radio Hyundai Santa Fe 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2016, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2016Pages: 729, PDF Size: 67.42 MB
Page 2 of 729

F2Het uitvoeren van wijzigingen kan het verlies van garantie tot gevolg hebben.
Het is niet toegestaan uw Hyundai op welke manier dan ook te wijzigen. Wijzigingen kunnen een zeer
nadelige invloed hebben op de veiligheid, betrouwbaarheid en de prestaties van uw Hyundai. Het
wijzigen van componenten of het monteren van extra componenten hetgeen schade tot gevolg heeft,
vallen niet onder de garantie van de wagen.
Uw wagen is voorzien van elektronische componenten en in sommige gevallen van een elektronische
benzine-inspuiting. Een onvakkundig gemonteerde stereo radio kan een zeer nadelige invloed op
dergelijke elektronische systemen uitoefenen. Daarom adviseren wij u de inbouwinstructies van de
fabrikant van het radiotoestel strikt op te volgen of de montage van een radio aan uw Hyundai dealer
over te laten.
OPMERKING: WIJZIGINGEN AAN UW HYUNDAI
WAARSCHUWING M.B.T. STEREO GELUIDSINSTALLATIES
Page 111 of 729

Kenmerken van uw auto
10
4
Ontgrendelen achterklep (3)
1. Druk gedurende meer dan 1 seconde
op de ontgrendelknop voor de
achterklep.
2. De alarmknipperlichten knipperen tweemaal om aan te geven dat de
achterklep ontgrendeld is.
✽✽ AANWIJZING
Na het ontgrendelen van de achterklep zal hij automatisch weer
vergrendelen als hij niet binnen 30
seconden geopend wordt.
Als de achterklep eenmaal geopend en
gesloten wordt, zal hij automatisch
vergrendeld worden.
Op de toets staat HOLD (ingedrukt houden) om aan te geven dat u de
toets moet indrukken en ingedrukt
moet houden.
Voorzorgsmaatregelen afstandsbediening
✽✽ AANWIJZING
In de volgende omstandigheden werkt
de afstandsbediening niet:
Als de contactsleutel in het contactslot zit.
- Als de afstandsbediening buiten hetbereik is van de ontvanger (ongeveer
30 m [90 feet]).
- Als de batterij in de
afstandsbediening (bijna) leeg is.
- Als het signaal wordt geblokkeerd door andere auto's of objecten.
- Als de buitentemperatuur extreem laag is.
- Als de afstandsbediening zich in de buurt bevindt van een radiozender
of een luchthaven, waardoor de
normale werking van de
afstandsbediening verstoord wordt.
Vergrendel en ontgrendel de portieren
met de contactsleutel wanneer de
afstandsbediening niet juist werkt.
Als u een probleem hebt met de
afstandsbediening, adviseren we u
contact op te nemen met een officiële
HYUNDAI-dealer.
(Vervolg)(Vervolg)
Wanneer de afstandsbediening zich
erg dicht bij uw mobiele telefoon of
smartphone bevindt, kan het signaal
van de afstandsbediening worden
verstoord door het gebruik van uw
mobiele telefoon of smartphone. Dit
geldt met name tijdens het voeren van
een telefoongesprek, het ontvangen
van een oproep, het versturen van
sms-berichten en/of het versturen en
ontvangen van e-mailberichten.
Bewaar de afstandsbediening daarom
niet in dezelfde broek- of jaszak als
uw mobiele telefoon of smartphone;
zorg dat er voldoende afstand is
tussen beide apparaten.
Page 116 of 729

