ABS FIAT TIPO 5DOORS STATION WAGON 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2020, Model line: TIPO 5DOORS STATION WAGON, Model: FIAT TIPO 5DOORS STATION WAGON 2020Pages: 316, PDF Size: 9.17 MB
Page 160 of 316

3. Grootlicht/dagverlichting
(DRL)/posities
4. Richtingaanwijzer.
Grootlicht/dagverlichting
(DRL)/posities
Ga als volgt te werk om lamp 3
fig. 140 te vervangen:
Werkend vanuit de binnenkant van
de motorruimte, verwijder rubberen kap
1 fig. 141;
draai de lamphouder linksom en trek
hem naar buiten;
sluit de elektrische connector af en
vervang de lamp/ lamphouder 2;
sluit de elektrische connector aan op
de nieuwe montage;
plaats vervolgens de samenstelling in
hun zitting en draai deze rechtsom,
verzeker u ervan dat hij goed
vergrendeld is;
monteer de rubber kap 1 weer.
BELANGRIJK Vervang de lamp alleen
wanneer de motor uit is. Controleer ook
of de motor koud is, om het risico op
brandwonden te voorkomen.
Dimlicht
Rechterkoplamp
Ga als volgt te werk om lamp 1
fig. 140 te vervangen:
draai de wielen van het voertuig
helemaal naar binnen;
pas de tabs aangeduid in
fig. 142 aan en verwijder de klep;
verwijder de rubberen dop;
maak de stekker los;
haal de lamp uit de houder door
deze van uit de borgveren los te
maken;
plaats de nieuwe lamp en voer de
eerder beschreven procedure in
omgekeerde volgorde uit.Linkerkoplamp
werkend van binnen uit de
motorruimte, verwijder de rubberen kap
van de lamp van het dimlicht 1 fig. 140;
haal de lamp uit de houder door
deze van uit de borgveren los te
maken;
koppel de stekker los en vervang de
betreffende lamp 1 fig. 140;
sluit de elektrische connector aan op
de nieuwe lamp;
herplaats de samenstelling in de
zetel;
monteer de rubberen dop weer.
BELANGRIJK Vervang de lamp alleen
wanneer de motor uit is. Controleer ook
of de motor koud is, om het risico op
brandwonden te voorkomen.
Richtingaanwijzers voor
Ga als volgt te werk om lamp 4
fig. 140 te vervangen:
draai de lamp-lamphouderunit
linksom;
vervang de lamp met de
"bajonetsluiting";
plaats vervolgens de lamp/
lamphouder in zijn zitting en draai deze
rechtsom, verzeker u ervan dat hij goed
vergrendeld is.
14108026J0025EM
14208026J0004EM
158
NOODGEVALLEN
Page 174 of 316

voor versies met stalen velgen: plaats
het wieldeksel op het reservewiel: zorg
dat groef 1 fig. 177 op het wieldeksel
en gemarkeerd door symbool
2 overeenkomt met het ventiel;
plaats het interne deel van het
wieldeksel op de velg;
zet de naafdop vast met een axiale
kracht op verschillende punten zoals
getoond in fig. 178 om de correcte
koppeling tussen wieldeksel en wiel
mogelijk te maken.OPMERKING: Het wieldeksel is niet
geschikt voor de thuiskomer (uitsluitend
bij TIPO 5-DEURS-versie).
OPMERKING Als er een wiel moet
worden vervangen met lichtmetalen
velgen, plaats deze dan tijdelijk in de
reservewielruimte met de cosmetische
zijde naar boven gericht.
BELANGRIJKE
OPMERKINGEN
Banden met éénrichtingsloopvlak
kunnen herkend worden aan de pijlen
op de zijkant van de band, die de
draairichting aangeven. Deze richting
dient absoluut te worden
gerespecteerd. Alleen op die manier
kunnen de banden hun eigenschappen
behouden in termen van grip, lawaai,
weerstand tegen slijtage en drainage op
natte oppervlakken.
