service FIAT TIPO 5DOORS STATION WAGON 2019 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2019, Model line: TIPO 5DOORS STATION WAGON, Model: FIAT TIPO 5DOORS STATION WAGON 2019Pages: 316, PDF Size: 9.17 MB
Page 3 of 316
Beste klant,
Wij feliciteren u en bedanken u dat u voor een Fiat hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje opgesteld om u te helpen alle kenmerken van dit voertuig te leren kennen en het op de beste manier te
gebruiken.
Dit boekje bevat informatie, adviezen en belangrijke waarschuwingen voor een juist gebruik van het voertuig, zodat u het
maximum uit de technologische eigenschappen kunt halen.
Het wordt geadviseerd het eerst helemaal te lezen voordat u voor de eerste keer de weg op gaat, om bekend te raken met de
bedieningselementen en met name die elementen die betrekking hebben op de remmen, stuurinrichting en versnellingsbak,
tegelijkertijd kunt u het gedrag van het voertuig op verschillende wegdekken begrijpen.
In dit document vindt u een beschrijving van de speciale kenmerken en tips, evenals essentiële informatie over veilig rijden,
onderhoud van en zorg voor uw voertuig.
Geadviseerd wordt het instructieboek, nadat u het gelezen hebt, in het voertuig te bewaren, zodat u het in de toekomst
gemakkelijk kunt raadplegen en om ervoor te zorgen dat het aan boord van het voertuig blijft indien het verkocht mocht
worden.
In het bijgevoegde Garantieboekje vindt u ook een beschrijving van de Diensten die Fiat haar klanten biedt, het
Garantiecertificaat en de details van de voorwaarden om de geldigheid ervan te behouden.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van deze middelen spoedig vertrouwd zult raken met uw nieuwe auto en de service
van de mensen bij Fiat zult waarderen.
Veel leesplezier gewenst. ... en goede reis!
Dit instructieboekje beschrijft alle voertuigversies. Opties, uitrusting die bestemd is voor bepaalde markten of
versies zijn niet expliciet in de tekst aangegeven: derhalve dient uitsluitend de informatie in beschouwing te
worden genomen die betrekking heeft op het uitrustingsniveau, de motor en de versie die u gekocht hebt.
Bijzonderheden die tijdens de fabricage van het model geïntroduceerd zijn, behalve het speciale verzoek om
opties op het moment van de aanschaf, zullen aangegeven worden met de tekst(waar aanwezig).
Alle in deze publicatie vermelde gegevens zijn bedoeld om u te helpen uw voertuig op de best mogelijke wijze te
gebruiken. FCA Italy S.p.A. streeft naar een constante verbetering van de gefabriceerde voertuigen. Daarom
behoudt zij zich het recht voor wijzigingen aan het beschreven model aan te brengen om technische en/of
commerciële redenen.
Neem voor meer informatie contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Page 4 of 316
AANDACHTIG LEZEN
TANKENBenzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON die aan de Europese norm EN228 voldoet.
Dieselmotoren: tank uitsluitend Dieselolie voor motorvoertuigen die aan de Europese norm EN590 voldoet. Het gebruik van andere
producten of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen en derhalve de garantie voor de veroorzaakte schade ongeldig maken.
LPG-motoren: tank uitsluitend dieselolie voor motorvoertuigen die aan de Europese norm EN589 voldoet. Het gebruik van andere producten
of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen en derhalve de garantie voor de veroorzaakte schade ongeldig maken.
Zie voor nadere details over het gebruik van de correcte brandstof de paragraaf "Tanken" in het hoofdstuk "Starten en rijden".
DE MOTOR STARTEN
Versies met handgeschakelde versnellingsbak (benzinemotoren):controleer of de handrem is aangetrokken, zet de versnellingspook in
de vrijstand, trap het koppelingspedaal volledig in zonder het gaspedaal in te trappen, draai de contactsleutel naar AVV en laat de sleutel los
zodra de motor start.
Versies met handgeschakelde versnellingsbak (dieselmotoren): controleer of de handrem is aangetrokken, zet de versnellingspook in de
vrijstand, trap het koppelingspedaal volledig in zonder het gaspedaal in te trappen, draai vervolgens de contactsleutel naar MAR en wacht tot
het lampje
uitgaat. Draai de contactsleutel naar AVV en laat deze los zodra de motor start.
