Radio FIAT TALENTO 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2020, Model line: TALENTO, Model: FIAT TALENTO 2020Pages: 248, PDF Size: 4.87 MB
Page 7 of 248

MODIFICATIES / WIJZIGINGEN AAN HET VOERTUIG
WAARSCHUWINGEN
Elke verandering of wijziging aan het voertuig kan ernstige negatieve invloed hebben op de veiligheid en de wegligging ervan,
hetgeen kan leiden tot ongevallen waarbij de inzittenden zelfs dodelijk gewond kunnen raken.
DOOR DE KLANT GEKOCHTE ACCESSOIRES
Als u na de aankoop van het voertuig elektrische apparaten wilt installeren die een permanente elektrische voeding vereisen
(bijv. autoradio, satelliet inbraakalarm, enz.) of die van invloed zijn op de elektrische installatie, wend u dan tot het Fiat
Servicenetwerk om te laten verifiëren of de elektrische installatie van uw voertuig de vereiste belasting aan kan of dat een
grotere accu nodig is.
BELANGRIJK Let buitengewoon goed op bij de installatie van extra spoilers, lichtmetalen velgen of wieldoppen die niet tot de
standaarduitrusting behoren: ze kunnen de ventilatie en dus de werking van de remmen bij herhaaldelijk en hard remmen of bij
het afrijden van lange hellingen beperken. Verzeker u er tevens van dat niets (bijvoorbeeld matten, enz.) de beweging van de
pedalen hindert.
INSTALLATIE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
De elektrische/elektronische systemen die na de aankoop van het voertuig en door de aftersales service geïnstalleerd worden,
moeten zijn voorzien van de markering.
Fiat staat de montage van radiozendapparatuur toe mits deze door een gespecialiseerd centrum geïnstalleerd wordt volgens de
technische normen en de aanwijzingen van de fabrikant.
BELANGRIJK De montage van systemen die de eigenschappen van het voertuig wijzigen kunnen ertoe leiden dat de
toestemming voor het rijden over de openbare weg door de bevoegdheden wordt ingetrokken. Bovendien kan daardoor de
garantie vervallen met betrekking tot de defecten die door de wijziging zijn veroorzaakt of die daar direct of indirect aan zijn
verbonden.
Fiat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door de installatie van accessoires die niet door Fiat zijn
geleverd of aanbevolen en die niet in overeenstemming met de geleverde voorschriften zijn geïnstalleerd.
RADIOZENDAPPARATUUR EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparatuur (autotelefoons, CB-zenders, radioamateurs e.d.) mag alleen in het voertuig worden gebruikt met een
aparte antenne die op het dak van het voertuig is gemonteerd.
De zend- en ontvangstkwaliteit kan beperkt worden door het afschermingseffect van de carrosserie. Voor wat betreft het
gebruik van mobiele telefoons (GSM, GPRS, UMTS, LTE) met het officiële EU-keurmerk, wordt verwezen naar de
gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van de mobiele telefoon.
BELANGRIJK Het gebruik van deze apparaten in het voertuig (zonder buitenantenne) kan, behalve potentieel gevaar voor de
gezondheid van de passagiers, storingen in de elektrische systemen van het voertuig veroorzaken, wat de veiligheid van het
voertuig in gevaar brengt.
5
Page 13 of 248

INSTRUMENTENPANEEL
LUCHTROOSTERSLuchtroosters................... 51
LINKERHENDELBuitenverlichting................ 37
INSTRUMENTENPANEELBedieningspaneel en
boordinstrumenten................ 93
Controlelampjes................. 85
RECHTERHENDELRuiten reinigen.................. 42
AUTORADIO / TOUCH-RADIO NAVSysteem........................ 73
FRONTAIRBAG PASSAGIERSZIJDEFrontairbag.................... 104
DASHBOARDKASTJEInterieuruitrusting................ 66
VERWARMING/KLIMAATREGELINGVerwarming en ventilatie......... 50Handbediende klimaatregeling . . . 52
Automatische klimaatregeling.... 55
VERSNELLINGSPOOKGebruik van de versnellingsbak . 144
STUURWIELVerstellen....................... 33Frontairbag bestuurderszijde..... 66
3
11
Page 14 of 248

