Hyundai Santa Fe 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2016, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2016Pages: 729, PDF Size: 67.42 MB
Page 41 of 729

319
Veiligheidssysteem van uw auto
4. Trek aan de hendel in de rugleuningnaar buiten en klap de stoel naar
voren. Controleer na het rechtop zetten
van de rugleuning altijd of de
rugleuning goed vergrendeld is door
tegen de bovenzijde van de rugleuning
te drukken.
5. Trek om de achterbank weer in zijn oorspronkelijke positie te zetten aan de
hendel van de rugleuningverstelling
totdat hij vastklikt. Zorg ervoor dat de
rugleuning vergrendeld is.
6. Plaats de veiligheidsgordel weer in de juiste positie.■2e
zitrij
ODM032028/ODM032029/ODM032030/ODM032031
■3e
zitrij
Page 42 of 729

Veiligheidssysteem van uw auto
20
3
Neerklappen van stoel op 2ezitrij
(van buitenaf, indien van toepassing)
Trek de hendel voor het neerklappen van
de rugleuning van de 2 e
zitrij uit. De
rugleuning van de 2 e
zitrij wordt
neergeklapt. Als u de linker hendel (1)
uittrekt, worden de linker en middelste
rugleuning neergeklapt. Als u de rechter
hendel (2) uittrekt, wordt de rechter
rugleuning neergeklapt.
Neerklappen van de middelste
rugleuning achter (stoel 2ezitrij)
1. Zet de hoofdsteunen achter in de laagste positie.
2. Duw de hendel voor het neerklappen van de middelste rugleuning omhoog
en klap de stoel neer richting de
voorzijde van de auto.
Controleer na het rechtop zetten van de
rugleuning altijd of de rugleuning goed
vergrendeld is door tegen de bovenzijde
van de rugleuning te drukken.
ODM032033ODM032050
WAARSCHUWING
- Neerklappen achterstoel
Klap de achterstoelen (2 e
en 3 e
zitrij) niet neer als er mensen of huisdieren op de stoelen zitten of
als er bagage op staat. Anderskunnen de inzittenden ofhuisdieren letsel oplopen of kan de
bagage beschadigd raken.
Page 43 of 729

321
Veiligheidssysteem van uw auto
WAARSCHUWING
- Neerklappen middelstestoel 2 e
zitrij
Klap de middelste stoel van de 2 e
zitrij niet neer als er inzittenden
op de stoelen van de 3 e
zitrij
zitten. Anders kunnen deinzittenden letsel oplopen door
het stoelmechanisme. Als er
inzittenden op de stoelen van de3 e
zitrij zitten, zorg er dan voor
dat de middelste stoel van de 2 e
zitrij rechtop vergrendeld is.
De middelste rugleuning van de 2e
zitrij heeft geen vastzetfunctie
als hij is neergeklapt. Als u de
middelste rugleuning van de 2 e
zitrij neerklapt om een lang
voorwerp te vervoeren, moet dat
voorwerp worden vastgezet om te
voorkomen dat het bij een
aanrijding door de auto wordt
geslingerd, waardoor deinzittenden letsel kunnenoplopen.
OPMERKING
- Veiligheidsgordels achter
Vergeet niet bij het omhoog klappen van de rugleuning de schoudergordels in de juiste positiete plaatsen. Door de
veiligheidsgordel door de geleiderte leiden wordt voorkomen dat ze achter of onder de achterbank (2
e
met/of 3ezitrij) bekneld raken.
WAARSCHUWING - Opklappen van derugleuning
Zorg ervoor, indien u de rugleuning
weer rechtop zet, dat u deze
vasthoudt en rustig omhoog klapt.
Als u de rugleuning niet vasthoudt
tijdens het omhoog klappen, kan de
rugleuning terugschieten waardooru letsel kan oplopen.OPMERKING - Voorkom
beschadiging van de
veiligheidsgordels achter
Plaats de gordelsluiting in de uitsparing tussen de zitting en de
rugleuning wanneer u de rugleuning (2
een/of 3ezitrij)
voorover klapt. Hierdoor wordt
voorkomen dat de gordelsluitingbeschadigd raakt.
Page 44 of 729

