ESP Hyundai Genesis Coupe 2011 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2011, Model line: Genesis Coupe, Model: Hyundai Genesis Coupe 2011Pages: 377, PDF Size: 35.65 MB
Page 13 of 377

Introductie
6
1
CONTROLELAMPJES IN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel
Controlelampje grootlicht
Controlelampjes richtingaanwijzers
Controlelampje mistlampen vóór*
Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwingslampje parkeerrem
en remvloeistofniveau
Oliedruklampje
Controlelampje
motormanagement
Controlelampje CRUISE SET*
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau
❈ Zie voor meer informatie deel Instrumentenpaneel in hoofdstuk 4.
Waarschuwingslampje laadsysteem
Controlelampje laag niveau
ruitensproeiervloeistof*
Waarschuwingslampje open
portier
Controlelampje KEY OUT*
KEY
OUT
* indien van toepassing
Controlelampje CRUISE*
Controlelampje ESP*
Controlelampje ESP OFF*
Controlelampje
startblokkeersysteem*
A050000ABK-EE
Waarschuwingslampje AIRBAG
Waarschuwingslampje te hoge snelheid*120km/h
Waarschuwingslampje open
achterklep
Controlelampje achterlicht*
Page 32 of 377

Veiligheidsysteem van uw auto
14
3
WAARSCHUWING
Bij het terugzetten van de
achterbank in zijn oorspronkelijkepositie nadat de bank is
neergeklapt:
Let erop dat het materiaal van de
gordel of de gesp niet beschadigd
worden. Zorg ervoor dat de gordel of
gesp niet klem komen te zitten.
Controleer of de rugleuning goed
vergrendeld is door tegen de
bovenzijde van de rugleuning te
drukken. Anders kan bij eenaanrijding of noodstop de
rugleuning naar voren klappen,
waardoor de bagage in het
passagierscompartiment terecht
kan komen en de inzittenden ernstigletsel zouden kunnen oplopen.OPMERKING - Beschadiging van de
gordelsluitingen achter
Plaats de gordelsluiting in de
uitsparing tussen de zitting en de
rugleuning wanneer u derugleuning voorover klapt. Hierdoorwordt voorkomen dat de gordelsluiting wordt beschadigd
door de rugleuning achter.
OPMERKING
- Veiligheidsgordels achter
Vergeet niet bij het omhoog klappen van de rugleuning de
schoudergordels in de juistepositie te plaatsen.
Controleer na het omhoog klappen van de rugleuning achter
of de achterbank is vergrendeld.
Page 36 of 377

Veiligheidsysteem van uw auto
18
3
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet vastgemaakt is, zal
gedurende ongeveer 6 seconden een
waarschuwingszoemer klinken zodra het
contact in stand ON wordt gezet. Dit
gebeurt ook als de veiligheidsgordel
weer losgemaakt wordt als het contact in
stand ON staat. In dat geval stopt de
zoemer onmiddellijk als de
veiligheidsgordel is vastgemaakt. Type B
Als herinnering voor bestuurder en
voorpassagier brandt telkens als het
contact in stand ON wordt gezet het
waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels gedurende 6seconden, ongeacht of de gordels zijn
vastgemaakt.
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder of voorpassagier niet
vastgemaakt is als het contact in stand ON
wordt gezet, zal het waarschuwingslampje
gaan branden.
Dit gebeurt ook als de veiligheidsgordel
weer losgemaakt wordt als het contact instand ON staat.
Als u de veiligheidsgordel nog steeds
niet draagt en de rijsnelheid hoger wordt
dan 9 km/h, zal het brandende
waarschuwingslampje gaan knipperen
totdat de rijsnelheid lager wordt dan 6km/h.
Als u door blijft rijden zonder dat u de
veiligheidsgordel draagt en sneller gaat
rijden dan 20 km/h, zal de
waarschuwingszoemer gedurende
ongeveer 100 seconden klinken en zal het
desbetreffende waarschuwingslampje
gaan knipperen.C020102ABH
Driepuntsgordel
Vastmaken van uw gordel:
Trek de gordel uit de blokkeerautomaat en plaats de metalen gesp (1) in de
gordelsluiting (2). Wanneer de gesp in de
gordelsluiting vergrendelt, is een klik
hoorbaar.
De veiligheidsgordel kan zich alleen automatisch tot de juiste lengte oprollenals u eerst handmatig het heupgedeelte
van de gordel strak over uw heupen trekt.
Als u zich langzaam voorover beweegt,rolt de gordel af en heeft u een maximale
bewegingsruimte. Bij een noodstop of
een aanrijding echter zal de gordel
geblokkeerd worden. Daarnaast zal de
gordel blokkeren wanneer u te snel naar
voren buigt.
B180A01NF-1
Page 43 of 377