KENNIS VAN HET VOERTUIG
Hier begint uw betere kennis van uw
nieuwe voertuig.
Het handboek dat u leest vertelt u op
eenvoudige en directe wijze hoe het
voertuig is gemaakt en werkt.
Daarom adviseren we u om het in alle
rust in uw voertuig te raadplegen, zodat
u direct alles kunt verifiëren.DE SLEUTELS...............13
PORTIEREN................21
HOOFDSTEUN..............28
STOELEN..................29
STUURWIEL /
STUURBEKRACHTIGING.......33
START&STOP-SYSTEEM........34
BUITENSPIEGELS............36
BUITENVERLICHTING..........37
BINNENVERLICHTING.........40
RUITENWISSER /
ACHTERRUITWISSER.........42
TANKEN..................44
AdBlue (Ureum) ADDITIEF TANK . . .46
STARTSYSTEEM.............48
KLIMAATREGELING...........49
PARKEERRADAR.............59
CAMERA ACHTERZIJDE........61
RUITBEDIENING.............63
MOTORKAP................64
INTERIEURUITRUSTING........66
MULTIMEDIA-APPARATUUR......73
AUTORADIO................73
BAGAGE-AFDEKPLAAT.........74
CRUISECONTROL
(snelheidsregelaar)............74
SPEED LIMITER..............77
MILIEUBESCHERMING.........79
DIESELVERSIESPECIFIEKE
KENMERKEN...............80
12
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 15 of 248

DE SLEUTELS
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
1)
Radiofrequentie-afstandsbediening
fig. 4 — fig. 5
1 Metalen gedeelte voor het starten
van de motor en het vergrendelen/
ontgrendelen van de portieren.
2Alle opengaande delen
vergrendelen.
3Ontgrendeling van alle opengaande
delen of, afhankelijk van de versie,
alleen het bestuurdersportier.
4Vergrendelen/ontgrendelen van de
achterklep (voor bepaalde
versies/markten) en, afhankelijk van de
versie, het zijschuifportier.BELANGRIJK De sleutel mag nooit voor
andere functies worden gebruikt dan
voor de beschreven functie.
BELANGRIJK Leg de
afstandsbediening niet in de buurt van
een bron van hitte, koude of vocht.
Radiofrequentie-afstandsbereik
Het bereik varieert afhankelijk van de
omgeving; ga daarom voorzichtig om
met de afstandsbediening, aangezien
de portieren abusievelijk zouden
kunnen vergrendelen of ontgrendelen
als per ongeluk druk op de knoppen
wordt uitgeoefend.
OPMERKING Op sommige voertuigen
worden de portieren automatisch weer
vergrendeld, als binnen (ongeveer)
2 minuten geen portier is geopend.Interferentie
Afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden (externe
systemen of gebruik van apparaten die
op dezelfde frequentie werken als de
afstandsbediening) kan de werking van
de afstandsbediening verhinderd
worden.
BELANGRIJK Raadpleeg voor
vervanging van of een extra
afstandsbediening alleen het Fiat
Servicenetwerk.
Als een afstandsbediening moet
worden vervangen, ga dan met het
voertuig en alle sleutels naar een Fiat
Servicepunt: om het systeem te
initialiseren, zijn het voertuig en de
afstandsbedieningen nodig;
afhankelijk van de versie van het
voertuig kunt u beschikken over
maximaal vier afstandsbedieningen.
BELANGRIJK Zorg ervoor dat de
batterijen altijd in goede staat verkeren,
van het vereiste type zijn en correct
geplaatst zijn. De levensduur van een
batterij is ongeveer twee jaar.
Raadpleeg de paragraaf over het
vervangen van de batterij, om uzelf
bekend te maken met de procedure
voor het vervangen van de batterij.
4T26519
5T25028
13
Page 24 of 248

