display FIAT STRADA 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2012, Model line: STRADA, Model: FIAT STRADA 2012Pages: 195, PDF Size: 3.77 MB
Page 60 of 195

STORING ABS
(geel)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Het lampje gaat branden wanneer
het systeem niet werkt of niet
beschikbaar is. In dergelijke gevallen
blijft het remsysteem normaal
werken, maar met uitsluiting van het
ABS systeem.
Rijd zeer voorzichtig en wendt u zo
snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display. LAADSTROOM
ACCU
ONVOLDOENDE
(rood)
Wanneer de contactsleutel in de
stand MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje branden. Het moet doven
nadat de motor is gestart (als de
motor stationair draait, kan het
voorkomen dat het lampje iets later
dooft).
Als het lampje blijft branden, neem
dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
w>x>
STORING
EBD
(rood - geel)
(voor bepaalde
versies/markten)
Als de lampjes
xen >gelijktijdig
gaan branden wanneer de motor
draait, duidt dit op een storing in het
EBD-systeem of dat het systeem niet
beschikbaar is.
In dit geval kunnen de achterwielen
bij hard remmen plotseling
blokkeren waardoor de auto begint
te slippen. Rijd zeer voorzichtig naar
de dichtstbijzijnde dealer van het Fiat
Servicenetwerk om het systeem
onmiddellijk te laten controleren.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
58
Page 61 of 195

Vast brandend:
MOTOROLIEDRUK
TE LAAG (rood)
Knipperend:
MOTOROLIE
VERSLECHTERD
(rood)
Wanneer de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje branden maar moet het
doven zodra de motor is gestart.
Motoroliedruk te laag
Het lampje gaat vast branden, samen
met een melding (voor bepaalde
versies/markten) op de display,
wanneer het systeem detecteert dat
de motoroliedruk te laag is.
vAls het lampje v
gaat branden terwijl
het voertuig rijdt (bij sommige
versies samen met een melding
op de display), zet dan
onmiddellijk de motor af en
neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
WAARSCHUWING
Motorolie verslechterd
Het lampje
vgaat knipperen en
(voor bepaalde versies/markten) er
verschijnt een melding op de display
wanneer het systeem detecteert dat
de motorolie verslechterd is.
Het knipperen van het lampje moet
niet als een storing worden
beschouwd, maar wil de bestuurder
erop wijzen dat de motorolie moet
worden ververst na een normaal
gebruik van het voertuig.Als de olie niet wordt ververst en het
systeem meet een verdere
verslechtering tot de tweede graad,
dan gaat ook het lampje
Uop het
instrumentenpaneel branden en wordt
het toerental beperkt tot 3000 tpm.
Als de olie nog steeds niet wordt
ververst en het systeem meet een
verdere verslechtering tot de derde
graad, dan wordt het toerental
beperkt tot 1500 tpm om
motorschade te voorkomen.
Om motorschade te
voorkomen is het
raadzaam om de
motorolie te verversen wanneer
het lampje
vbegint te
knipperen. Wendt u zich tot het
Fiat Servicenetwerk.
59
Page 62 of 195

