air condition Hyundai Azera 2011 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2011, Model line: Azera, Model: Hyundai Azera 2011Pages: 304, PDF Size: 33.4 MB
Page 175 of 304
![Hyundai Azera 2011 Handleiding (in Dutch) 1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
163
11. Toets DISC
o Toets [DISC
]
De vorige CD wordt geselecteerd.
o Toets [DISC
]
De volgende CD wordt geselecteerd.
12. Toets SCAN Hiermee worden de eerste 10 sec Hyundai Azera 2011 Handleiding (in Dutch) 1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
163
11. Toets DISC
o Toets [DISC
]
De vorige CD wordt geselecteerd.
o Toets [DISC
]
De volgende CD wordt geselecteerd.
12. Toets SCAN Hiermee worden de eerste 10 sec](/img/35/14479/w960_14479-174.png)
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
163
11. Toets DISC
o Toets [DISC
]
De vorige CD wordt geselecteerd.
o Toets [DISC
]
De volgende CD wordt geselecteerd.
12. Toets SCAN Hiermee worden de eerste 10 seconden van elk muziekstuk op de cd afgespeeld. Druk nogmaals op de toets om demodus uit te schakelen. N.B.:
o Voor een goede werking van het
audiosysteem dient de temperatuur in de auto op eennormaal peil te blijven. Gebruik het airconditionings- of verwarmingssysteem, indiennodig.
o Vervang een zekering altijd door
een zekering met de juistecapaciteit.
o Alle opgeslagen favorieten worden
gewist wanneer de accu wordtlosgekoppeld of wanneer de voeding van de auto wordt onderbroken. In dat geval moetende favorieten opnieuw worden ingesteld.
o Deze apparatuur is alleen geschikt voor gebruik in combinatie meteen accu (12 V gelijkspanning) met de minpool aan massa.
o Dit audiosysteem bestaat uit precisie-onderdelen. Probeer hetniet te demonteren en breng geenwijzigingen aan het systeem aan. o Zet het volume van het
audiosysteem tijdens het rijdenniet te hoog, zodat u geluiden van buiten de auto kunt horen.
o Stel dit systeem (inclusief de luidsprekers en cd) niet bloot aanwater en zeer vochtige omstandigheden.
Page 204 of 304

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
19
o Houd uw wagen in een goede conditie. Onderhoud uw wagen voor een gunstig brandstofverbruik en lagere onderhoudskosten; zie het onderhoudsoverzicht in hoofdstuk5. Als uw wagen in zware omstandigheden wordt gebruikt, dan is frequenter onderhoud vereist (ziehoofdstuk 5 voor bijzonderheden).
o Houd uw wagen schoon. Voor een
maximale levensduur moet uwHyundai schoon worden gehouden en vrij van corrosieve elementen. Laat geen modder, vuil, ijs etc.aankoeken op de onderzijde van de wagen. Dit extra gewicht kan een verhoogd brandstofverbruik entevens corrosie tot gevolg hebben.
o Vervoer geen onnodige bagage.
Extra gewicht heeft een hogerbrandstofverbruik tot gevolg.
o Laat de motor niet langer stationair
draaien dan nodig is. Zet de motorbij langere wachtperiodes af.BOCHTEN
ZC160A1-AX Vermijd remmen of schakelen in bochten, vooral op natte wegen. Dit voorkomt overmatige bandenslijtage.
o Het is niet nodig de motor langdurig
warm te laten draaien. Zodra de motor gelijkmatig draait kunt u wegrijden. Bij zeer koud weer is het aan te bevelen de motor een ietslangere periode te laten warm draaien.
o Rijd niet met een te laag of een te hoog motortoerental. Rijdt u telangzaam in een hoge versnelling, dan heeft dit tot gevolg dat de motorte zwaar wordt belast. Schakel tijdig een lagere versnelling in. Vermijd een te hoog toerental door deaanbevolen schakelsnelheden aan te houden.
o Gebruik de airconditioning niet onnodig. De airconditioning wordtbediend door de motor waardoor bij gebruik van de airconditioning hetbrandstofverbruik toeneemt.
Page 213 of 304

