air condition Hyundai Sonata 2003 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2003, Model line: Sonata, Model: Hyundai Sonata 2003Pages: 139, PDF Size: 2.23 MB
Page 88 of 139

HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
2-10 ZC140A1-AX OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT DE REMMEN WAARSCHUWING: Plaats geen voorwerpen op de hoedenplank achter de achterbank. Bij een aanrijding ofplotseling afremmen kunnen dergelijkevoorwerpen naar voren schuiven waardoorde wagen wordt beschadigd of inzittendenverwondingen kunnen oplopen.
o Controleer voor het wegrijden of de handrem is vrij gezet en de controlelamp voor dehandrem niet brandt.
o Bij het rijden in de regen of door water en nadat de wagen is gewassen, kunnen deremmen nat worden. Natte remmen zijngevaarlijk! Natte remmen hebben een langereremweg tot gevolg en de wagen kan naaréén kant trekken. Rij voorzichtig als uvermoedt dat de remmen nat zijn. Wanneerde wagen niet normaal remt, zijn de remmenwaarschijnlijk nat en zal er meer druk op hetrempedaal moeten worden uitgeoefend oftrekt de wagen bij het remmen naar éénkant. Druk, om de remmen te drogen, lichtop het rempedaal zodat de wagen weernormaal remt. Heeft dit geen resultaat, zetde wagen dan zo snel mogelijk stil en bel uwHyundai dealer voor assistentie.
o Plaats de versnellingshandel niet in neutraal als u bergafwaarts rijdt. Dit kan gevaarlijkzijn. Houd altijd een versnelling ingeschakeld,rem de wagen af en schakel vervolgens naar een lagere versnelling zodat op demotor kan worden afgeremd.
o Laat uw voet niet op het rempedaal rusten. Dit kan gevaarlijk zijn doordat de remmenhierdoor te heet kunnen worden en nietmeer optimaal functioneren.
o Als u een lekke band krijgt, druk dan licht op het rempedaal. Zodra u voldoende snelheidheeft verminderd en het zonder gevaarmogelijk is, rijd de wagen dan van de weg afen breng hem tot stilstand. Als uw wagen isuitgerust met een automatische transmissielaat hem dan niet "kruipen". Vermijd dit dooruw voet op het rempedaal te houden wanneerde wagen tot stilstand is gekomen.
o Wees voorzichtig bij het parkeren op een helling. Trek de handrem aan en plaats dekeuzehandel in stand "P" (automatischetransmissie) of in de eerste of achteruitversnelling (handgeschakeldeversnellingsbak). Als u de wagen op eenhelling parkeert, draai dan de voorwielen ineen zodanige stand dat de wagen niet kanwegrollen. Leg zonodig blokken voor ofachter de wielen.
o Een aangetrokken handrem kan vastvriezen. Deze kans is aanwezig wanneer zich sneeuwof ijs om of bij de achterremmen heeftopgehoopt of als de remmen nat zijn. Als udenkt dat deze kans aanwezig is, zet dewagen dan tijdelijk op de handrem en zet deversnellingshandel in neutraal resp. bijautomatische transmissie in stand "P".
YC150A1-FX ECONOMISCH RIJDENHet brandstofverbruik is in hoge mate afhankelijk van uw rijstijl. Als u onderstaande richtlijnenopvolgt maakt u het meest economische gebruikvan uw wagen mogelijk.
o Vermijd snel accelereren.
o Schakel tijdig de hogere, zuinige versnellingen in.
o Vermijd snel accelereren en bruusk afremmen. Accelereer gelijkmatig tot degewenste snelheid en houd de rijsnelheid zogelijkmatig mogelijk. "Pomp" niet met hetgaspedaal.
o Houd de bandenspanning op de voorgeschreven waarde. Dit heeft niet alleeneen langere levensduur van de banden,maar ook een lager brandstofverbruik totgevolg.
o Maak bij een wagen met automatische transmissie niet onnodig gebruik van rijstand"1" en "2". Gebruik zo vaak mogelijk de "D"-stand.
o Gebruik de airconditioning niet onnodig. NB:
1) Als de TCS-waarschuwingslamp gaat branden, wordt het aandrijfregelsysteemuit veiligheidsoverwegingen uitgesch-akeld.
2) Deze waarschuwingsfunctie werkt niet als het systeem is uitgeschakeld.
efholl-2.p65 6/20/2008, 10:35 AM
10
Page 93 of 139

HET RIJDEN MET UW HYUNDAI 2-15
10.Controleer tijdens de rit regelmatig de
bevestiging van de lading, de werking van de verlichting en de remmen.
11. Vermijd ruw wegrijden, fel accelereren en bruusk afremmen.
12.Vermijd scherpe bochten en het snel veranderen van rijstrook.
13. Vermijd het langdurig of vaak afremmen. Hierdoor kunnen de remmen oververhit rakenwaardoor de remwerking afneemt.
14. Schakel bij het afdalen van een helling naar een lagere versnelling om gebruik te makenvan de remmende werking van de motor.Bij langdurig heuvelopwaarts rijden moetworden teruggeschakeld naar een lagereversnelling en met gematigde snelheidworden gereden om de kans op overbelastingen oververhitting van de motor te verkleinen.
15.Houd de wagen tijdens een stop bij heuvelopwaarts rijden niet op zijn plaatsdoor gas te geven. Hierdoor kan deautomatische transmissie oververhit raken.Gebruik de voetrem of de parkeerrem.
N.B.: Controleer bij het rijden met aanhanger de
olie in de transmissie vaker.
ATTENTIE:Als bij het rijden met aanhanger
oververhitting plaatsvindt (tempera- tuurmeter gaat naar het rode gebied), kunnende volgende maatregelen de oververhittingverminderen of opheffen: 1. Zet de airconditioning uit.
2. Matig de snelheid.
3. Schakel bij het heuvelopwaartsrijden een
lagere versnelling in.
4. Laat de motor bij fileverkeer tijdens stilstaan versneld stationair draaien met de transmissie in neutraal of de parkeerstand.
efholl-2.p65 6/20/2008, 10:35 AM
15
Page 95 of 139