Neem contact op met
het Fiat Servicenetwerk
als het lampje
Uniet
gaat branden wanneer de
contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid of
wanneer het tijdens het rijden
gaat branden (samen met een
melding op de display bij
sommige versies). De
verkeerspolitie beschikt over
speciale apparatuur waarmee
de werking van het lampje
U
kan worden gecontroleerd.
Neem in elk geval de wettelijke
voorschriften in acht van het
land waarin wordt gereden.
STORING
INSPUITSYSTEEM
(geel)
Wanneer onder normale
omstandigheden de contactsleutel in
de stand MAR wordt gedraaid, gaat
het lampje branden. Het lampje
moet doven nadat de motor is
gestart.
Wanneer het lampje blijft branden of
tijdens het rijden gaat branden, wijst
dit op een onjuiste werking van het
inspuitsysteem; met mogelijk
prestatieverlies, slechte
rijeigenschappen en een hoog
brandstofverbruik tot gevolg.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
Onder deze omstandigheden kan
men met gematigde snelheid verder
rijden zonder te veel van de motor
te eisen. In elk geval moet zo snel
mogelijk contact worden
opgenomen met het Fiat
Servicenetwerk. PORTIEREN NIET
GOED GESLOTEN
(rood)
Bij sommige versies gaat dit lampje
branden wanneer een of meerdere
portieren of de achterklep niet goed
gesloten zijn. Bij sommige versies
verschijnt een speciale melding op de
display. Bij sommige versies wordt
een geluidssignaal afgegeven wanneer
het voertuig rijdt.VEILIGHEIDSGOR-
DELS NIET
VASTGEMAAKT
(rood) (voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje brandt continu wanneer
het voertuig stil staat en de
veiligheidsgordel van de bestuurder
niet correct is vastgemaakt. Zodra
het voertuig begint te rijden, begint
het lampje te knipperen en wordt
een geluidssignaal afgegeven, als de
veiligheidsgordels niet correct zijn
vastgemaakt.
<
´
U
60
Page 63 of 195

BRANDSTOFRE-
SERVE (geel)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Dit lampje gaat branden wanneer er
nog circa 5,5 à 7,5 liter brandstof in
de tank is.
Bij sommige versies gaat het lampje
Kop de display branden.
ç
61
VOORGLOEIBOU-GIES/
STORING
VOORGLOEISYSTEEM
(geel)
Voorgloeibougies
Wanneer de contactsleutel naar de
stand MAR wordt gedraaid, gaat dit
lampje branden. Het dooft wanneer
de voorgloeibougies de vereiste
temperatuur hebben bereikt.
Start de motor onmiddellijk nadat
het lampje is gedoofd.
BELANGRIJK Als de
buitentemperatuur erg hoog is, kan
het lampje al na zeer korte tijd
doven.
Storing voorgloeisysteem
Het lampje knippert om een storing
in het voorgloeisysteem aan te
geven. Neem zo snel mogelijk
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
m
REMBLOKSLIJTAGE
(geel)
(voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer de
remblokken voor versleten zijn. Laat
ze in dat geval zo snel mogelijk
vervangen.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
d
Page 64 of 195

STORING
BUITENVERLICHTING
(geel) (voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaat branden (alleen bij
sommige versies) bij een storing in
een van de volgende systemen:
–stadslicht
–remlichten
–mistachterlichten
–richtingaanwijzers
–kentekenverlichting.
De storing kan de volgende
oorzaken hebben: een of meer
lampen doorgebrand, de betreffende
zekering(en) doorgebrand of
elektrische verbinding onderbroken.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.Water in het
brandstofcircuit kan het
inspuitsysteem ernstig
beschadigen en de motor
onregelmatig doen draaien.
Als het lampje
cgaat branden
(bij bepaalde versies verschijnt
ook een melding op de display),
neem dan zo snel mogelijk
contact op met het Fiat
Servicenetwerk om de condens
te laten aftappen. Wanneer het
lampje direct na het tanken
gaat branden, kan er tijdens het
tanken water in de
brandstoftank zijn
terechtgekomen. Zet in dit geval
de motor onmiddellijk af en
neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
W
WATER IN HET
DIESELFILTER (geel)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Het lampje cbrandt als er water in
het dieselfilter is waargenomen.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
c
62
Page 65 of 195

