door lock Hyundai Kona 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2018, Model line: Kona, Model: Hyundai Kona 2018Pages: 540, PDF Size: 9.01 MB
Page 77 of 540

2-61
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Waarom werd de airbag bij een
aanrijding niet geactiveerd?
Er zijn bepaalde soorten ongevallen
waarbij de airbag geen aanvullende
bescherming biedt. Voorbeelden
hiervoor zijn aanrijdingen van
achteren, tweede en volgende stoten
bij een kettingbotsing en
aanrijdingen bij lage snelheid.Schade aan de auto duidt op het
absorberen van botsingsenergie,maar het is geen indicator of een
airbag opgeblazen had moeten
worden.
Airbagsensoren
Beperk de kans op ernstig letsel
door een zich onverwacht
opblazende airbag:
•Let op dat u niet tegen plaatsen aanstoot waar de
airbags of airbagsensoren
zijn ingebouwd en voorkom
dat deze plaatsen door een
voorwerp worden geraakt.
•Voer geen reparaties uit aan
of in de buurt van de
airbagsensoren. Als de
inbouwpositie of -hoek van de
airbagsensoren wordt
gewijzigd, kan dit ertoe leiden
dat de airbags worden
geactiveerd in situaties
waarin dit niet nodig is, of dat
de airbags niet worden
geactiveerd in situatieswaarin het wel nodig is.
WAARSCHUWING
•Monteer geen
bumperbeschermers en
vervang de bumpers niet door
niet-originele onderdelen. Dit
kan een nadelige invloed
hebben op de bescherming bijeen aanrijding en de
prestaties van de airbags.
•Zet, als de auto moet worden
gesleept, het contact in stand
LOCK/OFF of ACC om te
voorkomen dat de airbag
onnodig wordt geactiveerd.
•Laat alle reparaties aan
airbags door een officiële
HYUNDAI-dealer uitvoeren.
Page 97 of 540

3-13
Kenmerken van uw auto
3
Als u vermoedt dat de Smart Key beschadigd is of als u denkt dat de
Smart Key niet goed werkt,
adviseren we u contact op te nemen
met een officiële HYUNDAI-dealer.InformatieEen onjuist afgevoerdebatterij kan schadelijk zijn
voor het milieu en voor de
gezondheid. Voer de batterij
volgens de wettelijke
voorschriften af.
Startblokkeersysteem
(indien van toepassing)
Het startblokkeersysteem beschermt
uw auto tegen diefstal. Als eenonjuist gecodeerde sleutel (of ander
apparaat) wordt gebruikt, wordt het
brandstofsysteem van de motor
uitgeschakeld.
Als het contact in stand ON wordt
gezet, moet het controlelampje van
het startblokkeersysteem kort gaan
branden en vervolgens uitgaan. Alshet controlelampje gaat knipperen,
herkent het systeem de code van desleutel niet. Zet het contact in stand LOCK/OFF
en vervolgens weer in stand ON.
Het systeem herkent de code van de sleutel mogelijk niet als zich een
andere sleutel van een
startblokkering of een metalen
voorwerp (bijvoorbeeld een
sleutelhanger) in de buurt van de
sleutel bevindt. De motor kan
mogelijk niet worden gestart, omdat
het metaal het normaal versturen
van het transpondersignaal kanstoren. Als het systeem herhaaldelijk de
code van de sleutel niet herkent,
raden we u aan contact op te nemen
met een HYUNDAI-dealer. Probeer geen wijzigingen aan te brengen aan het systeem of het uit te
breiden met andere apparaten. Dit
kan leiden tot elektrische storingen,
waardoor uw auto niet meer werkt.
De transponder in uw sleutel is
een belangrijk onderdeel van het
startblokkeersysteem. Hij is
ontworpen voor jarenlang
probleemloos gebruik. Voorkom
echter blootstelling aan vocht en
statische elektriciteit en een ruwe
behandeling. Anders kan het
startblokkeersysteem defectraken.
AANWIJZING
i
Bewaar geen reservesleutels in
uw auto, om diefstal van uw
auto te voorkomen. Uw wacht-
woord van het startblokkeer-systeem is uniek en strikt
persoonlijk.
WAARSCHUWING
Page 101 of 540

