service FIAT TALENTO 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2020, Model line: TALENTO, Model: FIAT TALENTO 2020Pages: 248, PDF Size: 4.87 MB
Page 89 of 248

Waarschuwingslampje Wat het betekent
STORING AIRBAGSYSTEEM
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Als het lampje niet aangaat wanneer de startinrichting wordt geïntroduceerd of als het aangaat wanneer de motor
draait, duidt dit op een systeemstoring. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
BRANDSTOFRESERVE
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Vul de tank zo snel mogelijk, als het controlelampje aangaat tijdens het rijden. U kunt nog 50 km afleggen.
19)
DIRECT STOPPEN
Dit controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat uit zodra de motor is gestart.
Als het aangaat met andere waarschuwingslampjes en/of berichten vergezeld van een geluidssignaal, stop dan het
voertuig zodra de verkeerstoestanden dit toestaan. Stop de motor onmiddellijk en start hem niet opnieuw.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
90)
STORING REMSYSTEEM/INGESCHAKELDE HANDREM
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat uit zodra de handrem is
uitgeschakeld.
Als het samen met het controlelampjeSTOPen een geluidssignaal aangaat, betekent dit dat het remvloeistofpeil
laag staat of dat er sprake is van een storing in het remsysteem.
Zet het voertuig stil en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
LAADSTROOM ACCU ONVOLDOENDE
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Als het lampje tijdens het rijden samen met het waarschuwingslampjeSTOPen een geluidssignaal aangaat,
betekent dit dat het elektrische circuit overbelast of uitgeschakeld is.
Zet het voertuig stil en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
87
Page 90 of 248

Waarschuwingslampje Wat het betekent
MOTOROLIE VERSLECHTERD
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Als het lampje tijdens het rijden aangaat in combinatie met het lampjeSTOPen een geluidssignaal, moet u het
voertuig stilzetten en contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
Controleer het oliepeil. Als het oliepeil normaal is, is er iets anders aan de hand. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
ALARMLAMPJE
Wanneer de startinrichting op MAR wordt gezet, gaat het lampje branden, maar het moet doven zodra de motor is
gestart. Als het aangaat in combinatie met andere controlelampjes/berichten op het instrumentenpaneel, dient u
voorzichtig te rijden en uit voorzorg zo snel mogelijk naar een Fiat Servicepunt te gaan.
Door niet-naleving van deze regel kan het voertuig schade oplopen.
STORINGEN AdBlue-ADDITIEFNIVEAU (Ureum) EN UITLAATGASREDUCTIESYSTEEM
Raadpleeg de infotmatie in de “AdBlue (Ureum) additief tank” paragraaf.
STORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Voor voertuigen die hiermee zijn uitgerust, gaat dit lampje aan als u de motor start en daarna gaat het weer uit:
als het aanblijft, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk;
als het knippert, verlaag dan de belasting van de motor tot het knipperen stopt. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Zie de paragraaf "Milieu beschermen” in het hoofdstuk "Kennismaken met uw voertuig”.
DYNAMISCHE STABILITEITSREGELING (ESC)/STORING TRACTION CONTROL
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Dit lampje gaat aan in verschillende omstandigheden: zie de paragraaf “Actieve veiligheidssystemen” in het
hoofdstuk “Veiligheid”.
STORING ABS
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Als het tijdens het rijden gaat branden, duidt dit op een storing in het ABS-systeem. In dat geval blijft het
remsysteem normaal werken, maar met uitsluiting van het ABS-systeem. Wend u tot het Fiat Servicenetwerk.
88
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 91 of 248

Waarschuwingslampje Wat het betekent
CONTROLELAMPJE TEMPERATUUR MOTORKOELVLOEISTOF
Als de sleutel in het contact zit, gaat dit lampje blauw branden.
Als het rood wordt, moet de auto worden stilgezet en de motor één of twee minuten stationair draaien.
De temperatuur zou moeten dalen en het lampje zou weer blauw moeten worden. Zet anders de motor af. Laat de
koelvloeistof afkoelen voordat u de temperatuur controleert.
Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
START&STOP-SYSTEEM INSCHAKELEN
Raadpleeg het hoofdstuk "Start&Stop-systeem".
StartStop STORING / DEACTIVERING
Raadpleeg het hoofdstuk "Start&Stop-systeem".
CRUISE-CONTROL/SPEED LIMITER
Raadpleeg de paragrafen "Cruise-control" (Snelheidsregelaar) en "Speed Limiter".
STORING TPMS-SYSTEEM/LAGE BANDENSPANNING
Zie paragraaf “TPMS – TYRE PRESSURE MONITORING SYSTEM” in het hoofdstuk “Veiligheid”
GRIPREGELING
Zie paragraaf “TPMS – Actieve veiligheidssystemen” in het hoofdstuk “Veiligheid”.
89
Page 93 of 248

