Het systeem schakelt in de volgende ge-
vallen automatisch op alle portieren uit:
❒als de contactsleutel in het bestuurder- sportier wordt gestoken en de sleutel
rechtsom wordt gedraaid;
❒als de portieren m.b.v. de afstandsbe-diening worden ontgrendeld;
❒als de contactsleutel in stand MARwordt gedraaid.
ATTENTIE!
033-069 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 13.56 Pagina 61
Page 74 of 215

70
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk
voor het comfort en de veiligheid van uzelf
en de overige weggebruikers. Voor opti-
maal zicht en zichtbaarheid moeten de
koplampen op de juiste wijze zijn afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot
het Fiat Servicenetwerk.
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de con-
tactsleutel in stand MARstaat en de dim-
lichten zijn ingeschakeld. Als de auto is
beladen en achterover helt, schijnt de licht-
bundel meer omhoog. De stand van de
koplampen moet nu worden gecorrigeerd. Koplampen afstellen fig. 94
De koplampen kunnen worden versteld
met de knoppen Ò
en Ó op het scha-
kelaarpaneel.
Op het display van het instrumentenpa-
neel wordt de stand aangegeven.
Stand 0– een of twee personen op de
voorstoelen.
Stand 1– vijf personen.
Stand 2– vijf personen + bagage.
Stand 3– bestuurder + toegestane maxi-
mum lading volledig in de bagageruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van
de koplampen telkens als het gewicht van
de lading wijzigt.
MISTLAMPEN VOOR AFSTELLEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wendt u voor controle of afstelling tot
het Fiat Servicenetwerk.
fig. 94F0M0103m
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 70
Page 76 of 215

72
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ABS
Als u niet eerder in een auto met ABS
hebt gereden, raden wij u aan het systeem
eerst een paar keer uit te proberen op een
glad wegdek. Verlies hierbij de veiligheid
niet uit het oog en houdt u aan de wet-
geving van het land waarin u zich bevindt.
Bovendien raden wij u aan de volgende
aanwijzingen aandachtig te lezen.
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsy-
steem, voorkomt dat tijdens het remmen
de wielen blokkeren, ongeacht de condi-
tie van het wegdek en de pedaaldruk, en
verhindert daarmee het doorslippen van
een of meerdere wielen. Hierdoor blijft de
auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met
een elektronische remdrukverdeling EBD
(Electronic Braking force Distribution), die
de remdruk verdeelt tussen de voor- en
achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking
van het remsysteem is een inrijperiode no-
dig van ongeveer 500 km (bij een nieuwe
auto of nadat de remblokken/-schijven zijn
vervangen): tijdens deze periode moet
bruusk, herhaaldelijk of langdurig remmen
worden voorkomen.Het ABS maakt zoveel mo-
gelijk gebruik van de be-
schikbare grip maar kan deze niet
verhogen. Daarom moet op gladde
weggedeelten altijd voorzichtig wor-
den gereden en mogen er geen on-
nodige risico’s worden genomen.
ATTENTIE!
ACTIVERING VAN
HET SYSTEEM
Als het ABS in werking is getreden, merkt
de bestuurder dit aan een trilling in het
rempedaal, die gepaard gaat met enig ge-
luid: dit geeft aan dat het noodzakelijk
is uw snelheid aan te passen aan de
beschikbare grip op het wegdek.
MECHANICAL BRAKE ASSIST
(remregeling bij noodstops)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem, dat niet kan worden uitge-
schakeld, herkent noodstops (op basis van
de snelheid waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt) en verhoogt de druk in het rem-
circuit aanzienlijk, waardoor het systeem
sneller en krachtiger kan remmen.
WAARSCHUWING Als het Mechanical
Brake Assist wordt geactiveerd, is het mo-
gelijk dat het systeem lawaai produceert. Dit
is normaal. Houd tijdens het remmen het
rempedaal in ieder geval goed ingedrukt.
Als het ABS in werking treedt,
dan is de grip van de banden
op het wegdek beperkt: u dient uw
snelheid te verlagen en aan te passen
aan de beschikbare grip.
ATTENTIE!
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschu-
wingslampje
>op het instrumentenpa-
neel en verschijnt er een melding op het
multifunctionele display (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de mogelijkheden
van het ABS. Rijd voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde werkplaats van het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 72
Page 77 of 215

