sensor Hyundai Azera 2011 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2011, Model line: Azera, Model: Hyundai Azera 2011Pages: 304, PDF Size: 33.4 MB
Page 57 of 304

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
45
!WAARSCHUWING:
o De gordelspanners zijn ontworpen om maar eenmaal te werken. Nadat de gordelspanners zijn geactiveerd, moeten degordels met gordelspanners worden vervangen. Alle veiligheidsgordels, van elk type,moeten altijd worden vervangen als ze tijdens een aanrijding zijn gedragen.
o Het mechanisme van de gordelspanner wordt bij hetactiveren zeer warm. Raak degordelspanner de eerste minuten na het activeren niet aan.
o Tracht niet om de
veiligheidsgordel met
gordelspanner ze lf te controleren
of te vervangen. Laat dit door een Hyundai dealer uitvoeren.
o Tik niet tegen de veiligheidsgordel
met gordelspanner.
o Tracht niet om onderhoud of reparaties aan de veiligheidsgordelmet gordelspanner uit te voeren.
o Als de gordel met gordelspanner onjuist wordt behandeld en de genoemde waarschuwingen (niettegen de gordelspanner tikken, de veiligheidsgordel met gordelspanner niet wijzigen,controleren, vervangen, onderhoud of reparaties uit voeren) niet worden opgevolgd, kan dit een onjuistewerking van gordelspanner tot gevolg hebben of kan hij ongewild in werking treden en ernstigeverwondingen veroorzaken.
o Tijdens het rijden moeten de
veiligheidsgordels zowel door debestuurder als de passagiers
worden gebruikt.
o Als de auto of de gordelspanner moet worden afgevoerd, dient u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer.
!
AIR
BAG
LET OP:
o Omdat de sensor waardoor de airbag inschakelt, is verbonden met de veiligheidsgordel metgordelspanner, gaat de airbaglamp in het instrumentenpaneel gedurendeongeveer 6 seconden branden nadat het contactslot in de stand "ON" is gezet. Vervolgens moetde lamp doven.
o Deze lamp gaat ook branden als
de gordelspanner niet juist werkt, zelfs als de airbag wel op de juiste wijze werkt. De gordelspanner ofhet airbagsysteem moeten zo snel mogelijk door een Hyundai dealer worden gecontroleerd: als deairbaglamp niet gaat branden als het contactslot in de stand "ON" wordt gezet; als de lampgedurende één seconde gaat knipperen en blijft branden, nadat deze al 6 seconden heeft gebrand;of als de lamp gaat branden tijdens de rit.
Page 65 of 304

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
53
B990B02TG-AXT Zij-airbag (Indien gemonteerd) Uw Hyundai is uitgerust met zijairbags voor of zijairbags achter. Deze airbagheeft tot taak om de bestuurder en/of voorpassagiers extra bescherming te geven naast de werking van alleen deveiligheidsgordel. De zij-airbags zijn ontworpen om in werking te treden bij een aanrijding van opzij, afhankelijkvan de ernst van de aanrijding, de hoek, de snelheid en het aanrijdingspunt. De airbags zijn nietontworpen om bij alle aanrijdingen van opzij in werking te treden. B990B02LZ
B990B01TG
Zij-airbag sensor
Belangrijke veiligheidsmaatre- gelen betreffende het zij-airbagsysteem Onderstaande opmerkingen over de veiligheid van het systeem moeten altijdin acht worden genomen om de kans op verwondingen tijdens een ongeval zo klein mogelijk te maken
WAARSCHUWING:
o De zij-airbags vormen een aanvulling op de driepunts veiligheidsgordels van de bestuurder en de voorpassagier, maar vervangt deze niet. Daarommoet de veiligheidsgordel altijd worden gedragen als u in de auto zit. De zij-airbags wordenalleen geactiveerd bij bepaalde botsingen aan de zijkant die ernstig genoeg zijn om letsel teveroorzaken.
o Voor de beste bescherming van het zij-airbagsysteem en omverwondingen bij het in werkingtreden van de zij-airbag te voorkomen, moeten de beide inzittenden van de voorstoelenrechtop zitten met de veiligheidsgordel correct vastgegespt. De handen van debestuurder moeten in de standen 9:00 en 3:00 uur op het stuurwiel worden gehouden. De armen enhanden van de voorpassagiers moeten in de schoot worden gehouden.!
Page 66 of 304