Versies met automatische versnellingsbak(waar aanwezig): controleer of de handrem is aangetrokken en of de versnellingspook in P
(Parkeren) of N (Vrijstand) staat, draai vervolgens de contactsleutel naar AVV en laat deze los zodra de motor gestart is.
PARKEREN BOVEN BRANDBAAR MATERIAAL
De katalysator ontwikkelt tijdens zijn werking zeer hoge temperaturen. Parkeer de auto dus niet boven gras, dennennaalden of ander
ontvlambaar materiaal: brandgevaar.
MILIEUBESCHERMING
Het voertuig is uitgerust met een diagnosesysteem dat continu controles uitvoert op de componenten die verband houden met de
uitlaatgasemissie, om het milieu beter te beschermen.
ELEKTRISCHE ACCESSOIRES
Als na aanschaf van het voertuig besloten mocht worden om elektrische accessoires toe te voegen (met het risico dat de accu langzaam
ontlaadt), neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk. Zij kunnen het totale stroomverbruik berekenen en controleren of de elektrische
installatie van het voertuig geschikt is voor het extra stroomverbruik.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Een correct onderhoud van de auto is van essentieel belang om de prestaties en de veiligheid van de auto, zijn milieuvriendelijkheid en lage
bedrijfskosten gedurende langere tijd te garanderen.
HET INSTRUCTIEBOEK BEVAT
... belangrijke informatie, tips en waarschuwingen voor het juiste gebruik, veilig rijden en onderhoud van uw auto. Besteed speciale aandacht
aan de symbolen(veiligheid van de inzittenden)(milieubescherming)(toestand van de auto).
Page 12 of 316
DE SLEUTELS
SLEUTEL ZONDER
AFSTANDSBEDIENING
De metalen baard van de sleutel
bedient: het contactslot en het
portierslot aan de bestuurderszijde.
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
1)
Met de metalen baard 1 fig. 3 van de
sleutel kunnen de volgende sloten
bediend worden:
het contactslot;
het slot van het bestuurdersportier.
Druk op knop 2 om de metalen baard
in/uit te klappen.
1)
WERKING
Ontgrendeling portieren en
bagageruimte
Druk kort op de knop
:ontgrendeling
van de portieren en bagageruimte,
tijdgestuurde inschakeling
binnenverlichting en dubbel knipperen van
de richtingaanwijzers (indien aanwezig).
Portieren en slot van bagageruimte
vergrendelen
Druk kort op de knop
"FIAT":
vergrendeling van de portieren en de
bagageruimte en eenmaal knipperen van
de richtingaanwijzers (indien beschikbaar).
Bagageruimte openen
Druk kort op de knop
om de
bagageruimte op afstand te openen.
De richtingaanwijzers knipperen twee
maal om aan te geven dat de
bagageruimte geopend is.
VERZOEK OM EXTRA
SLEUTELS
Sleutel met afstandsbediening
Het systeem kan maximaal 8 sleutels
met afstandsbediening herkennen.
Duplicaatsleutels
Als een nieuwe sleutel met
afstandsbediening nodig is, ga dan naar
het Fiat Servicenetwerk en neem een
identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van de auto mee.
BELANGRIJK
1)Druk knop 2 alleen in wanneer de sleutel
ver genoeg van het lichaam (vooral de
ogen) en van voorwerpen die snel
beschadigen (bijvoorbeeld kleding) is
verwijderd. Laat de sleutel nooit onbewaakt
achter om te voorkomen dat iemand
(bijvoorbeeld een kind) per ongeluk op de
knop drukt.
BELANGRIJK
1)De elektronische onderdelen in de
sleutels kunnen beschadigen als de sleutel
aan sterke schokken wordt blootgesteld.
Om een correcte werking van de inwendige
elektronische componenten te garanderen,
mag de sleutel nooit aan direct zonlicht
blootgesteld worden.
BELANGRIJK
1)Gebruikte batterijen kunnen schadelijk
zijn voor het milieu als ze niet op de juiste
wijze als afval verwerkt worden. Ze moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Fiat
Servicenetwerk dat voor hun verwerking zal
zorgen.
304016J0001EM
10
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 13 of 316
CONTACTSLOT
WERKING
De sleutel kan op drie standen worden
gedraaid fig. 4:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden, stuur geblokkeerd
(met sleutel verwijderd). Sommige
elektrische apparaten (bijv. centrale
portiervergrendeling, enz.) kunnen
blijven werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.Bij versies met automatische
versnellingsbak (indien aanwezig) kan
de contactsleutel alleen verwijderd
worden als de versnellingspook in P
(Parkeren) staat.