3-17
Kenmerken van uw auto
3
Laat kinderen en huisdieren
nooit zonder toezicht achter in
de auto. Een afgesloten auto
kan binnenin erg warm worden,
waardoor achtergelatenkinderen of huisdieren die niet
uit de auto kunnen komen,ernstig letsel kunnen oplopen.
Kinderen kunnen gewond raken
door het bedienen van bepaalde
systemen in de auto of gevaar
lopen als iemand zich
bijvoorbeeld toegang tot de
auto verschaft.
WAARSCHUWING
Als u de auto niet vergrendeld
achterlaat, kan iemand zich in
uw auto verstoppen en u of
anderen in gevaar brengen.
Doe om de auto veilig achter te
laten het volgende: zet, terwijl u
het rempedaal intrapt, deselectiehendel in stand P
(parkeren) (Double clutch-
transmissie) of schakel de
eerste versnelling of de
achteruitversnelling
(handgeschakelde transmissie)
in, activeer de parkeerrem, zet
het contact in stand LOCK/OFF,
sluit alle ruiten, vergrendel alle
portieren en neem altijd de
sleutel mee.
WAARSCHUWING•Trek niet aan de
binnenportiergreep van het
bestuurdersportier of
passagiersportier tijdens hetrijden.
Het openen van een portier als
iemand of iets de auto nadert,
kan schade of letsel
veroorzaken. Let bij het openen
van portieren goed op of er
geen ander verkeer aankomt.
WAARSCHUWING
Als u gedurende langere tijd in
de auto verblijft terwijl het
buiten zeer heet of koud is, kan
een levensgevaarlijke situatie
ontstaan. Vergrendel de auto
niet van buitenaf als er iemandin de auto aanwezig is.
WAARSCHUWING
Page 106 of 540

3-22
Kenmerken van uw auto
Informatie
De volgende symptomen kunnen zich
tijdens normaal gebruik voordoen:
• De benodigde stuurkracht kan direct nadat het contact in stand ON
is gezet, hoog zijn.
Dit gebeurt als het systeem de
EPS-diagnose uitvoert. Als de
zelfdiagnose voltooid is, gaat het
draaien aan het stuur weer net zo
licht als anders.
• Er kan een klikkend geluid hoorbaar zijn van het EPS-relais na
het in stand ON of LOCK/OFF
zetten van het contact.
• Het geluid van de elektromotor kan hoorbaar zijn als de auto stilstaat of
met lage snelheid rijdt.
• Als u het stuurwiel draait bij lage temperatuur, kan een afwijkend
geluid hoorbaar zijn. Wanneer de
temperatuur stijgt, zal het geluid
verdwijnen. Dit is een normaal
verschijnsel. • Als u bij stilstaande auto het
stuurwiel continu van aanslag tot
aanslag draait, neemt de benodigde
stuurkracht toe. Dit duidt niet op
een storing. Na verloop van tijd
wordt de benodigde stuurkracht
weer normaal.
In hoogte en lengte
verstelbare stuurkolom
Informatie
Het is mogelijk dat de
ontgrendelhendel, na het instellen, het
stuurwiel niet blokkeert.
Dit duidt niet op een storing. Dit
gebeurt als twee tandwielen niet
correct in elkaar grijpen. Stel in zo'n
geval het stuurwiel opnieuw af en
vergrendel het. Druk de ontgrendelhendel (1) op de
stuurkolom omlaag en zet het
stuurwiel in de gewenste hoek (2) en
de gewenste stand (3). Stel het
stuurwiel zo af dat het op uw borst is
gericht en niet op uw hoofd.
Zorg ervoor dat u de
waarschuwingslampjes en de meters
in het instrumentenpaneel kunt zien.
Duw na het afstellen van het
stuurwiel de ontgrendelhendel (1)omhoog om het stuurwiel te
blokkeren. Controleer na het
afstellen of het stuurwiel goed vastzitdoor het omhoog en omlaag te
drukken. Stel het stuurwiel altijd af
vóór het rijden.i
i
OOS047006
Stel het stuurwiel nooit af
tijdens het rijden. Als u dat wel
doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen, waardoor
ongevallen en letsel kunnen
worden veroorzaakt.WAARSCHUWING
Page 116 of 540

