smart key Hyundai Santa Fe 2013 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2013, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2013Pages: 670, PDF Size: 44.06 MB
Page 71 of 670
Onderhoud
60
7
Zekeringschakelaar
Zet de zekeringschakelaar altijd AAN. Als
u de toets UIT zet, moeten sommige
onderdelen, zoals het audiosysteem en
de digitale klok, worden gereset en werkt
de afstandsbediening (of Smart Key)mogelijk niet meer goed.
Vervangen zekering motorruimte
1. Zet het contact in stand LOCK (of
OFF) en alle andere schakelaars uit.
2. Verwijder het deksel van de zekeringkast door de lippen in te
drukken en het deksel omhoog te
trekken. 3. Controleer de verwijderde zekering;
vervangen indien deze is doorgebrand.
Gebruik de zekeringtrekker in de
zekeringkast in de motorruimte om de
zekering te verwijderen of te plaatsen.
4. Plaats een nieuwe zekering met dezelfde stroomsterkte en controleer
of de zekering goed vastzit.
Bij loszitten adviseren we u contact op
te nemen met een officiële HYUNDAI-
dealer.
OPMERKING
Zet de zekeringschakelaar altijd
AAN tijdens het rijden.
ODM072019
ODM072027
ODM072028
Alleen dieselmotorOPMERKING
Plaats het deksel op de juistemanier nadat de zekeringkast in de motorruimte gecontroleerd is.Wanneer dit niet het geval is,
kunnen elektrische storingen ten gevolge van binnendringend vochtoptreden.
Page 74 of 670
763
Onderhoud
Naam zekeringSymboolStroomsterktezekeringBeveiligd onderdeel
A/BAG IND10AInstrumentenpaneel
A/BAG10AAirbagmodule, module klimaatregeling
MODULE 57.5A
Regensensor, schuif-/kanteldak, Smart Key-module, BCM, parkeerhulpsysteem,
airconditioning, invertermodule, relaiskast interieur (relais bochtverlichting links/rechts,
aanjagerrelais achter), stoelverwarming achter links/rechts,
controlemodule stoelklimaatregeling bestuurder/passagier,
stoelverwarmingsmodule bestuurder/passagier
MODULE 17.5ASchakelaar sportmodus, sleutelsolenoid, consoleschakelaar links/rechts,
schakelaar console voor, schakelaar ruitbediening achter links/rechts
REAR FOG LAMP10ARelaiskast interieur (relais mistachterlicht)
MEMORY 210ABCM, bandenspanningscontrolemodule, IMS-module bestuurder, module bestuurders-
/passagiersportier, automatische verlichting en lichtsensor, diagnosestekker,
module klimaatregeling, instrumentenpaneel
SMART KEY 27.5ASmart Key-module, startblokkeringsmodule
MODULE 310A
BCM, instrumentenpaneel, bandenspanningscontrolemodule, intelligente
parkeerhulpmodule, elektrochromatische spiegel, Lane Departure Warning-module,
stuurhoeksensor, module klimaatregeling, audiosysteem, hoofdunit A/V- en
navigatiesysteem, 4WD motor-ECU, positie-indicator, sensor parkeerhup achter
links/rechts, stoelverwarming achter links/rechts, controlemodule stoelklimaatregeling
bestuurder/passagier, verwarmingsmodule stoel bestuurder/passagier,
IMS module bestuurderszijde, consoleschakelaar links/rechts, schakelaar
achterconsole, parkeerhulpsensor links/rechts achter (midden),
deurmodule bestuurders-/passagierszijde, module elektrisch bedienbare parkeerrem
SMART KEY 410AStart/stoptoets, startblokkeringsmodule
Page 75 of 670
Onderhoud
64
7
Naam zekeringSymboolStroomsterkte
zekeringBeveiligd onderdeel
INTERIOR LAMP15ABagageruimteverlichting, verlichting make-upspiegel links/rechts,
verlichting dakconsole, middelste interieurverlichting, leeslamp links/rechts
MULTI MEDIA15AAudiosysteem, hoofdunit A/V- en navigatiesysteem, digitale klok
MDPS7.5AMDPS-unit
HANDLE HTD15AStuurwielschakelaar
MEMORY 110ARF-ontvanger, schakelaar contactslotverlichting en waarschuwingsschakelaar portier
START7.5AZonder startblokkering en Smart Key: relaiskast interieur (relais alarmsysteem)
Met startblokkering/Smart Key: motor-ECU/PCM, transmissiestandschakelaar,
Smart Key-module, zekering- en relaiskast motorruimte (relais 2)
MODULE 210A
Adaptieve koplampmodule, stuurwielkussenschakelaar,
module actieve motorkapverhoging, gloeirelais (diesel), multifunctionele servicestekker,
koplamp links/rechts, servo koplamphoogteregeling links/rechts,