. ALGEMENE
STORINGSMELDING
(geel)
Het lampje gaat onder de volgende
omstandigheden branden.
DPF (roetfilter) wordt
schoongemaakt
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden om de
bestuurder te waarschuwen dat het
DPF-systeem bezig is met het
verwijderen van de opgehoopte
vervuilende deeltjes (roet) middels
regeneratie.
Het lampje dooft wanneer met het
voertuig wordt gereden tot het
regeneratieproces is afgerond.
Samen met het lampje verschijnt een
speciale melding op de display.
Bij sommige versies wordt, samen
met de melding op de display, een
geluidssignaal afgegeven.
è
63
Als dit lampje gaat branden, wijst dit
niet op een storing en hoeft het
voertuig dus niet naar een Fiat
werkplaats te worden gebracht.
Rijd altijd met een
snelheid die is
afgestemd op de
verkeerssituatie, de
weersomstandigheden en de
wegenverkeerswetgeving.
U wordt geadviseerd de motor
pas af te zetten en met rijden
te stoppen wanneer het lampje
na de voltooide regeneratie
gedoofd is.
WAARSCHUWING
Snelheidslimiet overschreden
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (bij
sommige versies samen met een
speciale melding op de display en
een geluidssignaal) wanneer de
voertuigsnelheid de eerder
ingestelde limiet overschrijdt.
Inschakeling afsluiter
brandstoftoevoer
Het lampje gaat branden wanneer de
brandstofnoodschakelaar wordt
ingeschakeld.
De display toont een speciale
melding.
Page 66 of 195

E-LOCKER SYSTEEM
(Sperdifferentieel voor,
voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaat als volgt branden (bij
sommige versies samen met een
speciale melding op de display):
– het knippert wanneer het systeem
ingeschakeld wordt;
– het knippert sneller om aan te
geven dat de voertuigsnelheid 20
km/h nadert;
– het brandt vast als er een storing
in het systeem aanwezig is.RECHTER
RICHTINGAANWIJZER
(groen - knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omhoog
wordt verplaatst of, samen met de
linker richtingaanwijzer, wanneer de
drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
(groen - knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag
wordt verplaatst of, samen met de
rechter richtingaanwijzer, wanneer
de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt
ingedrukt.
ELD
STADSLICHT (groen)
FOLLOW ME HOME
(groen)
Stadslicht
Het lampje gaan branden wanneer
het stadslicht wordt ingeschakeld.
Follow me home
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer dit
systeem ingeschakeld is (zie “Follow
me home” in dit hoofdstuk).
De display toont een speciale
melding.
MISTLAMPEN VOOR
(groen)
(voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaan branden wanneer
de mistlampen voor worden
ingeschakeld.MISTACHTERLICHTEN
(geel)
(voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaan branden wanneer
de mistachterlichten worden
ingeschakeld.3
5
4
GROOTLICHT
Het lampje gaat branden wanneer
het grootlicht wordt ingeschakeld.1
64
Page 73 of 195

fig. 61
F0X0036m
RICHTINGAANWIJZERS fig. 61
Omhoog = richtingaanwijzer rechts.
Omlaag = richtingaanwijzer links.
Het controlelampje
¥of Îknippert
op het instrumentenpaneel.
De richtingaanwijzers schakelen
automatisch uit als het stuurwiel
weer wordt rechtgezet.
Als men kort richting wil aangeven,
voor het veranderen van rijstrook
waarbij het stuurwiel slechts weinig
hoeft te worden verdraaid, dan kan
de hendel iets omhoog of omlaag
worden bewogen zonder dat hij
vergrendelt (onstabiele stand).
Zodra de hendel wordt losgelaten,
keert hij in zijn ruststand terug.“FOLLOW ME
HOME” SYSTEEM fig. 62
Met dit systeem kan de ruimte vóór
het voertuig een bepaalde periode
worden verlicht.
Inschakeling
Trek, met de contactsleutel in de
stand STOP of verwijderd, de hendel
binnen 2 minuten na het afzetten van
de motor naar het stuurwiel.
Telkens dat de hendel wordt bediend,
blijft de verlichting 30 seconden
langer branden, tot een maximum van
210 seconden; hierna schakelt de
verlichting automatisch uit.
De display toont de ingestelde tijd.Uitschakeling
Houd de hendel langer dan 2
seconden naar het stuurwiel
getrokken of draai de contactsleutel
naar de stand MAR.
fig. 62
F0X0305m
71
Page 91 of 195