3-32
Kenmerken van uw auto
Informatie
De klembeveiliging voor de
portierruit werkt alleen als de
automatische sluitfunctie wordt
gebruikt door de schakelaar omhoog
te trekken tot de tweede stand.
Plaats geen accessoires op de
ruiten. De klembeveiliging werkt
dan mogelijk niet.Blokkeerschakelaar ruitbediening
De bestuurder kan de
ruitbedieningschakelaars van de
achterportieren uitschakelen door de
blokkeerschakelaar voor de
ruitbediening in te drukken. Als de blokkeerschakelaar van de
ruitbediening is ingedrukt:
• Kunnen alle elektrisch bedienbare
ruiten worden bediend met de
hoofdschakelaar in het bestuur-
dersportier.
• Kan de elektrisch bedienbare ruit in het voorpassagiersportier
worden bediend met de schakelaar
in het voorpassagiersportier.
• Kunnen de elektrisch bedienbare ruiten in de achterportieren niet
worden bediend met de schakelaar
in de achterportieren.
AANWIJZING
i
Laat kinderen niet met de
ruitbediening spelen. Laat de
blokkeerschakelaar voor de
ruitbediening van het
bestuurdersportier in de stand
LOCK staan. Het onbedoeldbedienen door een kind kan toternstig letsel leiden.
Zorg ervoor dat lichaamsdelen en
voorwerpen zich op een veilige
afstand bevinden alvorens de
ruiten te sluiten, om letsel en
schade aan de auto te voorkomen.
Als een voorwerp met een diameter kleiner dan 4 mm tussen de ruit en
de sponning terechtkomt, wordt de
extra weerstand mogelijk niet
opgemerkt door de
klembeveiliging en zal de ruit niet
stoppen en in de andere richting
bewegen.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
OOS047019
Page 118 of 540

3-34
Kenmerken van uw auto
Indien uw auto is uitgerust met een
schuifdak, kunt u dit met behulp van
de schakelaar in de dakconsole
open- en dichtschuiven of kantelen.
Het schuifdak kan elektrisch geopend, gesloten en gekanteld
worden wanneer het contact in standON staat.
Het schuifdak kan worden bediend
tot ongeveer 30 seconden nadat het
contact in stand ACC of LOCK/OFF
is gezet of de contactsleutel is
verwijderd.
Wanneer het voorportier echter
geopend wordt, kan het schuifdak
niet bediend worden, zelfs niet
binnen de periode van 30 seconden.Informatie
• In een koud en nat klimaat werkt het schuif-/kanteldak mogelijk niet
door bevriezingsverschijnselen.
• Veeg na het wassen van de auto en na een regenbui het schuifdak eerst
droog alvorens het te openen.
• Bedien de hendel niet meer alshet schuifdak volledig is
geopend, gesloten of gekanteld.
Hierdoor kunnen de motor en
andere onderdelen beschadigdraken.
• Zorg er bij het verlaten van uw auto voor dat het schuif-
/kanteldak volledig is gesloten.
Als het schuif-/kanteldak open
blijft, kan sneeuw of regen in het
interieur komen of kan de auto
worden gestolen.
AANWIJZING
i
SCHUIFDAK (INDIEN VAN TOEPASSING)
OOS047021
•Verstel het schuifdak of het
zonnescherm niet tijdens het
rijden. Hierdoor kunt u de
controle over de auto
verliezen, waardoor een
ongeluk met ernstig letsel of
schade het gevolg kan zijn.
•Zorg ervoor dat hoofden,
andere lichaamsdelen en
voorwerpen zich op een
veilige afstand bevinden
voordat u het schuifdakbedient.
•Steek tijdens het rijden uw
hoofd, armen of andere
lichaamsdelen niet door het
schuifdak naar buiten, om
ernstig letsel te voorkomen.
•Laat kinderen nooit zonder
toezicht achter terwijl de
sleutel zich in de auto bevindt.
Kinderen die zonder toezicht
achterblijven, kunnen het
schuifdak bedienen wat toternstig letsel kan leiden.
•Ga niet boven op de auto
zitten. U kunt dan gewond
raken of schade aan de auto
veroorzaken.
WAARSCHUWING
Page 128 of 540