2) 3)
STUURSLOT
Inschakeling
Wanneer de sleutel in de STOP-stand
staat, de sleutel verwijderen en het
stuurwiel verdraaien tot het vergrendelt.
BELANGRIJK Als de contactsleutel van
de stand MAR naar de stand STOP is
gedraaid, kan het stuurslot niet
ingeschakeld worden tot de sleutel uit
het contactslot is verwijderd.
Uitschakelen
Draai het stuur enigszins en draai de
sleutel in de stand MAR.
4) 5) 6) 7)
BELANGRIJK
2)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet dit
gecontroleerd worden bij het Fiat
Servicenetwerk voordat er verder gereden
wordt.3)
Neem de sleutel altijd mee als het voertuig
wordt verlaten, om te voorkomen dat iemand
onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen maakt. Vergeet niet de
parkeerrem in te schakelen. Laat kinderen
nooit zonder toezicht in de auto achter.
4)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem en
de garantie in gevaar brengen en het kan
ook ernstige veiligheidsproblemen
veroorzaken of erin resulteren dat de auto
niet meer aan de typegoedkeuring voldoet.
5)Verwijder de mechanische sleutel nooit
terwijl het voertuig rijdt. Het stuurwiel zal
automatisch vergrendeld worden zodra
eraan gedraaid wordt. Dit geldt ook voor
auto's die gesleept worden.
6)Alvorens het voertuig te verlaten ALTIJD
de parkeerrem inschakelen, de wielen
draaien, de eerste versnelling inschakelen
bij een helling omhoog en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag.
Zet de versnellingspook, bij versies met
automatische versnellingsbak (waar
aanwezig), in P (Parkeren) en druk op de
startinrichting om deze op STOP te zetten.
Als het voertuig op een steile helling wordt
geparkeerd, blokkeer de wielen dan met of
wiggen of stenen. Bij het verlaten van het
voertuig, altijd de portieren sluiten door op
het knopje op de sleutel te drukken.
7)Op versies met automatische
versnellingsbak (waar aanwezig) is het
raadzaam de versnelling in P te zetten, het
rempedaal veilig los te laten en dan de
motor te stoppen om de sleutel zachtjes
los te laten.
404026J0001EM
11
Page 14 of 316
FIAT CODE
Het Fiat Code-systeem verhindert
ongeautoriseerd gebruik van het
voertuig, door het starten van de motor
onmogelijk te maken.
Werking
Elke keer dat de motor wordt gestart
door de sleutel naar de stand MAR te
draaien, stuurt de regeleenheid van het
Fiat Code-systeem een
herkenningscode naar de
motorregeleenheid (PCM) om de
startblokkering uit te schakelen.
Deze code wordt alleen verzonden als
de regeleenheid van het Fiat
Code-systeem de door de sleutel
verstuurde code herkent.
Elke keer dat de contactsleutel naar de
stand STOP wordt gedraaid, schakelt
het Fiat Code-systeem de functies van
de motorregeleenheid uit.Onregelmatige werking
Als de code van de sleutel, tijdens het
starten, niet correct herkend wordt,
wordt het symboolop het
instrumentenpaneel weergegeven (zie
de aanwijzingen in de paragraaf
"Lampjes en berichten" in het
hoofdstuk "Kennismaking met het
instrumentenpaneel"). Deze
omstandigheid leidt er toe dat de motor
na 2 seconden wordt uitgeschakeld.
Draai in dat geval de startinrichting naar
STOP en daarna naar MAR; als de
motor geblokkeerd blijft, probeer het
dan met de andere bijgeleverde
sleutels. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
Inschakeling van
waarschuwingslampje tijdens het
rijden
Als het symbooltijdens het rijden
wordt weergegeven, betekent dit dat
het systeem een zelfdiagnose uitvoert
(bijv. bij een spanningsval).
Neem, als het probleem aanhoudt,
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
PORTIEREN
PORTIEREN
VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN VAN
BINNENUIT
Automatische vergrendeling tijdens
rijden
(waar aanwezig)
Als alle portieren goed gesloten zijn
worden ze automatisch vergrendeld
zodra het voertuig de snelheid van
20 km/h overschrijdt (functie
"Autoclose").
