airbag Hyundai Santa Fe 2011 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2011, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2011Pages: 410, PDF Size: 32.38 MB
Page 14 of 410

17
Introductie
CONTROLELAMPJES IN HET INSTRUMENTENPANEEL
A050000ACM
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel
Controlelampje portier/
achterklep open*
Waarschuwingslampje open
achterklep
Controlelampje grootlicht
Controlelampje lichten aan*
Controlelampjes
richtingaanwijzers
Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwingslampje
parkeerrem en remvloeistofniveau
Waarschuwingslampje 4WD- systeem*Controlelampje 4WD LOCK*
Controlelampje
motormanagement*
Waarschuwingslampje AIRBAG
Controlelampje CRUISE SET*
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau Schakelstandindicator
handgeschakelde transmissie*
❈ Zie voor meer informatie deel
Instrumentenpaneel in hoofdstuk 4.
Waarschuwingslampje laadsysteem
Controlelampje laag niveau
ruitensproeiervloeistof*
Waarschuwingslampje open
portier
* : indien van toepassing
Controlelampje voorgloeien (alleen dieselmotor)
Waarschuwingslampje
brandstoffilter (alleen dieselmotor)
Controlelampje ESP*
Controlelampje ESP OFF*
Controlelampje
startblokkeersysteem*
Waarschuwingslampje lage bandenspanning*
Controlelampje airbag
voorpassagier UIT*
Oiledruklampje
Waarschuwingslampje laag motoroliepeil (dieselmotor*)
Controlelampje ECO*ECO
Controlelampje
CRUISE*
Schakelstandindicator*Waarschuwingslampje positie lage bandenspanning*
Page 17 of 410

23
Uw auto in één oogopslag
DASHBOARD, OVERZICHT
1. Airbag bestuurder* ..................................3-44
2. Schakelaar verlichting/richtingaanwijzers.................................................................4-67
3. Instrumentenpaneel ................................4-40
4. Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers .................................................................4-74
5. Cruise control-schakelaars*....................5-42
6. Contactslot .................................................5-4
7. Stuurwiel ..................................................4-33
8. Digitale klok* ..........................................4-109
9. Audioafstandsbediening* ......................4-121
10. Schakelaar alarmknipperlichten ...........4-67
11. Verwarmings- en ventilatiesysteem* ....4-91
12. Stoelverwarming* ....................................3-9
13. Selectiehendel .......................................5-17
14. Aansteker.............................................4-105
15. Aansluiting ...........................................4-108
16. Houder Smart Key* of asbak* ...5-13/4-106
17. Airbag voorpassagier* ..........................3-44
18. Knop uitstoomopening ..........................4-85
19. Dashboardkastje .................................4-103
20. Parkeerrem*...........................................5-32
21. Remsystem ...........................................5-31
22. Gaspedaal .............................................5-6
* : indien van toepassing
OCM010002L
B020000AFD
Page 21 of 410