Veiligheidssysteem van uw auto
22
3
Hoofdsteun (achterstoelen)
De zitplaatsen achterin zijn voor extra
veiligheid en comfort van de inzittenden
voorzien van hoofdsteunen.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort,
maar helpt tevens bij de bescherming
van hoofd en nek van de inzittenden bij
een aanrijding.
WAARSCHUWING
Voor een optimale bescherming in geval van een aanrijding moet
de hoofdsteun zo afgesteld zijn
dat het midden van de
hoofdsteun zich op dezelfde
hoogte bevindt als het
zwaartepunt van het hoofd van
de inzittende. Over het algemeen
bevindt het zwaartepunt van het
hoofd zich op dezelfde hoogte als
de bovenzijde van de ogen.
Zorg dat de hoofdsteun zich zo
dicht mogelijk bij uw hoofd
bevindt. Het gebruik van een
kussen waardoor het lichaam
verder van de rugleuning af komt
wordt afgeraden.
Gebruik de auto niet als de hoofdsteunen zijn verwijderd
omdat dan in geval van eenaanrijding ernstig letsel kan
ontstaan. Een goed afgesteldehoofdsteun biedt een zo optimaal
mogelijke bescherming tegenernstig nekletsel.
OHM038049N
*
*
* indien van toepassing
WAARSCHUWING - Bagage
Zet de motor uit en de
selectiehendel in stand P (Park)
(automatische transmissie) of
schakel de eerste versnelling of de
achteruit in (handgeschakeldetransmissie) en trek de parkeerrem
stevig aan alvorens bagage in of uit
te laden. Het niet opvolgen van
deze stappen kan ertoe leiden dat
de auto zich onbedoeld in
beweging zet als de selectiehendel
per ongeluk in een andere stand
gezet wordt.
WAARSCHUWING
- Bagage
Bagage moet altijd worden
vastgezet om te voorkomen dat hetbij een aanrijding door de auto
wordt geslingerd, waardoor deinzittenden letsel kunnen oplopen.
Wees extra voorzichtig met het
plaatsen van voorwerpen op de
achterstoelen (2 e
met/of 3 e
zitrij),
omdat ze inzittenden voorin
kunnen raken bij een frontaleaanrijding.
Page 45 of 729

323
Veiligheidssysteem van uw auto
Afstellen van de hoogte
De hoofdsteun hoger afstellen:
1. Trek hem omhoog om hem in degewenste positie (1) te zetten.
De hoofdsteun lager afstellen:
1. Houd de ontgrendelknop (2) op de hoofdsteun ingedrukt.
2. Laat de hoofdsteun in de gewenste positie (3) zakken.
Verwijderen en plaatsen
Verwijderen van de hoofdsteun:
1. Trek de hoofdsteun zo ver mogelijkomhoog.
2. Druk de ontgrendelknop (1) in terwijl u de hoofdsteun naar boven (2) trekt.
Plaatsen van de hoofdsteun:
1. Stop de pennen van de hoofdsteun (3) in de gaten terwijl u de ontgrendelknop
(1) indrukt.
2. Stel de hoofdsteun vervolgens af op de gewenste hoogte.
ODM032023ODM032024
OPMERKING
Wanneer er geen inzittenden
aanwezig zijn op de achterstoelen,
zet dan de hoofdsteunen in delaagste stand. De hoofdsteunen vande achterstoelen kunnen het zicht naar achteren belemmeren.
Page 46 of 729

Veiligheidssysteem van uw auto
24
3
Armsteun (2 e
zitrij)
Om de armsteun te gebruiken, trekt u
hem uit de rugleuning naar voren.
ODM032025
OUN026140
WAARSCHUWING
Als de achterklep wordt gesloten
terwijl de passagier met zijn hoofd
tegen een niet goed afgestelde
hoofdsteun leunt, kan de
achterklep het hoofd van de
passagier raken, waardoor letselkan ontstaan.
WAARSCHUWING
Zorg dat de hoofdsteun wordt
vergrendeld nadat deze is versteld,zodat de inzittenden optimaal
beschermd zijn.
Page 47 of 729

