TPMS FIAT TIPO 4DOORS 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2020, Model line: TIPO 4DOORS, Model: FIAT TIPO 4DOORS 2020Pages: 260, PDF Size: 7.25 MB
Page 10 of 260
INSTRUMENTENPANEEL
1. Verstelbare luchtroosters aan de zijkant 2. Linkerhendel: richtingaanwijzers, grootlicht,
knippermodus 3. Instrumentenpaneel 4. Bedieningstoetsen op stuurwiel 5. Rechterhendel: ruitenwisser / ruitensproeier,
instelling gevoeligheidsniveau regensensor 6.Uconnect™7. Bedieningsknoppen 8. Frontairbag passagier (waar
aanwezig) 9. Verstelbare middelste luchtroosters 10. Dashboardkastje 11. Klimaatregeling 12. Toetsen op de
middenconsole: stoelverwarming, USB-poort + AUX-poort (indien aanwezig) paneel,
aansluiting/sigarettenaansteker 13. Contactslot 14. Frontairbag bestuurderszijde 15. Bedieningstoetsen op
stuurwiel 16. Bedieningspaneel: mistlampen voor (waar aanwezig), mistlampen achter, hoogteregeling koplampen, iTPMS
resetten, ESC UIT (waar aanwezig).
1P03036J005
8
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 55 of 260
Waarschuwingslampje Wat het betekent
amberiTPMS
Storing iTPMS/iTPMS tijdelijk uitgeschakeld
Het waarschuwingslampje knippert ongeveer 75 seconden en blijft daarna permanent branden (er
verschijnt ook een bericht op het display) om aan te geven dat het systeem tijdelijk uitgeschakeld of defect
is. Het systeem gaat weer normaal werken zodra de bedrijfsomstandigheden dat toelaten. Als dat niet het
geval is, voer dan na het herstellen van de normale bedrijfsomstandigheden de resetprocedure uit.
Als de storingswaarschuwing zich blijft voordoen, zo snel mogelijk contact opnemen met een het Fiat
Servicenetwerk.
Lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje gaat continu branden om aan te geven dat de spanning van een van de banden
lager is dan de aanbevolen waarde en/of dat de band langzaam leegloopt. Onder deze omstandigheden
kunnen de optimale levensduur van de banden en het brandstofverbruik niet gegarandeerd worden. Het
wordt geadviseerd de juiste bandendruk te herstellen (zie paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk "Technische
gegevens"). Voer de Resetprocedure uit zodra de normale bedrijfsomstandigheden van het voertuig
hersteld zijn.
WAARSCHUWING Rijd niet verder met een of meerdere lekke banden, dit kan de bestuurbaarheid van de
auto in gevaar brengen. Breng het voertuig tot stilstand, voorkom bruusk remmen en sturen.
amberSTORING ABS
Het lampje gaat branden om een storing van het ABS aan te geven. In dat geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar met uitsluiting van het ABS-systeem. Rijd zeer voorzichtig wendt u zo snel mogelijk
tot het Fiat Servicenetwerk.
amberESC-SYSTEEM
Inschakeling ESC-systeem
Inwerkingtreding van het systeem wordt aangegeven door het knipperen van het waarschuwingslampje: dit
geeft aan dat de stabiliteit en de grip van de auto in kritieke toestand verkeren.
Storing ESC-systeem
Als het lampje niet dooft, of blijft branden terwijl de motor loopt, is er een storing in het ESC-systeem
aangetroffen. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Storing Hill Hold Control-systeem
Het lampje gaat branden om te wijzen op een storing in het Hill Holder Control-systeem. Neem zo snel
mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
53
Page 79 of 260
Belangrijke opmerkingenHet systeem is niet ontworpen om
botsingen te voorkomen en kan
mogelijke omstandigheden die tot een
ongeval leiden niet van te voren
detecteren. Het niet in acht nemen van
deze waarschuwing kan leiden tot
ernstig of dodelijk letsel.
Het systeem kan in werking treden,
door de door de auto gevolgde baan te
beoordelen, vanwege de aanwezigheid
van reflecterende metalen voorwerpen
die geen voertuigen zijn, zoals vangrails,
verkeersborden, slagbomen voor
parkeerzones, tolpoorten,
spoorwegovergangen, poorten,
spoorwegen, voorwerpen in de buurt
van wegwerkzaamheden of voorwerpen
die zich hoger dan de auto bevinden
(bijv. een viaduct). Op dezelfde manier
kan het systeem in werking treden
binnen parkeergarages met meerdereverdiepingen of tunnels, of wegens een
schittering op het wegdek. Deze
mogelijke activeringen volgen de
normale werkingslogica van het
systeem en duiden dus niet op een
storing.
