phone FIAT TIPO 5DOORS STATION WAGON 2019 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2019, Model line: TIPO 5DOORS STATION WAGON, Model: FIAT TIPO 5DOORS STATION WAGON 2019Pages: 316, PDF Size: 9.17 MB
Page 259 of 316
Na 3 mislukte invoerpogingen,
verschijnt op het display "Code
verkeerd. Radio vergrendeld
30 minuten wachten a.u.b.". Als dit
opschrift is verdwenen, kan de code
opnieuw worden ingevoerd.
Paspoort autoradio
Dit document is het eigendomsbewijs
van het systeem. In het paspoort van
de autoradio staan het model, het
serienummer en de geheime code
aangegeven.
Neem, in geval van zoekraken van het
paspoort van de autoradio, contact op
met het Fiat Servicenetwerk, neem uw
identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van uw auto
mee.
BELANGRIJK Bewaar dit
autoradiopaspoort op een veilige plek,
zodat bij diefstal van het systeem de
betreffende informatie aan de bevoegde
instanties gegeven kan worden.BELANGRIJKE
OPMERKINGEN
Kijk alleen naar het scherm wanneer dit
nodig en veilig is. Als u langere tijd naar
het scherm moet kijken, ga dan de weg
af en parkeer op een veilige plek, zodat
u niet tijdens het rijden wordt afgeleid.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
het systeem in geval van een storing.
Anders kan het systeem beschadigd
raken. Neem zo snel mogelijk contact
op met het Fiat Servicenetwerk om het
systeem te laten repareren.
BELANGRIJK
192)Volg onderstaande
veiligheidsvoorschriften, want anders
kunnen de inzittenden ernstig gewond
raken of kan het systeem beschadigd
raken.
193)Als het volume te hoog staat, kan dat
gevaarlijk zijn. Stel het volume zo af dat
omgevingsgeluiden (bijv. claxons,
ambulances, politievoertuigen enz.) nog
hoorbaar zijn.
BELANGRIJK
94)Maak het glas van het voorpaneel en
display alleen schoon met een zachte,
schone, droge, anti-statische doek.
Reinigings- en polijstmiddelen kunnen het
oppervlak beschadigen. Gebruik nooit
alcohol, benzine en afgeleide producten.
95)Gebruik het display niet als basis voor
steunen met zuignappen of kleefmiddelen
voor externe navigatiesystemen,
smartphones of dergelijke apparaten.
257
Page 268 of 316
Mediamodus te selecteren. Een
specifiek bericht zal op het display van
hetU-connect™-systeem worden
weergegeven.
BELANGRIJK Na gebruik van een
USB-oplaadaansluiting, wordt
aangeraden het apparaat (smartphone)
los te koppelen, waarbij de kabel altijd
eerst uit de aansluiting van het voertuig
verwijderd moet worden, nooit eerst
vanaf het apparaat fig. 225. Kabels die
blijven rondslingeren of aangesloten
blijven, kunnen de correcte
oplaadfunctie en/of de conditie van de
USB-poort aantasten.
Opmerking De USB-poort verzorgt
zowel de gegevensoverdracht vanaf de
USB-stick/Smartphone, enz., als het
langzaam opladen, hetgeen echter niet
verzekerd wordt aangezien dit
afhankelijk is van het type/merk van het
externe apparaat.AUX-BRON
(indien aanwezig)
Om de AUX-modus in te schakelen,
een geschikt apparaat aansluiten op de
AUX-aansluiting in de auto.
Als een apparaat wordt ingebracht met
een AUX-stekker, dan begint het
systeem de aangesloten AUX-bron af te
spelen als deze reeds op weergave is
ingesteld.
Stel het volume in met de toets/knop
op het voorpaneel of met de
volume-instelknop op het aangesloten
apparaat.
Zie voor wat betreft de functie "Selectie
audiobron", het hoofdstuk "Media".BELANGRIJKE OPMERKINGEN
De functies van het apparaat dat
aangesloten is op het AUX-aansluiting
worden rechtstreeks geregeld door het
apparaat zelf; het is niet mogelijk om
van nummer/map/playlist te wiijzigen of
start/einde/pauze te bedienen met de
bedieningstoetsen op het voorpaneel of
die op het stuurwiel.
Laat de kabel van uw draagbare speler
niet in de AUX-aansluiting zitten om
mogelijk geruis van de luidsprekers te
voorkomen.