325
Veiligheidsysteem van uw auto
C020303AUN
Gehandicapten
Ook gehandicapten die in de auto
vervoerd worden, moeten gebruik maken
van de veiligheidsgordel. Neem indien
nodig voor meer informatie contact op
met een arts.
C020304AUN
Een persoon per veiligheidsgordel
Een enkele gordel mag nooit gedragen
worden door twee personen (ook niet
door een volwassene en een kind). Als
dat wel gedaan wordt, kan dat bij een
aanrijding resulteren in ernstig letsel. C020305ABK
Zet de rugleuning niet horizontaal
Om de kans op letsel bij een aanrijding te
beperken en de veiligheidsgordels zo
effectief mogelijk te gebruiken, moetenalle inzittenden rechtop zitten en moeten
de rugleuningen tijdens het rijden zo
rechtop mogelijk staan. Als eeninzittende op de achterbank ligt of als de
rugleuning van de voorstoel te ver
horizontaal staat, kan de gordel
onvoldoende bescherming bieden.C020400ABK
Verzorging van de
veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels mogen niet
gedemonteerd of gemodificeerd worden.
Verder moet er op worden gelet dat de
gordels en de onderdelen daarvan niet
beschadigd worden door de scharnieren
van de stoelen, de portieren of
anderszins.
WAARSCHUWING
Beschadig de veiligheidsgordel en
de gesp niet als u de neergeklapte
rugleuning van de achterbank weer
in zijn oorspronkelijke positie zet.
Zorg ervoor dat de gordel of gesp
niet klem komen te zitten tussen de
achterbank. Een beschadigde
gordel of gesp is minder sterk enkan bij een aanrijding of noodstop
dienst weigeren, waardoor ernstigletsel kan ontstaan.
Laat een veiligheidsgordel
onmiddellijk vervangen als het
materiaal van de gordel of de gesp
is beschadigd.
WAARSCHUWING
Als de rugleuning te ver horizontaal
staat, neemt de kans op letsel bijeen aanrijding of een noodstop
aanzienlijk toe. De bescherming diede veiligheidssystemen
(veiligheidsgordels en airbags)
bieden, neemt aanzienlijk af als derugleuning te ver horizontaal staat.
De veiligheidsgordel moet strak
over uw heupen en borst lopen voor
een maximale effectiviteit. Hoe
verder de rugleuning naar achteren
staat, hoe groter de kans is dat deinzittende bij een aanrijding onder
het heupgedeelte van de gordel
door schiet of dat de nek in
aanraking komt met het
schoudergedeelte van de gordel.
Bestuurder en passagiers moeten
altijd goed in hun stoel zitten, de
gordel op de juiste manier dragen
en de rugleuning zo ver mogelijk
rechtop zetten.
Page 48 of 377

Veiligheidsysteem van uw auto
30
3
C030102ABK
Bevestigen van een kinderzitje met
een driepuntsgordel
Volg voor het installeren van een
kinderzitje op de buitenste zitplaatsen de
volgende stappen:
1. Plaats het baby- of kinderzitje op de achterbank en laat de
veiligheidsgordel om of door het zitje
lopen, afhankelijk van de instructies
van de fabrikant van het zitje. Zorg
ervoor dat de gordel niet verdraaid zit. 2. Zet de gesp vast in de gordelsluiting.
Controleer of een klikkend geluid
hoorbaar is.Plaats de ontgrendelknop zo dat deze in
geval van nood gemakkelijk bereikbaar
is.
3. Maak de gordel vast en zorg ervoor dat de gordel overal goed aansluit.Controleer na het installeren of het
kinderzitje goed vastzit door het in alle
richtingen te bewegen.
Als de gordel strakker moet, beweeg dan
meer band richting de blokkeerautomaat.
Wanneer u de gordel losmaakt zodat die
ingetrokken wordt, gaat de
blokkeerautomaat automatisch terug
naar de stand waarin hij normaal
blokkeert in een noodsituatie.
E2MS103005OEN036101OEN036104
Page 52 of 377

Veiligheidsysteem van uw auto
34
3
Aan elke zijde van de achterbank, achter
de zitting, bevinden zich twee ISOfix-
bevestigingspunten in combinatie met
een bevestigingspunt voor de bovenste
band op de hoedenplank. Tijdens hetinstalleren moet het zitje in de
bevestigingspunten worden vastgeklikt
(controleer of het zitje vastzit door eraan
te trekken!) en worden vastgezet met de
bovenste bevestigingsband op hetbijbehorende punt op de hoedenplank. Volg bij het installeren en gebruiken vaneen kinderzitje de installatiehandleiding
die bij het ISOFIX-zitje wordt geleverd.
WAARSCHUWING
Als een kinderzitje op de achterbank is geplaatst met
behulp van de ISOFIX-
bevestigingen, moeten alle
ongebruikte gordels op de
achterbank worden vastgemaakt
in de gordelsluitingen en moet de
gordel op de plaats van het
kinderzitje achter het zitje worden
vastgemaakt om ervoor te zorgen
dat de gordel buiten bereik van
het kind blijft. Bij losse gespen of
gordelsluitingen kan het kind in
het kinderzitje verstrikt raken enernstig letsel oplopen.
Plaats geen voorwerpen rond de onderste bevestigingspunten.
Controleer ook of de
veiligheidsgordel niet wordt
gehinderd door de onderste
bevestigingspunten.
WAARSCHUWING
Plaats het kinderzitje helemaal naar
achteren tegen de rugleuning met
de rugleuning rechtop.
OBK039037L
Onderste
bevestigingspunt
Aanduiding onderste bevestigingspunt
Page 108 of 377