LAMPJES EN BERICHTEN VOOR AdBlue (Ureum) ADDITIEFTANK
Als deze controlelampjes aangaan, kan dit gepaard gaan met een geluidssignaal.
Lampjes op instrumentenpaneel Bericht Wat te doen
"ZIE SPECIAAL BERICHT OP HET SCHERM"Vul de AdBluetank (bij) (Ureum) of ga naar
een Fiat Servicepunt.
"ZIE SPECIAAL BERICHT OP HET SCHERM"Tank de AdBluetank (Ureum) vol of bij of ga
zo snel mogelijk naar een Fiat Servicepunt.
"ZIE SPECIAAL BERICHT OP HET SCHERM"De motor start niet.
Om te herstarten moet de AdBluetank
(Ureum) worden bijgevuld.
91
Page 94 of 248

Systeemstoring
De controlelampjes die hieronder worden beschreven, gaan gepaard met een geluidssignaal.
Lampjes op instrumentenpaneel Bericht Betekenis
"ZIE SPECIAAL BERICHT OP HET SCHERM"Duidt op een systeemstoring. Neem zo snel
mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
"ZIE SPECIAAL BERICHT OP HET SCHERM"Geeft aan dat u binnen 1100 km het voertuig
niet meer zult kunnen starten. Deze alarmen
worden iedere 100 km herhaald. Neem zo
snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
"ZIE SPECIAAL BERICHT OP HET SCHERM"Geeft aan dat de motor niet meer kan worden
gestart, als deze eenmaal is afgezet. Neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
90)Voor veiligheidsdoeleinden: het waarschuwingslampjeSTOP geeft aan dat u, in overeenstemming met de verkeersomstandigheden,
onmiddellijk moet stoppen. Zet de motor af en start hem niet meer. Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
19)Als de lampjes of geluidssignalen uitblijven, duidt dit op een storing in het instrumentenpaneel. Als deze lampjes aangaan, dient u te
stoppen zodra de verkeersomstandigheden dit toelaten. Controleer of het voertuig goed stilstaat en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
92
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 99 of 248

Selectievoorbeelden
Betekenis van de geselecteerde gegevens
Boordcomputer met bericht onderhoudslimiet
ONDERHOUDSSCHEMAOIL CHANGE IN 30,000 KM/
24 MONTHS (OLIE VERVERSEN
OVER 30.000 KM/24 MAANDEN)Onderhoudsschema
Als de sleutel in het contact zit, de motor niet loopt en het
specifieke bericht op het display weergegeven wordt, druk
dan ongeveer 5 seconden op knop 9 of 10 fig. 173 om de
servicebeurt weer te geven (afstand en tijd tot de
volgende servicebeurt). De volgende gevallen kunnen zich
voordoen wanneer de volgende servicebeurt nadert:bereik minder dan 1500 km of een maand: het
speciale bericht verschijnt met de dichtstbijzijnde
vervaldatum (afstand of tijd);
bereik op 0 km of datum voor olieverversing
bereikt: dit specifieke bericht wordt op het scherm
weergegeven en er gaat een controlelampje
branden.
De olie moet zo snel mogelijk worden ververst. SERVICE BINNEN 300 km /
24 DAGEN
SERVICE
Afhankelijk van de leeftijd van het voertuig, past de olieverversingslimiet zich aan de rijstijl aan (regelmatig gebruik van lage snelheden,
huis-aan-huis, kortste ritten, aanhangers trekken, enz.). De resterende afstand tot de volgende olieverversing kan daardoor, in bepaalde
gevallen, sneller afnemen dan de afstand die daadwerkelijk is gereden.
Herinitialisatie:geef de resterende periode (afstand en tijd) weer om de olieverversingsbeurt te herinitialiseren door de knop 9 of 10 fig. 173
ongeveer 10 seconden ingedrukt te houden tot de olieverversingsbeurt niet langer knipperend wordt weergegeven.
97
Page 100 of 248