Handmatige vergrendeling/
ontgrendeling
Druk op de knop getoond in fig. 5 op
het centrale dashboardpaneel.
LED op knop aan: portieren gesloten.
LED op knop uit: portieren geopend.
5P2000022-000-000
12
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 29 of 316
RUITENWISSERS/
ACHTERRUITWISSER
De rechter hendel bedient de
ruitenwissers/-sproeier en de
achterruitwisser en -sproeier.
Deze werken alleen met de
startinrichting in de stand MAR.
RUITENWISSERS /
-SPROEIERS VOORRUIT
Werking
22)
5) 6)
Ring 1 fig. 33 kan in de volgende
standen gezet worden:
ruitenwissers uit
wissen met vaste interval (langzaam)
wissen met snelheidsafhankelijke
interval
LOlangzaam continu wissen
HIsnel continu wissen
MIST-functie
Beweeg de hendel omhoog (onstabiele
stand) om de MIST-functie
in te
schakelen: de werking wordt beperkt
tot de tijd dat de hendel in deze stand
wordt gehouden. Bij het loslaten keert
de hendel terug naar de beginstand en
wordt de werking van de ruitenwissers
afgebroken.
"Intelligente" wis-/wasfunctie
Trek de hendel naar het stuur (instabiele
stand) om de ruitensproeier in te
schakelen.
Als langer dan een halve seconde aan
de hendel wordt getrokken, wordt de
ruitenwisser bewogen met actieve
bediening. Als de bestuurder de hendel
loslaat, maakt de ruitenwisser drie
slagen. Als de bediening daarna in
stand
staat, wordt de wascyclus na
een pauze van 6 seconden afgesloten
met één laatste slag.In de standLOofHIwordt de
automatische wis-/wasregeling niet
uitgevoerd.
Functie "Servicestand"
Met deze functie kunnen de
ruitenwissers worden vervangen of
beschermd in omstandigheden van ijs
en/of sneeuw.
Hij kan alleen worden geactiveerd nadat
de motor is uitgeschakeld.
De "Service Position"-functie kan
expliciet worden vereist binnen twee
minuten nadat de motor is
uitgeschakeld, wanneer de
ruitenwissers correct zijn teruggekeerd
in de parkeerpositie.
De functie kan worden ingeschakeld
door de draaischakelaar in stand
te
draaien en de hendel meer dan drie
keer naar boven te bewegen, naar de
MIST-stand
. De activeringen
worden gebruikt om de ruitenwissers in
de stand te plaatsen die men wil. De
functie wordt gedeactiveerd wanneer
het voertuig ingeschakeld is, met een
wisverzoek of wanneer het voertuig
rijdend is (snelheid boven de 5 Km/h).
BELANGRIJK Zorg ervoor dat wanneer
u de motor inschakelt, de voorruit vrij is
van sneeuw of ijs, voordat u de
contactsleutel omdraait.
33P2000174
27
Page 30 of 316
REGENSENSOR(indien aanwezig)
7) 8)
Deze bevindt zich achter de
achteruitkijkspiegelfig. 34, raakt de
voorruit, meet de hoeveelheid regen en
schakelt de automatische wisregeling
van de voorruit in aan de hand van de
hoeveelheid water op de ruit (zie de
paragraaf "Automatische wisregeling").
ACHTERRUITWISSER /
-SPROEIER
Draaischakelaar 2, weergegeven in
fig. 35, kan in de volgende standen
worden gezet:
achterruitwisser gestopt
wissen met interval
continue werking, zonder pauze
tussen twee slagen.
De achterruitwisser kan op de volgende
manieren worden ingeschakeld:
wissen met interval met een pauze
van 2 seconden tussen twee slagen, als
draaischakelaar 2 in de stand
staat
en de ruitenwisser niet is ingeschakeld;
synchroon (met de halve snelheid van
de ruitenwisser), als draaischakelaar 2 in
de stand
staat en de ruitenwisser is
ingeschakeld of als draaischakelaar 2 in
de stand
staat, de achteruitversnelling
is ingeschakeld en de ruitenwisser is
ingeschakeld;
doorlopend, als ring 2 in de stand
staat.
Duw de hendel naar het dashboard
(onstabiele stand) om de
achterruitsproeier in te schakelen. Blijf op
de hendel duwen om zowel de
achterruitsproeier als de achterruitwisser
automatisch in te schakelen met een
enkele beweging.