BELANGRIJK Bij het aansluiten van een
apparaat op de AUX-aansluiting,
controleren of dit de bediening van de
handrem niet hindert.
TELEFOONMODUS
(indien aanwezig)
Activering telefoonmodus
Druk op de knop PHONE op het
voorpaneel om de Telefoonmodus in te
schakelen.
De beschikbare commando's kunnen
gebruikt worden voor:
het draaien van het gewenste
telefoonnummer;
de contacten in het telefoonboek van
de mobiele telefoon weergeven en
bellen;
de contacten uit de registers van vorige
gesprekken weergeven en bellen;
225P2000169
266
MULTIMEDIA
Page 269 of 316
een maximum van 8 telefoons
koppelen om de toegang en de
verbinding eenvoudiger en sneller te
maken;
gesprekken van het systeem naar de
mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.
Het geluid van de mobiele telefoon wordt
over het audiosysteem van het voertuig
uitgezonden: het systeem schakelt
automatisch het geluid van de autoradio
uit wanneer de Telefoonfunctie wordt
gebruikt.
Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
schakel de functieBluetooth®
in op
de mobiele telefoon;
druk op de knopPHONEop het
voorpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
selecteer "Telefoon aansluiten" om
de koppelingsprocedure te starten en
zoek vervolgens hetUconnect™
apparaat op de mobiele telefoon (als
"Nee" wordt geselecteerd, wordt het
hoofdscherm van de Telefoon getoond);
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op hetdisplay van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of
bevestig de op de mobiele telefoon
getoonde PIN;
vanuit het menu "Instellingen" kan
altijd een mobiele telefoon gekoppeld
worden door "Telefoonmenu/Telefoon
toevoegen" te selecteren, ga daarna te
werk zoals hierboven is beschreven;
tijdens de koppelingsfase verschijnt
een scherm dat de voortgang van het
proces toont.
Opmerking Na het updaten van de
telefoonsoftware wordt het voor een
correcte werking aanbevolen de
telefoon te verwijderen uit de lijst
apparaten gelinkt aan de radio en ook
de koppeling van het vorige systeem uit
de lijst metBluetooth®
-apparaten op
de telefoon te verwijderen en een
nieuwe koppeling te maken.
Een nummer bellen
De hieronder beschreven procedures
zijn alleen toegankelijk indien ze door de
gebruikte mobiele telefoon worden
ondersteund.
Een nummer kan op de volgende
manieren gebeld worden:
door het selecteren van "Contacten"
(Telefoonboek ......);
door het selecteren van "Recente
oproep.";
door het selecteren van
"Toetsenbord".
Het telefoonnummer kiezen met het
"toetsenbord" op het display
Voer het telefoonnummer in met behulp
van het toetsenbord op het display.
Ga als volgt te werk:
druk op de knopPHONEop het
voorpaneel;
selecteer "Toetsenbord" op het
display en gebruik de rechter toets
"BROWSE/ENTER" om het nummer in
te voeren;
selecteer het pictogramom te
bellen.
Kiezen van het telefoonnummer
met de mobiele telefoon
Het is mogelijk om bij ingeschakeld
systeem een telefoonnummer met de
mobiele telefoon te kiezen (zorg er altijd
voor dat u nooit wordt afgeleid tijdens
het rijden).
Wanneer een telefoonnummer wordt
gebeld met het toetsenbord van de
mobiele telefoon, wordt het geluid van
de oproep over het geluidssysteem van
uw auto weergegeven.
267
Page 276 of 316
Druk op de toets BROWSE ENTER om
deze functie te activeren op de bron die
afgespeeld wordt.
Draai de toets/knop BROWSE ENTER
om de gewenste categorie te kiezen en
druk vervolgens op deze toets/knop om
de keuze te bevestigen.
Druk op de knop
op het
voorpaneel om de functie te annuleren.
Bluetooth®-BRON
Deze functie wordt geactiveerd door
een
Bluetooth®
apparaat met
muziekstukken aan het systeem te
koppelen.