73
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ESP-SYSTEEM
(Electronic Stability
Program)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de
auto als de wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het ESP is uitermate nut-
tig als de grip op het wegdek wisselt.
Naast het ESP-, ASR- en Hill Holder-sys-
teem beschikt de auto (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) ook over MSR (rege-
ling van het afremmen op de motor tijdens
terugschakelen) en HBA (automatische
remdrukverhoger bij noodstops).
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Bij activering gaat het lampje
áop het in-
strumentenpaneel knipperen, om de be-
stuurder er op te wijzen dat de auto de
stabiliteit en de grip dreigt te verliezen.
Als het ABS in werking
treedt, merkt u dat aan een
trilling in het rempedaal. Verlaag de
remdruk niet maar houd het rempe-
daal juist goed ingetrapt; op deze ma-
nier hebt u de kortste remweg in re-
latie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE!Storing in EBD
Bij een storing branden de waarschu-
wingslampjes
>en xop het instru-
mentenpaneel en verschijnt er een mel-
ding op het multifunctionele display (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen
de achterwielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan slippen. Rijd zeer
voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werk-
plaats van het Fiat Servicenetwerk om het
systeem te laten controleren.
Als alleen het waarschu-
wingslampje xop het in-
strumentenpaneel gaat branden (er
verschijnt ook een melding op het
multifunctionele display – voor be-
paalde uitvoeringen/markten), stop
dan onmiddellijk en wendt u tot het
Fiat Servicenetwerk. Als er vloeistof
lekt uit het hydraulische systeem,
wordt de werking van zowel het con-
ventionele remsysteem als het ABS in
gevaar gebracht.
ATTENTIE!
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 73
Page 78 of 215

74
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
INSCHAKELING
VAN HET SYSTEEM
Het ESP wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart en kan niet
worden uitgeschakeld.
STORINGSMELDINGEN
Bij een storing in het ESP wordt het sys-
teem automatisch uitgeschakeld en gaat het
lampje
áop het instrumentenpaneel con-
tinu branden en verschijnt er een melding
op het multifunctionele display (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”). Bo-
vendien gaat ook het lampje in de knop
ASR OFF branden. Wendt u in dat geval zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
De prestaties van het ESP-
systeem mogen de bestuur-
der er niet toe verleiden onnodige en
onverantwoorde risico’s te nemen. De
rijstijl moet altijd zijn aangepast aan
het wegdek, het zicht en het verkeer.
De verantwoordelijkheid voor de ver-
keersveiligheid ligt altijd en overal bij
de bestuurder.
ATTENTIE!
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit in het ESP geïntegreerde systeem helpt
bij het wegrijden op een helling.
Het systeem schakelt automatisch in als:
❒op een stijgende helling: de auto stilstaat op een helling van meer dan 5% met
draaiende motor, ingetrapt rempedaal
en versnellingsbak in vrij of als een
andere versnelling dan de achteruit is
ingeschakeld.
❒op een dalende helling: de auto stilstaatop een helling van meer dan 5% met
draaiende motor, ingetrapt rempedaal
en als de achteruit is ingeschakeld.
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleen-
heid van het ESP ervoor dat de wielen ge-
remd blijven, totdat het noodzakelijke mo-
torkoppel is bereikt om weg te rijden (of
maximaal 1 seconde), zodat u meer tijd
heeft om uw rechter voet van het rem-
pedaal naar het gaspedaal te verplaatsen. Als u na 1 seconde niet bent weggereden,
schakelt het systeem automatisch uit en
wordt de remdruk geleidelijk verlaagd.
Tijdens deze fase kunt u een typisch geluid
horen. Dit geluid betekent dat de auto
ieder moment in beweging kan komen.
Storingsmeldingen
Bij een storing in het systeem brandt op het
instrumentenpaneel het waarschuwings-
lampje
*bij een digitaal display en het
lampje
ábij een multifunctioneel display
(voor bepaalde uitvoeringen/markten) (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is
geen handrem; verlaat dus nooit de auto
zonder de handrem aan te trekken, de
motor uit te zetten en de eerste versnel-
ling in te schakelen.
Voor een goede werking van
de ESP- en ASR-systemen is
het van groot belang dat de banden
van alle wielen van hetzelfde type
zijn, dat ze in perfecte staat verkeren
en vooral van de aanbevolen maat
zijn.
ATTENTIE!
HYDRAULIC BRAKE ASSIST
(remregeling bij noodstops
geïntegreerd in ESP)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem, dat niet kan worden uitge-
schakeld, herkent noodstops (op basis van
de snelheid waarmee het rempedaal
wordt ingetrapt) en verhoogt de druk in
het remcircuit aanzienlijk, waardoor snel-
ler en krachtiger door het systeem wordt
geremd.
De Hydraulic Brake Assist wordt, bij uit-
voeringen die zijn uitgerust met ESP, uit-
geschakeld bij een storing in het ESP
(lampje
ábrandt en er verschijnt een mel-
ding op het multifunctionele display – voor
bepaalde uitvoeringen/markten).
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 74
Page 79 of 215

