stop start Hyundai Santa Fe 2011 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2011, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2011Pages: 410, PDF Size: 32.38 MB
Page 79 of 410
361
Veiligheidssysteem van uw auto
C041300AUN
Aanvullende voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid Vervoer nooit mensen in de
bagageruimte of op een
neergeklapte rugleuning. Laat
iedereen rechtop zitten, met zijn rug
tegen de rugleuning van de stoel, de
veiligheidsgordel om en de voeten op
de vloer.
De inzittenden moeten tijdens het
rijden niet uit hun stoel komen of
van plaats wisselen. Een inzittende
die zijn veiligheidsgordel niet draagt
kan tijdens een aanrijding of eennoodstop door de auto geslingerd
worden, tegen andere inzittenden aan,
of zelfs uit de auto geslingerd worden.
Elke veiligheidsgordel is bestemd
voor één persoon. Als er meerdere
personen van dezelfde
veiligheidsgordel gebruik maken,
kunnen ze bij een aanrijding ernstigletsel oplopen.
Maak geen gebruik van accessoires
die aan de veiligheidsgordels
bevestigd moeten worden.
Accessoires die claimen het comfort
voor de inzittenden te verbeteren of diede gordel anders geleiden, kunnen de
beschermende werking van de
veiligheidsgordel in negatieve zin
beïnvloeden en de kans op letsel bij
een aanrijding vergroten.
De inzittenden moeten geen harde
of scherpe voorwerpen plaatsen
tussen henzelf en de airbags. Het
dragen van harde of scherpe
voorwerpen rond uw middel of het in
uw mond houden van dergelijke
voorwerpen kan ernstig letsel
veroorzaken als een airbag
geactiveerd wordt.
Blijf op veilige afstand van de
afdekkappen van de airbags. Laat
iedereen rechtop zitten, met zijn rug
tegen de rugleuning van de stoel, de
veiligheidsgordel om en de voeten op
de vloer. Als inzittenden zich te dicht
bij een airbag bevinden, kunnen zeletsel oplopen als de airbags
geactiveerd worden.(Vervolg)
Als onderdelen van het airbagsysteem moeten worden
afgevoerd of als de auto in zijn
geheel moet worden afgevoerd,moeten bepaalde
voorzorgsmaatregelen metbetrekking tot de veiligheid in
acht worden genomen. Een
officiële HYUNDAI-dealer kent
deze voorzorgsmaatregelen en
kan u de benodigde informatie
verstrekken. Het niet opvolgen
van deze voorzorgsmaatregelen
en procedures vergroot de kans
op persoonlijk letsel.
Als uw auto in te diep water terechtgekomen is, waardoor devloerbedekking doorweekt is ofer water op de bodemplaats
staat, probeer dan niet uw auto te
starten maar laat hem
transporteren naar een officiële
HYUNDAI-dealer.
Page 88 of 410
Kenmerken van uw auto
8
4
Met de Smart Key kunt u de portieren (en
achterklep) ver- en ontgrendelen en zelfs
de motor starten zonder dat u de sleutel
ergens in hoeft te steken. De toetsen op
de Smart Key werken hetzelfde als die
van de afstandsbediening. (Raadpleeg
"Portiervergrendeling metafstandsbediening" in dit hoofdstuk.) Smart Key-functies
Wanneer u de Smart Key bij u hebt, kunt
u de portieren (en de achterklep)
vergrendelen en ontgrendelen. U kunt
ook de motor starten. Meer informatie
hierover vindt u in de volgende
paragraaf.
Vergrendelen
Alle portieren (en de achterklep) worden
vergrendeld als u op de toets in de
portiergrepen van de voorportieren of de
greep van de achterklep drukt, terwijl een
van de portieren (of de achterklep)
ontgrendeld is. De alarmknipperlichten
knipperen eenmaal om aan te geven dat
alle portieren (en de achterklep)
vergrendeld zijn.
De toets werkt alleen als de Smart Key zich
binnen een afstand van 0,7 m van de
portiergrepen aan de buitenzijde bevindt.