415
Kenmerken van uw auto
Ontgrendelen van de achterklep
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key bij uheeft.
2. Druk de schakelaar op de handgreep van de achterklep in.
3. De achterklep zal worden ontgrendeld.
✽✽ AANWIJZING
Als de achterklep eenmaal geopend en gesloten wordt, zal hij automatisch
vergrendeld worden.
De toets werkt alleen als de Smart Key
zich binnen een afstand van 0,7 m van
de handgreep op de achterklep
bevindt.
Voorzorgsmaatregelen voor de
Smart Key
✽✽ AANWIJZING
Als u de Smart Key verliest, kunt u de motor niet starten. Voor het indien
nodig wegslepen van uw auto
adviseren we u contact op te nemen
met een officiële HYUNDAI-dealer.
Er kunnen per auto maximaal 2
Smart Keys worden geregistreerd. Als
u een Smart Key verloren bent,
adviseren we u contact op te nemen
met een officiële HYUNDAI-dealer.
Onder de volgende omstandigheden
werkt de Smart Key niet:
- Als de Smart Key zich in de buurtvan een andere zender (bijvoorbeeld
van een radiostation of een
luchthaven) bevindt, waardoor de
normale werking van de Smart Key
verstoord wordt.
- De Smart Key bevindt zich in de
buurt van een radio met zend- en
ontvangstinstallatie of een mobiele
telefoon.
- Dicht bij uw auto wordt de Smart
Key van een andere auto gebruikt.
Vergrendel en ontgrendel de portieren
met de contactsleutel wanneer de
Smart Key niet correct werkt. (Vervolg)(Vervolg)
Als u een probleem hebt met de Smart
Key, adviseren we u contact op te
nemen met een officiële HYUNDAI-
dealer.
Wanneer de Smart Key zich erg dicht
bij uw mobiele telefoon of smartphone
bevindt, kan het signaal van de Smart
Key worden verstoord door het
gebruik van uw mobiele telefoon of
smartphone. Dit geldt met name
tijdens het voeren van een
telefoongesprek, het ontvangen van
een oproep, het versturen van sms-
berichten en/of het versturen en
ontvangen van e-mailberichten.
Bewaar de Smart Key daarom niet in
dezelfde broek- of jaszak als uw
mobiele telefoon of smartphone; zorg
dat er voldoende afstand is tussen
beide apparaten.
OPMERKING
Houd de Smart Key uit de buurt van
water en andere vloeistoffen en vanvuur. Als het binnenste van de
Smart Key vochtig wordt (doorvloeistof of damp) of te heet wordt,kan er een defect ontstaan in het interne circuit. Dit wordt niet gedekt
door de garantie op de auto.
Page 137 of 729

Kenmerken van uw auto
36
4
✽✽
AANWIJZING
Als u op ontgrendelknop (2) drukt, wordt de Smart Tailgate-functie
tijdelijk gedeactiveerd. Als u
vervolgens binnen 30 seconden geen
enkel portier opent, wordt de Smart
Tailgate-functie weer geactiveerd.
Als u de knop voor het openen van de achterklep (3) langer dan 1 seconde
ingedrukt houdt, wordt de achterklep
geopend.
Als u op de vergrendeltoets voor de portieren (1) of op de toets voor het
openen van de achterklep (3) drukt
terwijl de Smart Tailgate-functie zich
niet in de detectie- en
waarschuwingsfase bevindt, wordt de
functie Smart Tailgate-functie niet
gedeactiveerd.
Als u de Smart Tailgate-functie hebt gedeactiveerd door op een toets van de
Smart Key te drukken en een portier
te openen, kan de Smart Tailgate-
functie weer worden geactiveerd door
alle portieren te sluiten en
vergrendelen.Detectiezone
Als de Smart Key wordt gedetecteerdop 50 - 100 cm (20 - 40 in.) van de
achterklep, werkt de Smart Tailgate-functie door een
welkomstwaarschuwing te geven.
Als de Smart Key tijdens de detectie- en waarschuwingsfase buiten de
detectiezone wordt gebracht, stopt de
waarschuwing onmiddellijk.
✽✽ AANWIJZING
Onder de volgende omstandigheden werkt de Smart Tailgate-functie niet:
- De Smart Key bevindt zich in debuurt van een andere zender
(bijvoorbeeld van een radiostation of
een luchthaven), waardoor de
normale werking van de
afstandsbediening verstoord kan
worden.
- De Smart Key bevindt zich dicht bij
een zend- en ontvangstinstallatie of
een mobiele telefoon.
- Dicht bij uw auto wordt de Smart Key van een andere auto gebruikt.
Het detectiebereik kan in de volgende gevallen af- of toenemen:
- De auto is aan één zijde opgekriktom een wiel te verwisselen of de auto
te controleren.
- De auto staat schuin geparkeerd op
een hellende of onverharde weg, enz.
ODM044510K
Page 306 of 729

