air condition Hyundai Matrix 2007 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2007, Model line: Matrix, Model: Hyundai Matrix 2007Pages: 232, PDF Size: 8.49 MB
Page 10 of 232
LET OP:
Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij het instrumentenpaneel of op het dashboard worden geplaatst. Door eventuele lekkage van de luchtverfrisser op deze delen (instrumentenpaneel, dashboard of aanjager) kunnen ze worden beschadigd. Als devloeistof van de luchtverfrisser op deze delen komt moeten ze direct met water worden gereinigd.!
1. Schakelaar mistlampen (Indien gemonteerd)
2. Schakelaar koplampafstelling
3. Schakelaar mistachterlicht
4. Multischakelaar verlichting
5. Indicator en waarschuwingslamp
6. Claxon en bestuurdersairbag
7. Schakelaar ruitewissers/-sproeiers
8. ESP-Schakeloar (Indien gemonteerd)
9. Instrumentenpaneel
10. Schakelaar waarschuwingsknipperlichten
11.Bedieningsorganen verwarming/airconditioning
(Indien gemonteerd) 12. Opbergvak
13. Airbag voor passagierszijde
14. Bekerhouder passagierszijde
15. Hefboom motorkapontgrendeling
16. Multibox
17. Asbak
18. Aansteker
19. Keuzehandel/versnellingshandel (Indien gemonteerd)
20. Bekerhouder
21. Handremhefboom
22. Dash board kastje
23. Middenconsole
Page 97 of 232
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
86
B670C02FC-GXT Luchttoevoerbediening In de stand van verse lucht wordt buitenlucht toegevoerd en afhankelijkvan de gekozen instelling verwarmd of gekoeld. In de stand voor recirculatie wordt delucht in het interieur gerecirculeerd en afhankelijk van de andere gekozen instelling verwarmd of gekoeld. N.B.: Als de stand voor luchtcirculatie langdurig blijft ingeschakeld, bestaat de kans dat de voorruit en de zijruitenbeslaan. Bovendien treedt een vermindering van de luchtkwaliteit op. Als de airconditioning te lang inde stand voor luchtcirculatie blijft staan is het mogelijk dat de lucht in het interieur te droog wordt.
Hiermee kan de toevoer van verse luchtof de recirculatie van lucht in de wagen worden gekozen. Druk de toets in om de luchttoevoer tewijzigen (verse lucht/recirculatie). VERSE LUCHT (
):
De controlelamp in de toets brandt niet als de stand voor luchtcirculatie is ingeschakeld.
RECIRCULATIE ( ): De controlelamp in de toets brandt als de stand voor luchtcirculatie isingeschakeld. HFC2067
BEDIENINGSORGANEN VERWARMING
SB720E1-FX Plaats voor een gemiddelde temperatuur de luchttoevoerschuif in de stand "Fresh" (verse lucht) en de regelschuifvoor de luchtverdeling in de stand "Floor" (beenruimte). Voor een snellere verwarming van het interieur moet de luchttoevoerschuif tussen de standen voor frisse lucht enrecirculatie worden geplaatst. Het interieur wordt het snelst verwarmd door de schuif in de stand voor recirculatie teplaatsen.
B690A02FC
Page 99 of 232
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
88
Om ijs of uitwendige condens van de voorruit te verwijderen:
o Zet de uitstroomrichting in de stand
voor ontdooien (
). (De A/C wordt
automatisch ingeschakeld en er wordt overgeschakeld naar de stand voor verse lucht).
o Zet de temperatuurregeling op warm.
o Zet de aanjagerregeling in de stand 3 of 4. HFC2108
B730A01FC-GXT Tips voor de bediening
o U voorkomt dat stof of onaangename
lucht via het ventilatiesysteem het interieur binnendringt door de luchttoevoerschuif in de stand "Recirc" te plaatsen. Denk er echterwel aan deze regelschuif zo spoedig mogelijk weer in de stand voor frisse luchttoevoer terug te zetten. Dit dientom de vermindering van de luchtkwaliteit in het interieur tegen te gaan.
o De luchttoevoer vindt plaats via de roosters voor de voorruit. Let eropdat deze roosters vrij zijn vanbladeren, sneeuw, ijs en dergelijke.
o Zet om beslaan van de voorruit te
voorkomen, de luchtinlaat op verse lucht (
) en de aanjagersnelheid
op de gewe-nste stand.
N.B.: Wanneer de airconditioning continu wordt gebruikt in de vloer/ ontwasemstand (
) of de
ontwasemstand (
), kan de voorruit
beslaan door het temperatuurverschil. Zet in dat geval de luchtverdeling op de inzittenden gericht (
) en de aanjagersnelheid
op de laagste stand.
Page 100 of 232
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
89
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
89
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
89
o Zet de temperatuurregelschuif in de stand "Cool" (cool geeft maximale koeling). De temperatuur kan worden gewijzigd door de regelhandel of de draaiknop in de richting "warm" tezetten.
o Laat de aanjager met de gewenste
snelheid draaien. Plaats voor eenintensivere koeling de aanjagerschakelaar in een van de hogere standen of kies de stand voorluchtcirculatie.