module automatische koplamphoogteregeling, remlichtschakelaar,
waarschuwingssensor brandstoffilter (diesel), zekeringkast diesel (relais 1) (diesel)
CORNERING LAMP 10ARelaiskast interieur (relais bochtverlichting links/rechts)
SUNROOF 220ASchuif-/kanteldak
S/HEATER RR15AStoelverwarming links/rechts
IGN20AZekering- en relaiskast motorruimte (zekering - F35, F36, F37, F38)
Page 76 of 670
765
Onderhoud
Naam zekeringSymboolStroomsterktezekeringBeveiligd onderdeel
A/CON 17.5AZekering- en relaiskast motorruimte (relais 4/14), ionisator module klimaatregeling,
zekeringkast diesel (relais 3/4)
WIPER RR15ARelais ruitenwisser achter, ruitenwissermotor achter,
multifunctionele schakelaar
SMART KEY 125ASmart Key-module
S/HEATER FRT20ACCS-module bestuurder/passagier,
stoelverwarmingsmodule bestuurder/passagier
A/CON 27.5AModule klimaatregeling
C/LIGHTER20A12V-aansluiting voor en aansteker,
12V-aansluiting bagageruimte
WIPER FRT15AMultifunctionele schakelaar,
zekering- en relaiskast motorruimte (relais 9/11)
RR BLOWER20ARelaiskast interieur (relais aanjager achter)
P/WDW RH25AModule elektrisch bedienbare ruit met klembeveiliging bestuurder/passagier,
module bestuurders-/passagiersportier, schakelaar ruitbediening rechts achter,
module elektrisch bedienbare ruit met klembeveiliging rechts achter
RR DEFOGGER10AModule klimaatregeling
BRAKE SWITCH7.5ASmart Key-module, remlichtschakelaar
SUNROOF 120ASchuif-/kanteldak
Page 77 of 670
Onderhoud
66
7
Naam zekeringSymboolStroomsterkte
zekeringBeveiligd onderdeel
P/WDW LH25AModule elektrisch bedienbare ruit met klembeveiliging bestuurder/passagier,
module bestuurders-/passagiersportier, schakelaar ruitbediening rechts achter,
module elektrisch bedienbare ruit met klembeveiliging rechts achter
FUEL LID15ASchakelaar tankdopklep
SMART KEY 37.5ASmart Key-module
STOP LP15AElektronische module remsignaal
P/SEAT PASS20ASchakelaar handmatige verstelling passagiersstoel
AMP30AAMP
MODULE 410AAudiosysteem, hoofdunit A/V- en navigatiesysteem, parkeerhulpsysteem, digitale klok,
BCM, verlichting dakconsole, voeding versterker, schakelaar elektrisch verstelbare
buitenspiegel, zekering- en relaiskast motorruimte (relais 1)
DR LOCK20ARelais vergrendelen/ontgrendelen portier, relais achterklep,
relaiskast interieur (deadlock-relais)
P/SEAT DRV30AIMS-module bestuurder, schakelaar handmatige verstelling bestuurdersstoel,
schakelaar lendesteun bestuurdersstoel
Page 80 of 670
769
Onderhoud
Naam zekeringSymboolStroomsterktezekeringBeveiligd onderdeel
MULTI-
ZEKERING
MDPS80AMDPS-unit
B+260AIntelligent verbindingsblok (IPS 1 (4CH), IPS 2 (1CH), IPS 5 (1CH),
zekering - F31/F36/F41/F45)
BLOWER40ARelais 4 (aanjagerrelais)
RR HTD40ARelais 12 (relais achterruitverwarming)
ABS140AABS-module, ESP-module, multifunctionele servicestekker
ABS240AABS-module, ESP-module
C/FAN60ABehalve Europa - relais 6 (relais koelventilator (lage snelheid)),
relais 10 (relais koelventilator (hoge snelheid))
B+360AIntelligent verbindingsblok
(zekering - F4/F5/F10/F21/F26, automatische lekstroomonderbreking)
ZEKERING
B+450AIntelligent verbindingsblok
(IPS 3 (4CH), IPS 4 (2CH), IPS 6 (2CH), zekering - F35/F38/F40/F44)
EMS40AEMS-kast
C/FAN50ABehalve Europa - relais 6 (relais koelventilator (lage snelheid)),
relais 10 (relais koelventilator (hoge snelheid))
IG140AContactslot (zonder Smart Key), relais 7/8 (relais ACC/IG1, met Smart Key)
IG240AContactslot (zonder Smart Key), relais 2 (startrelais)/relais 9 (relais IG2)
TRAILER30AAanhangerverlichting & 12V-aansluiting
Page 126 of 670
513
Rijden met uw auto
Starten van de motor
✽✽AANWIJZING
- Kickdown-mechanisme (indien van toepassing)
Het kickdown-mechanisme in het
gaspedaal voorkomt dat er onbedoeld
met volgas wordt gereden door het
gaspedaal extra weerstand te geven. Als
het gaspedaal echter voor meer dan
80% wordt ingetrapt, wordt er mogelijk
al met volgas gereden en zal het
gemakkelijker zijn om het pedaal
verder in te trappen. Dit duidt niet opeen storing.