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
54
o Breng geen extra stoelhoezen
aan.
o Door het gebruik van stoelhoezen wordt het effect van het systeem beperkt.
o Monteer geen accessoires aan
de zijkant of bij de zij-airbag.
o Gebruik geen grote krachten aan de zijkant van de stoel.
o Breng geen objecten aan over de airbag of tussen de airbag enuzelf.
o Plaats geen objecten (paraplu, tas enz.) tussen het voorportier en de voorstoel. Dergelijke objecten kunnen gevaarlijkeprojectielen worden of extra verwondingen veroorzaken als de zij-airbag in werking treedt.
o Om ongewild in werking treden van de zij-airbag en daardoorverwondingen te voorkomen,moeten schokken tegen de botsingssensor voor de zij-airbag bij aangezet contact wordenvoorkomen. De gordijnairbags zijn zodanigontworpen dat ze alleen wordengeactiveerd bij aanrijdingen van opzij met een bepaalde sterkte, onder een bepaalde hoek en met een bepaaldesnelheid. De gordijnairbags zijn niet ontworpen om in alle aanrijdingssituaties van opzij,aan voor- en achterzijde of bij het over de kop slaan te worden geactiveerd.
Belangrijke veiligheids- voorschriften voor headbag-systemen Onderstaande opmerkingen over de veiligheid van het systeem moeten altijdin acht worden genomen om de kans op verwondingen tijdens een ongeval zo klein mogelijk te maken.B990C01JM-GXT Gordijnairbag (Indien gemonteerd) De gordijnairbags bevinden zich langs beide dakstijlen boven de voor- en achterportieren.Ze dienen voor de bescherming van het hoofd van de voorpassagiers en de passagiers op de beide buitenstezitplaatsen achterin bij aanrijdingen van opzij. HLZ2051
Gordijnairbag
Page 93 of 304

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
81
B340G01LZ-GXT Automatische verlichting (Indien gemonteerd) Voor het bedienen van de verlichting moet de knop aan het uiteinde van de multischakelaar worden verdraaid. Met de multischakelaar in de stand "AUTO"worden de stadslichten en de koplampen automatisch in- of uitgeschakeld, afhankelijk van de lichtintensiteit buiten. N.B.: Schakel de verlichting handmatig in bij mist, bewolking en regen.
OTG040802
N.B.:
o Plaats geen voorwerp over de sen- sor in het dashboard. zodat de werking van de automatische verlichting niet negatief wordtbeïnvloed.
o Reinig de sensor niet met een
ruitreiniger.
o Als de voorruit van uw auto getint glas heeft of is voorzien van eenmetaalhoudende coating,functioneert het automatische verlichtingssysteem mogelijk niet goed. OTG020095
Lichtsensor
OTG040803
B340D01A-AXT Grootlichten dimlichtschakelaar Het groot licht wordt ingeschakeld door de multischakelaar naar voren tedrukken (van u af). Het dimlicht wordt ingeschakeld door de schakelaar terug te bewegen (naar u toe).
Page 96 of 304

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
84
B350B02TG-GXT Automatische werking van de wissers (Indien gemonteerd)
B350B04TG
De regensensor bovenaan op de voorruit registreert de hoeveelheid regen en schakelt de ruitenwisser automatisch in met de juiste snelheid/intervaltijd. Hoe harder het regent, hoe hoger de wissersnelheid. Als het ophoudt metregenen, wordt de ruitenwisser automatisch uitgeschakeld.
N.B.: Gebruik de ruitenwissers niet om grote hoeveelheden sneeuw of ijs weg te vegen om te voorkomen datbeschadiging van het ruitenwissersysteem optreedt. Opgehoopte sneeuw of ijs moet eerstworden verwijderd. Als slechts weinig sneeuw of ijs aanwezig is, moet de ontwasemstand van deverwarming worden ingeschakeld voordat de ruitenwissers worden ingeschakeld.
N.B.:
o Zet de ruitenwisserschakelaar in
de stand "OFF" als de ruitenwisser niet wordt gebruikt.
o Als er veel sneeuw of ijs op de voorruit aanwezig is worden deruitenwissers gedurende 10minuten niet ingeschakeld waarna de wissers normaal werken.
Page 97 of 304

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
85
OTG049313
Regensensor
WAARSCHUWING:
Met de sleutels in de stand "ON" en de schakelaar van de ruitenwissers in de stand "AUTO" moet, om verwondingen te voorkomen,voorzichtig te werk worden gegaan in de volgende gevallen.
o Bij het aanraken van de bovenzijde van de voorruit ter plaatse van de regensensor.
o Bij het schoonmaken van de bovenzijde van de voorruit meteen doek.
o Wanneer de voorruit in trilling wordt gebracht.
!
B350B01O-GXT Bedienen van de ruitensproeiers Om de ruitensproeier te gebruiken, dient men de ruitenwisser/ruitens- proeierhendel richting het stuur te trekken. Wanneer de ruitensproeierwordt gebruikt, gaan de ruitenwissers automatisch twee keer over de voorruit. De ruitensproeier blijft werken tot dehendel losgelaten wordt. B350B05TGN.B.:
o Bedien de ruitensproeiers niet
langer dan 15 seconden achter elkaar en ook niet als het reservoirleeg is.
o Controleer bij vriezend weer of de
ruitenwissers niet aan de voorruitzijn vastgevroren.
o In de winter moet gebruik worden
gemaakt van een anti-vriesmiddel.
Enkele wisbeweging Voor een enkele wisbeweging, druk de wisserschakelaar omhoog.
B350B06TG
Page 138 of 304

