airbag Hyundai H-1 (Grand Starex) 2010 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2010, Model line: H-1 (Grand Starex), Model: Hyundai H-1 (Grand Starex) 2010Pages: 324, PDF Size: 46.85 MB
Page 6 of 324
Introductie
6
1
CONTROLELAMPJES IN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
(indien van toepassing)
Controlelampje grootlicht
Controlelampjes richtingaanwijzers
Waarschuwingslampje ABS (indien van toepassing)
Waarschuwingslampje parkeerrem en
remvloeistofniveau
Oliedruklampje
Controlelampje motormanagement
(indien van toepassing)
Waarschuwingslampje AIRBAG (indien van toepassing)
Controlelampje startblokkeersysteem
(indien van toepassing)
Waarschuwingslampje laag brandstofniveau
Controlelampje voorgloeien (alleen dieselmotor)
Waarschuwingslampje brandstoffilter (alleen dieselmotor)
* Zie voor meer informatie deel Instrumentenpaneel in hoofdstuk 4.
Waarschuwingslampje laadsysteem
A050000ATQ
Waarschuwingslampje open portier
Controlelamp O/D OFF (indien van toepassing)O/D
OFF
Waarschuwingslampje open achterklep
Controlelampje ESP (indien van toepassing)
Controlelampje ESP OFF (indien van toepassing)
Page 9 of 324
23
Uw auto in één oogopslag
DASHBOARD, OVERZICHT
1. Instrumentenpaneel ............................4-32
2. Schakelaar verlichting/richtingaanwijzers............................................................4-48
3. Claxon.................................................4-27
4. Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers ............................................................4-54
5. Airbag bestuurder* ..............................3-37
6. Contactslot ............................................5-4
7. Digitale klok* .......................................4-77
8. Audio* .................................................4-79
9. Schakelaar alarmknipperlichten .....................................................4-48, 6-2
10. Verwarmings- en ventilatiesysteem* ............................................................4-60
11. Handrem ...........................................5-19
12. Selectiehendel ...........................5-11, 5-8
13. Airbag voorpassagier* ......................3-37
14. Dashboardkastje ...............................4-72
* : indien van toepassing
B020000ATQ OTQ027002G
Page 13 of 324
33
Veiligheidsysteem van uw auto
WAARSCHUWING-
Bestuurdersstoel
• Probeer de stoel nooit tijdens het rijden te verstellen. Hierdoor kunt
u de controle verliezen waardoor
een ongeluk met ernstig letsel of
schade het gevolg kan zijn.
Zorg ervoor dat de rugleuning altijd in de normale positie kan
staan. Als de rugleuning vanwege
hinderlijk geplaatste voorwerpen ofandere oorzaken niet goed
vergrendeld kan worden, kan dit bijeen noodstop of aanrijding ernstig
letsel tot gevolg hebben.
Zet voor het wegrijden de rugleuning altijd rechtop en
plaats de heupgordel strak en zo
laag mogelijk over de heupen. In
deze positie bent u in geval van
een aanrijding het beste beschermd.
Ga zo ver van het stuurwiel af zitten als mogelijk is zonder dat
dit ten koste gaat van het
bedieningscomfort om onnodig
en wellicht ernstig letsel door de
airbag te voorkomen. Geadviseerd
wordt een minimale afstand van 250
mm tussen uw bovenlichaam en hetstuurwiel.
WAARSCHUWING -
Opklappen van de rugleuning
Zorg ervoor, indien u de rugleuning
weer rechtop zet, dat u deze
vasthoudt en rustig omhoog klapt.
Als u de rugleuning niet vasthoudt
tijdens het omhoog klappen, kan de
rugleuning terugschieten waardooru letsel kunt oplopen.
WAARSCHUWING -
Losliggende voorwerpen
Losliggende voorwerpen in de
voetenruimte van de bestuurder
kunnen de werking van de pedalen
nadelig beïnvloeden en mogelijk
een ongeval veroorzaken. Plaats
niets onder de voorstoelen.WAARSCHUWING -
Verantwoordelijkheid van
de bestuurder voorpassagier
Rijden met de rugleuning van een
stoel neergeklapt, kan bij eenaanrijding leiden tot ernstig letsel.
Als de rugleuning neergeklapt is,
kan de persoon op de
desbetreffende stoel bij een
aanrijding onder de gordel
doorglijden, waardoor de
onderbuik zwaar belast kan
worden. Hierdoor kan ernstig letsel
ontstaan. De bestuurder moet de
passagier erop wijzen tijdens hetrijden de rugleuning altijd zo
rechtop mogelijk te houden.