EEN Bluetooth®
AUDIOAPPARAAT
KOPPELEN
Ga als volgt te werk om een
Bluetooth®
audioapparaat te
koppelen:
schakel de functieBluetooth®
in
op het apparaat;
druk op de toets MEDIA op het
voorpaneel;
als de "Media" bron actief is, druk
dan op de knop "Bron";
selecteer de mediabron
Bluetooth®
;
druk op de knop "Toestel toev.";
zoekUconnect™op het
Bluetooth®
audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het
scherm de voortgang van het proces);
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt
getoond op het display van het systeem
of bevestig de op het apparaat
getoonde PIN;
als de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een scherm
getoond. Als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt het
Bluetooth®
audioapparaat als favoriet gekoppeld
(het apparaat heeft voorrang op alle
andere apparaten die later worden
gekoppeld). Als "Nee" wordt
geselecteerd, wordt de prioriteit op
basis van de volgorde van verbinding
bepaald. Het laatst verbonden apparaat
heeft de hoogste prioriteit;
een audioapparaat kan ook
gekoppeld worden door te drukken op
de toets PHONE op het voorpaneel en
door "Instellingen" te selecteren of door,
vanuit het menu "Instellingen",
"Telefoon/Bluetooth" te selecteren.
WAARSCHUWING Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele
telefoon als de
Bluetooth®
verbinding
tussen mobiele telefoon en systeem
wordt verbroken.
USB-BRON
Om de USB-modus te activeren, moet
het betreffende USB-apparaat
aangesloten worden op de USB-poort
die zich op de tunnelconsole bevindt.
Wanneer er bij ingeschakelde radio een
USB-apparaat wordt geplaatst en
wanneer de functie “AutoPlay” is ingesteld
op ON in het menu “Audio”, begint het de
nummers op het apparaat af te spelen.
Opmerking Het is mogelijk dat het
Uconnect™-systeem niet alle
USB-pennen ondersteunt. In dit geval
kan niet automatisch van de
“Radiomodus” naar de “Mediamodus”
worden overgeschakeld. Controleer de
compatibiliteit van het toestel als het
niet afgespeeld wordt door
Mediamodus te selecteren. Een
specifiek bericht zal op het display van
hetU-connect™-systeem worden
weergegeven.
BELANGRIJK Na gebruik van een
USB-oplaadaansluiting, wordt
aangeraden het apparaat (smartphone)
los te koppelen, waarbij de kabel altijd
eerst uit de aansluiting van het voertuig
verwijderd moet worden, nooit eerst
vanaf het apparaat fig. 228. Kabels die
blijven rondslingeren of aangesloten
blijven, kunnen de correcte
oplaadfunctie en/of de conditie van de
USB-poort aantasten.
274
MULTIMEDIA
Page 277 of 316
Opmerking De USB-poort verzorgt
zowel de gegevensoverdracht vanaf de
USB-stick/Smartphone, enz., als het
langzaam opladen, hetgeen echter niet
verzekerd wordt aangezien dit
afhankelijk is van het type/merk van het
externe apparaat.
AUX-BRON
(indien aanwezig)
Om de AUX-modus in te schakelen,
een geschikt apparaat aansluiten op de
AUX-aansluiting in het voertuig.
Als een apparaat wordt ingebracht met
een AUX-stekker, dan begint het
systeem de aangesloten AUX-bron af te
spelen als deze reeds op weergave is
ingesteld.
Stel het volume in met de toets/knop
op het voorpaneel of met de
volume-instelknop op het aangesloten
apparaat.BELANGRIJKE OPMERKINGEN
De functies van het apparaat dat
aangesloten is op het AUX-stopcontact
worden rechtstreeks geregeld door het
apparaat zelf; het is niet mogelijk om
nummer/map/playlist te veranderen of
start/einde/pauze te bedienen met de
bedieningstoetsen op het voorpaneel of
die op het stuurwiel.
Laat de kabel van uw draagbare speler
niet in de AUX-aansluiting zitten om
mogelijk geruis van de luidsprekers te
voorkomen.
TELEFOONMODUS
ACTIVERING TELEFOONMODUS
Druk op de knop PHONE op het
voorpaneel om de Telefoonmodus in te
schakelen.
OPMERKING Als u de lijst met mobiele
telefoons en ondersteunde functies wilt
te raadplegen, gaat u naar de website
www.DriveUconnect.eu.
Met de knoppen op het display kan
men:
het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische toetsenbord
op het display);
de contacten in het telefoonboek van
de mobiele telefoon weergeven en
bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en
bellen;
een maximum van 10 telefoons/
audioapparaten koppelen om de
toegang en de verbinding eenvoudiger
en sneller te maken;
gesprekken van het systeem naar de
mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.