325
Veiligheidssysteem van uw auto
Stoelverwarming
(indien van toepassing, 2e
zitrij)
Dankzij de stoelverwarming kunnen de
achterstoelen bij lage buitentempera-
turen verwarmd worden. Druk, met het
contact in de stand AAN, op een van de
schakelaars om de stoelverwarming
achter in te schakelen.
Laat de schakelaars in stand UIT staan
als de stoelverwarming niet gebruikt
hoeft te worden. Telkens als u op de schakelaar drukt,
verandert de temperatuurinstelling
voor de stoel als volgt:
De standaardinstelling voor de stoelverwarming is UIT als het contact
in stand AAN wordt gezet.
✽✽ AANWIJZING
Als de schakelaars voor de stoelver
-warming in stand AAN staan, schakelt
de stoelverwarming automatisch aan of
uit, afhankelijk van de temperatuur van
de stoel.
UIT HOOG( ) LAAG( )
OPMERKING
- Stoelbeschadigingen
Gebruik voor het reinigen van de
stoelen geen organisch oplos-middel, zoals thinner, alcohol ofwasbenzine. Hierdoor kan de
stoelverwarming en de stoel zelf beschadigd worden.
Plaats geen isolerende materialen zoals dekens, kussensof hoezen op de stoel wanneer de
stoelverwarming is ingeschakeld. Dit kan leiden tot oververhitting.
Plaats geen zware of scherpe voorwerpen op stoelen die zijnvoorzien van stoelverwarming.
Hierdoor kunnen de onderdelen van de stoelverwarming bescha
-digd raken.
Wijzig de bekleding van de stoel niet. Anders kan destoelverwarming of -ventilatiebeschadigd raken.
ODM032026
Page 48 of 729

Veiligheidssysteem van uw auto
26
3
Veiligheidsgordels VEILIGHEIDSGORDELS
WAARSCHUWING
Voor een optimale bescherming moeten de veiligheidsgordels
tijdens het rijden altijd gedragen
worden.
De veiligheidsgordels zijn het meest effectief als de
rugleuningen rechtop staan.
Kinderen tot en met 12 jaar moeten altijd plaatsnemen op de
achterbank en de gordel op de
juiste manier dragen. Laatkinderen nooit op de
passagiersstoel meerijden. Als
een kind van 12 jaar of ouder op
de voorpassagiersstoel vervoerd
moet worden, moet hij of zij de
veiligheidsgordel op de juiste
manier dragen en moet de stoel
zover mogelijk naar achteren
worden gezet.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
Veiligheidsgordels zijn ontworpen
om aan te liggen tegen de
botstructuur in het lichaam en
moeten daarom zo laag mogelijk
over het bekken of het bekken, de
borst en de schouder, afhankelijk
van het type gordel, gedragen
worden; het dragen van het
heupgedeelte over de onderbuik
moet voorkomen worden.
De veiligheidsgordel moet zo strak
mogelijk tegen het lichaam aan
gedragen worden, voor zover het
comfort het toelaat, om een
maximale bescherming te kunnenbieden.
Een loshangende veiligheidsgordel
biedt veel minder bescherming.
Voorkomen moet worden dat de
gordel in aanraking komt met
polijstmiddelen, olie en
chemicaliën, in het bijzonder
accuzuur. De veiligheidsgordels
kunnen op een veilige manier
gereinigd worden met een milde
zeepoplossing. De
veiligheidsgordel moet worden
vervangen als hij gerafeld,
verontreinigd of beschadigd is.
(Vervolg)(Vervolg)
Draag nooit de schoudergordelonder de arm door of achter uw
rug. Het niet op de juiste manier
gebruiken van de schoudergordelkan bij een aanrijding resulteren
in ernstig letsel. De
schoudergordel moet over het
midden van uw schouder worden
gedragen, over uw sleutelbeen.
Zet breekbare voorwerpen nooit vast met een veiligheidsgordel.
Bij krachtig remmen of een
aanrijding kunnen ze beschadigd
raken door de veiligheidsgordel.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels niet gedraaid
zitten. Als de gordel gedraaid is,
werkt hij minder effectief. Bij een
aanrijding kan een gedraaide
veiligheidsgordel zelfs
snijwonden veroorzaken. Zorg er
daarom voor dat de gordel niet
verdraaid zit.
Let erop dat het materiaal van de gordel niet beschadigd wordt.
Laat een beschadigde
veiligheidsgordel vervangen.
Page 49 of 729