33
Veiligheidssysteem van uw auto
WAARSCHUWING-
Bestuurdersstoel
• Probeer de stoel nooit tijdens het rijden te verstellen. Hierdoor kunt
u de controle verliezen waardoor
een ongeluk met ernstig letsel of
schade het gevolg kan zijn.
Zorg ervoor dat de rugleuning altijd in de normale positie kanstaan.
(Vervolg)
(Vervolg)Als de rugleuning vanwege hinderlijk
geplaatste voorwerpen of andere
oorzaken niet goed vergrendeld kan
worden, kan dit bij een noodstop of
aanrijding ernstig letsel tot gevolghebben.
Zet voor het wegrijden de rugleuning altijd rechtop en
plaats de heupgordel strak en zo
laag mogelijk over de heupen. In
deze positie bent u in geval van
een aanrijding het beste beschermd.
Ga zo ver van het stuurwiel af zitten als mogelijk is zonder dat
dit ten koste gaat van het
bedieningscomfort om onnodig
en wellicht ernstig letsel door de
airbag te voorkomen. Geadviseerd
wordt een minimale afstand van 250
mm tussen uw bovenlichaam en hetstuurwiel.
WAARSCHUWING -
Opklappen van de rugleuning
Zorg ervoor, indien u de rugleuning
weer rechtop zet, dat u deze
vasthoudt en rustig omhoog klapt.
Als u de rugleuning niet vasthoudt
tijdens het omhoog klappen, kan de
rugleuning terugschieten waardooru letsel kunt oplopen.
WAARSCHUWING -
Losliggende voorwerpen
Losliggende voorwerpen in de
voetenruimte van de bestuurder
kunnen de werking van de pedalen
nadelig beïnvloeden en mogelijk
een ongeval veroorzaken. Plaats
niets onder de voorstoelen.WAARSCHUWING -
Verantwoordelijkheid van
de bestuurder voorpassagier
Rijden met de rugleuning van een
stoel neergeklapt, kan bij eenaanrijding leiden tot ernstig letsel.
Als de rugleuning neergeklapt is,
kan de persoon op de
desbetreffende stoel bij een
aanrijding onder de gordel
doorglijden, waardoor de
onderbuik zwaar belast kan
worden. Hierdoor kan ernstig letsel
ontstaan. De bestuurder moet de
passagier erop wijzen tijdens hetrijden de rugleuning altijd zo
rechtop mogelijk te houden.
WAARSCHUWING
Controleer na het afstellen van de
stoel altijd of deze goed is
vergrendeld, door te proberen deze
naar voren of achteren te schuivenzonder de ontgrendelhendel te
gebruiken. Als de bestuurdersstoel
plotseling in beweging komt, kunt u
de controle over de auto verliezen.
Page 42 of 410

Veiligheidssysteem van uw auto
24
3
Door de veiligheidsgordel door de
geleider te leiden wordt voorkomen dat
ze achter of onder de achterbank
bekneld raken.
Trek, nadat de veiligheidsgordel is
vastgemaakt, de band strak door hem
richting de blokkeerautomaat te
bewegen. C020200BFD
Gordelspanner veiligheidsgordel
(indien van toepassing)
De veiligheidsgordels van de bestuurder
en voorpassagier zijn uitgerust met
gordelspanners. Het doel van de
gordelspanner is ervoor te zorgen dat de
veiligheidsgordel strak tegen het lichaam
van de inzittende ligt bij bepaalde
frontale aanrijdingen. De gordelspanners
worden samen met de airbags
geactiveerd als de frontale aanrijding
ernstig genoeg is.
OCM052303
OCM052036
2e zitrij
3e zitrij (indien van toepassing)
OPMERKING
Gebruik de veiligheidsgordels
alleen nadat u deze uit de geleider
hebt genomen. Als u aan deveiligheidsgordel trekt wanneerdeze zich in de geleider bevindt, kan de geleider en/of de band
beschadigen.
OED030300
Page 43 of 410

325
Veiligheidssysteem van uw auto
Wanneer plotseling wordt afgeremd of
wanneer de inzittende te snel voorover
probeert te buigen, wordt de gordel door
de blokkeerautomaat vergrendeld. Bij
bepaalde frontale aanrijdingen zal de
gordelspanner echter geactiveerd worden
en zal deze de gordel strakker om het
lichaam van de inzittende trekken.
Als de gordelspanner wordt geactiveerd
en het systeem registreert dat de
spankracht van één of beide
veiligheidsgordels te groot wordt, zorgt
een spankrachtbegrenzer ervoor dat de
gordel iets wordt gevierd. (indien vantoepassing)
✽✽
AANWIJZING - indien
uitgerust met
rolsensor
Als de auto is uitgerust met zij- of gordijnairbags, worden de gordelspanners
niet alleen geactiveerd bij een frontale
aanrijding, maar ook bij een aanrijding
van opzij of wanneer de auto over de kopslaat.
✽
✽
AANWIJZING - zonder
rolsensor
Als de auto is uitgerust met zij- of gordijnairbags, worden de gordelspanners
niet alleen geactiveerd bij een frontale
aanrijding, maar ook bij een aanrijdingvan opzij.
Het gordelspannersysteem bestaat
hoofdzakelijk uit de volgende
onderdelen. De plaats hiervan wordt in
de afbeelding aangegeven:
1. Waarschuwingslampje AIRBAG
2. Blokkeerautomaat met gordelspanner
3. Airbagmodule
WAARSCHUWING
Voor een optimale werking van de
gordelspanner:
1. De veiligheidsgordel moet goed werken en goed afgesteld zijn.
Lees a.u.b. de informatie en de
voorzorgsmaatregelen metbetrekking tot de
veiligheidssystemen - inclusief
veiligheidsgordels en airbags - in
uw auto in deze handleiding
zorgvuldig door en volg de
aanwijzingen op.
2. Zorg ervoor dat u en uw passagiers de veiligheidsgordelste allen tijde op de juiste manier
dragen.
8KMB3311
Page 45 of 410