BOORDCOMPUTER: informatieberichten
Deze kunnen helpen bij het starten van de motor en bieden informatie over een selectie of over rijomstandigheden.
BOORDCOMPUTER: storingsberichten
Ze verschijnen samen met het waarschuwingslampje
.Wanneer deze berichten verschijnen, voorzichtig naar
het Fiat Servicenetwerk rijden. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot schade aan het voertuig.
Ze worden verwijderd wanneer u op de knop van de weergaveselectie drukt, of automatisch na een paar seconden. Hoe dan
ook, ze worden opgeslagen in het boordlog. Het controlelampje
blijft aan.
BOORDCOMPUTER: alarmberichten
Ze worden weergegeven in combinatie met het STOP waarschuwingslampje en sporen u voor uw eigen veiligheid
aan zo snel mogelijk te stoppen, als de verkeersomstandigheden dit toelaten. Zet de motor af en start de motor
niet meer. Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
98
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 102 of 248

VEILIGHEIDS-
SYSTEMEN VOOR
INZITTENDEN
91) 92)
20) 21)
3)
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
kan het voertuig zijn uitgerust met:
voorste vergrendelende
gordelspanners;
krachtbegrenzers;
frontairbags bestuurders- en
passagierzijde.
Deze systemen zijn ontworpen om
afzonderlijk of tegelijkertijd in werking te
treden in geval van een frontale botsing.
Afhankelijk van de kracht van de
botsing, activeert het systeem:
de vergrendeling van de
veiligheidsgordel;
de gordelspanner (die de spanning
van de gordel activeert);
frontairbags.
BELANGRIJK
91)Controleer na ieder ongeval de
veiligheidsinrichtingen.
92)Werkzaamheden aan het gehele
systeem (gordelspanners, airbags,
elektronische modules, bedrading) of
hergebruik op een ander voertuig, ook al is
het identiek, zijn ten strengste verboden.
BELANGRIJK
20)Om ongewenste inschakeling, en
eventuele daaruit voortvloeidende schade,
te voorkomen, mag alleen deskundig
personeel van het Fiat Servicenetwerk
werkzaamheden aan de gordelspanners en
airbags verrichten.
21)De controle van de elektrische
kenmerken van de actuator mag alleen
worden verricht door personeel dat daar
specifiek voor is opgeleid en met gebruik
van de juiste gereedschappen.
BELANGRIJK
3)Raadpleeg het Fiat Servicenetwerk voor
de verwijdering van de gasgenerator van de
gordelspanners en de airbags, als het
voertuig wordt gesloopt.
VEILIGHEIDS-
GORDELS
93)
Voor duidelijke veiligheidsredenen, altijd
de veiligheidsgordels omdoen. Houd u
bovendien altijd aan de wetten van het
land waar u zich bevindt.
BELANGRIJK Zorg er voor een
volledige effectiviteit van de achterste
veiligheidsgordels voor dat de enkele
achterstoel goed op zijn plaats vastzit.
Zie de paragraaf "Aparte achterstoelen”
in het hoofdstuk "Kennismaken met uw
voertuig”.
Alvorens de motor te starten, eerst de
rijpositie aanpassen en de
veiligheidsgordels aanpassen om de
best mogelijke bescherming (voor alle
passagiers) te verkrijgen.
De veiligheidsgordels moeten altijd
schoon gehouden worden. Gebruik
producten geselecteerd door het Fiat
Servicenetwerk of zeep en warm water,
een spons voor het schoon schrobben
en een droge doek voor het drogen.
Gebruik geen schoonmaakmiddelen of
chemische producten.
BESTUURDERSSTOEL
VERSTELLEN
Ga met uw rug tegen de rugleuning
zitten (nadat u kleding zoals een jas,
jack, enz. hebt uitgedaan). Dit is een
essentiële factor voor een correcte
houding van de rugleuning;
100
VEILIGHEID
Page 103 of 248