3-44
Kenmerken van uw auto
Informatie
Tik zachtjes op de tankdopklep of
druk er voorzichtig tegenaan als deze
is vastgevroren om het ijs te breken en
open daarna de tankdopklep. Wrik de
tankdopklep niet los. Spuit de
omgeving van de tankdopklep indien
nodig in met goedgekeurde
ruitontdooier (gebruik geen
koelvloeistof) of zet de auto op een
warme plaats om het ijs te laten
smelten.
Sluiten van de tankdopklep
1. Plaats de dop terug en draai hem rechtsom totdat hij eenmaal klikt.
2. Sluit de tankdopklep en zorg ervoor dat hij goed dichtzit.
Informatie
De tankdopklep wordt niet gesloten als
het bestuurdersportier vergrendeld is.
Als u het bestuurdersportier tijdens het
tanken vergrendelt, ontgrendel het dan
voordat u de tankdopklep sluit.
i
i•Stap niet in de auto nadat u
begonnen bent met tanken. U
kunt statisch geladen raken
door het aanraken van of
wrijven tegen een voorwerp of
stof dat/die statische
elektriciteit kan produceren.
Een ontlading van statische elektriciteit kanbrandstofdampen doenontbranden en brand
veroorzaken. Als u tijdens het
tanken toch terug in de auto
moet stappen, raak ook dan
met de blote hand even een
metalen deel van de auto aan,
op voldoende afstand van de
vulopening, het vulpistool of
een andere benzinebron, om
mogelijk gevaarlijke statische
elektriciteit af te voeren.
•Zet bij het tanken altijd de selectiehendel in stand P
(parkeren) (Double clutch-
transmissie) of schakel de
eerste versnelling of de
achteruitversnelling (handge-
schakelde transmissie) in,
activeer de parkeerrem en zethet contact in stand
LOCK/OFF.
Benzine is licht ontvlambaar en
explosief. Het niet opvolgen
van deze richtlijnen kan totERNSTIG LETSEL leiden:
•Lees alle waarschuwingen bij
het tankstation en neem ze in
acht.
•Kijk vóór het tanken altijd of
er een noodknop voor het
afsluiten van de brandstof isbij de brandstofpomp.
•Raak, voordat u het vulpistool
aanraakt, met de blote hand
altijd even een metalen deel
van de auto aan, op
voldoende afstand van de
vulopening, het vulpistool of
een andere benzinebron, om
statische elektriciteit af te
voeren.
•Maak tijdens het tanken geen
gebruik van een mobiele
telefoon. Elektrische stroom
en/of elektronische storing
van mobiele telefoons kanbrandstofdampen doenontbranden.
WAARSCHUWING
Page 150 of 540

3-66
Kenmerken van uw auto
Controlelampje 4WDLOCK (indien van toepassing)
Dit controlelampje gaat branden:
• Als het contact of de toets ENGINE START/STOP in de stand ON
wordt gezet.
- Het lampje blijft ongeveer 3seconden branden en gaat dan uit.
• Als u de stand 4WD LOCK selecteert door de toets 4WD
LOCK in te drukken.
- Het doel van de stand 4WDLOCK is om de aandrijfkracht te
vergroten wanneer er over natte
of besneeuwde wegen of in het
terrein wordt gereden.
Gebruik de stand 4WD LOCK niet
op droge verharde wegen of de
snelweg. Dit kan leiden tot
bijgeluiden, trillingen en
beschadiging van onderdelen vande vierwielaandrijving.
Controlelampje CRUISE (indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• Als de cruise control wordt inge- schakeld.
Zie voor meer informatie "Cruise
controlsysteem" in hoofdstuk 5.
Controlelampje SET (indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• Als er een snelheid is ingesteld voor de cruise control.
Zie voor meer informatie "Cruise
controlsysteem" in hoofdstuk 5.
Controlelampje snelheidsbegrenzer(indien van toepassing)
Dit controlelampje gaat branden :
• Als de snelheidsbegrenzer is ingeschakeld.
Zie "Snelheidsbegrenzingssys-
teem" in hoofdstuk 5 voor meer
informatie.
AANWIJZING
Page 237 of 540