Door de hendel los te laten, maakt de
achterruitwisser drie slagen, zoals
beschreven voor de ruitenwisser. In de
stand
(achterruitwisser uit) wordt de
wis-/wascyclus na een pauze van
6 seconden voltooid met een enkele
slag. De automatische wis-/wasregeling
wordt niet uitgevoerd in de stand is
.
BELANGRIJK
22)Als de ruit schoongemaakt moet worden,
controleren of het systeem uitgeschakeld is en
of de sleutel op STOP staat.
BELANGRIJK
5)Gebruik de ruitenwissers nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
hierna de ruitenwisser niet meer werkt (ook
niet na de motor opnieuw te hebben
gestart), neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
6)Schakel de ruitenwissers niet met van de
ruit opgeheven wisserbladen in.
7)Schakel de regensensor nooit in tijdens
een schoonmaakbeurt in een wastunnel.
8)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als er ijs op de voorruit zit.
3404146J0003EM
35P2000177
28
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 35 of 316
Start&Stop(waar aanwezig)
De automatische klimaatregeling regelt
het Start&Stop-systeem (motor wordt
afgezet wanneer de voertuigsnelheid
gelijk is aan 0 km/h) om een passend
comfort in het interieur te garanderen.
Wanneer het Start&Stop-systeem is
ingeschakeld (motor uit en voertuig
stilstaand), wordt de automatische
recirculatiefunctie met lucht van
buitenaf uitgeschakeld om de kans op
beslagen ruiten te verminderen
(aangezien de compressor is
uitgeschakeld).
BELANGRIJK
2)Het systeem gebruikt een koelmiddel dat
compatibel is met de wetten die van kracht
zijn in de landen waar het voertuig wordt
verkocht, R134a of R1234yf. Gebruik voor
het bijvullen alleen het gas dat is aangeduid
op het plaatje in de motorruimte. Het
gebruik van andere koelmiddelen heeft
invloed op de efficiency en de conditie van
het systeem. Het smeermiddel dat voor de
compressor wordt gebruikt, is ook strikt
gekoppeld aan het type koelgas; raadpleeg
het Fiat Servicenetwerk.
ELEKTRISCHE
RUITBEDIENING
23)
De elektrische ruitbediening werkt met
de startinrichting op MAR en gedurende
ongeveer 3 minuten nadat de
startinrichting op STOP is gezet (of de
sleutel verwijderd is). Wanneer een van
de voorportieren wordt geopend wordt
het systeem buiten werking gesteld.
Bedieningselementen
bestuurdersportier
Alle ruiten kunnen bediend worden
vanaf het portierpaneel aan
bestuurderszijde fig. 38.
1: linker voorruit openen/sluiten.
"Continue automatisch" operatie tijdens
het stadium openen/sluiten ruit;
2: rechter voorruit openen/sluiten.
"Continue automatisch" operatie tijdens
het stadium openen ruit;
3: inschakeling/uitschakeling
elektrische bediening achterste zijruiten;
4: rechter achterruit openen/sluiten
(indien aanwezig);
5: rechter achterruit openen/sluiten
(indien aanwezig).
Bediening passagiersportier en
achterportier aan passagierszijde
Op het bedieningspaneel op het
voorportier aan passagierszijde zitten
toetsen voor de bediening van de
bijbehorende ruiten.
Op de bekledingen van het achterste
deurpanelen zitten de toetsen voor de
bediening van de bijbehorende ruiten.
BELANGRIJK
23)Oneigenlijk gebruik van de elektrische
ruitbediening kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens het bedienen altijd of de
passagiers niet kunnen worden verwond
door de bewegende ruiten of door
voorwerpen die door de ruit worden
meegesleept of geraakt. Verwijder altijd de
sleutel uit het contactslot als het voertuig
(voorzien van mechanische sleutel met
afstandsbediening) wordt verlaten om te
voorkomen dat onverwachtse bediening
van de elektrische ruitbediening gevaar
oplevert voor de achtergebleven
passagiers.
3804166J0001EM
33
Page 44 of 316
Voor de installatie wordt verwezen naar
de gebruiksaanwijzingen van de
fabrikant van de dwarsstangen. Neem
voor meer informatie contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
TIPO STATIONWAGON VERSIES
De auto kan uitgerust zijn met twee
stangen in lengterichting die, met de
toevoeging van speciale accessoires,
gebruikt kunnen worden om
verschillende voorwerpen (bijv. ski's,
surfboards, fietsen, enz.) te vervoeren.