Indien het, na een lekke band,
noodzakelijk zou zijn een dergelijke
band omgekeerd te monteren, moet er
toch uiterst voorzicht verder gereden
worden, aangezien de prestaties van de
band in deze omstandigheden beperkt
zijn. Deze voorzorgsmaatregel moet
altijd in acht genomen vooral wanneer
het wegdek nat is.
Om volledig te kunnen profiteren van
het eenrichtingsloopvlak, wordt
geadviseerd alle wielen zo spoedig
mogelijk terug te brengen in de correcte
draairichting.
BELANGRIJK
149)Indien het wiel met de lege band en
de krik in het interieur worden
achtergelaten dan vormen ze een ernstig
risico voor de veiligheid van de inzittenden
in geval van ongevallen of bruusk remmen.
Daarom moeten de krik en het wiel met de
lege band altijd in de speciale behuizing in
de laadruimte geplaatst worden.
150)Het is extreem gevaarlijk een wiel te
proberen te vervangen aan de zijkant van
het voertuig vlak naast een rijbaan: zorg
ervoor dat het voertuig op een voldoende
afstand van de weg staat, om te vermijden
overreden te worden.
17708046J0010EM
17808046J0011EM
172
NOODGEVALLEN
Page 211 of 316

BELANGRIJK
165)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.
166)Wees erg voorzichtig bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de motorruimte
wanneer de motor nog warm is: gevaar
voor brandwonden. Kom niet te dicht bij de
koelventilator van de radiateur: de
elektrische ventilator kan inschakelen;
gevaar voor verwondingen. Sjaals, dassen
of andere loszittende kleding kunnen door
de bewegende onderdelen worden
meegetrokken.
167)Wacht voor het bijvullen van de
motorolie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vuldop los te maken. Dit geldt
in het bijzonder voor voertuigen met een
aluminium vuldop (waar aanwezig).
WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!
168)Het koelsysteem staat onder druk. Als
de dop vervangen moet worden, doe dit
dan alleen door een origineel exemplaar;
anders kan dit de werking van het systeem
negatief beïnvloeden. Draai bij warme
motor de dop van het reservoir niet los:
gevaar voor brandwonden.
169)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir: ruitensproeiers zijn
van fundamenteel belang voor een goed
zicht. Herhaaldelijke werking van het
systeem zonder vloeistof kan leiden tot
schade aan of snelle verslechtering van
sommige systeemcomponenten.170)Sommige in de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn ontvlambaar.
De motorruimte omvat warme onderdelen
die bij contact met de vloeistof brand
kunnen veroorzaken.
171)Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk remvloeistof
gemorst wordt, moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen met water
en neutrale zeep. Vervolgens met veel
water afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
172)Het symbool
, op het reservoir van
de remvloeistof geeft aan dat een
remvloeistof een synthetische of op
mineralen gebaseerde vloeistof is. Het
gebruik van minerale vloeistoffen kan de
speciale rubberen pakkingen in het
remsysteem onherstelbaar beschadigen.
173)Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen. Houd
open vuur en vonkvormende apparaten uit
de buurt van de accu: brand- en
explosiegevaar.
174)Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en een explosie
veroorzaken.
175)Bij werkzaamheden aan de accu of in
de buurt van de accu, moeten de ogen
altijd met een speciale bril beschermd
worden.
BELANGRIJK
72)Let erop dat de verschillende types
vloeistoffen tijdens het bijvullen niet
verwisseld worden: ze mogen absoluut niet
onderling gemengd worden! Bijvullen met
een ongeschikte vloeistof kan leiden tot
ernstige schade aan het voertuig.
73)Het olieniveau mag nooit boven het
MAX-teken komen.
74)Vul motorolie bij met dezelfde
kenmerken als de motorolie waarmee de
motor reeds is gevuld.
75)Het motorkoelsysteem moet worden
gevuld met het beschermende PARAFLU
UPantivries. Vul koelvloeistof bij met
dezelfde kenmerken als de koelvloeistof
waarmee het koelsysteem reeds is gevuld.