Starten van de benzinemotor
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key bij u hebt of laat deze in de auto.
2. Controleer of de parkeerrem goed is geactiveerd.
3. Handgeschakelde transmissie - Tr a p
het koppelingspedaal volledig in en zet
de versnellingspook in de vrijstand.
Houd het koppelingspedaal en het
rempedaal ingetrapt terwijl u de motor
start.
Automatische transmissie - Zet de
selectiehendel in stand P. Trap het
rempedaal volledig in.
De motor kan ook worden gestart met de selectiehendel in stand N.
4. Druk de toets Engine Start/Stop in.
5. Laat bij extreme kou (lager dan -18ºC) of wanneer de auto een aantal dagen
niet is gebruikt, de motor warmdraaien
zonder het gaspedaal in te trappen.
Of de motor nu warm is of koud, hij dient
gestart te worden zonder het gaspedaal
in te trappen.
Starten van de dieselmotor
Om de dieselmotor te starten bij koude
motor moet deze voorgegloeid worden
voordat de motor wordt gestart, en
vervolgens opgewarmd worden voordat
u gaat rijden.
1. Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.
2. Handgeschakelde transmissie - Tr a p
het koppelingspedaal volledig in en zet
de versnellingspook in de vrijstand.
Houd het koppelingspedaal en het
rempedaal ingetrapt terwijl u de toets
Engine Start/Stop in de stand START
drukt.
Automatische transmissie - Zet de
selectiehendel in stand P. Trap het
rempedaal volledig in.
De motor kan ook worden gestart met
de selectiehendel in stand N.
WAARSCHUWING
Draag altijd geschikte schoenen
tijdens het rijden. Ongeschikte
schoenen (hoge hakken,
skischoenen, enz.) kunnen het
bedienen van het rempedaal, hetgaspedaal en het
koppelingspedaal.
Page 127 of 670
Rijden met uw auto
14
5
3. Druk de toets Engine Start/Stop in
terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt.
4. Houd het rempedaal ingetrapt totdat het controlelampje voorgloeien dooft.
(ongeveer 5 seconden)
5. De motor start wanneer het controle- lampje voorgloeien dooft.
✽✽
AANWIJZING
Als u de toets Engine Start/Stop nogmaals indrukt terwijl de motorvoorgegloeid wordt, kan de motoraanslaan.
Starten en afzetten van een motor met
turbo/intercooler
1 Voer het toerental van de motor niet te hoog op en accelereer niet direct na
het starten van de motor.
Laat een koude motor enkele
seconden stationair draaien voordat u
wegrijdt om ervoor te zorgen dat de
turbocompressor voldoende smering
krijgt.
2. Na het rijden met hoge snelheid of een lange rit met een zware motorbelasting
dient de motor voor het afzetten
ongeveer 1 min stationair te draaien. Door de motor stationair te laten
draaien zal de turbo afkoelen voordat
de motor wordt afgezet. Zelfs als de Smart Key zich in de auto
bevindt, maar op enige afstand van u,zal de motor mogelijk niet aanslaan.