Het systeem is uitsluitend ontworpen
voor gebruik op verharde wegen. Als de
auto off-road wordt gebruikt, dan moet
het systeem uitgeschakeld worden om
onnodige waarschuwingen te
voorkomen.
Het systeem moet worden
uitgeschakeld wanneer het voertuig in
of op een trein, veerboot of pont wordt
vervoerd, wordt gesleept of op een
rollenbank wordt getest.
iTPMS (indirect Tyre
Pressure Monitoring
System)
64) 65) 66) 67) 68) 69)
Beschrijving
Het voertuig is uitgerust met het iTPMS
(indirect Tyre Pressure Monitoring
System) dat via de
wielsnelheidsensoren de toestand van
de bandenspanning controleert.
Correcte bandenspanning
Als er geen lekke banden worden
gedetecteerd, wordt de uitlijntekening
van de auto getoond op het display.Lage bandenspanning
Het systeem waarschuwt de bestuurder
als een of meer banden leeg zijn met
een waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en een
waarschuwingsbericht op het display,
samen met een geluidssignaal.
In dit geval wordt de uitlijntekening van
de auto getoond op het display met de
twee symbolen
.
Deze waarschuwing wordt ook
weergegeven nadat de motor wordt
afgezet en weer gestart wordt, zolang
de RESET-procedure niet wordt
uitgevoerd.
Resetprocedure
Het iTPMS-systeem heeft een
"inleerfase" nodig (met een duur die
afhangt van de rijstijl en de
wegomstandigheden: bij optimale
omstandigheden wordt gereden op een
rechte weg met 80 km/h gedurende
minstens 20 minuten) die begint
wanneer de RESET-procedure wordt
uitgevoerd.
De RESET-procedure moet worden
uitgevoerd:
elke keer dat de bandenspanning
wordt gewijzigd;
wanneer ook maar één wiel
verwisseld wordt;
wanneer de banden worden
gedraaid of omgewisseld;
65P6J2000152
77
Page 81 of 260
BELANGRIJK
60)Het systeem is een ondersteuning voor
de bestuurder die altijd zijn volle aandacht
bij het rijden moet houden. De
verantwoordelijkheid ligt altijd bij de
bestuurder, die rekening moet houden met
de verkeersomstandigheden om in alle
veiligheid te kunnen rijden. De bestuurder
dient altijd een veilige afstand tot het
voertuig vóór hem te houden.
61)Als de bestuurder het rempedaal
volledig intrapt of een snelle stuurbeweging
maakt terwijl het systeem in werking is, dan
kan de automatische remingreep gestopt
worden (bijv. om een eventuele manoeuvre
om het obstakel te vermijden mogelijk te
maken).
62)Het systeem werkt voor voertuigen die
op dezelfde rijbaan rijden. Mensen, dieren
en voorwerpen (bijv. kinderwagens) zijn
buiten beschouwing gelaten.
63)Als de auto op een rollenbank
geplaatst moet worden voor
onderhoudswerkzaamheden of als hij
gewassen wordt in een automatische
wastunnel met een obstakel ervoor (bijv.
een ander voertuig, een muur of een ander
obstakel), dan kan het systeem dit
detecteren en geactiveerd worden. In dit
geval moet het systeem uitgeschakeld
worden via de instellingen van het
5"Uconnect™-systeem.
64)Als het iTMPS-systeem een
spanningsafname van een bepaalde band
aangeeft, wordt geadviseerd om de
spanning van alle vier de banden te
controleren.65)Het iTPMS ontslaat de bestuurder niet
van de verplichting om de bandenspanning
elke maand te controleren en mag niet
beschouwd worden als een systeem dat
het onderhoud of de veiligheid vervangt.
66)De bandenspanning moet bij koude
banden gecontroleerd worden. Als de
bandenspanning om welke reden dan ook
bij warme banden moet worden
gecontroleerd, dan mag de spanning niet
worden verlaagd, ook wanneer de
gemeten waarde hoger is dan de
voorgeschreven spanningswaarde.
Controleer de bandenspanning nadien
nogmaals bij koude banden
67)Het iTPMS-systeem waarschuwt niet
bij een plotselinge afname van de
bandenspanning (bijv. bij een klapband).
Breng in dergelijke gevallen het voertuig tot
stilstand en voorkom bruuske
stuurbewegingen.
68)Het systeem waarschuwt alleen dat de
bandenspanning laag is: het is niet in staat
om de banden op te pompen.