Page 30 of 324
Veiligheidsysteem van uw auto
20
3
C020200BEN
Gordelspanner veiligheidsgordel
(indien van toepassing)
De veiligheidsgordels van de bestuurder
en voorpassagier zijn uitgerust met
gordelspanners. Het doel van de
gordelspanner is ervoor te zorgen dat de
veiligheidsgordel strak tegen het lichaam
van de inzittende ligt bij bepaalde
frontale aanrijdingen. De gordelspanners
kunnen worden geactiveerd als een
frontale aanrijding ernstig genoeg is. Wanneer plotseling wordt afgeremd of
wanneer de inzittende te snel voorover
probeert te buigen, wordt de gordel door
de blokkeerautomaat vergrendeld. Bij
bepaalde frontale aanrijdingen zal de
gordelspanner echter geactiveerd
worden en zal deze de gordel strakker
om het lichaam van de inzittende
trekken.
Het gordelspannersysteem bestaat
hoofdzakelijk uit de volgende
onderdelen. De plaats hiervan wordt in
de afbeelding aangegeven:
1. Waarschuwingslampje AIRBAG
2. Blokkeerautomaat met gordelspanner
3. Airbagmodule
OEN0363001LDE3100
Page 32 of 324
Veiligheidsysteem van uw auto
22
3
C020300AUN
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheidsgordels(Vervolg)
Een onjuiste behandeling van de
onderdelen van het
gordelspannersysteem en het
niet opvolgen van de
waarschuwingen kunnen leiden
tot een onvolledige werking of
het onverhoeds activeren van de
gordelspanner en tot ernstigletsel.
Draag te allen tijde de veiligheidsgordel wanneer u ineen auto rijdt of meerijdt.
Als de auto of de gordelspanner moet worden afgevoerd, dient ucontact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer.WAARSCHUWING
Gordelspanners zijn ontworpen voor eenmalig gebruik. Nadat een
gordelspanner is geactiveerd,
moet deze worden vervangen.
Alle veiligheidsgordels dietijdens een aanrijding zijn
gebruikt, moeten compleet
vervangen worden.
Het mechanisme van de gordelspanners wordt tijdens het
activeren heet. Raak de
onderdelen van het
gordelspannersysteem niet aan
nadat ze geactiveerd zijn.
Probeer nooit zelf de gordelspanners te controleren of
te vervangen. Laat dit over aan
een officiële HYUNDAI-dealer.
Sla niet op de onderdelen van het gordelspannersysteem.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
Alle inzittenden moeten te allen
tijde hun veiligheidsgordel dragen.
Veiligheidsgordels en kinderzitjes
beperken de kans op letsel in geval
van een aanrijding of een
noodstop. Als de veiligheidsgordel
niet gedragen wordt, kunnen de
inzittenden te dicht bij een zich
vullende airbag komen, delen in het
interieur van de auto raken of uit de
auto geslingerd worden. Juist
gedragen veiligheidsgordels
reduceren deze gevaren in
aanzienlijke mate.
Volg altijd de
voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot veiligheidsgordels,
airbags en de veiligheid voor deinzittenden in dit instructieboekje
zorgvuldig op.
Page 35 of 324
325
Veiligheidsysteem van uw auto
C020400AEN
Verzorging van de
veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels mogen niet
gedemonteerd of gemodificeerd worden.
Verder moet er op worden gelet dat de
gordels en de onderdelen daarvan niet
beschadigd worden door de scharnieren
van de stoelen, de portieren of
anderszins.C020401AUN
Periodieke controle
Geadviseerd wordt de veiligheidsgordels
periodiek op slijtage en beschadiging te
controleren. Beschadigde onderdelen
dienen zo spoedig mogelijk vervangen te
worden.
C020402AUN
Houd de gordels schoon en droog
De veiligheidsgordels moeten schoon en
droog gehouden worden. Als ze vuil
geworden zijn, kunnen ze worden
gereinigd met een milde zeepoplossing
en warm water. Bleekmiddelen,
kleurstoffen, sterke oplosmiddelen ofreinigingsmiddelen met schurende
bestanddelen mogen niet worden
gebruikt omdat ze het gordelmateriaal
kunnen beschadigen of verzwakken. C020403AEN
Wanneer moeten de veiligheidsgordels
vervangen worden
De veiligheidsgordels moeten in hun
geheel worden vervangen als de auto bij
een aanrijding betrokken is. Dat is ook
het geval als de veiligheidsgordels niet
zichtbaar beschadigd zijn. Neem voor
meer informatie over de werking van de
veiligheidsgordels contact op met een
officiële HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
Beschadig de veiligheidsgordel en
de gesp niet als u de neergeklapte
rugleuning van de achterbank weer
in zijn oorspronkelijke positie zet.