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
126
OTG020095
Lichtsensor
B970C01TG-GXT Automatische werking Het FATC (Full Automatic Tempera- ture Control = volledig automatische temperatuurregeling) systeem regelt automatisch de verwarming en dekoeling op de volgende wijze:
1. Druk de toets "AUTO" in. De
controlelamp gaat branden om aan te geven dat de luchttoevoer naar het bovenlichaam, de beenruimtenen/of de stand Bi-Level (boven- onder), evenals de aanjagersnelheid en deairconditioning automatisch worden geregeld. 2. Druk de "TEMP" toets in om de
gewenste temperatuur in te stellen. Als de toets aan de bovenzijde wordt ingedrukt neemt de temperatuur toe tot een maximum waarde van 32°C(90°F). Telkens als de toets wordt ingedrukt neemt de temperatuur toe in stappen van 0,5°C (1°F).Als de toets aan de onderzijde wordt ingedrukt neemt de temperatuur af tot een minimum waarde van 17°C(62°F). Telkens als de toets wordt ingedrukt neemt de temperatuur af in stappen van 0,5°C (1°F). N.B.: Als de accu ontladen of losgekoppeld is geweest, dan wordt een
standaardwaarde van 23 °C ingesteld.Dit is de normale stand; de temperatuurinstelling in graden Fahr- enheit kan als volgt worden ingesteld:Druk de DUAL schakelaar 3 seconden of langer in terwijl de MODE schakelaar ingedrukt wordtgehouden. Op het display wordt aangegeven dat de temperatuureenheid is ingesteld opgraden Celsius of Fahrenheit.
(°C °F of °F °C)
B970C03TG B970C04TG
N.B.: Plaats nooit voorwerpen op de temperatuur sensor.
Page 200 of 304

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
15PARKEERHULP
C400A03P-GXT (Indien gemonteerd)
De parkeerhulp waarschuwt de bestuurder tijdens het achteruitrijdenmet een signaal zodra de afstand tussen de auto en een voorwerp achter de auto minder dan 120 cm wordt. Het systeemdient slechts als hulpmiddel vermindert niet de noodzaak om voorzichtig te rijden. Het bereik van deparkeersensoren is beperkt en niet alle voorwerpen worden even goed opgemerkt. Blijf daarom altijd alerttijdens het achteruitrijden. Sensor
OTG040742L
!WAARSCHUWING:
De parkeerhulp biedt slechts aanvullende informatie. De bestuurder dient altijd zelf achteruitte kijken. De werking van het systeem kan worden beïnvloed door diverse factoren en kan niet blindelingsworden vertrouwd. Werking van de parkeerhulp Inschakelen
o Het systeem wordt automatisch ingeschakeld als de achter- uitversnelling is ingeschakeld en het contact in stand ON staat.Bij een snelheid van meer dan 5 km/ h wordt het systeem mogelijk niet juist geactiveerd.
o Het bereik van de parkeersensoren bedraagt ongeveer 120 cm.
o Als er zich twee voorwerpen achter
de auto bevinden, zal het dichtstbijzijnde als eerste worden geregistreerd. Waarschuwingssignalen
o Als de afstand tussen 120 cm en 81
cm bedraagt, klinkt er met regelmatige tussenpozen een signaal
o Als de afstand tussen 80 cm en 41cm bedraagt, klinkt er met regelmatige tussenpozen een dubbel signaal : Zoemer klinkt vaker
o Als de afstand minder dan 40 cm
bedraagt, klinkt het signaal continu.
Gevallen waarin de parkeerhulp niet werkt De parkeerhulp werkt mogelijk niet goed in de volgende gevallen: 1. Als er ijsvorming op de sensor is (de sensor werkt weer normaal als het ijs gesmolten is).
2. Als de sensor bedekt is met sneeuw
of een andere substantie (de sensor werkt weer normaal zodra deze vrij is gemaakt).
3. Bij het rijden op oneffen wegen en op
hellingen.
4. Als bepaalde hoogfrequente geluiden,
zoals claxons, racemotoren, luchtremmen van vrachtwagen en dergelijke de werking van de sensoren beïnvloeden.
Page 201 of 304