TREEPLANKEN
ACHTER EN OPZIJ
(voor bepaalde versies/markten)
Voor een betere toegang tot de
laadbak, is de auto van twee
treeplanken achter voorzien fig. 96.
Voor een betere toegang tot het
interieur, is de Adventure-versie van
treeplanken opzij voorzien.
KOPLAMPEN
LICHTBUNDEL AFSTELLEN
Een goede afstelling van de
koplampen is belangrijk voor het
comfort en de veiligheid van de
bestuurder en alle overige
weggebruikers. De koplampen
moeten tijdens het rijden juist
gericht zijn om de beste
zichtcondities te garanderen. Neem
contact op met het Fiat
Servicenetwerk voor controle en
eventuele afstelling.
HOOGTEREGELING
KOPLAMPEN
De hoogteregeling werkt met de
contactsleutel in de stand MAR en
ingeschakelde dimlichten. De auto
helt achterover indien beladen.
Hierdoor schijnt de lichtbundel meer
naar boven. In dergelijke gevallen
moeten de koplampen opnieuw
worden afgesteld.Hoogteregeling koplampen
fig. 97
Gebruik, afhankelijk van de versie, de
speciale knoppen op het
bedieningspaneeltje links van het
stuurwiel fig. 97.
De display op het
instrumentenpaneel geeft de
ingestelde stand aan.
Stand 0 - een of twee personen op
de voorstoelen.
Stand 1 - vier personen
Stand 2 - vier personen + lading in
de laadbak.
Stand 3 - bestuurder + maximum
toegestane lading die in de
laadbak wordt vervoerd.
fig. 97
F0X0078m
fig. 96
F0X0077m
89
Page 93 of 195

Wanneer het ABS
wordt ingeschakeld, is
een trilling in het rempedaal
voelbaar. Verlaag de remdruk
niet en houd het rempedaal
goed ingetrapt; zo zorgt het
systeem voor de kortste
remweg op basis van de
conditie van het wegdek.
WAARSCHUWING
Als het ABS wordt
ingeschakeld, betekent
dit dat de grip van de banden
op het wegdek de limiet heeft
bereikt. Verlaag de snelheid en
pas deze aan de beschikbare
grip aan.
WAARSCHUWING
Het ABS benut zoveel
mogelijk de beschikbare
grip maar kan deze niet
verhogen. Rijd dus altijd
voorzichtig op gladde
weggedeelten en neem geen
onnodige risico’s.
WAARSCHUWING
STORINGSMELDINGEN
Storing ABS
Deze wordt aangeduid door het
branden van het lampje >op het
instrumentenpaneel (samen met een
melding op de display bij sommige
versies) (zie het hoofdstuk “Lampjes
en meldingen”).
In dergelijke gevallen blijft het
remsysteem normaal werken, maar
met uitsluiting van het ABS systeem.
Rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde dealer van het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te
laten controleren. Storing EBD
Deze wordt aangeduid door het
branden van de lampjes >and x
op het instrumentenpaneel (samen
met een melding op de display bij
sommige versies) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en meldingen”).
In dit geval kunnen de achterwielen
bij hard remmen plotseling
blokkeren waardoor de auto begint
te slippen. Rijd dus zeer voorzichtig
naar de dichtstbijzijnde dealer van
het Fiat Servicenetwerk om het
systeem te laten controleren.
Als alleen het
controlelampje
xop
het instrumentenpaneel gaat
branden (samen met een
melding op de display bij
bepaalde versies), zet dan de
motor onmiddellijk af en neem
contact op met de
dichtstbijzijnde dealer van het
Fiat Servicenetwerk.
Vloeistoflekken uit het
hydraulische systeem brengen
de werking van zowel het
normale remsysteem als het
ABS in gevaar.
WAARSCHUWING
91