PARAFLU
UPmag niet met andere typen
vloeistoffen worden gemengd. Mocht dit
toch gebeuren, start de motor dan in geen
geval en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
76)Vermijd elk contact tussen de uiterst
corrosieve remvloeistof en de gelakte
delen. Spoel bij contact onmiddellijk uit met
rijkelijk water.
77)Als de auto langdurig gestald moet
worden bij zeer lage temperaturen,
verwijder dan de accu en breng deze naar
een verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
209
Page 220 of 316

Motorruimte
Spuit de motorruimte na het
winterseizoen zorgvuldig uit: hierbij mag
de waterstraal niet rechtstreeks op de
elektronische regeleenheden of op de
motoren van de ruitenwissers worden
gericht. Laat deze werkzaamheden
uitvoeren door een gespecialiseerd
bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van
de motorruimte moet de startinrichting
in de stand STOP staan en de motor
koud zijn. Controleer na het reinigen of
de verschillende beschermingen (bijv.
rubberen doppen en kappen) niet
verwijderd of beschadigd zijn.
BELANGRIJK
88)Om de esthetische eigenschappen van
de lak te behouden, mogen er geen
schuur- en/of polijstmiddelen voor het
reinigen van het voertuig worden gebruikt.89)Niet wassen met rollen en/of borstels in
autowasstraten. Gebruik voor het wassen
van de auto, uitsluitend met de hand,
pH-neutrale reinigingsmiddelen; droog af
met een vochtige zeem. Schuur- en/of
polijstmiddelen mogen niet gebruikt worden
om het voertuig schoon te maken.
Vogelpoep moet zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat hierin
bijzonder agressieve zuren aanwezig zijn.
Vermijd (indien mogelijk) om het voertuig
onder bomen te parkeren; verwijder
plantaardige harsen onmiddellijk omdat
deze, als ze drogen, alleen verwijderd
kunnen worden met schuur- en/of
polijstmiddelen die ten zeerste afgeraden
worden omdat ze de karakteristieke
matheid van de lak kunnen aantasten.
Gebruik geen onverdunde
ruitensproeiervloeistof om de voorruit en
achterruit te reinigen; verdun dit met
minstens 50% water. Gebruik alleen
onverdunde ruitensproeiervloeistof wanneer
de buitentemperaturen dit vereisen.
BELANGRIJK
6)Schoonmaakmiddelen verontreinigen het
milieu. Was het voertuig daarom op een
plaats waar het afvalwater direct wordt
opgevangen en gezuiverd.
INTERIEUR
185) 186) 187)
Controleer regelmatig of het interieur
schoon is, ook onder de matten, om
roesten van het plaatwerk te
voorkomen.
STOELEN EN STOFFEN
BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of
een stofzuiger. Het is raadzaam een
vochtige borstel te gebruiken voor het
reinigen van bekleding die niet van stof
is. Reinig de stoelen met een spons
bevochtigd met een oplossing van
water en neutrale zeep.
LEDEREN STOELEN(waar aanwezig)
Verwijder het droge vuil met een
zeemleren lap of een iets vochtige
doek, zonder al te veel druk uit te
oefenen.
Dep vloeistoffen of vetvlekken op met
een absorberende, droge doek zonder
hierbij te wrijven. Reinig vervolgens met
een zachte doek of een zeemleren lap
bevochtigd met water en neutrale zeep.
Als de vlek nog niet verwijderd is,
gebruik dan een speciaal
reinigingsmiddel en volgt de
aanwijzingen strikt op.