Het geluid van de mobiele telefoon
wordt over het audiosysteem van het
voertuig uitgezonden: het systeem
schakelt automatisch het geluid van de
autoradio uit wanneer de
Telefoonfunctie wordt gebruikt.
MOBIELE TELEFOON KOPPELEN
BELANGRIJK Voer deze handeling uit
bij stilstaand voertuig en onder veilige
omstandigheden; deze functie is
uitgeschakeld wanneer het voertuig
rijdt.
Hieronder wordt de
koppelingsprocedure van de mobiele
telefoon beschreven: raadpleeg in elk
geval ook de handleiding van de
mobiele telefoon.
228P2000169
275
Page 278 of 316
Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
schakel de functieBluetooth®
in op
de mobiele telefoon;
druk op de knop PHONE op het
voorpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
selecteer "Ja" om de
koppelingsprocedure te starten en zoek
vervolgens hetUconnect™apparaat
op de mobiele telefoon (als "Nee" wordt
geselecteerd, wordt het hoofdscherm
van de Telefoon getoond);
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of
bevestig de op de mobiele telefoon
getoonde PIN;
vanuit het scherm "Telefoon" kan de
mobiele telefoon altijd gekoppeld
worden door op de knop "Instelling." te
drukken: druk op de knop “Toestel
toev." en ga verder zoals hierboven
beschreven;
tijdens de koppelingsfase verschijnt
een scherm dat de voortgang van het
proces toont;
als de koppelingsprocedure met
succes is voltooid, wordt een scherm
getoond: als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt de mobieletelefoon als favoriet gekoppeld (de
mobiele telefoon heeft voorrang op alle
andere mobiele telefoons die later
worden gekoppeld). Als geen andere
apparaten worden gekoppeld, zal het
systeem het eerst gekoppelde apparaat
als favoriet beschouwen.
Opmerking Na het updaten van de
telefoonsoftware wordt het voor een
correcte werking aanbevolen de
telefoon te verwijderen uit de lijst
apparaten gelinkt aan de radio en ook
de koppeling van het vorige systeem uit
de lijst metBluetooth®
-apparaten op
de telefoon te verwijderen en een
nieuwe koppeling te maken.
EEN NUMMER BELLEN
De hieronder beschreven procedures
zijn alleen toegankelijk indien ze door de
gebruikte mobiele telefoon worden
ondersteund.
Raadpleeg de handleiding van de
mobiele telefoon om alle beschikbare
functies te kennen.
Een nummer kan op de volgende
manieren gebeld worden:
selectie van het pictogram
(telefoonboek van mobiele
telefoon);
selectie van "Recente oproepen";
selectie van het pictogram;
drukken op de toets "Opnieuw
bellen".SMS-LEZER
Het systeem kan de SMS-berichten die
de mobiele telefoon ontvangt voorlezen.
Om deze functie te gebruiken, moet de
mobiele telefoon de uitwisseling van
SMS via
Bluetooth®
ondersteunen.
Als de bewerking niet wordt ondersteund
door de telefoon, wordt de bijbehorende
grafische toets
uitgeschakeld (wordt
grijs).
Bij ontvangst van een tekstbericht,
toont het display een scherm waarop
de opties "Luisteren", "Bellen" of
"Negeer" gekozen kunnen worden.
U kunt toegang krijgen tot het overzicht
SMS-berichten die door de telefoon zijn
ontvangen door op de grafische toets
te drukken (in het overzicht worden
maximaal 60 ontvangen berichten
weergegeven).
Uconnect™LIVE
SERVICES
Druk op de APPS-knop om toegang te
krijgen tot de apps van
Uconnect™LIVE.
De beschikbare services hangen af van de
configuratie van de auto en de markt.
Om de services vanUconnect ™LIVE
te gebruiken, moet u deUconnect
™LIVE-app downloaden van Google
Play of de Apple Store en registreren
met gebruik van de app of op
www.DriveUconnect.eu.
276
MULTIMEDIA
Page 279 of 316
Eerste toegang tot het voertuig
AlsudeUconnect™ LIVE-app heeft
gestart en u uw gegevens hebt
ingevoerd, kunt u in de auto
gebruikmaken van deUconnect™
LIVE-services door uw smartphone en
de radio via
Bluetooth®
te koppelen,
zoals wordt beschreven in het
hoofdstuk "Het koppelen van een
mobiele telefoon".