Waarschuwing sleutel vergeten
(voor bepaalde versies/markten):
wanneer u het bestuurdersportier
opent, wordt er een geluidssignaal
afgegeven om aan te geven dat de
sleutel nog in het contactslot zit.
Waarschuwing portier open: als een
portier open is of niet goed gesloten is,
wordt hierover een bericht op het
instrumentenpaneel weergegeven en
gaat een controlelampje branden, zodra
het voertuig sneller gaat dan ongeveer
20 km/h.
OPMERKING Afhankelijk van het
voertuig gaan de accessoires (radio,
enz.) uit als de motor wordt
uitgeschakeld, bij het open van het
bestuurdersportier of het sluiten van de
portieren.
ZIJSCHUIFPORTIER
9) 10) 11)
Voertuigen met afstandsbediening
De zijschuifportieren worden
vergrendeld/ontgrendeld met de knop
op de afstandsbediening.
Voertuigen met elektronische
sleutel
De zijschuifportieren worden
vergrendeld en ontgrendeld:
door te drukken op de knop op de
elektronische sleutel;
door in de modus "easy access" de
voorportieren of de achterklep te
vergrendelen/ontgrendelen.Opening vanaf de buitenkant
Trek hendel 1 fig. 31 naar u toe,
wanneer het voertuig is vergrendeld, en
schuif het portier naar de achterkant
van het voertuig.
Sluiten van buitenaf
Trek aan hendel 1 fig. 31 en schuif het
portier naar voren tot het volledig
gesloten is.
Openen van binnenuit
Trek hendel 2 fig. 32 naar achteren en
open het schuifportier tot het op zijn
plaats vergrendelt.
Sluiten van binnenuit
Duw hendel 2 fig. 32 naar voren en sluit
het portier tot het op zijn plaats
vergrendelt.
Portieren handmatig van binnenuit
vergrendelenDruk knop 3
fig. 32 omlaag. Het schuifportier wordt
vergrendeld.
12) 13)
Kinderveiligheid
Draai schroef 4 fig. 33 en sluit het
portier, om te voorkomen dat kinderen
het portier van binnenuit openen.
Controleer of de portieren naar behoren
zijn afgesloten van binnenuit.
Het portier kan nu alleen van buitenaf
worden geopend.
31T36529
32T36530
33T36623
22
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 28 of 248

Het is mogelijk dat de radiofrequentie-
afstandsbediening of de elektronische
sleutel niet in alle gevallen werkt:
de batterijen van de
afstandsbediening of de elektronische
sleutel kunnen leeg zijn, enz.;
er worden apparaten met dezelfde
frequentie als die van de elektronische
sleutel gebruikt (mobiele telefoon, enz.);
het voertuig bevindt zich in een
gebied dat bekendstaat om de grote
aanwezigheid van elektromagnetische
golven.
In dat geval kunt u:
de in de afstandsbediening of
elektronische sleutel geïntegreerde
sleutel gebruiken, of de in de
ontgrendelkaart van het voorportier
geïntegreerde noodsleutel gebruiken of,
afhankelijk van het voertuig, de
openslaande achterportieren gebruiken;
ieder portier handmatig vergrendelen
de bediening in het voertuig voor de
portiervergrendeling/-ontgrendeling
gebruiken (zie de paragraaf "Centrale
vergrendeling/ontgrendeling
opengaande delen" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het voertuig").
De sleutel gebruiken
Steek de sleutel in het slot 1 fig. 45 en
vergrendel of ontgrendel het
linkervoorportier of, afhankelijk van het
voertuig, het achterste schuifportier.
Ieder portier handmatig
vergrendelen
Draai met open portier de inrichting 2
fig. 46 (met het uiteinde van de sleutel)
en sluit het portier.Nu is het van buitenaf gesloten. Het
voorportier kan alleen van binnenuit of
met de sleutel worden geopend.
Voertuigen met één achterklep: als
de portieren handmatig worden
vergrendeld, blijft de achterklep
ontgrendeld.
AUTOMATISCHE
PORTIERVERGRENDELING
TIJDENS HET RIJDEN
Functie inschakelen:
Druk met de sleutel in het contact
ongeveer 5 seconden op knop 1
fig. 47, tot u een geluidssignaal hoort.
Functie uitschakelen:
Druk met de sleutel in het contact
ongeveer 5 seconden op knop 1
fig. 47, tot u een geluidssignaal hoort.
44T3661245T36611
46T36616
26
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 50 of 248