Zorg ervoor dat de gordel of gesp
niet klem komen te zitten tussen de
achterbank. Een beschadigde
gordel of gesp is minder sterk enkan bij een aanrijding of noodstop
dienst weigeren, waardoor ernstigletsel kan ontstaan.
Laat een veiligheidsgordel
onmiddellijk vervangen als het
materiaal van de gordel of de gesp
is beschadigd.
WAARSCHUWING
Als de rugleuning te ver horizontaal
staat, neemt de kans op letsel bijeen aanrijding of een noodstop
aanzienlijk toe. De bescherming diede veiligheidssystemen
(veiligheidsgordels en airbags)
bieden, neemt aanzienlijk af als derugleuning te ver horizontaal staat.
De veiligheidsgordel moet strak
over uw heupen en borst lopen voor
een maximale effectiviteit. Hoe
verder de rugleuning naar achteren
staat, hoe groter de kans is dat deinzittende bij een aanrijding onder
het heupgedeelte van de gordel
door schiet of dat de nek in
aanraking komt met het
schoudergedeelte van de gordel.
Bestuurder en passagiers moeten
altijd goed in hun stoel zitten, de
gordel op de juiste manier dragen
en de rugleuning zo ver mogelijk
rechtop zetten.
Page 36 of 324
Veiligheidsysteem van uw auto
26
3
C030000AEN
Om de kans op letsel bij een ongeval, hard remmen of plotselinge manoeuvrete minimaliseren, kunnen kinderen hetbeste op de achterbank zitten en dienen
ze altijd goed beschermd te zijn. Volgens
ongevallenstatistieken zijn kinderen
veiliger in een kinderzitje op deachterbank dan in een kinderzitje op de
voorstoel. Grotere kinderen die niet in
een kinderzitje zitten, dienen een van de
in de auto aanwezige veiligheidsgordels
te gebruiken.
Houd u bij het vervoer van baby's en
kleine kinderen aan de wettelijke
voorschriften. Baby- en kinderzitjesmoeten op de juiste manier op de
achterbank worden geplaatst en
gemonteerd. Let er bij de aanschaf van
een baby- of kinderzitje op of het
desbetreffende zitje wettelijk
goedgekeurd is.
Kinderzitjes zijn zodanig ontworpen dat
ze met de heupgordel, het heupgedeelte
van een driepuntsgordel of de
bevestigingspunten en/of de ISOFIX-
bevestigingen (indien van toepassing)
aan de zitplaats bevestigd kunnen
worden. Zonder adequate bescherming kunnen
kinderen ernstig letsel oplopen bij een
ongeval. Kleine kinderen en baby'smoeten in een kinderzitje geplaatst
worden. Voordat u een bepaald
kinderzitje koopt, moet u eerstcontroleren of het in uw auto past en of
het de juiste maat heeft voor uw kind.
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje
altijd de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant.
KINDERZITJES(Vervolg)
Aangezien een veiligheidsgordel
of kinderzitje zeer warm kunnen
worden in een gesloten voertuig
dat in de zon heeft gestaan, dientu altijd de bekleding en
gordelsluitingen te controleren
voordat u uw kind in de auto zet,
ook al is de buitentemperatuur
niet hoog. Controleer de
bekleding van het zitje en de
gordelsluitingen voordat u het
kind in het zitje zet.
Plaats het baby-/kinderzitje in de bagageruimte of maak het vast
met een veiligheidsgordel als het
niet gebruikt wordt, zodat het niet
naar voren geworpen wordt bij
hard remmen of een ongeval.
Kinderen kunnen ernstig letsel oplopen als een airbag
geactiveerd wordt. Kinderen
moeten altijd, ook als ze te groot
zijn voor een kinderzitje, vervoerd
worden op de achterbank.
WAARSCHUWING
Een kinderzitje dient op de achterbank geplaatst te worden. Plaats een kinderzitje nooit op de
passagiersstoel. Mocht er zich
een ongeval voordoen waarbij de
airbag voorpassagier opgeblazen
wordt, dan kan de airbag een kindin een kinderzitje ernstig letsel
toebrengen. Gebruik een
kinderzitje daarom alleen op de
achterbank van uw auto.
(Vervolg)
Page 37 of 324
327
Veiligheidsysteem van uw auto
WAARSCHUWING
Om de kans op ernstig letsel te beperken:
Kinderen van elke leeftijd zijn veiliger als ze op de achterbank
vervoerd worden. Een kind dat
op de voorpassagiersstoel
vervoerd wordt, kan ernstig letsel
oplopen door een airbag die
wordt geactiveerd.