75
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
MSR-systeem
(regeling van motorremwerking)
Dit systeem, dat geïntegreerd is in het
ASR-systeem, verhoogt bij bruusk terug-
schakelen het motorkoppel, zodat over-
matige vertraging van de aangedreven
wielen wordt voorkomen. Dit heeft voor-
al voordelen op een wegdek met weinig
grip, waarop de stabiliteit van de auto snel
verloren kan gaan.
In-/uitschakelingvan het systeem
fig. 97
Het ASR-systeem schakelt automatisch in
als de motor wordt gestart.
Tijdens het rijden kan de ASR worden uit-
geschakeld en vervolgens weer worden
ingeschakeld door de knop Aop het
schakelaarpaneel op het dashboard in te
drukken fig. 97. Als het systeem wordt uitgeschakeld, gaat
het lampje op de knop branden en ver-
schijnt er op het multifunctionele display
(voor bepaalde uitvoeringen/markten) een
melding.
Als het ASR-systeem tijdens het rijden
wordt uitgeschakeld, schakelt het auto-
matisch weer in als de auto opnieuw
wordt gestart.
Als u met sneeuwkettingen rijdt, dan kan
het nuttig zijn om het ASR-systeem uit te
schakelen: onder deze omstandigheden le-
vert het doorslaan van de aangedreven
wielen juist meer trekkracht op.
Voor een goede werking van
de ESP- en ASR-systemen is
het van groot belang dat de banden
van alle wielen van hetzelfde type
zijn, dat ze in perfecte staat verkeren
en vooral van de aanbevolen maat
zijn.
ATTENTIE!
fig. 97
ASR OFF
F0M0109m
ASR-SYSTEEM (Antislip Regulator)
Het ASR-systeem controleert de trek-
kracht van de auto en grijpt automatisch
in als een of beide aangedreven wielen
dreigen door te slippen.
Afhankelijk van de oorzaak van het door-
slippen, worden er twee verschillende
regelsystemen geactiveerd:
❒als beide aangedreven wielen doorslip-pen, vermindert de ASR het motor-
vermogen;
❒als slechts een aangedreven wieldoorslipt, zorgt het ASR-systeem
ervoor dat het wiel automatisch
wordt afgeremd.
Het ASR-systeem is vooral nuttig onder
de volgende omstandigheden:
❒doorslippen van het binnenste wiel inbochten, door verandering van de wiel-
belasting of door te felle acceleratie;
❒te hoog vermogen naar de wielen,ook in samenhang met de condities
van het wegdek;
❒acceleratie op gladde wegen en bijsneeuw en ijzel;
❒verlies van grip op natte weggedeel-ten (aquaplaning).
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 75
Page 80 of 215