Als u wilt controleren of een portier is
vergrendeld, kunt u het beste de
vergrendelknop in de auto controleren of
aan de portiergreep aan de buitenzijde
trekken.
Ook al drukt u op de toets, de portieren
worden niet vergrendeld en de zoemer
klinkt in een van de volgende situaties:
De Smart Key bevindt zich in de auto.
De toets ENGINE START/STOP staat in
de stand ACC of ON.
Een portier, maar niet de achterklep, is open.
SMART KEY (INDIEN VAN TOEPASSING)
OCM040007
OCM040011
Type A
Type BOCM040006E
OCM040006
Type A
Type B
Page 136 of 410
Kenmerken van uw auto
56
4
Waarschuwingslampje
open portier
Dit waarschuwingslampje gaat branden
als een portier niet goed gesloten is (in
alle standen van het contact).
Waarschuwingslampjeopen achterklep
Dit waarschuwingslampje gaat branden
als de achterklep niet goed gesloten is
(in alle standen van het contact).
Controlelampjestartblokkeersysteem
(indien van toepassing)
Zonder Smart Key-systeem
Dit lampje gaat branden als de sleutel in
het contact gestoken wordt en naar
stand ON wordt gedraaid.
Op dat moment kunt u de motor starten. Het lampje dooft nadat de motor isaangeslagen. Laat het systeem controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer wanneer hetlampje gaat knipperen als het contact instand ON staat en de motor nog niet is
gestart. Met Smart Key-systeem
Als een van de volgende situaties zich
voordoet bij uitvoeringen met de Smart
Key, gaat het controlelampje van het
startblokkeersysteem branden, knipperenof uit.
Wanneer de Smart Key zich in de auto
bevindt, als de toets ENGINE START/
STOP in stand ACC of ON staat, zal
het lampje ongeveer 30 seconden
branden om aan te geven dat u de
motor kunt starten. Wanneer de Smart
Key zich echter niet in de auto bevindt,
knippert het lampje een paarseconden als u op de toets ENGINE
START/STOP drukt, om aan te geven
dat u de motor niet kunt starten.
Laat het systeem nakijken door een officiële HYUNDAI-dealer als hetcontrolelampje slechts 2 seconden
brandt en daarna uitgaat wanneer u de
toets ENGINE START/STOP in de stand
ON zet en de Smart Key zich in de auto
bevindt.
Wanneer de accu bijna leeg is, en als de toets ENGINE START/STOP wordt
ingedrukt, knippert het lampje en kunt u
de motor niet starten. U kunt de motor
echter wel starten door de Smart Key in
de Smart Key-houder te plaatsen. Als er
een storing zit in onderdelen van het
Smart Key-systeem, knippert het
controlelampje. D150318ACM
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat
de brandstoftank bijna leeg is. Als dit
lampje gaat branden, moet u zo spoedig
mogelijk tanken. Doorrijden met een
brandend waarschuwingslampje voor
een laag brandstofniveau of een lager
brandstofniveau dan "E" op de
brandstofmeter, kan leiden tot overslaan
van de motor en beschadiging van de
katalysator.
D150319AUN
Controlelampje laag niveauruitensproeiervloeistof (indien van toepassing)
Dit controlelampje geeft aan dat het
sproeierreservoir bijna leeg is. Vul zo snel
mogelijk ruitensproeiervloeistof bij.
Page 137 of 410
457
Kenmerken van uw auto
D150320ACM
Controlelampjemotormanagement (MIL)
Dit controlelampje maakt deel uit van het
motorregelsysteem dat verschillende
onderdelen van het emissieregelsysteem
in de gaten houdt. Als dit lampje tijdens
het rijden gaat branden, geeft het aan dat
een mogelijk probleem gesignaleerd is inde emissieregelsystemen.
Dit lampje gaat ook branden als het
contact in stand ON wordt gezet en gaateen paar seconden nadat de motor
gestart is weer uit. Laat uw auto door de
dichtstbijzijnde officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur controleren als het
lampje tijdens het rijden gaat branden of
als het niet gaat branden als het contact
in stand ON wordt gezet.