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
28
14. Schakel bij het afdalen van eenhelling naar een lagere versnelling om gebruik te maken van de remmende werking van de motor. Bij langdurig heuvelopwaarts rijdenmoet worden teruggeschakeld naar een lagere versnelling en met gematigde snelheid wordengereden om de kans op overbelasting en oververhitting van de motor te verkleinen.
15.Houd de wagen tijdens een stop bij heuvelopwaarts rijden niet op zijnplaats door gas te geven. Hierdoorkan de automatische transmissie oververhit raken. Gebruik de voetrem of de parkeerrem.
N.B.: Controleer bij het rijden met aanhanger de olie in de transmissie vaker.
! LET OP:
Als bij het rijden met aanhanger oververhitting plaatsvindt (tempera- tuurmeter gaat naar het rodegebied), kunnen de volgende maatregelen de oververhitting verminderen of opheffen:
1. Zet de airconditioning uit.
2. Matig de snelheid.
3. Schakel bij het heuvelopwaartsrijden een lagereversnelling in.
4. Laat de motor bij fileverkeer tijdens stilstaan versneldstationair draaien met detransmissie in neutraal of de parkeerstand.
Page 217 of 304

3IN GEVAL VAN PECH
4
!
!
ALS DE MOTOR TE HEET WORDT
D030A02TG-GXT Staat de koelvloeistof- temperatuurmeter te hoog, levert de motor weinig vermogen of "pingelt" de motor, dan is de motor waarschijnlijkte heet. Ga dan als volgt te werk:
1. Breng de wagen zo snel mogelijk op
een veilige plaats tot stilstand.
2. Zet de keuzehandel in stand "P" en
trek de handrem aan. Schakel, eventueel, de airconditioning uit.
3. Bij koelvloeistoflekkage of
stoomvorming onder de motorkap;zet de motor dan af. Wacht met het openen van de motorkap tot geen koelvloeistof meer weglekt en geenstoom zichtbaar is. Is er geen merkbaar verlies van koelvloeistof en geen stoom, laat demotor dan draaien en controleer of de ventilator werkt. Is dit niet het geval zet dan de motor af. 4. Controleer of de V-riem van de
waterpomp ontbreekt. Is dit niet hetgeval controleer dan of deze strak zit. Is de V-riem in orde, controleer dan de radiateur, de slangen en onderde wagen op koelvloeistoflekkage. (Is de airconditioning ingeschakeld geweest, dan is het gebruikelijk dater koud water uitstroomt).
WAARSCHUWING:
Houd uw handen uit de buurt vanbewegende delen zoals de ventila-tor en V-riemen terwijl de motor draait. WAARSCHUWING (Alleen Diesel):
Geen werkzaamheden verrichten aan het injectiesysteem wanneer de mo- tor draait of binnen 30 seconden nadat deze is afgezet.Hogedrukpomp, rail, verstuivers en verstuiverleidingen staan onder hoge druk, zelfs nadat de motor is afgezet.De brandstofstraal die ontstaat door brandstoflekkage kan ernstige verwondingen veroorzaken wanneerdeze met het lichaam in aanraking komt. Mensen met een pacemaker mogen niet binnen 30 cm van deECU of de bedrading in de motorruimte komen als de motor draait, aangezien de hoge stroomwaarmee het common-rail-systeem werkt een groot magnetisch veld veroorzaakt.
5. Is de V-riem van de waterpomp gebroken of is er sprake van koelvloeistoflekkage, zet de motor dan direct af en neem contact op metde dichtstbijzijnde Hyundai dealer.
Page 240 of 304

5ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN
6
BESCHRIJVING
ALGEMEEN ONDERHOUD KOELSYSTEEM KOELVLOEISTOF *1 VLOEISTOF AUTOMATISCHE TRANSMISSIE REMSLANGEN EN REMLEIDINGEN REMVLOEISTOF REMSCHIJF ACHTER/ BLOKKEN, PARKEERREM REMBLOKKEN, REMKLAUWEN EN REMSCHIJVEN UITLAATPIJP EN UITLAATDEMPER BEVESTIGINGSBOUTEN WIELOPHANGING STUURHUIS, VERBINDINGEN EN MANCHETTEN/ONDERSTE FUSEEKOGELS STUURBEKRACHTIGINGSPOMP, AANDRIJFRIEM EN SLANGEN AANDRIJFASSEN EN HOEZEN KOELMIDDEL AIRCONDITIONING INTERIEURLUCHTFILTER
F030C03TG-GXT V : Vervangen C : Controleren en reinigen, afstellen, repareren of zonodig vervangen *
1 : VUL HET KOELSYSTEEM ALLEEN BIJ MET GEDESTILLEERD OF GEDEMINERALISEERD WATER EN VUL HET KOELSYSTEEM NIET BIJ
MET GEWOON KRAANWATER. EEN ONJUIST KOELVLOEISTOFMENGSEL KAN STORINGEN EN SCHADE AAN DE MOTOR VEROORZAKEN.
*2: EERSTE KEER VERVANGEN NA 210.000 KM OF 120 MAANDEN: VERVOLGENS ELKE 30.000 KM OF 24 MAANDEN VERVANGEN. HIJ KAN OOK EERDER VERVANGEN WORDEN ALS U TOCH ONDERHOUD UITVOERT AAN ANDERE ONDERDELEN.
60 48
C CC C
C
CC C C C C C
V 7560
C C C C C C C C CV 105
84
C C C C C C C C CV
90 72
C C C CC C C C C C CV 120
96
C CC C CC C C C C C CV
1512
C C C C C C C C CV
NR.
12 3 4 5 6 7 8 9
1011 12 13 14 3024
C C C
C CC C C C C C
V 4536
C C C C C C C C CV
Kilometers x 1000 Maanden
*2
5 A/T 6 A/T
Geen controle of onderhoud noodzakelijk
Page 242 of 304