12)Er mogen aan geen enkel deel van het
systeem werkzaamheden worden verricht.
Om eventuele schade te vermijden, is
alleen gekwalificeerd personeel van het Fiat
Servicenetwerk bevoegd werkzaamheden
aan het systeem te verrichten.STARTSYSTEEM
49) 50) 51) 52) 53)
S fig. 88: "Stopstand" Neem de
sleutel uit en draai het stuurwiel tot het
slot wordt ingeschakeld, om het
stuurwiel te vergrendelen. Gebruik
zowel de sleutel als het stuurwiel
zonder kracht uit te oefenen, om het
stuurwiel te ontgrendelen.
A: Stand accessoires: Als de
startinrichting wordt uitgeschakeld,
blijven de accessoires (autoradio, enz.)
werken.
M: Schakelstand. Met
geïntroduceerde startinrichting.
D: Rijstand. Als de motor niet start,
moet u eerst de sleutel uitnemen
voordat u de motor weer probeert te
starten. Laat de sleutel los, zodra de
motor start.
BELANGRIJK
49)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet dit
gecontroleerd worden bij het Fiat
Servicenetwerk voordat er verder gereden
wordt.
50)Neem de sleutel altijd mee als het
voertuig wordt verlaten, om te voorkomen
dat iemand onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen maakt. Vergeet niet
de parkeerrem in te schakelen. Laat nooit
kinderen zonder toezicht in het voertuig
achter.
51)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem en
de garantie in gevaar brengen en het kan
ook ernstige veiligheidsproblemen
veroorzaken of erin resulteren dat de auto
niet meer aan de typegoedkeuring voldoet.
52)Verwijder de mechanische sleutel nooit
terwijl het voertuig rijdt. Het stuurwiel zal
automatisch vergrendeld worden zodra
eraan gedraaid wordt. Dit geldt ook voor
voertuigen die gesleept worden.
53)Alvorens het voertuig te verlaten
ALTIJD de parkeerrem inschakelen, de
wielen draaien, de eerste versnelling
inschakelen bij een helling omhoog en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag.
Als het voertuig op een steile helling wordt
geparkeerd, blokkeer de wielen dan met of
wiggen of stenen. Bij het verlaten van het
voertuig, altijd de portieren sluiten door op
het knopje op de sleutel te drukken.
88T36545-1
48
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 75 of 248

MULTIMEDIA-
oAPPARATUUR
De aanwezigheid en positie van deze
voorzieningen is afhankelijk van de
multimedia-apparatuur van het voertuig.
Multimediapoorten 1 fig. 144
Multimediatouchscreen 2 fig. 144
Bedieningsorganen op stuurwiel 3
fig. 144
Spraakopdrachten 4 fig. 144
Microfoon (bevindt zich op het
plafond boven de zonneklep aan de
bestuurderszijde)
Raadpleeg de instructies van de
apparatuur voor meer informatie over
de werking.
BELANGRIJK We benadrukken dat
voor het gebruik van deze apparatuur
de plaatselijke wetgeving in acht moet
worden genomen.
AUTORADIO
Inbouwvoorbereiding radio
Haak de afscherming van het vak van
de autoradio 1 fig. 145 los. De
bedrading van de antenneaansluitingen,
+ en - voeding en luidsprekers bevindt
zich achter de afscherming.
Luidsprekers
Draai het rooster 2 fig. 146 om toegang
te krijgen tot de bedrading van de
luidsprekers.
Verwijs voor de werking van deze
accessoires naar de betreffende
instructies die bij de andere
documenten van de voertuigen
bewaard moeten worden.BELANGRIJK
In ieder geval moeten de instructies
van de Gebruikershandleiding
nauwkeurig worden nageleefd.
De kenmerken van de steunen en de
kabelbundels (beschikbaar bij het Fiat
Servicenetwerk) variëren afhankelijk van
het uitrustingsniveau en het model
autoradio. Neem hiervoor contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Werkzaamheden aan het elektrisch
circuit van het voertuig mogen alleen
door een Fiat Servicepunt worden
verricht, aangezien onjuiste
verbindingen kunnen leiden tot schade
aan het elektrische systeem en/of
onderdelen waarmee het is verbonden.
144T36591-1
145TIMAGE-2
146T36707
73
Page 87 of 248

