open gas tank Hyundai Azera 2011 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2011, Model line: Azera, Model: Hyundai Azera 2011Pages: 304, PDF Size: 33.4 MB
Page 188 of 304

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
3START-/CONTACTSLOT MET STUURSLOTALVORENS DE MOTOR TE STARTEN
C020A03O-GXT Voer alvorens de motor te starten altijd de volgende controles uit:
1. Controleer de wagen op lekke banden, olie- of koelvloeistoflekkage of andere tekenen van mogelijke problemen.
2. Controleer of alle ruiten en lampen schoon zijn.
3. Controleer na het instappen of de handrem is aangetrokken.
4. Controleer de stand van de
achteruitkijkspiegel en debuitenspiegels en controleer of ze schoon zijn.
5. Controleer of de stoel, rugleuning en hoofdsteun in de juiste stand staan.
6. Controleer of alle portieren gesloten
zijn.
7. Gesp uw veiligheidsgordel om en controleer of alle inzittenden de veiligheidsgordel hebben omgegespt.
8. Schakel verlichting en accessoires uit die niet benodigd zijn.
9. Controleer met de contactsleutel in de stand "ON" of de betreffende controlelampen branden en of er voldoende brandstof in de tankaanwezig is. C030A01TG-GXT De motor starten
o Plaats de keuzehandel in de stand
"P" (parkeren) en trap het rempedaal geheel in.
o Draai de contactsleutel in de stand
"START" en laat hem los zodra demotor aanslaat. Bedien de startmotor niet langer dan 15 seconden achtereen.
N.B.: Om veiligheidsredenen kan de mo- tor alleen worden gestart als dekeuzehandel in de stand "P" of "N" staat.
!WAARSCHUWING: (Aleen Dieselmotor)
Om zorg te dragen voor voldoende vacuum voor de rembekrachtiging bij een koude start, is het noodzakelijkde motor na het starten even stationair te laten lopen.
!WAARSCHUWING
o Zorg altijd voor degelijk schoeisel tijdens het rijden met de auto. Het wordt afgeraden schoenen tedragen met hoge hakken of schoenen met een groot loopoppervlak zoals "moon" en"snowboots" om te voorkomen dat de pendalen niet goed bediend kunnen worden.
o Zorg altijd Wanneer u de auto wilt parkeren of stilzetten terwijl demotor draait, zorg er dan voor datu het gaspedaal niet gedurende langere tijd ingetrapt houdt. Anders kan de motor of hetuitlaatsysteem oververhit raken en brand ontstaan.
Page 287 of 304

7EMISSIE REGELSYSTEEM
2
ZH010B1-AX
1. Carterventilatieysteem Het gesloten carterventilatiesysteem is ontworpen teneinde te voorkomen dat carterdampen in de atmosfeerterecht komen. Dit systeem zorgt er voor dat het carter via het luchtfilter wordt geventileerd. Deze verse luchtvermengt zich met de carterdampen waarna deze lucht via de positieve carterventilatieklep naar hetinlaatsysteem van de motor wordt teruggevoerd.Actief koolfilter Als de motor niet "Draait", ontstaat
brandstofdamp in de tank, die in het actief koolfilter geabsorbeerd en opgeslagen wordt. Als de motor"Draait", wordt de brandstofdamp opgeslagen in het actief koolfilter, afgezogen via de elektrisch bediendeklep.
Elektrisch bediende klep De elektrisch bediende klep wordt
"Gestuurd" door de Elektronische Bedieningseenheid; als de motorkoelvloeistoftemperatuur laag is,en tijdens stationair draaien van de motor is de klep gesloten, waardoor géén brandstofdamp in de inlaatbuisvan het luchtinlaatsysteem komt. Nadat de motortemperatuur op
bedrijfsniveau is gekomen, engedurende normaal rijden, wordt brandstofdamp door de geopende klep naar de luchtinlaatbuis afgevoerd.UITSTOOT BEHEERSSYSTEEM
ZH010A1-FX Uw Hyundai is uitgerust met een uitstoot beheerssysteem om te voorzien in alle eisen van de voor uwland van toepassing zijnde overheidseisen. Er zijn drie uitstoot beheerssystemen, ni.:
(1) Carterdamp beheerssysteem
(2) Brandstofdamp beheerssysteem
(3) Uitlaatgas beheerssysteem Om er zeker van te zijn dat dit regelsysteem optimaal blijft functioneren moet uw wagen overeenkomstig hetonderhoudsschema in deze handleiding door een Hyundai dealer worden onderhouden. ZH010C1-AX
2. Beheersingssysteem
Dampuitstoot
Het beheersingssysteem van de
dampuitstoot is ontworpen om te voorkomen dat brandstofdampen ontsnappen naar de buitenlucht.