open gas tank FIAT TALENTO 2019 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2019, Model line: TALENTO, Model: FIAT TALENTO 2019Pages: 248, PDF Size: 4.87 MB
Page 48 of 248

BELANGRIJK
42)De tankdop is specifiek. Als deze
vervangen moet worden, gebruik dan
dezelfde als het origineel. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk. Houd de dop
niet in de buurt van een vlam of hittebron.
Was het vulgebied niet met een
hogedrukspuit.
43)Ga als volgt te werk in geval van een
aanhoudende brandstofgeur: stop het
voertuig daar waar de verkeerssituatie dit
toelaat en schakel de startinrichting uit;
schakel de alarmknipperlichten in en zorg
ervoor dat alle inzittenden het voertuig
verlaten en uit de buurt van het verkeer
blijven; neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
44)Voor voertuigen met de functie
Start&Stop: voor het bijvullen van brandstof
moet de motor worden afgezet (en niet op
stand-by): u moet de motor afzetten
(raadpleeg de paragraaf "De motor starten”
in hoofdstuk ”Starten en rijden”).
45)Werkzaamheden of modificaties aan
het brandstoftoevoersysteem (elektrische
circuits, bedrading, brandstofcircuit,
inspuitventiel, afschermingen, enz.) zijn ten
strengste verboden in verband met de
bijkomende risico's (laat dit uitsluitend over
aan gekwalificeerd personeel van het Fiat
Servicenetwerk).
BELANGRIJK
7)Meng benzine (ongelood of E85) niet
met diesel, zelfs niet een klein beetje.
Gebruik geen ethanolbrandstof als uw
voertuig daar niet geschikt voor is. Voeg
geen additieven aan de brandstof toe, om
schade aan de motor te voorkomen.
8)Let er bij werkzaamheden aan de motor
op dat deze heet kan zijn. Bovendien zou
de koelventilator ieder moment kunnen
gaan draaien. Het
waarschuwingslampje in de motorruimte
herinnert u aan deze omstandigheid.
Gevaar voor letsel
AdBlue (Ureum)
ADDITIEF TANK
Zorg dat u zich houdt aan de wetten
van het land waar u zich bevindt.
Vergeet niet dat als de eigenaar van het
voertuig zich niet aan de geldende
wetten houdt, er rechtelijke gevolgen
zouden kunnen zijn.
Werkingsprincipe
AdBlue-additief (Ureum) is vereist voor
dieselmotoren die met het
SCR-systeem (Selective Catalytic
Reduction - selectieve katalytische
reductie) zijn uitgerust. Door het gebruik
van dit additief kan de hoeveelheid NOx
in de uitlaatgassen worden beperkt.
Vullen
Nuttige tankinhoud: Ongeveer 20 liter.
Open bij ingeschakelde startinrichting
het linkervoorportier om klep A te
openen. Schroef dop 1 los.
Bij hoge temperaturen kunnen
ammoniumhydroxidedampen uit de
tank vrijkomen wanneer de dop
opengedraaid wordt.
46)
9) 10) 11) 12)
46
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 90 of 248

Waarschuwingslampje Wat het betekent
MOTOROLIE VERSLECHTERD
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Als het lampje tijdens het rijden aangaat in combinatie met het lampjeSTOPen een geluidssignaal, moet u het
voertuig stilzetten en contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
Controleer het oliepeil. Als het oliepeil normaal is, is er iets anders aan de hand. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
ALARMLAMPJE
Wanneer de startinrichting op MAR wordt gezet, gaat het lampje branden, maar het moet doven zodra de motor is
gestart. Als het aangaat in combinatie met andere controlelampjes/berichten op het instrumentenpaneel, dient u
voorzichtig te rijden en uit voorzorg zo snel mogelijk naar een Fiat Servicepunt te gaan.
Door niet-naleving van deze regel kan het voertuig schade oplopen.
STORINGEN AdBlue-ADDITIEFNIVEAU (Ureum) EN UITLAATGASREDUCTIESYSTEEM
Raadpleeg de infotmatie in de “AdBlue (Ureum) additief tank” paragraaf.
STORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Voor voertuigen die hiermee zijn uitgerust, gaat dit lampje aan als u de motor start en daarna gaat het weer uit:
als het aanblijft, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk;
als het knippert, verlaag dan de belasting van de motor tot het knipperen stopt. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Zie de paragraaf "Milieu beschermen” in het hoofdstuk "Kennismaken met uw voertuig”.
DYNAMISCHE STABILITEITSREGELING (ESC)/STORING TRACTION CONTROL
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Dit lampje gaat aan in verschillende omstandigheden: zie de paragraaf “Actieve veiligheidssystemen” in het
hoofdstuk “Veiligheid”.
STORING ABS
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Als het tijdens het rijden gaat branden, duidt dit op een storing in het ABS-systeem. In dat geval blijft het
remsysteem normaal werken, maar met uitsluiting van het ABS-systeem. Wend u tot het Fiat Servicenetwerk.
88
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 184 of 248

KOELVLOEISTOF
Met afgezette motor en op een vlakke
ondergrond, moet het
koelvloeistofniveau tussen de MIN- en
MAX-aanduiding op de tank
1 staanfig. 276.
BELANGRIJK Raadpleeg in geval van
ongebruikelijke, herhaaldelijke dalingen
van het peil het Fiat Servicenetwerk.
201) 203) 205) 202) 206) 207) 209)
45) 48)
Controle van het niveau
Controleer regelmatig het
koelvloeistofniveau (de motor zou
ernstige schade op kunnen lopen als de
koelvloeistof op is).
Gebruik voor het bijvullen uitsluitend de
producten die zijn goedgekeurd door
het Fiat Servicenetwerk, die garant
staan voor:
bescherming tegen bevriezing;
corrosiebescherming van het
koelcircuit.
Vervangen
Zie het Geprogrammeerde
Onderhoudsschema (in dit hoofdstuk).
RUITENS-
PROEIERVLOEIS-
TOFRESERVOIR
201) 204) 206) 202) 207) 210) 211)
45)
Vullen
Open met afgezette motor dop 3
fig. 277. Vul bij tot u de vloeistof ziet en
sluit de dop dan weer.
Vloeistof
Ruitensproeiervloeistof ('s winters
product met antivries).
BELANGRIJK
199)Wees voorzichtig dat er bij het
bijvullen van de olie geen olie op de
motoronderdelen valt, waardoor brand kan
ontstaan. Vergeet niet de dop correct dicht
te doen, want als er olie op de hete
motoronderdelen spettert, kan dat brand
veroorzaken.
200)Wees voorzichtig met het verversen
van olie met een hete motor, want
terugstromende olie kan leiden tot
brandwonden.
201)Plaats de startinrichting altijd op OFF
voordat er in de motorruimte gehandeld
wordt (verwijs naar paragraaf “De sleutels”
in hoofdstuk “Kennismaken met uw
voertuig”).
202)Let er bij werkzaamheden aan de
motor op dat deze heet kan zijn. Bovendien
zou de koelventilator ieder moment kunnen
gaan draaien. Het
waarschuwingslampje herinnert u aan
deze omstandigheid. Gevaar voor letsel.
203)Laat de motor niet draaien in een
afgesloten ruimte: uitlaatgassen zijn giftig.
204)Zorg ervoor dat als in de motorruimte
wordt gewerkt, de ruitenwisserarm in de
uitstand staan. Gevaar voor letsel.
205)Met een hete motor dienen geen
werkzaamheden aan het koelsysteem te
worden verricht. Gevaar voor
brandwonden.
206)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.276T36608
277T36607
182
ONDERHOUD EN ZORG