Volg altijd de aanwijzingen van de fabrikant voor de montage en het
gebruik van het zitje.
Controleer altijd of het kinderzitje goed in uw auto gemonteerd is
en of uw kind goed vastzit in het
kinderzitje.
Houd nooit een kind op uw schoot of in uw armen in een
rijdende auto. Door de grote
krachten die bij een aanrijdingoptreden zal het kind uit uwarmen en door het interieur
geslingerd worden.
(Vervolg)(Vervolg)
Gebruik nooit één gordel vooruzelf en een kind. Bij een aanrijding kan een kind ernstiginwendig letsel oplopen omdat
het kind zich tussen u en de
gordel bevindt.
Laat een kind nooit zonder toezicht achter in de auto - ook
niet voor even. De temperatuur inde auto kan heel snel hoog
oplopen, waardoor kinderen in de
auto door de hitte bevangen
kunnen worden. Ook zeer jonge
kinderen kunnen per ongeluk de
auto in beweging zetten, bekneld
raken tussen de portierruiten of
zichzelf of anderen insluiten in deauto.
Laat nooit twee kinderen, of twee willekeurige andere personen,
gebruik maken van een en
dezelfde veiligheidsgordel.
(Vervolg)(Vervolg)
Kinderen zitten zelden stil en opde juiste manier in een zitje. Let
er op dat de schoudergordel bijhet kind nooit onder de arm door
of achter de rug loopt. Zet eenkind altijd in de juiste positie op
de achterbank en zet het kind
goed vast.
Laat een kind tijdens het rijden nooit knielen of staan op de
zitting van een stoel of op de
vloer. Bij een aanrijding of een
noodstop kan het kind met grote
kracht door het interieur van de
auto geslingerd worden,
waardoor het ernstig letsel kanoplopen.
Gebruik nooit een kinderzitje dat over de rugleuning van een stoel
"vasthaakt"; een dergelijk zitje
biedt mogelijk geen adequate
bescherming bij een ongeval.
De veiligheidsgordels kunnen erg heet worden, vooral als de auto in
de volle zon heeft gestaan.
Controleer altijd of de
gordelsluiting niet te heet is
voordat u het kind vastzet.
Page 38 of 324
Veiligheidsysteem van uw auto
28
3
C030100AEN
Gebruiken van een kinderzitje
Voor kleine kinderen en baby's is het
gebruik van een kinderzitje wettelijk
voorgeschreven. Dit kinderzitje moet de
juiste maat hebben voor het kind en dient
volgens de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant te worden geplaatst. Wij adviseren u het kinderzitje uit
veiligheidsoverwegingen op de
zitplaatsen achter te gebruiken.
CRS09
OTQ037038
Kinderzitjes waarin het kind met het gezicht naar
voren wordt vervoerd
Kinderzitjes waarin het kind met het gezicht naar
achteren wordt vervoerd
WAARSCHUWING
Plaats nooit een kinderzitje waarbij
het kind met het gezicht naar
achteren gericht zit op de stoel van
de voorpassagier. Wanneer de
geactiveerde airbag het zitje met
een grote kracht raakt, kan het kindernstig letsel oplopen.
WAARSCHUWING -
Plaatsen van het kinderzitje
Een kind kan bij een aanrijding ernstig letsel oplopen als het
kinderzitje niet goed gemonteerdis of als het kind niet goed
vastgezet is in het kinderzitje.
Lees voor u het kinderzitje
installeert eerst de handleiding
van de fabrikant.
Als de veiligheidsgordel niet functioneert zoals beschreven
staat, ga dan onmiddellijk naar
uw officiële HYUNDAI-dealer omhet systeem na te laten kijken.
Wanneer u de aanwijzingen in dit instructieboekje en de instructies
bij het kinderzitje niet opvolgt,
neemt de kans op en de ernst van
letsel bij een aanrijding toe.
Page 47 of 324
337
Veiligheidsysteem van uw auto
C040000ATQ (1) Airbag bestuurder
(2) Airbag voorpassagier*
*: indien van toepassing
AANVULLEND VEILIGHEIDSSYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
Zelfs in auto’s uitgerust met
airbags, dienen u en uw passagiers
te allen tijde de aanwezige
veiligheidsgordels te dragen om de
kans op letsel of de ernst daarvan
bij een aanrijding of bij het over de
kop slaan van de auto te beperken.
OTQ037023
* Het aantal daadwerkelijke airbags kan afwijken van de afbeelding.