Wanneer de toets Engine Start/Stop in stand ACC of daarboven staat,
controleert het systeem of de Smart
Key aanwezig is wanneer een van de
portieren geopend wordt. Als de Smart
Key zich niet in de auto bevindt, gaathet controlelampje “”
branden en
verschijnt op het instrumentenpaneel
en het LCD-display de melding "Smart
Key niet in auto" (of "Key is not in
vehicle"). En wanneer alle portieren
gesloten worden, zal de zoemer 5
seconden klinken. Het controlelampje
of de waarschuwing dooft wanneer de
auto rijdt. Zorg dat u altijd de Smart
Key bij u hebt.
W-60
Controlelampje voorgloeien
WAARSCHUWING
De motor zal alleen aanslaan
wanneer de Smart Key zich in de
auto bevindt. Laat kinderen of anderen die niet
vertrouwd zijn met de auto nooit de
toets Engine Start/Stop of
aanverwante onderdelen aanraken.
OPMERKING
Zet de motor nooit direct af nadat hij zwaar belast is geweest. Dit kanzware schade veroorzaken aan demotor of de turbocompressor.
Page 377 of 670
4125
Kenmerken van uw auto
Energiebesparingsfunctie
• Deze functie voorkomt dat de accuontladen raakt. Het systeem schakelt
automatisch de parkeerlichten uit
wanneer de contactsleutel verwijderd
wordt en wanneer het portier aan
bestuurderszijde wordt geopend.
De parkeerlichten worden automatisch uitgeschakeld als de auto in het donker
langs de kant van de weg geparkeerd
wordt.
Volg onderstaande procedure als de
parkeerlichten moeten blijven branden
wanneer de contactsleutel is
verwijderd:
1) Open het portier aan
bestuurderszijde.
2) Schakel de parkeerlichten UIT en AAN met de lichtschakelaar op de
stuurkolom. Follow me home-koplampen
(indien van toepassing)
De koplampen (en/of achterlichten)
blijven ongeveer 5 minuten branden
nadat de contactsleutel is verwijderd of
het contact in stand ACC of LOCK is
gezet. De koplampen worden echter 15
seconden nadat het bestuurdersportier is
geopend of gesloten uitgeschakeld.
De koplampen kunnen worden
uitgeschakeld door tweemaal op de
vergrendeltoets van de
afstandsbediening of Smart Key te
drukken of door de stand AUTO of
dimlichten uit te schakelen.
VERLICHTINGOPMERKING
Wanneer de bestuurder het voertuig
via een ander portier dan het
bestuurdersportier verlaat, werkt deenergiebesparingsfunctie niet.
Hierdoor kan de accu ontladenraken. Schakel in dit geval de
lampen uit voordat u het voertuig verlaat.
Page 392 of 670
Kenmerken van uw auto
140
4
Automatisch uitschakelen
interieurverlichting
Wanneer alle portieren en de
achterklep zijn gesloten en u de auto
vergrendelt met de afstandsbediening
of de Smart Key, dooft binnen 5
seconden alle interieurverlichting.
Als u na het uitschakelen van de motor de niets in de auto bedient, dooft de
verlichting na 20 minuten. Leeslampje
Druk op het lampglas (1) om het
leeslampje in of uit te schakelen
ON (2) : De leeslampjes en de
interieurverlichting blijven
continu branden.
OFF (3) : De ver lichting gaat niet
branden, ook niet als een
portier wordt geopend (3). ROOM (4): De
leeslampjes en de
interieurverlichting blijven
continu branden.
DOOR (5): - De leeslampjes en de
interieurverlichting gaan branden als
een portier geopend wordt.
De verlichting dooft na ongeveer 30seconden.
- De leeslampjes en
interieurverlichting gaan ongeveer 30
seconden branden als de portieren
worden ontgrendeld met een
afstandsbediening of Smart Key zo
lang de portieren niet wordengeopend.
- De leeslampjes en de
interieurverlichting blijven gedurende
ongeveer 20 minuten branden als
een portier wordt geopend en het
contact in stand ACC of LOCK/OFFstaat.
- De leeslampjes en de
interieurverlichting blijven continu
branden als een portier wordtgeopend en het contact in stand ONstaat.
- De leeslampjes en de
interieurverlichting gaan direct uit alshet contact in stand ON staat en alle
portieren worden vergrendeld.
INTERIEURVERLICHTING
OPMERKING
Laat de interieurverlichting niet te
lang branden als de motor niet
draait.
Hierdoor kan de accu ontladenraken.
WAARSCHUWING
Gebruik de interieurverlichting niet wanneer u in het donker rijdt.
Doordat de interieurverlichting het
zicht kan beperken, kunnen
ongevallen ontstaan
ODM042258
ODM042259
■ Type A
■Type B