Als het koppelen is voltooid, zijn de
verbonden services beschikbaar door
te drukken op het pictogram
Uconnect™LIVEop de radio.
Voordat u de verbonden services kunt
gebruiken, moet u de
activeringsprocedure voltooien door de
instructies te volgen die verschijnen in
deUconnect™LIVE-app nadat de
koppeling via
Bluetooth®
is afgerond.
Instellingen van de Uconnect™
LIVE services die via de autoradio
kunnen worden beheerd
InUconnect™LIVEkunt u naar
"Instellingen" gaan door op het
pictogram
te drukken. In deze sectie
kan de gebruiker de systeemopties
controleren en naar eigen voorkeur
wijzigen.Systeemupdates
Als een update voor het
Uconnect™LIVEsysteem beschikbaar
is terwijl deUconnect™LIVEservices
worden gebruikt, dan wordt de
gebruiker hiervan op de hoogte
gebracht via een bericht op het
radioscherm.
Aangesloten services die kunnen
worden geraadpleegd op het
voertuig
De appseco:Drive™enmy:Carzijn
ontwikkeld om de rijervaring van de
klant te verbeteren, en daarom zijn ze
verkrijgbaar op alle markten waar de
services vanUconnect™LIVE
beschikbaar zijn.
Als het navigatiesysteem in de
autoradio wordt geïnstalleerd, dan
wordt bij toegang tot de
Uconnect™LIVEservices het gebruik
van de "Live" services geactiveerd.
eco:Drive™
Met deeco:Drive™applicatie kan uw
rijgedrag in realtime worden weergeven,
zodat u uw rijstijl kunt verbeteren voor
wat betreft brandstofverbruik en
uitstoot.Daarnaast kunnen de gegevens worden
opgeslagen op een USB-flashdrive en
kan een gegevensanalyse worden
gemaakt op uw pc dankzij de
eco:Drive™desktopapplicatie,
beschikbaar op www.fiat.it of
www.DriveUconnect.eu.
Het rijgedrag wordt geëvalueerd door
middel van vier indexen die de volgende
parameters controleren: acceleratie,
deceleratie, schakelen, snelheid
Weergave van de eco:Drive™
Druk op de toetseco:Drive™om van
deze functie gebruik te maken.
Er wordt een scherm weergegeven op
de radio met de 4 indexen: Acceleratie,
deceleratie, snelheid en schakelen.
Deze indexen zijn grijs totdat het
systeem genoeg gegevens heeft om de
rijstijl te analyseren. Zodra voldoende
gegevens beschikbaar zijn, nemen de
indexen op basis van de beoordeling
5 kleuren aan: donkergroen (zeer goed),
lichtgroen, geel, oranje en rood (zeer
slecht).
In geval van een langdurige inactiviteit
geeft het display het gemiddelde van de
indexen tot dat moment weer
("Gemiddelde index") en zodra het
voertuig opnieuw wordt gestart, worden
de indexen weer in kleur en in realtime
weergegeven.
277
Page 292 of 316
radio gekoppelde apparaten; wis de
eerdere systeemkoppeling ook vanaf de
lijst van de
Bluetooth®
-apparaten op
de telefoon en voer de koppeling
opnieuw uit.
BELANGRIJK Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele
telefoon als deBluetooth®
verbinding
tussen mobiele telefoon en systeem
wordt verbroken.
USB-BRON
Om de USB-modus te activeren, moet
het betreffende USB-apparaat
aangesloten worden op de USB-poort
die zich op de tunnelconsole bevindt.
Wanneer er bij ingeschakelde radio een
USB-apparaat wordt geplaatst en
wanneer de functie “AutoPlay” is
ingesteld op ON in het menu “Audio”,
begint het de nummers op het apparaat
af te spelen.
Opmerking De radio kan het nummer
dat wordt gespeeld veranderen door
het wijzigen van het naam-apparaat in
de Bluetoothinstellingen van de telefoon
(waar voorzien(, als het apparaat is
aangesloten via USB na de
bluetoothverbinding.Opmerking Het is mogelijk dat het
Uconnect™-systeem niet alle
USB-pennen ondersteunt. In dit geval
kan niet automatisch van de
“Radiomodus” naar de “Mediamodus”
worden overgeschakeld. Controleer de
compatibiliteit van het toestel als het
niet afgespeeld wordt door
Mediamodus te selecteren. Een
specifiek bericht zal op het display van
hetU-connect™-systeem worden
weergegeven.