Over het algemeen kunt u, als dit lampje
gaat branden, nog wel verder rijden met
uw auto maar moet u het systeem zosnel mogelijk door een officiële
HYUNDAI Erkend Reparateur latencontroleren.
OPMERKING - Dieselmotor
(indien van toepassing met DPF)
Wanneer het storingslampje gaat knipperen, ga dan gedurende een
bepaalde tijd (ongeveer 25 minuten) rijden met een snelheid van tenminste 60 km/h of in een hogere versnelling dan de tweede met een
toerental van 1.500 - 2.000 omw/min. Het lampje zal mogelijkstoppen met knipperen. Ga naar
een officiële HYUNDAI-dealer alshet storingslampje desondanks blijft knipperen en laat het DPF-systeem nakijken. Indien u
gedurende lange tijd blijftdoorrijden terwijl hetstoringslampje knippert, kan hetDPF-systeem beschadigd raken en het brandstofverbruik toenemen.
OPMERKING
Wanneer u langere tijd met eenbrandend controlelampje
motormanagement blijft doorrijden,kan schade aan deemissieregelsystemen ontstaan. Dit kan een nadelige invloed hebben op
de rijprestaties en/of hetbrandstofverbruik.
OPMERKING
- B
enzinemotor
Wanneer het controlelampjemotormanagement gaat branden, kan de katalysator beschadigd zijn. Hierdoor kan het motorvermogen
teruglopen. Laat hetmotorregelsysteem zo snelmogelijk controleren door eenofficiële HYUNDAI-dealer.
Page 141 of 410
461
Kenmerken van uw auto
Waarschuwing LCD-scherm (indien van toepassing)
Smart Key bevindt zich niet in auto « Key is not in vehicle »
Als de Smart Key zich niet in de auto bevindt
en als een portier wordt geopend ofgesloten met de toets ENGINE
START/STOP in stand ACC, ON of START,
gaat de waarschuwing branden op het LCD-
scherm. Ook klinkt de zoemer gedurende 5
seconden wanneer de Smart Key zich niet
in de auto bevindt en het portier gesloten is.
Zorg dat u altijd de Smart Key bij u hebt.
Smart Key wordt niet geregistreerd « Key is not detected »
Als de Smart Key zich niet in de auto bevindt
en niet wordt geregistreerd en u drukt op de
toets ENGINE START/STOP, dan brandt de
waarschuwing op het LCD-scherm
gedurende 10 seconden. Ook knipperen het
controlelampje van het
startblokkeersysteem en het lampje van de
Smart Key-houder gedurende 10 seconden. Batterij Smart Key bijna leeg « Low key battery »
Als de toets ENGINE START/STOP naar de
stand OFF gaat wanneer de Smart Key in
de auto leeg raakt, gaat de waarschuwing
gedurende ongeveer 10 seconden branden
op het LCD-scherm. Ook klinkt de
waarschuwingszoemer eenmaal.
Vervang de batterij door een nieuwe.
Rempedaal indrukken om de motor te starten
« Press brake pedal to start engine »
Als de toets ENGINE START/STOP
tweemaal naar de stand ACC gaat
doordat u herhaaldelijk op de toets drukt
zonder dat u het rempedaal indrukt, gaat
de waarschuwing gedurende ongeveer 10
seconden op het LCD-scherm branden
om aan te geven dat u het rempedaal
moet indrukken om de motor te starten.
Naar stand P schakelen « Shift to "P" position »
Als u probeert de motor uit te schakelen
zonder de selectiehendel in de stand P
(parkeren) te zetten, draait de toets
ENGINE START/STOP naar de stand ACC.
Als de toets opnieuw wordt ingedrukt, draait
deze naar de stand ON. De waarschuwing
brandt gedurende ongeveer 10 seconden
op het LCD-scherm om aan te geven dat u
op de toets ENGINE START/STOP moet
drukken met de selectiehendel in stand P
(parkeren) om de motor uit te schakelen.
Ook klinkt de zoemer gedurende ongeveer
10 seconden. (indien van toepassing)
Smart Key verwijderen « Remove key »
Als u de motor uitschakelt met de Smart
Key in de Smart Key-houder, brandt de
waarschuwing gedurende ongeveer 10
seconden op het LCD-scherm. Ook
knippert het lampje van de Smart Key-
houder gedurende ongeveer 10seconden.