B740B01S-AXT Airconditioning Koelen Voor het koelen van het interieur:
o Stel de aanjager in werking.
o Schakel de airconditioning met deschakelaar in. Hierbij gaat de controlelamp branden.
o Zet de luchttoevoerschuif in de stand
voor frisse lucht (
). B740B01FC
AIRCONDITIONING
SB730A1-FX Schakelaar voor airconditioning (Indien gemonteerd) De airconditioning wordt in- of uitgeschakeld door deze schakelaar in te drukken. HFC2069
Page 101 of 232
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
90
Stel de bedieningsorganen als volgt in:
o Schakel de aanjager in.
o Schakel de airconditioning in door de
schakelaar in te drukken.
o Zet de regelhandel voor de
luchttoevoer in de stand "Fresh" (
).
B740C01S-AXT Verwarmen met Gedroogde lucht
B740C01FC SB730D1-FX Tips voor het gebruik
o Als het interieur van de wagen is
verwarmd, zet dan enkele minuten de ruiten open zodat de warme lucht naar buiten wordt afgevoerd.
o Indien de airconditioning is ingeschakeld; houd alle ruitengesloten zodat geen warme lucht kan binnendringen.
o Bij lage snelheden, bijvoorbeeld in druk verkeer, een lagere versnellinginschakelen. Hierdoor neemt hetmotortoerental toe waardoor ook het toerental van de compressor van de airconditioning stijgt.
o Wanneer u lange tijd bergopwaarts rijdt schakel dan de airconditioninguit om te voorkomen dat de motoroververhit raakt.
o In de periode dat de airconditioning
weinig wordt gebruikt (winterseizoen)is het aan te bevelen de airconditioning van tijd tot tijd enkele minuten in werking te stellen.
Hierdoor wordt het systeem gesmeerden blijft het in een goede conditie.
o Zet de regelhandel voor de
luchtverdeling in de stand"Bovenzijde interieur".
o Laat de aanjager met de gewenste
snelheid draaien voor een snelleverwarming is het aan te bevelen een hoge aanjagersnelheid te kiezen.
o Stel de gewenste temperatuur in.
Page 102 of 232
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
91
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
91
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
91
HFC224-3 HFC224-2AUTOMATISCHE VERWARMINGS EN KOELINGS SYSTEEM
B970A01FC-AAT (Indien gemonteerd) Deze auto is uitgerust met een klimaat beheers systeem welk de gewenste (ingestelde) temperatuur aanhoud. B370B01FC-GXT Bediening verwarming en koeling
1. Toets temperatuurregeling
2. Display
3. Aanjagerschakelaar
4. Schakelaar AUTO (automatische regeling)
5. Schakelaar luchtverdeling
6. Schakelaar airconditioning
7. Schakelaar luchttoevoer/ schakelaar luchttoevoerregeling
8. Schakelaar luchtkwaliteitssysteem (Indien gemonteerd)
9. Schakelaar ontwaseming
10. Uitschakelaar (OFF) Zonder A.Q.S (luchtkwaliteitssysteem) Met A.Q.S (luchtkwaliteitssysteem)
Page 103 of 232
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
92
!
B970C01NF-GXT Automatische werking Het FATC (Full Automatic Temperature Control = volledig automatische temperatuurregeling) systeem regelt automatisch de verwarming en dekoeling op de volgende wijze:
1. Druk de toets "AUTO" in. De
controlelamp gaat branden om aan te geven dat de luchttoevoer naar het bovenlichaam, de beenruimtenen/of de stand Bi-Level (boven- onder), evenals de aanjagersnelheid en de airconditioning automatischworden geregeld. 2. Verdraai de "TEMP"-knop om de
gewenste temperatuur in te stellen.De temperatuur kan worden verhoogd tot maximaal 32°C (90°F) door de knop rechtsom te draaien.De temperatuur kan worden verlaagd tot minimaal 17°C (62°F) door de knop linksom te draaien.
N.B.: Als de accu losgekoppeld of ontladen is geweest, schakelt detemperatuurinstelling terug naar graden Celsius. Dit is de normale stand; detemperatuurinstelling in graden Fahr- enheit kan als volgt worden ingesteld: Druk tegelijkertijd de "OFF' en "AUTO"-schakelaar gedurende 3seconden in, dan verandert detemperatuur-weergave van °C in °F en omgekeerd.
HFC227 HFC229
B970C01FC
Lichtsensor
LET OP:
Plaats nooit voorwerpen op de temperatuur sensor.