69)Een te lage bandenspanning verhoogt
het brandstofverbruik, verkort de
levensduur van het loopvlak en kan het
vermogen om de auto op veilige manier te
besturen beïnvloeden.
BELANGRIJK
27)Het systeem kan beperkt of niet werken
vanwege weersomstandigheden zoals
zware regen, hagel, dikke mist, hevige
sneeuw.
28)De sectie van de bumber voor de
sensor mag niet bedekt zijn met stickers,
extra koplampen of enig ander voorwerp.29)De interventie van het systeem kan
onverwacht of vertraagd zijn wanneer
andere voertuigen ladingen transporteren
die uitsteken vanaf de zijkant, bovenkant of
van de achterkant, in verhouding tot de
normale afmeting van het voertuig.
30)Werking kan in gevaar worden gebracht
door structurele wijzigingen aangebracht
aan het voertuig, zoals modificatie aan de
frontale geometrie, vervanging van wielen
of een zwaardere lading dan de
standaardlading van het voertuig.
31)Incorrecte reparaties verricht op het
voorste deel van het voertuig (bijv. bumper,
chassis) kunnen de positie van de
radarsensor wijzigen en de werking ervan in
gevaar brengen. Ga naar een Fiat
Servicenetwerk om elke operatie van dit
type.
32)Knoei niet met de sensor van de radar
en voer er geen werkzaamheden aan uit.
Neem in geval van een storing van de
sensor contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
33)Bij het trekken van een trailer (met
modules geïnstalleerd na het aanschaffen
van het voertuig), slepen van een voertuig
of tijdens uit- en inladen op een
voertuigtransport moet het systeem
worden uitgeschakeld via het
Uconnect™5" systeem.
34)Was niet met hogedrukjets in de
onderste zone van de bumber: in het
bijzonder, niet werken op de elektrische
connector van het systeem.
79
Page 256 of 260
motorcode..............194
typeplaatje met
identificatiegegevens........193
Instapverlichting..............22
Interieur (reiniging)............191
Interieurverlichting.............23
ISOFIX-kinderzitje (montage)......91
iTPMS (indirect Tyre Pressure
Monitoring System)..........77
Kentekenverlichting (lamp
vervangen)...............138
Kinderen veilig vervoeren........87
Kinderslot..................12
Kinderzitjes.................87
Klimaatregeling...............26
Koplampen (reiniging)..........190
Koplampen met Xenon
gasontladingslampen
grootlicht/dimlicht (lamp
vervangen)...............137
Lakwerk (reiniging en onderhoud) . .189
Lamp buitenverlichting vervangen......................135
Lampen
Soorten lampen...........133
Lampjes en berichten...........49
Loslaten hendel (automatische
transmissie)..............155
Luchtroosters in interieur.........26
Mistlampen................20
Mistlampen (lamp vervangen).....135Mopar Connect.............242
Motor....................195
code..................194
Motorkap..................32
Motorolie (niveau controleren).....180
Motorolie (verbruik)...........180
Motorruimte................171
Motorruimte (uitspuiten)........190
Multifunctioneel display..........41
Niveaus controleren..........171
Noodstart.................151
Officiële typegoedkeuringen.....243
Onderhoudsprocedures........184
Onderhoudsschema..........160
Parkeerlichten...............21
Parkeerrem................108
Parkeersensoren.............118
Passieve/actieve veiligheid
(LPG-systeem).............36
PBA (systeem)...............70
Periodieke controles
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........170
Plafondverlichting voor..........23
Portieren...................12
Prestaties (topsnelheid).........215
Regensensor...............25
Remlichten (lamp vervangen).....137
Remmen..................189Richtingaanwijzers............21
Richtingaanwijzers achter (lamp
vervangen)...............137
Richtingaanwijzers zijkant (lamp
vervangen)...............136
Richtlijnen voor de behandeling
van het voertuig aan het einde
van de levensduur..........217
Rijhulpsystemen..............73
Ruiten (reinigen).............190
Ruitenwisser
wisserbladen vervangen......185
Ruitenwisser/-sproeier..........24
"Intelligente" wis-/wasfunctie....24
SBR (Seat Belt Reminder).......82
SBR-systeem (Seat Belt
Reminder)................82
Slepen van het voertuig........157
Sleutel verwijderen (automatische
versnellingsbak)............155
Sleutels....................9
sleutel met afstandsbediening....9
Sneeuwkettingen............187
Snelheidsbegrenzer...........114
SRS (aanvullend
veiligheidssysteem)..........99
Stadslicht achter (lamp
vervangen)...............137
Starten met hulpaccu..........151
Stoelen....................14
Stop/Start-systeem...........113
ALFABETISCH REGISTER