327
Veiligheidssysteem van uw auto
C020300AUN
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheidsgordelsC020306AUN
Baby's en kleine kinderen
Houd u bij het vervoer van baby's en
kleine kinderen aan de wettelijke
voorschriften. Baby- en kinderzitjesmoeten op de juiste manier op de
achterbank worden geplaatst en
gemonteerd. Raadpleeg voor meer
informatie over baby- en kinderzitjes"Kinderzitjes" in dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING
Elke inzittende in uw auto moet
gebruik maken van de juiste
beschermende systemen, inclusief
baby's en kleine kinderen. Houd
nooit een kind op uw schoot of inuw armen in een rijdende auto.
Door de grote krachten die bij eenaanrijding optreden zal het kind uituw armen en door het interieur
geslingerd worden. Gebruik altijd
een kinderzitje dat geschikt is voor
de lengte en het gewicht van het
kind dat er in vervoerd moet
worden.
(Vervolg)
Een onjuiste behandeling van de onderdelen van het
gordelspannersysteem en het
niet opvolgen van de
waarschuwingen kunnen leiden
tot een onvolledige werking of
het onverhoeds activeren van de
gordelspanner en tot ernstigletsel.
Draag te allen tijde de veiligheidsgordel wanneer u ineen auto rijdt of meerijdt.
Als de auto of de gordelspanner moet worden afgevoerd, dient ucontact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
Alle inzittenden moeten te allen
tijde hun veiligheidsgordel dragen.
Veiligheidsgordels en kinderzitjes
beperken de kans op letsel in geval
van een aanrijding of een
noodstop. Als de veiligheidsgordel
niet gedragen wordt, kunnen de
inzittenden te dicht bij een zich
vullende airbag komen, delen in het
interieur van de auto raken of uit de
auto geslingerd worden. Juist
gedragen veiligheidsgordels
reduceren deze gevaren in
aanzienlijke mate.
Volg altijd de voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot veiligheidsgordels,
airbags en de veiligheid voor deinzittenden in dit instructieboekje
zorgvuldig op.
Page 47 of 410

329
Veiligheidssysteem van uw auto
C020302ACM
Zwangere vrouwen
Ook zwangere vrouwen wordt
geadviseerd de veiligheidsgordel te
dragen om de kans op letsel bij een
aanrijding te beperken. Draag het
heupgedeelte van de gordel zo laag en
strak mogelijk over de heupen, niet over
het middel. Neem voor meer informatie
contact op met een arts.C020303AUN
Gehandicapten
Ook gehandicapten die in de auto
vervoerd worden, moeten gebruik maken
van de veiligheidsgordel. Neem indien
nodig voor meer informatie contact op
met een arts.
C020304AUN
Een persoon per veiligheidsgordel
Een enkele gordel mag nooit gedragen
worden door twee personen (ook niet
door een volwassene en een kind). Als
dat wel gedaan wordt, kan dat bij een
aanrijding resulteren in ernstig letsel. C020305AFD
Zet de rugleuning niet horizontaal
Om de kans op letsel bij een aanrijding te
beperken en de veiligheidsgordels zo
effectief mogelijk te gebruiken, moetenalle inzittenden rechtop zitten en moeten
de rugleuningen tijdens het rijden zo
rechtop mogelijk staan. Als eeninzittende op de achterbank ligt of als de
rugleuning van de voorstoel te ver
horizontaal staat, kan de gordel
onvoldoende bescherming bieden.
WAARSCHUWING
Als de rugleuning te ver horizontaal
staat, neemt de kans op letsel bijeen aanrijding of een noodstop
aanzienlijk toe. De beschermingdie de veiligheidssystemen
(veiligheidsgordels en airbags)
bieden, neemt aanzienlijk af als derugleuning te ver horizontaal staat.
De veiligheidsgordel moet strak
over uw heupen en borst lopen
voor een maximale effectiviteit.
Hoe verder de rugleuning naar
achteren staat, hoe groter de kansis dat de inzittende bij een
aanrijding onder het heupgedeelte
van de gordel door schiet of dat de
nek in aanraking komt met het
schoudergedeelte van de gordel.
Bestuurder en passagiers moeten
altijd goed in hun stoel zitten, de
gordel op de juiste manier dragen
en de rugleuning zo ver mogelijk
rechtop zetten.
WAARSCHUWING
- Zwangere vrouwen
Zwangere vrouwen mogen het
heupgedeelte van de
veiligheidsgordel nooit over of
boven de onderbuik dragen.
Page 49 of 410