4205
Kenmerken van uw auto
12V-aansluiting
ODM042317
ODMECO2037
ODM042318
ODM042319
■Midden
■Achter (indien van toepassing)
De 12 V-aansluiting is ontworpen om mobiele telefoons en andere apparaten die in de
auto gebruikt kunnen worden, op te laden. Deze apparaten mogen niet meer dan 10
A afnemen als de motor draait.
■ Voor
OPMERKING
Gebruik de 12 V-aansluiting alleen
als de motor draait en verwijder
de plug van het apparaat na gebruik uit de aansluiting. Hetgebruik van de 12 V-aansluitinggedurende langere tijd als de
motor niet draait, kan ertoe leidendat de accu te ver ontladen raakt.
Alleen voor het aansluiten van elektrische apparatuur die werkt
op 12 V en een stroomverbruik heeft van maximaal 10 A.
Zet de airconditioning of de verwarming in de laagste standals de 12 V-aansluiting gebruikt
wordt.
Plaats het afdekkapje op de aansluiting wanneer deze nietwordt gebruikt.
Sommige elektronische apparaten die op de 12 V-aansluiting worden aangesloten, kunnen storingen veroorzaken.De problemen kunnen variëren
van een slechte radio-ontvangsttot storingen in de elektronische systemen en apparaten in deauto.
Page 308 of 729

4207
Kenmerken van uw auto
OPMERKING
Om te voorkomen dat de accuontladen raakt, dient u de AC-
omvormer niet te gebruiken alsde motor niet draait.
Sluit het afdekkapje van de AC- omvormer als u de AC-omvormer
niet gebruikt.
Haal na gebruik van een elektrisch accessoire of apparaatde stekker uit de aansluiting. Als u de stekker langdurig in de
aansluiting laat zitten, kan deaccu ontladen raken.
Gebruik geen elektrisch accessoire of apparaat met eenvermogen van meer dan 200 W
(220 V).
Bepaalde elektrische accessoires of apparaten kunnenelektronische storingenveroorzaken. De problemen
kunnen variëren van een slechteradio-ontvangst tot storingen in andere elektronische systemenen apparaten in de auto.
(Vervolg)WAARSCHUWING
Om de kans op ernstig letsel te beperken:
Gebruik geen elektrische apparaten die brandwonden
kunnen veroorzaken, zoals een
koffiezetapparaat, broodrooster,
kachel, krultang, enz.
Steek om te voorkomen dat u een elektrische schok krijgt geen
vreemde voorwerpen in deaansluiting en raak deaansluiting niet aan.
Voorkom dat kinderen de AC- omvormer aanraken.(Vervolg)
Sluit geen defecte elektrische accessoires of apparaten aan.Anders kunnen de AC-omvormeren de elektrische systemen van
de auto beschadigd raken.
Gebruik niet meer dan één elektrisch accessoire of apparaattegelijk. Anders kunnen de
elektrische systemen van de autobeschadigd raken.
Als de ingangsspanning lager is dan 11 V, knippert de led van deaansluiting en wordt de AC-
omvormer automatischuitgeschakeld. Als de ingangsspanning weer normaalis, wordt de AC-omvormer weer
ingeschakeld.
Page 317 of 729