327
Veiligheidssysteem van uw auto
Waarschuwingssysteem voor deveiligheidsgordels
Type A
Als herinnering voor bestuurder licht
telkens als het contact in stand ON wordt
gezet het waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels gedurende 6
seconden op, ongeacht of de gordels zijn
vastgemaakt.
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet vastgemaakt is nadat het
contact in stand ON is gezet, zal het
waarschuwingslampje nogmaalsgedurende 6 seconden gaan knipperen.
1GQA2083
(Vervolg)
De veiligheidsgordel moet ook
worden vervangen als hij gedragen
is tijdens een zware aanrijding, ook
al is de gordel niet zichtbaar
beschadigd. Bij het dragen mag de
gordel niet gedraaid zitten. Elke
veiligheidsgordel mag maar door
één persoon gedragen worden; het
is gevaarlijk een kind op schoot te
vervoeren met de gordel om beide
personen heen.WAARSCHUWING
Er mogen geen wijzigingen aan de gordel worden aangebracht of
hulpmiddelen worden gebruikt
die voorkomen dat het
gordelmechanisme de gordel
strak tegen het lichaam aan kan
trekken of die het verstellen van
de gordel onmogelijk maken.
Zorg er bij het vastmaken van de veiligheidsgordel voor dat u de
gordel niet in de gordelsluiting
van een andere stoel steekt. Dit is
erg gevaarlijk omdat u mogelijk
niet volledig door de
veiligheidsgordel wordt
beschermd.
Maak de veiligheidsgordel tijdens het rijden niet (herhaaldelijk) los
en vast. Hierdoor kunt u de
controle verliezen waardoor een
ongeluk met ernstig letsel of
schade het gevolg kan zijn.
Zorg er bij het vastmaken van de veiligheidsgordel voor dat de
gordel niet over harde of
breekbare voorwerpen ligt.
Controleer of er geen voorwerpen in de gordelsluiting aanwezig
zijn. Anders kan de
veiligheidsgordel niet goed
vastgemaakt worden.
Page 50 of 729

Veiligheidssysteem van uw auto
28
3
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet vastgemaakt is, zal
gedurende ongeveer 6 seconden een
waarschuwingszoemer klinken zodra het
contact in stand ON wordt gezet. Dit
gebeurt ook als de veiligheidsgordel
weer losgemaakt wordt als het contact in
stand ON staat. In dat geval stopt de
zoemer onmiddellijk als de
veiligheidsgordel is vastgemaakt (indien
van toepassing). Type B
Als herinnering voor bestuurder brandt
telkens als het contact in stand ON wordt
gezet het waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels gedurende 6seconden, ongeacht of de gordels zijn
vastgemaakt.
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet vastgemaakt is als het
contact in stand ON wordt gezet, zal het
waarschuwingslampje gaan branden.Dit gebeurt ook als de veiligheidsgordel
weer losgemaakt wordt als het contact instand ON staat.
Als u de veiligheidsgordel nog steeds
niet draagt en de rijsnelheid hoger wordt
dan 9 km/h, zal het brandende
waarschuwingslampje gaan knipperen
totdat de rijsnelheid lager wordt dan 6km/h.
Als u door blijft rijden zonder dat u de
veiligheidsgordel draagt en sneller gaat
rijden dan 20 km/h, zal de
waarschuwingszoemer gedurende
ongeveer 100 seconden klinken en zal het
desbetreffende waarschuwingslampje
gaan knipperen.