331
Veiligheidssysteem van uw auto
KINDERZITJES
C030000BUN
Om de kans op letsel bij een ongeval, hard remmen of plotselinge manoeuvrete minimaliseren, kunnen kinderen hetbeste op de achterbank zitten en dienen
ze altijd goed beschermd te zijn. Volgens
ongevallenstatistieken zijn kinderen
veiliger in een kinderzitje op deachterbank dan in een kinderzitje op de
voorstoel. Grotere kinderen die niet in
een kinderzitje zitten, dienen een van de
in de auto aanwezige veiligheidsgordels
te gebruiken.
Houd u bij het vervoer van baby's en
kleine kinderen aan de wettelijke
voorschriften. Baby- en kinderzitjesmoeten op de juiste manier op de
achterbank worden geplaatst en
gemonteerd. Let er bij de aanschaf van
een baby- of kinderzitje op of het
desbetreffende zitje wettelijk
goedgekeurd is.
Kinderzitjes zijn zodanig ontworpen dat
ze met de heupgordel, het heupgedeelte
van een driepuntsgordel of de
bevestigingspunten en/of de ISOFIX-
bevestigingen (indien van toepassing)
aan de zitplaats bevestigd kunnen
worden. Zonder adequate bescherming kunnen
kinderen ernstig letsel oplopen bij een
ongeval. Kleine kinderen en baby'smoeten in een kinderzitje geplaatst
worden. Voordat u een bepaald
kinderzitje koopt, moet u eerstcontroleren of het in uw auto past en of
het de juiste maat heeft voor uw kind.
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje
altijd de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant.
(Vervolg)
Aangezien een veiligheidsgordel
of kinderzitje zeer warm kunnen
worden in een gesloten voertuig
dat in de zon heeft gestaan, dientu altijd de bekleding en
gordelsluitingen te controleren
voordat u uw kind in de auto zet,
ook al is de buitentemperatuur
niet hoog. Controleer de
bekleding van het zitje en de
gordelsluitingen voordat u het
kind in het zitje zet.
Plaats het baby-/kinderzitje in de bagageruimte of maak het vast
met een veiligheidsgordel als het
niet gebruikt wordt, zodat het niet
naar voren geworpen wordt bij
hard remmen of een ongeval.
Kinderen kunnen ernstig letsel oplopen als een airbag
geactiveerd wordt. Kinderen
moeten altijd, ook als ze te groot
zijn voor een kinderzitje, vervoerd
worden op de achterbank.
WAARSCHUWING
Een kinderzitje dient op de achterbank geplaatst te worden. Plaats een kinderzitje nooit op de
passagiersstoel. Mocht er zich
een ongeval voordoen waarbij de
airbag voorpassagier opgeblazen
wordt, dan kan de airbag een kindin een kinderzitje ernstig letsel
toebrengen. Gebruik een
kinderzitje daarom alleen op de
achterbank van uw auto.
(Vervolg)
Page 50 of 410