76
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
De prestaties van het sys-
teem mogen de bestuurder
er niet toe verleiden onnodige en on-
verantwoorde risico’s te nemen. De
rijstijl moet altijd zijn aangepast aan
het wegdek, het zicht en het verkeer.
De verantwoordelijkheid voor de ver-
keersveiligheid ligt altijd en overal bij
de bestuurder.
ATTENTIE!
Voor de juiste werking van het ASR-sys-
teem is het noodzakelijk dat de banden
van alle wielen van hetzelfde merk en ty-
pe zijn. De banden moeten in perfecte
conditie zijn en de voorgeschreven afme-
tingen hebben.
STORINGSMELDINGEN
Bij een storing in het ASR-systeem wordt
het systeem automatisch uitgeschakeld en
gaat het lampje
áop het instrumenten-
paneel continu branden. Bovendien ver-
schijnt er een melding op het multifuncti-
onele display (voor bepaalde uitvoeringen/
markten) (zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”). Wendt u in dat geval zo snel
mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
EOBD-SYSTEEM
Met het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) kan een doorlopende di-
agnose worden uitgevoerd op die com-
ponenten op de auto die van invloed zijn
op de emissie.
Bovendien meldt het systeem, door het
branden van het lampje
Uop het instru-
mentenpaneel en het verschijnen van een
melding op het multifunctionele display
(voor bepaalde uitvoeringen/markten – zie
hoofdstuk “Lampjes en berichten”) dat de
betreffende componenten defect zijn.
Het doel is:
❒de werking van het systeem controle- ren;
❒signaleren wanneer door een storing de emissies boven de wettelijk vastgestel-
de drempelwaarde uitkomen;
❒signaleren wanneer het noodzakelijk isdefecte componenten te vervangen.
Het systeem beschikt verder nog over een
diagnosestekker die het mogelijk maakt,
na het aansluiten van speciale apparatuur,
de door de regeleenheid opgeslagen sto-
ringscodes en de specifieke parameters
voor de diagnose en werking van de mo-
tor te lezen. Deze controle kan ook wor-
den uitgevoerd door de verkeerspolitie. BELANGRIJK Na het verhelpen van de
storing moet het Fiat Servicenetwerk voor
een complete controle van het systeem,
tests uitvoeren op een testbank en, zo no-
dig, een proefrit maken die eventueel een
langere afstand kan omvatten.
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait en het lampje U
gaat niet branden of het gaat
branden of knipperen tijdens
het rijden (er verschijnt ook een melding
op het multifunctionele display – voor
bepaalde uitvoeringen/markten), wendt
u dan zo snel mogelijk tot het Fiat Ser-
vicenetwerk. De werking van het lamp-
je U kan met speciale apparatuur door
de verkeerspolitie gecontroleerd wor-
den. Houdt u aan de wetgeving van het
land waarin u rijdt.
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 76
Page 81 of 215

77
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE”
De auto is uitgerust met de elektrische
stuurbekrachtiging “Dualdrive”. De elek-
trische stuurbekrachtiging werkt alleen
als de contactsleutel in stand MARstaat
en de motor draait. Met het systeem kan
de bestuurder de hulpkracht voor het
verdraaien van het stuur aanpassen aan
de rij-omstandigheden. IN-/UITSCHAKELEN
(CITY-functie)
Druk voor het in-/uitschakelen van de
functie op de knop op het schakelaarpa-
neel op het dashboard.
De inschakeling van de functie wordt
aangegeven:
❒door het opschrift CITY
op het in-
strumentenpaneel (bij uitvoeringen met
multifunctioneel display);
❒door het verlichten van het opschrift CITY op de knop, nadat deze knop is
ingedrukt fig. 98. Met ingeschakelde
CITY-functie draait
het stuur heel licht, waardoor makkelijker
kan worden geparkeerd: deze instelling
van de stuurbekrachtiging is dus zeer
geschikt voor het rijden in de stad.
Als deze functie is ingeschakeld bij de Sport-
uitvoeringen, kan comfortabeler worden
gereden, omdat de motor veel geleidelijker
op gaspedaalbewegingen reageert tijdens
accelereren/decelereren.
fig. 98F0M0621m
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 77
Page 82 of 215