BELANGRIJK Na gebruik van een
USB-oplaadaansluiting, wordt
aangeraden het apparaat (smartphone)
los te koppelen, waarbij de kabel altijd
eerst uit de aansluiting van het voertuig
verwijderd moet worden, nooit eerst
vanaf het apparaat fig. 231. Kabels die
blijven rondslingeren of aangesloten
blijven, kunnen de correcte
oplaadfunctie en/of de conditie van de
USB-poort aantasten.
Opmerking De USB-poort verzorgt
zowel de gegevensoverdracht vanaf de
USB-stick/Smartphone, enz., als het
langzaam opladen, hetgeen echter niet
verzekerd wordt aangezien dit
afhankelijk is van het type/merk van het
externe apparaat.AUX-BRON
(indien aanwezig)
Om de AUX-modus in te schakelen,
een geschikt apparaat aansluiten op de
AUX-aansluiting in het voertuig.
Als een apparaat wordt ingebracht met
een AUX-stekker, dan begint het
systeem de aangesloten AUX-bron af te
spelen als deze reeds op weergave is
ingesteld.
Stel het volume in met de toets/knop
op het voorpaneel of met de
volume-instelknop op het aangesloten
apparaat.
De functie “Compensatie AUX-volume"
kan alleen worden geselecteerd in de
“Audio”-instellingen als de AUX-bron
actief is.
231P2000169
290
MULTIMEDIA
Page 295 of 316
Bel me
Ik bel je straks
Ik ben onderweg
Bedankt
Ik ben te laat
Ik zit vast in het verkeer
Begin zonder mij
Waar ben je?
Ben je er al?
Ik heb aanwijzingen nodig
Ik ben de weg kwijt
Tot straks
Ik kom 5 (of 10, 15, 20, 25, 30, 45,
60) (*) minuten later
Tot over 5 (of 10, 15, 20, 25, 30, 45,
60) (*) minuten
(*) Gebruik alleen de kiesbare getallen,
anders neemt het systeem het bericht
niet aan. Het systeem staat tevens toe
dat een ontvangen SMS wordt
doorgezonden.
OPMERKING Raadpleeg de
desbetreffende paragraaf voor meer
informatie over het verzenden van
tekstberichten met gebruik van
spraakopdrachten.
Door tekstberichten bladeren
(indien aanwezig)
Door middel van de bedieningsorganen
op het stuurwiel kunt u de laatste
10 ontvangen SMS-berichten op het
display van het instrumentenpaneelweergeven en beheren. Om deze
functie te gebruiken, moet de mobiele
telefoon de uitwisseling van SMS via
Bluetooth®
ondersteunen.
Selecteer “Telefoon” in het Menu
Instellingen op het instrumentenpaneel
en selecteer vervolgens “SMS-lezer”
door middel van de bedieningsorganen
op het stuurwiel. Door middel van het
submenu "SMS-lezer" kunnen de
laatste 10 SMS-berichten worden
weergegeven.
Door favorieten bladeren
(indien aanwezig)
Door middel van de bedieningsorganen
op het stuurwiel kunnen uw favoriete
telefoonnummers worden weergegeven
op het display van het
instrumentenpaneel en beheerd
worden. Om deze functie te kunnen
gebruiken, moet de mobiele telefoon
SMS-uitwisseling via
Bluetooth®
ondersteunen en moeten de favoriete
nummers eerder als zodanig zijn
opgeslagen in hetUconnect™-
systeem.
Selecteer door middel van de
bedieningsorganen op het stuurwiel
“Telefoon” in het Menu Instellingen op
het instrumentenpaneel. Selecteer, met
aangesloten telefoon, de optie
"Favoriete nummers": door middel van
het submenu "Favoriete nummers" kaneen favoriet nummer worden
weergegeven en geselecteerd.
Als de optie "Telefoon" is geselecteerd
terwijl de telefoon niet is verbonden,
kan de lijst met favoriete nummers niet
worden weergegeven.
Uconnect™
LIVE-SERVICES
Druk op de knopUconnect™om
toegang te krijgen tot de applicaties van
Uconnect™LIVE.