Voor meer informatie, zie het RADIO /
TOUCH – RADIO NAV supplement.
Buitentemperatuurmeter
Als de buitentemperatuur uiteenloopt
tussen -3°C en +3°C, gaat het symbool
°C branden (om een risico op
ijsvorming aan te duiden).
BELANGRIJK
89)Aangezien de vorming van ijs op het
wegdek door diverse
klimaatomstandigheden, zoals de ligging,
de plaatselijke hygrometrie en de
temperatuur, wordt beïnvloed moet u nooit
enkel op de weergegeven
buitentemperatuur vertrouwen om de
aanwezigheid van ijs te kunnen vaststellen.
CONTROLELAMPJES
90)
19)
Instrumentenpaneel A fig. 171: wordt
ingeschakeld als de starterschakelaar
wordt ingeschakeld. De lichtsterkte kan
worden afgesteld door aan de
kartelknop 1 te draaien.
Daardoor gaan een aantal
controlelampjes branden en wordt een
bericht weergegeven.
De weergave van de volgende
informatie is afhankelijk van de
uitrusting van het voertuig en het land
waar het is verkocht.
Wanneer het waarschuwingslampje
aan gaat, het voertuig zo snel
mogelijk laten controleren door het Fiat
Servicenetwerk envoorzichtig rijden.
Als u dit niet doet, kan dit leiden tot
schade aan het voertuig.
171T36516
85
Page 145 of 248

OpmerkingenAls het voertuig niet start, wordt een
bijbehorend bericht op het
instrumentenpaneel weergegeven;
In sommige gevallen moet het
stuurwiel worden bewogen terwijl de
startknop 1 wordt ingedrukt om het
stuurwiel te ontgrendelen; u wordt
hierover geïnformeerd met een speciaal
bericht;
Houd bij zeer koud weer
(temperaturen lager dan -10°C) het
koppelingspedaal ingetrapt tot de
motor start.
Functie accessoires
Wanneer de motor is gestart, hebt u
toegang tot een aantal functies
(autoradio, navigatie, ruitenwissers,
enz.).Druk op knop 1 zonder de pedalen in te
trappen om toegang tot deze functies
te verkrijgen met de sleutel in het
interieur of in de sleutellezer 2 fig. 211.
Onregelmatige werking
De elektronische sleutel voor
gemakkelijke toegang (easy access)
werkt niet onder de volgende
omstandigheden:
de batterijen van de elektronische
sleutel zouden leeg kunnen zijn;
in de buurt van een apparaat dat
dezelfde frequentie gebruikt (mobiele
telefoon, computerspelletjes, enz.);
Het voertuig bevindt zich in een
gebied dat bekendstaat om de grote
aanwezigheid van elektromagnetische
golven.
Hierover wordt een bericht op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Breng de elektronische sleutel zo ver
mogelijk in lezer 2 fig. 211 aan.
MOTOR AFZETTEN
153) 154)
24) 25)
Voertuigen met elektronische
sleutel
Het voertuig moet worden stilgezet.
Druk met de elektronische sleutel in
lezer 2 fig. 211 of in het detectiegebied
3 fig. 212 kort op knop 1 fig. 211: de
motor wordt afgezet.Het stuurslot wordt vergrendeld
wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend of het voertuig wordt
afgesloten.
Als de sleutel niet in het interieur is als u
probeert de motor af te zetten, wordt
een speciaal bericht daaromtrent op het
instrumentenpaneel weergegeven: druk
langer dan 2 seconden op knop 1
fig. 211.
Nadat de motor is afgezet, blijven een
paar accessoires nog ongeveer
10 minuten aan (autoradio, enz.).
Zodra u het bestuurdersportier opent,
gaan de accessoires uit.
BELANGRIJK
149)Start het voertuig niet in de vrijstand
als het op een helling staat. De
stuurbekrachtiging wordt dan mogelijk niet
ingeschakeld. Risico op een ongeval.
150)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere
giftige gassen.
151)De rembekrachtiging werkt niet zolang
de motor niet is gestart; om die reden is
meer kracht dan normaal benodigd voor de
bediening van het rempedaal.
152)Probeer de motor nooit te starten
door de auto te duwen, te slepen of van
een helling af te laten rijden. Hierdoor kan
de katalysator worden beschadigd.
212T36626-1
143