Kenmerken van uw auto
216
4
Toets audioafstandsbediening
(indien van toepassing) ❈ Dit onderdeel wijkt mogelijk af van de
afbeelding.
Het audio-schakelaarpaneel op het
stuurwiel is aanwezig om een veilige
manier van rijden mogelijk te maken.MODE-schakelaar (1)
Druk op MODE om Radio, CD (Compact
Disc), USB of AUX (indien vantoepassing).
SEEK (/) (2)
Als de SEEK-toets gedurende 0,8 s of
langer wordt ingedrukt, werkt hij in elke
stand als volgt.
Als de RADIO is ingeschakeld
Werkt als AUTO SEEK-toets.
Als de CDP is ingeschakeld
Werkt als FF/REW-toets.
Als de SEEK-toets gedurende korter dan
0,8 s wordt ingedrukt, werkt hij in elke
stand als volgt. Als de RADIO is ingeschakeld
Werkt als PRESET STATION toets.
Als de CDP is ingeschakeld
Werkt als TRACK UP/DOWN-toets.VOL (+/ -) schakelaar (3)
• Druk op de (+)-schakelaar om het
volume te verhogen.
Druk op de (-)-schakelaar om het volume te verlagen
MUTE (4)
Druk op de toets MUTE om het geluiduit te schakelen.
Druk nogmaals op de toets MUTE om het geluid in te schakelen.
Meer informatie over de
bedieningstoetsen van het audiosysteem
vindt u op de volgende bladzijden in dithoofdstuk.ODM042327
OPMERKING
Bedien nooit meerdere schakelaars van het audio-schakelaarpaneeltegelijkertijd.
Page 318 of 729

4217
Kenmerken van uw auto
De werking van een autoradio
AM en FM radiosignalen worden door
het radiostation uitgezonden. Deze
signalen worden ontvangen door de
radioantenne op het spatscherm van uw
wagen. Dit signaal wordt dan ontvangen
door de radio en doorgestuurd naar de
luidsprekers.
Als een krachtig radiosignaal uw wagen
bereikt zorgt de moderne techniek van
uw geluidsinstallatie voor een hoge
kwaliteit van de geluidsweergave. In
sommige gevallen is het ontvangen
signaal echter niet krachtig en helder.
Dit kan worden veroorzaakt door
bijvoorbeeld de afstand tot het
radiostation, andere krachtige stations of
de aanwezigheid van gebouwen,
bruggen of grotere obstakels in het
desbetreffende gebied.In het algemeen is de ontvangst van AM
signalen beter dan van FM signalen. Dit
komt doordat AM radiogolven met een
lage frequentie worden uitgezonden.
Deze lange golven met een lage
frequentie volgen het aardoppervlak en
verplaatsen zich niet recht in de
atmosfeer. Bovendien ontwijken ze
obstakels zodat over het algemeen een
betere signaal weergave het gevolg is.
Daarom kan een AM uitzending over een
grotere afstand dan een FM uitzending
worden ontvangen.
FM signalen worden met een hoge
frequentie uitgezonden en volgen hierbij
niet het aardoppervlak. Daarom ontstaat
bij FM uitzendingen op een relatief korte
afstand van het radiostation vervorming.
Bovendien ondervinden FM signalen
nadelige invloeden door gebouwen,
bergen of andere obstakels. Dit kan een
geluidsweergave tot gevolg hebben
waardoor u veronderstelt dat uw
geluidsinstallatie niet in orde is. De
volgende condities zijn normaal en
duiden niet op een storing:
JBM001
FM-ontvangst
JBM002
AM (MW,LW)-ontvangstJBM003
FM radiostation
Bergen
Ijzeren bruggen
GebouwenOnbelemmerd
gebied
Page 319 of 729

Kenmerken van uw auto
218
4
Vervorming. Tijdens het rijden kan de
afstand ten opzichte van het
radiostation gewijzigd worden, het
signaal wordt zwakker en er treedt
vervorming op. In een dergelijk gevaladviseren wij u op een ander en
krachtiger station af te stemmen.
"Flutter" - Zwakke FM signalen of grote obstakels tussen de zenden en de
radio vervormen het signaal waardoor
er flutter ontstaat. Deze storing kan iets
worden onderdrukt door de hoge tonen
te verminderen. Bij het zwakker worden van het FM
signaal is het mogelijk dat het signaal
van een nabij gelegen, krachtige
zender op dezelfde frequentie wordt
ontvangen. Dit komt omdat uw radio is
ontworpen om op het sterkste signaal
af te stemmen. In dit geval adviseren
wij u een andere zender op te zoeken.
Als radiosignalen vanuit diverse richtingen worden ontvangen heeft dit
vervorming tot gevolg. Dit kan worden
veroorzaakt door een direct en een
gereflecteerd signaal van hetzelfde
station of door signalen van tweestations met dicht bij elkaar liggende
frequenties.
In dit geval adviseren wij u op een
andere zender af te stemmen. Gebruik van een mobiele telefoon
of radiozender
Bij gebruik van een mobiele telefoon in
de auto kan de audio apparatuur
storende geluiden voortbrengen. Dit
betekent niet dat er iets verkeerd is met
de audioapparatuur. In dat geval moet de
mobiele telefoon op een zo groot
mogelijke afstand van de audio-
apparatuur worden gebruikt.
JBM004JBM005OPMERKING
Bij gebruik van een mobiele
telefoon of een radiozender in deauto, moet een afzonderlijke
antenne worden gemonteerd. Doorhet gebruik van een mobiele telefoon of radiozender met eeninterne antenne, kunnen storingen
aan de elektrische installatie van de auto worden veroorzaakt en kan deveilige werking van de auto in gevaar komen.
WAARSCHUWING
Gebruik geen autotelefoon tijdens
het rijden; parkeer de auto op een
veilige plaats bij gebruik van een
autotelefoon.
Page 324 of 729