De applicatiefuncties zijn beschikbaar
volgens de voertuigconfiguratie en de
markt.
Om de services vanUconnect ™LIVE
te gebruiken, moet u deUconnect
™LIVEApp downloaden van Google
Play of de Apple Store en registreren
met gebruik van de app of op
www.driveuconnect.eu.
Eerste toegang tot het voertuig
Na het starten van de
Uconnect™LIVEApp en het invoeren
van uw inloggegevens, moet, voor
toegang tot deUconnect™LIVE
App-services in in het voertuig, de
Bluetooth®
-koppeling tussen uw
smartphone en hetUnconnect™-
systeem worden uitgevoerd, zoals
beschreven in het hoofdstuk “Uw
mobiele telefoon koppelen”. De lijst met
ondersteunde mobiele telefoons is
beschikbaar op www.driveuconnect.eu.
293
Page 297 of 316
BELANGRIJK De USB-geheugenstick
niet verwijderen of de verbinding van de
smartphone met de app
Uconnect™LIVEverbreken, voordat
het systeem de gegevens heeft
gedownload, want anders kunnen de
gegevens verloren gaan. Tijdens de
gegevensoverdracht naar de apparaten
kunnen erUconnect™berichten op
het scherm van de autoradio
verschijnen om de gebruiker op de
juiste wijze door deze handeling te
leiden; volg deze aanwijzingen op. Deze
berichten worden alleen weergegeven
als de contactsleutel naar STOP is
gedraaid en als een
uitschakelvertraging van het
Uconnect™systeem is ingesteld. De
gegevens worden bij het afzetten van
de motor automatisch naar de
apparaten verzonden. Overgedragen
gegevens worden op deze manier
verwijderd uit het systeem geheugen. U
kunt kiezen om de tripgegevens al dan
niet op te slaan, door op de toets
"Instellingen" te drukken en door de
activering van de opslag en de
overdrachtsmodus (USB of Cloud) in te
stellen.
Als de USB-geheugenstick vol is,
worden waarschuwingsberichten op
het display van hetUconnect™-
systeem weergegeven.Als deeco:Drive™-gegevens
gedurende enige tijd niet overgezet zijn
naar de USB-stick, kan het interne
geheugen van hetUconnect™-
systeem verzadigd raken: volg in dat
geval de aanbevelingen gegeven in de
berichten op het display op.
my:Car
Metmy:Carkunt u de status van uw
voertuig altijd onder controle houden.
De applicatiemy:Caris in staat om
storingen in realtime te detecteren en
informeert de bestuurder over uit te
voeren onderhoudsbeurten. Druk, om
het de applicatie te communiceren, op
de knop "my:Car": er wordt op het
display een schermafbeelding
weergegeven met het deel “zorg:Index”
dat gedetailleerde informatie over de
status van het voertuig bevat. Druk op
de knop "Actieve waarschuwingen" om
de informatie over eventuele storingen
van het voertuig te tonen die de
activering van een
waarschuwingslampje tot gevolg
hadden.
De status van het voertuig kan worden
geraadpleegd op
www.driveuconnect.eu of via de
Uconnect™LIVEApp.
Apple CarPlay EN
Android Auto
(indien aanwezig)
Met de applicaties Apple CarPlay en
Android Auto kunt u uw smartphone
veilig en intuïtief in de auto gebruiken. U
kunt deze gebruiken door gewoon een
compatibele smartphone op de
USB-aansluiting aan te sluiten, waarna
de content van de telefoon automatisch
op het display van hetUconnect™-
systeem verschijnt.
Informatie over de compatibiliteit van
uw smartphone is te vinden op de
volgende websites:
https://www.android.com/intl/it_it/auto/
and http://www.apple.com/it/ios/
carplay/.
Als de smartphone correct via de
USB-aansluiting met de auto is
verbonden, zal het symbool van Apple
CarPlay of Android Auto getoond
worden in plaats van de knop
in
het hoofdmenu.
Instelling Android Auto-APP
Download eerst de applicatie Android
Auto op uw smartphone vanuit de
Google Play Store.
De applicatie is compatibel met Android
5.0 (Lollipop) en latere versies. Om
Android Auto te kunnen gebruiken,
moet de smartphone via een
USB-kabel met de auto zijn verbonden.
295