verstel de stoel op basis van de
pedalen. De positie van de stoel moet
dusdanig zijn dat het koppelingspedaal
volledig kan worden ingetrapt. De
rugleuning moet dusdanig worden
gekanteld dat de armen licht gebogen
zijn;
verstel de hoofdsteun; Voor
maximale veiligheid moet de afstand
tussen het hoofd en de hoofdsteun
minimaal zijn;
Pas het kussen aan op de gewenste
stoelhoogte. Deze verstelling
optimaliseert het zicht;
zet het stuurwiel in de gewenste
stand.
VEILIGHEIDSGORDELS
AANPASSEN
Ga stevig tegen de rugleuning zitten.
De borstriem 1 fig. 174 moet zo dicht
mogelijk langs de nek lopen, zonder de
nek te raken.
De heupriem 2 fig. 174 moet op de
dijen rusten en tegen de bovenbenen.
De gordel moet zo strak mogelijk om
het lichaam zitten (vermijd bijv. te dikke
kleding of het plaatsen van obstakels
tussen het lichaam en de gordel).Bevestigen
Trek de gordel langzaam naar buiten
zonder kracht te zetten en steek de tab
3 fig. 175 in gesp 5 (controleer of hij
goed is bevestigd door aan de tab 3 te
trekken).
Herhaal de handeling als de
veiligheidsgordel blokkeert.Als de gordel volledig is geblokkeerd,
trek hem dan langzaam maar stevig ten
minste 3 cm naar buiten. Laat hem
normaal terugrollen en trek hem weer
naar buiten. Neem, als het probleem
aanhoudt, contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Controlelampje veiligheidsgordels
van de voorstoelen niet omgelegd
Deze bevindt zich op het middendisplay
en gaat aan als de motor wordt gestart.
Als vervolgens de gordel niet is
bevestigd en het voertuig bereikt
16 km/h, gaat het knipperen en klinkt
gedurende circa 2 minuten als
waarschuwing een geluidssignaal.
Afhankelijk van het voertuig knippert die
als de passagier voorin de gordel niet
heeft vastgemaakt.
Hoogte van de veiligheidsgordel
van de voorstoel instellen
Beweeg hendel 6 fig. 176 om de
instelpositie te selecteren, zodat de
borstriem 1 fig. 174 stevig om het
lichaam zit, zoals bovenbeschreven.174T13622
175T13622-1
101
Page 105 of 248

BELANGRIJK Voor werkzaamheden op
de achterbank, zie de paragraaf "Aparte
achterstoelen” in het hoofdstuk
"Kennismaken met uw voertuig”.
96) 97) 98) 99) 100) 101) 102) 103) 104) 105)
BELANGRIJK
93)Veiligheidsgordels die niet goed zijn
afgesteld of gedraaid zitten, kunnen in
geval van een ongeval letsel veroorzaken.
Gebruik één veiligheidsgordel per persoon,
kind of volwassene. Zelfs zwangere
vrouwen moeten een veiligheidsgordel
dragen. Zorg er in dat geval voor dat de
heupriem niet te hard op de onderbuik
drukt, maar dat de gordel ook niet te los
zit.
94)Controleer of de achtergordels op hun
plaats zitten en naar behoren werken,
nadat de enkele achterstoel is versteld.95)Zorg ervoor dat de enkele achterstoel
stevig op zijn plaats vastzit, voor een
optimale bescherming door de
veiligheidsgordel. Zie de paragraaf "Aparte
achterstoel” in het hoofdstuk
"Kennismaken met uw voertuig”.
96)Wijzig de componenten van de
origineel geïnstalleerde veiligheidssystemen
op generlei wijze: veiligheidsgordels,
stoelen en bijbehorende bevestigingen.
Raadpleeg in speciale gevallen (voor bijv.
de montage van een kinderzitje) het Fiat
Servicepunt.
97)Gebruik geen voorwerpen waardoor de
gespen los zouden kunnen gaan
(veiligheidsspelden, klemmen, enz.), want
een losse veiligheidsgordel kan leiden tot
letsel in geval van een ongeval.
98)Leg de schoudergordel nooit onder uw
arm of achter uw rug om.
99)Gebruik nooit dezelfde gordel voor
meer dan één persoon en bevestig nooit
uw veiligheidsgordel over een baby of een
kind op uw schoot.
100)Zorg dat de gordelband nooit
gedraaid is.
101)Controleer na ongevallen de
veiligheidsgordels en vervang ze, indien
nodig. Vervang bovendien de
veiligheidsgordels als ze tekenen vertonen
van slijtage of verslechtering.
102)Zorg er tijdens het terugplaatsen van
de enkele achterstoel voor dat de
veiligheidsgordels en gespen correct
geplaatst zijn, zodat ze naar behoren
kunnen worden gebruikt.
103)Controleer of het
vergrendelingssysteem van de
veiligheidsgordels goed in de gesp is
ingestoken.104)Steek er geen voorwerpen in die de
gordel zouden kunnen blokkeren en een
correcte werking zouden kunnen
verhinderen.
105)Zorg ervoor dat u de behuizing voor
de bevestiging correct hebt geplaatst (hij
mag niet afgedekt, samengedrukt of geplet
worden door mensen of voorwerpen).
180T36556
103