Motorruimte.............................................................................. 6-2
Algemene controles ................................................................. 6-4
Voorzorgsmaatregelen bij het onderhoud .............................. 6-5
Oliepeil controleren .................................................................. 6-6
Koelvloeistof controleren en verversen .................................. 6-9 Luchtfilter vervangen ............................................................ 6-12
Ruitenwissers ruitenwisserbladen ........................................6-12
Ruitensproeierreservoir bijvullen ..........................................6-15
Vloeistofpeil automatische transmissie controleren ............ 6-16
Het remsysteem controleren ................................................ 6-18
Onderhoud airconditioning ................................................... 6-20
Vervangen van het interieurluchtfilter .................................. 6-21
Zekeringen controleren en vervangen ................................ 6-22
Accu controleren ................................................................... 6-25
Vloeistofpeil stuurbekrachtiging ............................................6-27
Aftappen van water in het brandstoffilter ............................ 6-28
Gloeilamp vervangen ............................................................ 6-29
Vermogen .............................................................................. 6-39
Beschrijving zekeringhouder ................... .............................6-40
EENVOUDIG ONDERHOUD
6
6
Page 245 of 304

6EENVOUDIG ONDERHOUD
4
o Werking van de verlichting
o Werking van de ruitenwissers
o Werking van de claxon
o Werking van de aanjager (enairconditioning, indien gemonteerd)
o Werking en toestand van de
stuurinrichting
o Werking en toestand van de
spiegels
o Werking van de richtingaanwijzers
o Werking van het gaspedaal
o Werking van de remmen, incl. de
handrem
o Werking van de automatische transmissie, incl. het parkeer-mechanisme
o Toestand en werking van de
stoelverstelling
o Toestand en werking van de veiligheidsgordels
o Bediening van de zonnekleppen
Als bij deze controles onregelmatigheden/onjuistheden worden aangetroffen, moet de hulpvan een Hyundai dealer worden ingeroepen.
G020B01A-AXT
Buitenzijde
onderstaande punten moeten maandelijks worden gecontroleerd:
o Carrosserie van de wagen
o Toestand van de velgen en bevestiging van de wielmoeren
o Toestand van het uitlaatsysteem
o Toestand en werking van de verlichting
o Toestand van de voorruit
o Conditie van de ruitenwissers
o Conditie van de lak en eventuele corrosie
o Vloeistoflekkage
o Toestand van portier en motorkapscharnieren
o Bandenspanning en conditie van de banden (incl. reservewiel)
G020C01TG-AXT
Interieur
De volgende punten moeten worden
gecontroleerd voordat met de wagen wordt gereden:ALGEMENE CONTROLES
G020A01NF-AXT Motorruimte onderstaande punten moeten regelmatig worden gecontroleerd:
o Motoroliepeil en conditie
o Transmissie oliepeil en conditie (5 A/T)
o Remvloeistofpeil
o Koelvloeistofpeil
o Peil in sproeierreservoir
o Toestand van V-riem
o Toestand van koelvloeistofslangen
o Toestand van luchtfilterelement
o Toestand van uitlaatsysteem
o Vloeistoflekkage (op of onder componenten)
o Peil en conditie van stuurbekrach- tigingsvloeistof
o Laat onmiddellijk repareren als
motortrillingen optreden
o Beperk het aantal startpogingen tot
3 als de motor niet aanslaat
Page 261 of 304