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
16
LET OP:
1. Het waarschuwingssignaal klinkt mogelijk niet regelmatig als het voorwerp achter de auto beweegtof een grillige vorm heeft.
2. De correcte werking van de
parkeerhulp kan verstoord rakenals de bumperhoogte of de inbouwpositie van de sensoren is gewijzigd. Achteraf gemonteerdeaccessoires kunnen het bereik van de sensoren beïnvloeden.
3. Voorwerpen die kleiner zijn dan 40 cm worden mogelijk niet of nietgoed geregistreerd. Wees alert.
4. Als de sensor bedekt is met sneeuw, ijs of vuil, werkt dezemogelijk niet goed totdat deze weer schoon en droog is gemaakt meteen zachte doek.
5. Druk, kras of stoot niet met harde
voorwerpen tegen de sensor.Anders kan het oppervlak van de sensor beschadigd raken. Hierdoor werkt de sensor mogelijkniet goed meer.
! LET OP:
Het systeem werkt alleen in het gebied waar de parkeersensoren zijn geplaatst. Kleine of smallevoorwerpen die zich tussen twee sensoren in bevinden, worden mogelijk niet geregistreerd. Kijkdaarom altijd zelf mee tijdens het achteruitrijden. Informeer bestuurders die onbekendzijn met de auto over de mogelijkheden en beperkingen van het systeem.Schade aan de auto en persoonlijk letsel, ontstaan vanwege het onjuist functioneren van de parkeerhulp,vallen niet onder de garantie. Rijd daarom altijd veilig en voorzichtig.!
5. Bij zware regenval of opspattend
water.
6. Door zenders of mobiele telefoons in de buurt van de sensors.
7. Als de sensor bedekt is met sneeuw. 8. Rijden met een aanhanger. Het sensorbereik kan in de volgende gevallen afnemen: 1. Als de sensor vuil is (de sensor werkt
weer normaal zodra deze schoon is).
2. Bij extreem hoge of lage buitentemperaturen.
De volgende voorwerpen wordenmogelijk niet opgemerkt door de sensoren:
1. Smalle voorwerpen als touwen, kettingen enz.
2. Voorwerpen die de hoogfrequente signalen van de sensor absorberen, zoals kleding, sponsachtige materialen en sneeuw.
3. Bij voorwerpen lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm.
Page 202 of 304

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
17
!WAARSCHUWING
Wees extra voorzichtig als u dicht langs voorwerpen of personen, in het bijzonder kinderen, rijdt. Houder rekening mee dat sommige voorwerpen mogelijk niet door de sensoren worden geregistreerd.Controleer altijd met eigen ogen of de weg vrij is. N.B.: Als u geen waarschuwingsgeluid hoort of als de zoemer met tussenpozen klinkt, als u de stand R inschakelt, kan dit duiden op eenstoring in de parkeerhulp. Laat in dat geval uw auto zo snel mogelijk controleren door een officiëleHyundai dealer. worden uitgeoefend of trekt de wagenbij het remmen naar één kant. Druk,om de remmen te drogen, licht op het rempedaal totdat de wagen weer normaal remt. Heeft dit geen resultaat,zet de wagen dan zo snel mogelijk stil en bel uw Hyundai dealer voor assistentie.
o Plaats de versnellingshandel niet in neutraal als u bergafwaarts rijdt. Ditkan gevaarlijk zijn. Houd altijd eenversnelling ingeschakeld, rem de wagen af en schakel vervolgens naar een lagere versnelling zodatop de motor kan worden afgeremd.
o Laat uw voet niet op het rempedaal
rusten. Dit kan gevaarlijk zijn doordatde remmen hierdoor te heet kunnen worden en niet meer optimaal functioneren.
o Als u een lekke band krijgt, druk dan licht op het rempedaal. Zodra uvoldoende snelheid heeftverminderd en het zonder gevaar mogelijk is, rijd de wagen dan van de weg af en breng hem tot stilstand.Als uw wagen is uitgerust met een automatische transmissie laat hem dan niet "kruipen".
OPMERKINGEN MET BET- REKKING TOT DE REMMEN
ZC140A1-AX
WAARSCHUWING:
Plaats geen voorwerpen op de hoedenplank achter de achterbank. Bij een aanrijding of plotseling afremmen kunnen dergelijkevoorwerpen naar voren schuiven waardoor de wagen wordt beschadigd of inzittendenverwondingen kunnen oplopen.
!
o Controleer voor het wegrijden of de handrem is vrij gezet en de controlelamp voor de handrem niet brandt.
o Bij het rijden in de regen of door water en nadat de wagen isgewassen, kunnen de remmen nat worden. Natte remmen zijngevaarlijk! Natte remmen hebben een langere remweg tot gevolg en de wagen kan naar één kant trekken.Rij voorzichtig als u vermoedt dat de remmen nat zijn. Wanneer de wagen niet normaal remt, zijn de remmenwaarschijnlijk nat en zal er meer druk op het rempedaal moeten