218
ONDERHOUD EN ZORG
Page 223 of 316

IDENTIFICATIE-
GEGEVENS
PLAATJE VOERTUIG-
INDENTIFICATIENUMMER
(VIN)
Dit bevindt zich op de stijl van het
bestuurdersportier. Het kan gelezen
worden als het portier open staat en
hierop zijn de volgende gegevens
vermeld fig. 218:
ANaam van de fabrikant
BNummer typegoedkeuring voertuig
CVoertuigidentificatienummer
DTechnisch toegestaan max. gewicht
met volledige belading
ETechnisch toegestaan max. gewicht
voor gecombineerd voertuig
FTechnisch toegestaan max. gewicht
op as 1
GTechnisch toegestaan max. gewicht
op as 2
HMotoridentificatie
IVersie typevariant
LKleurcode lakwerk
MAbsorptiecoëfficiënt rook
(Dieselversies)
NNadere instructies.VOERTUIG-
IDENTIFICATIENUMMER
Het Voertuigidentificatienummer (VIN) is
gestanst op een plaatje afgebeeld in
fig. 219, het bevindt zich in de linker
bovenhoek van de dashboardbekleding
en is zichtbaar vanaf de buitenkant van
het voertuig door de voorruit.
Dit nummer is ook op de vloer van het
interieur gestanst, vóór de rechter
voorstoel.
Om toegang te krijgen tot het plaatje,
klepje 1 fig. 220 in de door de pijl
aangegeven richting schuiven.
21804066J0011EM
21910016J0001EM
221
Page 311 of 316

ALFABETISCH
REGISTER
ABS (systeem)..............76
Accu....................208
Accu opladen...............210
Achterbank.................16
Achteruitkijkcamera...........139
Achteruitkijkspiegels...........21
Actieve veiligheidssystemen.......76
Active Grille Shutter............46
Adaptieve cruisecontrol........128
AdBlue (additief bijvulprocedure) . . .146
AdBlue®-additief (UREUM) voor
dieseluitstoot.............151
Afmetingen................233
Afsluiter van de brandstoftoevoer . .178
Airbags...................106
Frontairbags.............106
Zijairbags...............110
Alarmknipperlichten...........153
Noodremmen.............153
Automatische inschakeling
verlichting................23
Automatische klimaatregeling......31
Automatische transmissie met
dubbele koppeling.......119 ,182
Automatische
versnellingsbak.........117 ,180
AUX-bron..............275 ,290
Bagage afdekhoes (TIPO
STATION WAGON-versie)......38
Bagageruimte...............36
Bagageruimte (uitbreiding)........16
Banden (bandenspanning).......229
Bedieningsknoppen............55
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten...........49
Belangrijke informatie en
aanbevelingen.............302
Beschermingssystemen
inzittenden................87
Boordcomputer..............55
Brandstofbesparing...........143
Brandstofverbruik............253
Buitenverlichting..............22
Carrosserie
(reiniging en onderhoud)......217
CO2-emissie...............253
Contactsleutel verwijderen
(automatische versnellingsbak
met dubbele koppeling).......182
Contactslot.................11
Dagrijverlichting (DRL)..........22
Dagverlichting (DRL) (lamp
vervangen)...............157
De auto parkeren............115
De motor starten.............114
Derde remlicht (lamp vervangen) . . .161
Dimlicht...................23Dimlicht (lamp vervangen).......156
Display....................52
DTC (systeem)...............76
Dubbele laadruimte (TIPO
STATIONWAGON-versie).......39
ECO-functie................47
Een aanhanger trekken.........142
Een lamp vervangen..........153
Een wiel vervangen...........169
Elektrische ruitbediening.........33
Elektrische stuurbekrachtiging.....35
Elektrische verwarming
voorstoelen...............15
Elektronische Cruise-Control.....126
ERM (systeem)...............78
ESC (systeem)...............76
Fiat Code (systeem)...........12
Fix&Go-kit.................174
Full Brake Control (systeem)......80
Gebruik van de auto onder
zware omstandigheden
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........197
Gebruik van het Instructieboek......3
Geprogrammeerd onderhoud.....186
Gereedschapshouder..........37
Gewichten.................235
Grootlicht..................23
Grootlicht (lamp vervangen)......156
Grootlichtsignaal..............23