Om de Smart Key te verwijderen drukt u
eenmaal op de Smart Key en trekt u hem
uit de Smart Key-houder.
Page 142 of 410
Kenmerken van uw auto
62
4
Smart Key invoeren « Insert key »
Als u op de toets ENGINE START/STOP
drukt terwijl “Key is not detected” (Smart
Key wordt niet geregistreerd) brandt op het
LCD-scherm, brandt de waarschuwing
“Insert key” (Smart Key invoeren)
gedurende ongeveer 10 seconden. Ook
knipperen het controlelampje van het
startblokkeersysteem en het lampje van
de Smart Key-houder gedurende
ongeveer 10 seconden. Druk nogmaals op de starttoets
« Press start button again »
Als u de toets ENGINE START/STOP
niet kunt bedienen wanneer er een
storing is in het systeem van de toets
ENGINE START/STOP, brandt de
waarschuwing gedurende 10 seconden
en klinkt de zoemer voortdurend om aan
te geven dat u de motor kunt starten doornogmaals op de toets ENGINE
START/STOP te drukken.
De zoemer stopt als het systeem van de
toets ENGINE START/STOP normaal
werkt of als het antidiefstalsysteem is
ingeschakeld. Laat de auto controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer als de waarschuwing
elke keer gaat branden als u op de toets
ENGINE START/STOP drukt. Naar de stand P of N schakelen om de
motor te starten
« Shift to "P" or "N" to start engine »
Als u probeert de motor te starten terwijl de selectiehendel niet in stand P
(parkeren) of N (neutraal) staat, brandt
de waarschuwing gedurende ongeveer
10 seconden in het LCD-scherm.
U kunt de motor ook starten met de
selectiehendel in stand N (neutraal),
maar voor uw veiligheid wordt
aanbevolen de motor te starten met de
selectiehendel in stand P (parkeren). Op de startknop drukken tijdens draaien stuurwiel
« Press start button while turn steering »
Als het stuurwiel niet normaal
ontgrendeld wordt wanneer de toets
ENGINE START/STOP wordt ingedrukt,
brandt de waarschuwing gedurende
ongeveer 10 seconden op het LCD-
scherm. Ook klinkt de zoemer eenmaal
en het lampje van de toets ENGINE
START/STOP knippert gedurende 10seconden.
Druk op de toets ENGINE START/STOP terwijl u het stuurwiel naar rechts en links
draait wanneer u een waarschuwing
ontvangt.
Stuurwielvergrendeling controleren « Check steering wheel lock »
Als het stuurwiel niet normaal
vergrendeld wordt wanneer de toets
ENGINE START/STOP naar de stand
OFF draait, brandt de waarschuwing
gedurende ongeveer 10 seconden op het
LCD-scherm. Ook klinkt de zoemergedurende 3 seconden en het lampje
van de toets ENGINE START/STOP
knippert gedurende 10 seconden.
Page 217 of 410
5
Vóór het rijden / 5-3
Standen contactslot / 5-4
Toets engine start/stop / 5-8Handgeschakelde transmissie / 5-14Automatische transmissie / 5-17
Vierwielaandrijving (4WD) / 5-24Remsysteem / 5-31
Cruise control-systeem / 5-42 Actief ECO-systeem / 5-47 Brandstofbesparing / 5-48
Rijden onder speciale rijomstandigheden / 5-50
Rijden in de winter / 5-55
Rijden met een aanhanger / 5-59Massa van de auto / 5-69
Rijden met uw auto
Page 224 of 410
Rijden met uw auto
8
5
Verlichte toets ENGINE
START/STOP
Wanneer het voorportier wordt geopend,
gaat de verlichting van de toets ENGINE
START/STOP branden. De verlichting
gaat ongeveer 30 seconden nadat het
portier gesloten is uit. De verlichting gaat
ook direct uit wanneer het
antidiefstalsysteem geactiveerd wordt. Positie van de toets ENGINE
START/STOP
UIT
Page 227 of 410
511
Rijden met uw auto
Starten van de motor
✽✽AANWIJZING
- Kickdown-mechanisme (indien van toepassing)
Het kickdown-mechanisme in het
gaspedaal voorkomt dat er onbedoeld
met volgas wordt gereden door het
gaspedaal extra weerstand te geven. Als
het gaspedaal echter voor meer dan
80% wordt ingetrapt, wordt er mogelijk
al met volgas gereden en zal het
gemakkelijker zijn om het pedaal
verder in te trappen. Dit duidt niet opeen storing.