6EENVOUDIG ONDERHOUD
20
SG140D1-FX
Smering
Voor de smering van de compressor
en de afdichtingen in het systeem moet de airconditioning elke week tenminste 10 minuten draaien. Dit isvooral van belang bij koude weersomstandigheden als het airconditioningsysteem niet wordtgebruikt.
SG140C1-FX
Controle van de werking van de Airconditioning
1. Start de motor en laat deze enkele
minuten versneld stationair draaien met de airconditioning ingesteld op max. koude situatie.
2. Als de uit de dashboardopeningen stromende lucht niet koud is, moetde installatie door de HYUNDAIdealer gecontroleerd worden.
LET OP:
Als het airconditioning systeem
gedurende langere tijd werkt meteen te laag koelmiddelniveau, zalbeschadiging van de compressor plaatsvinden.
!
ONDERHOUD AIRCONDITIONING
SG140A1-FX
Condensor schoonhouden
De condensor van de airconditioning en de radiateur moeten regelmatig worden gecontroleerd op vuil, dode insecten, bladeren enz. Dit kan dekoelcapaciteit nadelig beïnvloeden. Verwijder aangekoekt vuil enz. Ga bij het verwijderen van vuil voorzichtig tewerk om schade aan de ventilator te voorkomen.
Page 266 of 304

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
25
N.B.:
o Als de voedingsverbinding uit de zekeringenkast omhoog wordt getrokken, dan werken de waarschuwingszoemer, de audio- installatie, de klok en deinterieurverlichting niet. De volgende componenten moeten na terugplaatsing worden gereset.
- Digitale klok
- Tripcomputer
- Automatische verwarming enairconditioning
- Audio-installatie
o Zelfs als de voedingsverbinding
omhoog is getrokken, dan kan de accu nog worden ontladen door ingeschakelde koplampen of andere elektrische systemen. o Als accuzuur op de huid terecht
komt moet de desbetreffende plaatsgedurende tenminste 15 minuten met water worden afgespoeld. Raadpleeg een arts.
o Als accuzuur in uw ogen mocht komen, moet er direct een artsworden geraadpleegd.
o Als accuzuur wordt ingeslikt moet
direct een grote hoeveelheid waterof melk worden gedronken. Neem vervolgens magnesia, een rauw ei of plantaardige olie. Bezoek directeen arts.
Bij het laden van een accu (met een acculader of in de wagen met een dynamo) produceert de accu eenexplosief gas. Let op de volgende voorzorgsmaatregelen :
o Laad de accu alleen in een goed geventileerde ruimte.
o Let erop dat in de desbetreffende ruimte geen open vuur of vonken aanwezig zijn en ook dat er nietwordt gerookt.
o Houd kinderen uit de buurt van een accu.
!
ZG210A1-AX
WAARSCHUWING:
Accu's kunnen gevaarlijk zijn! Let
bij het omgaan met accu's op onderstaande voorzorgsmaatr- egelen teneinde verwondingen te voorkomen.
De vloeistof in de accu bevat een
sterk zwavelzuur dat giftig en in hoge mate corrosief is. Let erop dat accuzuur niet met de huid of metaccuzuur in aanraking komen, handel dan als volgt : OTG070011
ACCU CONTROLEREN
Page 268 of 304

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
27WERKING VAN ELEKTRISCHE KOELVENTILATOR CONTROLEREN
SG220A1-FX
WAARSCHUWING:
Het in werking treden van de
koelventilator is afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur, waardoor de ventilator ook bijuitgeschakelde ontsteking soms kan blijven draaien. Raak de venti- lator niet aan tot hij volledig totstilstand is gekomen. Zodra de koelvloeistoftemperatuur
daalt wordt de ventilator automatischuitgeschakeld.
!
G220B01NF-GXT
Koelventilator controleren
De koelventilator moet automatisch
gaan draaien als de koelvloeistoftemperatuur hoog wordtof als de airconditioning werkt.
VLOEISTOFPEIL
STUURBEKRACHTIGING
G230A01TG-GXT Het vloeistofpeil van de
stuurbekrachtiging moet regelmatig worden gecontroleerd. Hierbij moet het contact zijn afgezet.
Controleer of het vloeistofpeil tussen
de merktekens "MAX" en "MIN" op het vloeistofreservoir ligt.
OTG078005 N.B.:
o Als een koude motor (beneden -
20°C) wordt gestart kan de stuurbekrachtigingspomp een schurend geluid veroorzaken. Als dit geluid verdwijnt naarmate demotor warmer wordt is dat een normaal verschijnsel. Dit komt door de eigenschappen van destuurbekrachtigingsvloeistof onder extreem koude omstandigheden.
o Start de motor niet als het vloeistofreservoir droog staat.