Veiligheidssysteem van uw auto
32
3
(Vervolg)
Kinderen zitten zelden stil en op
de juiste manier in een zitje. Let
er op dat de schoudergordel bijhet kind nooit onder de arm door
of achter de rug loopt. Zet eenkind altijd in de juiste positie op
de achterbank en zet het kind
goed vast.
Laat een kind tijdens het rijden nooit knielen of staan op de
zitting van een stoel of op de
vloer. Bij een aanrijding of een
noodstop kan het kind met grote
kracht door het interieur van de
auto geslingerd worden,
waardoor het ernstig letsel kanoplopen.
Gebruik nooit een kinderzitje dat over de rugleuning van een stoel
"vasthaakt"; een dergelijk zitje
biedt mogelijk geen adequate
bescherming bij een ongeval.
De veiligheidsgordels kunnen erg heet worden, vooral als de auto in
de volle zon heeft gestaan.
Controleer altijd of de
gordelsluiting niet te heet is
voordat u het kind vastzet.WAARSCHUWING
Om de kans op ernstig letsel te beperken:
Kinderen van elke leeftijd zijn veiliger als ze op de achterbank
vervoerd worden. Een kind dat
op de voorpassagiersstoel
vervoerd wordt, kan ernstig letsel
oplopen door een airbag die
wordt geactiveerd.
Volg altijd de montage-instructies en de aanwijzingen voor het
gebruik van de fabrikant van het
kinderzitje.
Controleer altijd of het kinderzitje goed in uw auto gemonteerd is
en of uw kind goed vastzit in het
kinderzitje.
Houd nooit een kind op uw schoot of in uw armen in een
rijdende auto. Door de grote
krachten die bij een aanrijdingoptreden zal het kind uit uwarmen en door het interieur
geslingerd worden.
(Vervolg)(Vervolg)
Gebruik nooit één gordel vooruzelf en een kind. Bij een aanrijding kan een kind ernstiginwendig letsel oplopen omdat
het kind zich tussen u en de
gordel bevindt.
Laat een kind nooit zonder toezicht achter in de auto - ook
niet voor even. De temperatuur inde auto kan heel snel hoog
oplopen, waardoor kinderen in de
auto door de hitte bevangen
kunnen worden. Ook zeer jonge
kinderen kunnen per ongeluk de
auto in beweging zetten, bekneld
raken tussen de portierruiten of
zichzelf of anderen insluiten in deauto.
Laat nooit twee kinderen, of twee willekeurige andere personen,
gebruik maken van een en
dezelfde veiligheidsgordel.
(Vervolg)
Page 51 of 410

333
Veiligheidssysteem van uw auto
C030100AFD
Gebruiken van een kinderzitje
Voor kleine kinderen en baby's is het
gebruik van een kinderzitje wettelijk
voorgeschreven. Dit kinderzitje moet de
juiste maat hebben voor het kind en dient
volgens de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant te worden geplaatst.Wij adviseren u het kinderzitje uit
veiligheidsoverwegingen op de
zitplaatsen achter te gebruiken.
C030102AUN
Bevestigen van een kinderzitje meteen driepuntsgordel
Volg voor het installeren van een
kinderzitje op de buitenste of middelste
zitplaats van de achterbank de volgendestappen:
1. Plaats het baby- of kinderzitje op de achterbank en laat de
veiligheidsgordel om of door het zitje
lopen, afhankelijk van de instructies
van de fabrikant van het zitje. Zorg
ervoor dat de gordel niet verdraaid zit.
WAARSCHUWING -
Plaatsen van het kinderzitje
Lees voor u het kinderzitje installeert eerst de handleiding
van de fabrikant.
Als de veiligheidsgordel niet functioneert zoals beschreven
staat, ga dan onmiddellijk naar
uw officiële HYUNDAI-dealer omhet systeem na te laten kijken.
Wanneer u de aanwijzingen in dit instructieboekje en de instructies
bij het kinderzitje niet opvolgt,
neemt de kans op en de ernst van
letsel bij een aanrijding toe.
E2MS103005
WAARSCHUWING
Plaats nooit een kinderzitje waarbij
het kind met het gezicht naar
achteren gericht zit op de stoel van
de voorpassagier. Wanneer de
geactiveerde airbag het zitje met
een grote kracht raakt, kan het kindernstig letsel oplopen.
CRS09
OUN026150
Kinderzitjes waarin het kind met het gezicht naar achteren
wordt vervoerd
Kinderzitjes waarin het kind met het gezicht naar voren wordt
vervoerd