3-153
Kenmerken van uw auto
3
• Het draadloze laadsysteem voormobiele telefoon ondersteunt
bepaalde mobiele telefoon dieniet compatibel zijn met de Qi-
standaard ( ) mogelijk niet.
• Plaats uw mobiele telefoon goed in het midden van het draadloze
laadsysteem voor mobiele
telefoon. Wanneer uw mobiele
telefoon iets te veel naar één
kant ligt, neemt de laadsnelheid
mogelijk af en de telefoon wordt
mogelijk heet tijdens het laden.
• Het draadloze laden stopt mogelijk tijdelijk wanneer de
Smart Key wordt bediend (bijv.:
starten van de motor, openen
van de portieren, sluiten van de
portieren).
• Bij sommige mobiele telefoon gaat het controlelampje
mogelijk niet groen branden,
zelfs niet wanneer het draadloze
laden volledig is voltooid. • Het draadloze laden stopt
mogelijk tijdelijk wanneer de
temperatuur in het draadloze
laadsysteem voor mobiele
telefoon abnormaal toeneemt.
Het draadloze laadproces wordt
opnieuw gestart als detemperatuur daalt tot onder eenbepaald niveau.
• Het draadloze laden stopt mogelijk tijdelijk wanneer zich
een metalen voorwerp, zoals een
munt, tussen het draadloze
laadsysteem voor mobiele
telefoon en de mobiele telefoon
bevindt.
• Bij bepaalde mobiele telefoon met een eigen beveiliging neemt
de draadloze-laadsnelheid
mogelijk af en wordt het
draadloze laden mogelijk
onderbroken.
• Als de mobiele telefoon een dik hoesje heeft, is draadloos laden
wellicht niet mogelijk.
• Als de mobiele telefoon niet volledig contact maakt met de
draadloze lader, is draadloos
laden wellicht niet mogelijk. • Bepaalde magnetische items
(creditcards, telefoonkaarten en
tickets) raken tijdens het
laadproces mogelijk
beschadigd.
Klok
Auto's met audiosysteem
Selecteer de toets [SETUP/CLOCK]
van het audiosysteem
Selecteer
[Klok].
• Tijd instellen: stel de tijd in die op het audioscherm wordt
weergegeven.
• Tijdnotatie: kies tussen een 12- uursweergave en een 24-
uursweergave.
AANWIJZING
Stel het klokje niet af tijdens het
rijden. Als u dat wel doet, kunt u
de macht over het stuur
verliezen waardoor ongevallen
en letsel veroorzaakt kunnen
worden.
WAARSCHUWING
Page 285 of 540

5-7
Rijden met uw auto
5
CONTACT
Contactslot
(indien van toepassing)
Als één van de voorportieren wordt
geopend, gaat de contactslotverlichting
branden, mits het contact niet in stand
ON staat. De verlichting gaat direct uit
als het contact in stand ON wordt gezet
of 30 seconden nadat het portier is
gesloten. (indien van toepassing)
Gebruik nooit niet-originele
sleutelafdekplaatjes. Dat kan leiden
tot startproblemen als gevolg van
een communicatiestoring.
AANWIJZING
Om de kans op ERNSTIG
LETSEL te beperken, moeten de
volgende voorzorgsmaatregelen
getroffen worden:
•Laat kinderen en mensen die niet bekend zijn met de auto het contactslot en
aanverwante onderdelen
NOOIT aanraken. De auto kan
onverwacht en plotseling in
beweging komen.
•Steek NOOIT tijdens het rijden uw hand door het stuurwielom het contactslot of andere
bedieningsorganen te
bedienen. Anders kunt u de
controle over de auto
verliezen, wat kan leiden tot
een ongeval.
WAARSCHUWING
OAE056172L
LOCK
ACC
ON
START
•Zet het contact NOOIT in stand
LOCK of ACC terwijl de auto
rijdt, uitgezonderd in een
noodgeval.
Als u dat wel doet, wordt de
motor uitgezet, waardoor de
stuur- en rembekrachtiging
wegvallen. Hierdoor kunt u de
controle over de besturing
verliezen en neemt de
remvertraging af, wat tot een
ongeval kan leiden.
•Controleer voordat u de auto verlaat altijd of deselectiehendel in de 1e
versnelling (auto met
handgeschakelde transmissie)
of stand P (parkeren, Double
clutch-transmissie) staat,
activeer de parkeerrem en zethet contact in stand LOCK.
Als deze voorzorgsmaatregelen
niet worden opgevolgd, kan de
auto onverwacht in beweging
komen.
WAARSCHUWING