433
Kenmerken van uw auto
D110200ABH
Kantelen van het schuif- /kanteldak Als u het schuif-/kanteldak wilt openen of sluiten, duwt of trekt u de
bedieningshendel van het dak omhoog ofomlaag tot het schuif-/kanteldak zich in
de gewenste positie bevindt.
Als u de bedieningshendel naar voren duwt, sluit het schuif-/kanteldak ook.
WAARSCHUWING -
Schuif-/kanteldak
Zorg ervoor dat er geen hoofden, handen of andere lichaamsdelen
tussen het schuif-/kanteldak en
de carrosserie bekneld kunnen
raken als het schuif-/kanteldak
gesloten wordt.
Steek tijdens het rijden de armen, het hoofd of andere
lichaamsdelen niet buiten deauto.
Zorg ervoor dat de handen en het hoofd zich op een veilige afstand
van het schuif-/kanteldak
bevinden, alvorens het schuif-/kanteldak te sluiten.
OBK049017
OPMERKING
Verwijder van tijd tot tijd het vuil
dat zich verzameld heeft op de
geleiderail.
Wanneer u het schuif-/kanteldak probeert te openen bijtemperaturen onder het
vriespunt, of als het dak bedekt is met sneeuw of ijs, kan hetglaspaneel of de motor beschadigd raken.
Wanneer het schuif-/kanteldak gedurende een langere periodewordt gebruikt, kan stof tussen het schuif-/kanteldak en het dakpaneel een geluid
veroorzaken.
Open het schuif-/kanteldak enverwijder het stof regelmatig met een schone doek.
Page 112 of 377

437
Kenmerken van uw auto
D140100AUN
Binnenspiegel
Stel de binnenspiegel zo af dat u in het
midden van de spiegel het midden van
de achterruit ziet. Stel de spiegel af
voordat u gaat rijden.D140101AUN
Binnenspiegel met dag-/nachtstand
Stel de spiegel af voordat u wegrijdt en
deze in de dag-stand staat.
Trek de hendel onder aan de spiegel naar u toe om de spiegel in de
nachtstand te zetten om verblinding door
de koplampen van achteropkomend
verkeer te voorkomen.
Houd er rekening mee dat het beeld in despiegel in de nachtstand minder duidelijk
is dan in de dagstand.
D140102AUN
Elektrochromatische binnenspiegel (ECM - Electric chromic mirror)
(indien van toepassing)
De elektrochromatische binnenspiegel
voorkomt automatisch verblinding door
achteropkomend verkeer. De sensor in
de spiegel registreert de lichtinval en
absorbeert door middel van een
chemische reactie de weerspiegelingen
van de koplampen van
achteropkomende auto's.
Zodra de motor draait, worden de lichtreflecties automatisch gedimd. Als de selectiehendel in de
achteruitstand (R) wordt gezet, wordt debinnenspiegel in de helderste stand
gezet om het uitzicht naar achteren zo
duidelijk mogelijk te maken.
SPIEGELS
WAARSCHUWING -
Zicht
naar achteren
Zorg er indien mogelijk voor dat het
uitzicht door de achterruit niet
belemmerd wordt.
WAARSCHUWING
Wijzig de binnenspiegel niet en
monteer geen grotere spiegel.
Hierdoor kan tijdens een ongeval of
bij het activeren van de airbagletsel ontstaan.
OPMERKING
Gebruik voor het reinigen van de spiegel een papieren doekje ofvergelijkbaar materiaal dat vochtig
is gemaakt met glasreiniger. Spuitniet direct glasreiniger op despiegel. Hierdoor kan er glasreiniger in de spiegel komen.
OBK049115N
Dagstand
Nochtstand
Page 116 of 377

441
Kenmerken van uw auto
INSTRUMENTENPANEEL
OBK040120L/OBK040121L/OBK040122L
D150000AUN-EU
Type A
Type B
Type C
1. Snelheidsmeter
2. Temperatuurmeter
3. Controlelampjes richtingaanwijzers
4. Waarschuwings- en controlelampjes
5. Kilometerteller/Boordcomputer*
6. Toerenteller
7. Brandstofmeter
* indien van toespassing ❇ Het aanwezige instrumentenpaneel kan
afwijken van de afbeelding.
Zie "Meters en tellers" op de volgende
bladzijden voor meer informatie.
Page 117 of 377

Kenmerken van uw auto
42
4
OBK040124L/OBK040125L/OBK040126L
D150000AUN-EU
Type D
Type E
Type F
1. Snelheidsmeter
2. Temperatuurmeter
3. Controlelampjes richtingaanwijzers
4. Waarschuwings- en controlelampjes
5. Kilometerteller/Boordcomputer*
6. Toerenteller
7. Brandstofmeter
* indien van toespassing ❇ Het aanwezige instrumentenpaneel kan
afwijken van de afbeelding.
Zie "Meters en tellers" op de volgende
bladzijden voor meer informatie.