Page 105 of 232
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
94
In de stand van verse lucht wordt buitenlucht toegevoerd en afhankelijkvan de gekozen instelling verwarmd of gekoeld. In de stand voor recirculatie wordt delucht in het interieur gerecirculeerd en afhankelijk van de andere gekozen instelling verwarmd of gekoeld. N.B.: Als de stand voor luchtcirculatie langdurig blijft ingeschakeld, bestaat de kans dat de voorruit en de zijruitenbeslaan. Bovendien treedt een vermindering van de luchtkwaliteit op. Als de airconditioning te lang inde stand voor luchtcirculatie blijft staan is het mogelijk dat de lucht in het interieur te droog wordt. B980C02Y-GXT Luchttoevoerregeling (Met A.Q.S) (Indien aanwezig) Deze functie wordt gebruikt om automatisch frisse buitenlucht ofluchtrecirculatie te selecteren. In de stand voor luchtrecirculatie wordt voorkomen dat uitlaatgas het interieurbinnendringt.
HFC240-1
: OFF : ON
Frisse lucht:
Buitenlucht stroomt in de auto en wordtafhankelijk van de gekozen functie verwarmd of gekoeld.
Luchtrecirculatie:
Lucht uit het interieur wordt gecirculeerd en afhankelijk van de gekozen functieverwarmd of gekoeld.
Uitlaatgas uitschakelfunctie:
Buitenlucht stroomt de auto in. Als uitlaatgas de auto binnenstroomt wordt automatisch de stand ( ) omgezet naar de stand ( ) zodatgeen uitlaatgas meer kan binnendringen.
Page 135 of 232
2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
20
o Laat uw voet niet op het rem-ofkoppelingpedaal rusten. Hierdoor kan het brandstofverbruik toenemen en neemt de slijtage aan deze componenten ook toe. Bovendienkan het remvoeringmateriaal te heet worden waardoor de remmen niet meer optimaal functioneren.
o Houd de bandenspanning op de voorgeschreven waarde. Een te hogeof een te lage bandenspanning heeftonnodige bandenslijtage tot gevolg. Controleer de bandenspanning tenminste éénmaal per maand.
o De wielen moeten goed zijn uitgelijnd. Het raken van stoepranden of het tesnel rijden over een ongelijkmatigwegdek kan tot gevolg hebben dat de wielen niet meer correct zijn uitgelijnd. Dit kan o.a. een snellerebandenslijtage tot gevolg hebben evenals een hoger brandstofverbruik. o Houd uw wagen in een goede conditie.
Onderhoud uw wagen voor een gunstig brandstofverbruik en lagere onderhoudskosten; zie het onderhoudsoverzicht in hoofdstuk 5.Als uw wagen in zware omstandigheden wordt gebruikt, dan is frequenter onderhoud vereist (ziehoofdstuk 5 voor bijzonderheden).
o Houd uw wagen schoon. Voor een
maximale levensduur moet uwHyundai schoon worden gehouden en vrij van corrosieve elementen. Laat geen modder, vuil, ijs etc.aankoeken op de onderzijde van de wagen. Dit extra gewicht kan een verhoogd brandstofverbruik en tevenscorrosie tot gevolg hebben.
o Vervoer geen onnodige bagage. Ex-
tra gewicht heeft een hogerbrandstofverbruik tot gevolg.
o Laat de motor niet langer stationair
draaien dan nodig is. Zet de motor bijlangere wachtperiodes af.
o Het is niet nodig de motor langdurig
warm te laten draaien. Zodra de motorgelijkmatig draait kunt u wegrijden. Bij zeer koud weer is het aan te bevelen de motor een iets langereperiode te laten warm draaien. o Rijd niet met een te laag of een te
hoog motortoerental. Rijdt u telangzaam in een hoge versnelling, dan heeft dit tot gevolg dat de motor te zwaar wordt belast. Schakel tijdigeen lagere versnelling in. Vermijd een te hoog toerental door de aanbevolen schakelsnelheden aante houden.
o Gebruik de airconditioning niet
onnodig. De airconditioning wordtbediend door de motor waardoor bij gebruik van de airconditioning het brandstofverbruik toeneemt.
Page 143 of 232
2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
28
14. Schakel bij het afdalen van eenhelling naar een lagere versnelling om gebruik te maken van de remmende werking van de motor. Bij langdurig heuvelopwaarts rijdenmoet worden teruggeschakeld naar een lagere versnelling en met gematigde snelheid worden geredenom de kans op overbelasting en oververhitting van de motor te verkleinen.
15. Houd de wagen tijdens een stop bij heuvelopwaarts rijden niet op zijnplaats door gas te geven. Hierdoorkan de automatische transmissie oververhit raken. Gebruik de voetrem of de parkeerrem.
N.B.: Controleer bij het rijden met aanhanger de olie in de transmissie vaker. LET OP:
Als bij het rijden met aanhanger oververhitting plaatsvindt (tempera- tuurmeter gaat naar het rode gebied),kunnen de volgende maatregelen de oververhitting verminderen of opheffen:
1. Zet de airconditioning uit.
2. Matig de snelheid.
3. Schakel bij het heuvelopwaartsrijden een lagereversnelling in.
4. Laat de motor bij fileverkeer tijdens stilstaan versneld stationairdraaien met de transmissie inneutraal of de parkeerstand.
!