Dwarsstangen
De dwarsstangen kunnen geïnstalleerd
worden als de dakrails aanwezig zijn.
Voor de installatie wordt verwezen naar
de gebruiksaanwijzingen van de
fabrikant van de dwarsstangen. Neem
voor meer informatie contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
32)
10) 11)
BELANGRIJK
32)Verzeker u ervan, voordat u gaat rijden,
dat de dwarsstangen goed gemonteerd
zijn.
BELANGRIJK
10)Overschrijd nooit de maximaal
toegestane belading (zie de paragraaf
"Gewichten" in het hoofdstuk "Technische
gegevens").
11)De wettelijke voorschriften betreffende
de maximale afmetingen moeten altijd in
acht worden genomen.
VERSIE MET
LPG-SYSTEEM
(indien aanwezig)
33) 34)
12) 13) 14) 15)
INLEIDING
De LPG-uitvoering heeft twee
brandstoftoevoersystemen: een voor
benzine en een voor LPG.
PASSIEVE VEILIGHEID /
ACTIEVE VEILIGHEID
Passieve veiligheid
De auto heeft dezelfde passieve
veiligheidsspecificaties als andere
uitvoeringen. Met name zijn de
bevestigingen van de tank (die in de
ruimte voor het noodreservewiel zit)
zodanig ontworpen dat ze botsproeven
doorstaan in overeenstemming met de
veiligheidsstandaards van Fiat.
Bij het rijden op LPG stroomt het gas (in
vloeibare staat) afkomstig uit de tank, via
de speciale leiding naar de drukregelaar.
Hierin bevindt zich een
veiligheidsmagneetklep die de
LPG-stroom onderbreekt als de sleutel uit
het contact wordt gehaald of wanneer de
bestuurder overschakelt op het andere
brandstoftoevoersysteem (keuze van
benzinetoevoer).
42
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 45 of 316
Samen met de magneetregelklep sluit
een tweede magneetklep, in de tank,
de LPG-pijp bij de uitlaat van de tank
af.
De twee magneetkleppen zijn
aangesloten op het systeem voor
brandstofafsluiting (Fire Protection
System).
De LPG-tank voldoet aan de huidige
wettelijke voorschriften van de landen
waar de auto wordt verkocht.
Actieve veiligheid
De auto heeft dezelfde actieve
veiligheidskenmerken als de andere
versies.
Alhoewel het LPG-systeem talrijke
veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd als volgt te werk te gaan
als de auto lange tijd niet gebruikt wordt
of als de auto verplaatst wordt in een
noodgeval na pech of een ongeval:
de bevestigingselementen 1
fig. 64los te maken en vervolgens het
deksel 2 te verwijderen;
draai de LPG-kraan dicht door de
ring 1 fig. 65rechtsom te draaien;
zet het deksel terug en draai de
bevestigingen weer vast.
BELANGRIJK Als er gaslucht wordt
waargenomen, schakel dan over van
de werking op LPG naar de werking op
benzine en ga onmiddellijk naar het Fiat
Servicepunt om het voertuig te laten
controleren en eventuele
systeemstoringen uit te sluiten.LPG-TANK
De auto heeft een onder druk staande
tank voor de opslag van LPG in
vloeibare staat. Deze is toroïdaal en is in
de ruimte voor het reservewiel geplaatst
en is op passende wijze beschermd.
Certificatie LPG-TANK
De LPG tank is gecertificeerd in
overeenstemming met de geldende
voorschriften.
In Italië heeft de tank een levensduur
van 10 jaar vanaf de
kentekenregistratiedatum van de auto.
Als de auto in een ander land dan Italië
is geregistreerd, kunnen de duur en
test- en inspectieprocedures van de
LPG-tank variëren, afhankelijk van de
wettelijke voorschriften die in dat land
van kracht zijn. Ga in ieder geval, als de
tijdslimiet in uw land verstreken is, naar
een Fiat dealer om de tank te laten
vervangen.
LPG-/
BENZINESCHAKELAAR
Deze motor loopt normaal op LPG
behalve tijdens het starten, dan werkt
hij op benzine. De omschakeling naar
LPG vindt automatisch plaats. Het
lampje
1 fig. 66 op het
instrumentenpaneel gaat uit.
64PGL00002
65PGL00003
43