4223
Kenmerken van uw auto
✽✽AANWIJZING - GEBRUIK VAN
HET USB-APPARAAT
Als u een extern USB-apparaat wilt gebruiken, moet u ervoor zorgen dat
het apparaat niet is aangesloten
wanneer de motor wordt gestart. Sluit
het apparaat aan nadat de motor is
gestart.
Als u de motor start terwijl het USB- apparaat is aangesloten, kan het
apparaat beschadigd raken. (USB-
flashstations zijn zeer gevoelig voor
statische elektriciteit.)
Als de motor wordt gestart of afgezet
terwijl het externe USB-apparaat is
aangesloten, werkt het externe USB-
apparaat mogelijk niet.
Niet-originele MP3- of WMA-
bestanden kunnen mogelijk niet
worden afgespeeld door het systeem.
1) Er kunnen alleen MP3-bestanden met een compressiesnelheid tussen
8 Kbps en 320 Kbps worden
afgespeeld.
2) Er kunnen alleen WMA- muziekbestanden met een
compressiesnelheid tussen 8 Kbps
en 320 Kbps worden afgespeeld.
Voorkom statische elektriciteit bij het aansluiten of loskoppelen van het
externe USB-apparaat.
(Vervolg)(Vervolg)
Een gecodeerde MP3-speler wordt
niet herkend.
Afhankelijk van de instellingen van
het externe USB-apparaat, wordt het
apparaat mogelijk niet herkend.
Wanneer de geformatteerde byte- /sectorinstelling van het externe USB-
apparaat niet 512 byte of 2048 byte is,
wordt het apparaat niet herkend.
Het USB-apparaat mag uitsluitend geformatteerd zijn volgens FAT
12/16/32.
USB-apparaten zonder USB I/F- verificatie worden mogelijk niet
herkend.
Voorkom dat lichaamsdelen of
voorwerpen in aanraking komen met
de USB-aansluiting.
Als u het USB-apparaat in korte tijd herhaaldelijk aansluit en weer
loskoppelt, kan het apparaat defect
raken.
U hoort mogelijk een vreemd geluid bij het aansluiten of loskoppelen van
het USB-apparaat. (Vervolg)(Vervolg)
Als u het externe USB-apparaat
tijdens het afspelen loskoppelt, kan
het apparaat beschadigd raken of
werkt het mogelijk niet goed meer.
Koppel daarom het externe USB-
apparaat pas los wanneer het
audiosysteem is uitgeschakeld of in
een andere modus (bijvoorbeeld
Radio of CD) staat.
Afhankelijk van het type en de capaciteit van het externe USB-
apparaat of het bestandstype dat op
het apparaat is opgeslagen, kan de
benodigde tijd voor het herkennen
van het apparaat variëren.
Gebruik het USB-apparaat niet voor andere doeleinden dan het afspelen
van muziekbestanden.
Via de USB-aansluiting kunnen geen video's worden afgespeeld.
Het gebruik van USB-accessoires, zoals laders of verwarming die
gebruikmaken van USB I/F, kan de
prestaties negatief beïnvloeden of
storingen veroorzaken. (Vervolg)