78
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STORINGSMELDINGEN
Eventuele storingen in het systeem wor-
den aangegeven door het branden van het
lampje
gop het instrumentenpaneel (er
verschijnt ook een melding op het multi-
functionele display – voor bepaalde uit-
voeringen/markten) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
Bij een storing in het systeem blijft de
auto mechanisch bestuurbaar.
BELANGRIJK In bepaalde omstandighe-
den kan door externe factoren het lamp-
je
gop het instrumentenpaneel gaan
branden.
In dat geval moet u onmiddellijk de auto
stilzetten, de motor ongeveer 20 seconden
uitzetten en vervolgens de motor weer
starten. Als het lampje
gblijft branden en
de melding op het multifunctionele display
(voor bepaalde uitvoeringen/ markten) blijft
weergegeven, wendt u dan zo snel moge-
lijk tot het Fiat Servicenetwerk. BELANGRIJK De benodigde stuurkracht
kan toenemen bij langdurige parkeerma-
noeuvres; dit is een normaal verschijnsel
om oververhitting van de motor voor de
stuurbekrachtiging te voorkomen, in deze
situatie zijn er geen reparaties vereist. Als
u de auto een volgende keer weer gebruikt,
zal de stuurbekrachtiging weer normaal
werken.
Het is streng verboden om
de-/montagewerkzaamheden
uit te voeren, waarvoor wijzigingen in
de stuurinrichting of de stuurkolom
vereist zijn (bijv. bij montage van een
diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen
de prestaties van het systeem, de ga-
rantie en de veiligheid in gevaar wor-
den gebracht en voldoet de auto niet
meer aan de typegoedkeuring.
ATTENTIE!
Zet altijd de motor uit en
verwijder de contactsleutel
uit het contactslot, waardoor het
stuurwiel wordt vergrendeld, voordat
er onderhoudswerkzaamheden wor-
den uitgevoerd, vooral als de auto
met de wielen los van de grond staat.
Als dit niet mogelijk is (als de sleutel
in stand MAR moet staan of de mo-
tor moet draaien), moet de hoofdze-
kering van de elektrische stuurbe-
krachtiging worden verwijderd.
ATTENTIE!
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 78
Page 84 of 215

80
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 100F0M0506mfig. 101F0M0507m
HANDMATIGE IN-
/UITSCHAKELING
Het systeem kan worden in- of uitge-
schakeld met de knop op het schakelaar-
paneel fig. 101. Als het systeem is uitge-
schakeld, is op het dashboard het lampje
op het instrumentenpaneel “Start&Stop
OFF” fig. 100 zichtbaar.
Bovendien worden (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) extra aanwijzingen ge-
geven op het display over de in- en uit-
schakeling van het Start&Stop-systeem. OMSTANDIGHEDENWAARBIJ
DE MOTOR
NIETWORDTAFGEZET
Bij ingeschakeld systeem wordt, om re-
denen van comfort, beperking van uitstoot
en veiligheid, de motor onder de volgen-
de omstandigheden niet uitgezet:
❒
nog koude motor;
❒ buitengewoon lage buitentemperatuur;
❒ onvoldoende acculading;
❒ bezig met regeneratie van het roetfilter
(DPF) (alleen bij dieselmotoren);
❒ bestuurdersportier niet gesloten;
❒ veiligheidsgordel van de bestuurder niet
omgelegd;
❒ ingeschakelde achteruit (bijv. bij het par-
keren); ❒
bij versies met automatische klimaatre-
geling (voor bepaalde versies/markten),
wanneer een comfortabele tempera-
tuur in het interieur moet worden be-
reikt of bij ingeschakelde MAX-DEF;
❒ tijdens de inrijperiode, als het systeem
wordt geïnitialiseerd.
In bovengenoemde gevallen gaat, voor be-
paalde versies/markten waar deze aanwe-
zig is, de led op de knop branden, zoals af-
gebeeld in fig. fig. 101.
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 80