Starten van de benzinemotor (indien van toepassing)
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key bij u hebt of laat deze in de auto.
2. Controleer of de parkeerrem goed is geactiveerd.
3. Zet de selectiehendel in stand P. Trap het rempedaal volledig in.
De motor kan ook worden gestart met
de selectiehendel in stand N.
4. Druk de toets ENGINE START/STOP in.
5. Laat bij extreme kou (lager dan -18ºC) of wanneer de auto een aantal dagen
niet is gebruikt, de motor warmdraaien
zonder het gaspedaal in te trappen.
Of de motor nu warm is of koud, hij dient
gestart te worden zonder het gaspedaal
in te trappen.
Starten van de dieselmotor (indien van toepassing)
Om de dieselmotor te starten bij koude
motor moet deze voorgegloeid worden
voordat de motor wordt gestart, en
vervolgens opgewarmd worden voordat
u gaat rijden.
1. Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.
2. Zet de selectiehendel in stand P. Trap het rempedaal volledig in.
De motor kan ook worden gestart met
de selectiehendel in stand N.
WAARSCHUWING
Draag altijd geschikte schoenen
tijdens het rijden. Ongeschikte
schoenen (hoge hakken,
skischoenen, enz.) kunnen het
bedienen van het rempedaal, hetgaspedaal.
Page 228 of 410
Rijden met uw auto
12
5
3. Druk de toets ENGINE START/STOP
in terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt.
4. Houd het rempedaal ingetrapt totdat het controlelampje voorgloeien dooft.
(ongeveer 5 seconden)
5. De motor start wanneer het controlelampje voorgloeien dooft.
✽✽
AANWIJZING
Als u de toets ENGINE START/STOP nogmaals indrukt terwijl de motorvoorgegloeid wordt, kan de motoraanslaan.
Starten en afzetten van een motor met
turbo/intercooler
1 Voer het toerental van de motor niet te hoog op en accelereer niet direct na
het starten van de motor.
Laat een koude motor enkele
seconden stationair draaien voordat u
wegrijdt om ervoor te zorgen dat de
turbocompressor voldoende smering
krijgt.
2. Na het rijden met hoge snelheid of een lange rit met een zware motorbelasting
dient de motor voor het afzetten
ongeveer 1 min stationair te draaien. Door de motor stationair te laten
draaien zal de turbo afkoelen voordat
de motor wordt afgezet. Zelfs als de Smart Key zich in de auto
bevindt, maar op enige afstand van u,zal de motor mogelijk niet aanslaan.
Wanneer de toets ENGINE START/ STOP in stand ACC of daarboven
staat, controleert het systeem of de
Smart Key aanwezig is wanneer een
van de portieren geopend wordt. Als
de Smart Key zich niet in de auto
bevindt, zal het controlelampje
" " gaan knipperen of de
waarschuwing 'Smart Key bevindt zich
niet in auto' op het LCD-scherm
branden. En wanneer alle portieren
gesloten worden, zal de zoemer 5
seconden klinken. Het controlelampje
of de waarschuwing dooft wanneer de
auto rijdt. Zorg dat u altijd de Smart
Key bij u hebt.
W-60
Glow indicator light
WAARSCHUWING
De motor zal alleen aanslaan
wanneer de Smart Key zich in de
auto bevindt. Laat kinderen of anderen die niet
vertrouwd zijn met de auto nooit de
toets ENGINE START/STOP of
aanverwante onderdelen aanraken.
OPMERKING
Zet de motor nooit direct af nadat hij zwaar belast is geweest. Dit kanzware schade veroorzaken aan demotor of de turbocompressor.