IN GEVAL VAN PECH
3-2 4. Controleer of de V-riem van de waterpomp
ontbreekt. Is dit niet het geval controleer dan of deze strak zit. Is de V-riem in orde,controleer dan de radiateur, de slangen enonder de wagen op koelvloeistoflekkage. (Isde airconditioning ingeschakeld geweest, danis het gebruikelijk dat er koud wateruitstroomt).
o Bij het starten met hulpstartkabels produceert
een accu een explosief gas. Rook niet envoorkom open vuur of vonken.
o Als hulpaccu moet een 12-volt accu worden gebruikt. Probeer in geval van twijfel dewagen niet te starten m.b.v. hulpstartkabels.
o Volg bij het starten m.b.v. hulpstartkabels en een ontladen accu de volgende richtlijnenexact op:
1. Staat de hulpaccu in een andere wagen, dan mogen de twee wagens niet met elkaarin aanraking komen.
2. Schakel alle onnodige verlichting en accessoires in beide wagens uit.
3. Start de motor van de wagen met de hulpaccu en laat deze enkele minutendraaien. Laat de motor in deze wagen tijdenshet starten m.b.v. startkabels draaien met2000 t/min.
4. Sluit de klemmen van de hulpstartkabel aan in de volgorde zoals in de afbeelding wordtweergegeven. Sluit één klem van dehulpstartkabel aan op de pluspool of-kabelvan de ontladen accu. Sluit vervolgens hetandere eind van dezelfde kabel aan op depluspool of-kabel van de hulpaccu. Sluitvervolgens één klem van de andere kabelaan op de negatieve (min) pool of-kabel vande hulpaccu. Sluit vervolgens het andereeind van de kabel aan op een massiefmetalen gedeelte van de motor. Sluit dekabel niet aan op een bewegend gedeelte.
5. Start de motor. Laat nadat de motor is aangeslagen de hulpstartkabels aangeslotenen laat de motor enkele minuten draaien met2000 t/min.
6. Verwijder de kabels in omgekeerde volgorde. Verwijder eerst de negatieve kabel en dande pluskabel.
Bij onzekerheid omtrent de reden van deontladen accu, moet u het laadsysteem latencontroleren door uw Hyundai dealer. ZD040A1-AX ALS DE MOTOR TE HEET WORDTStaat de koelvloeistoftemperatuurmeter te hoog, levert de motor weinig vermogen of "pingelt" demotor, dan is de motor waarschijnlijk te heet.Ga dan als volgt te werk:
1. Breng de wagen zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stilstand.
2. Plaats bij een automatische transmissie de keuzehandel in stand "P" of bij eenhandgeschakelde versnellingsbak deversnellingshandel in neutraal en trek dehandrem aan. Schakel eventueel deairconditioning uit.
3. Bij koelvloeistoflekkage of stoomvorming onder de motorkap; zet de motor dan af.Wacht met het openen van de motorkap totgeen koelvloeistof meer weglekt en geenstoom zichtbaar is. Is er geen merkbaar verlies van koelvloeistof en geen stoom, laat de motor dan draaienen controleer of de ventilator werkt. Is ditniet het geval zet dan de motor af. WAARSCHUWING: Houd uw handen uit de buurt van bewegende delen zoals de ventilator en V-riemen terwijlde motor draait.
5. Is de V-riem van de waterpomp gebroken of is er sprake van koelvloeistoflekkage, zet de motor dan direct af en neem contact op met de dichtstbijzijnde Hyundai dealer.
WAARSCHUWING: Verwijder de radiateurdop niet wanneer de motor warm is. Hierdoor kan koelvloeistofuit de radiateur spuiten hetgeen ernstigebrandwonden tot gevolg kan hebben.
6. Als u geen oorzaak kunt vinden, wacht dan tot de motor weer op normale temperatuuris. Verwijder voorzichtig de dop van deradiateur en vul water bij tot het niveau inhet expansievat waar de merkstreep "Half"staat (in geval van koelvloeistoflekkage).
7. Vervolg voorzichtig uw weg en blijf attent op tekenen van oververhitting. Raakt de motor
efholl-3.p65 6/20/2008, 10:36 AM
2
Page 108 of 139

EENVOUDIG ONDERHOUD 6-3
ZG020B1-HX DAGELIJKSE CONTROLES Motorruimte Onderstaande punten moeten regelmatig
worden gecontroleerd:
o Motoroliepeil en conditie
o Versnellingsbakoliepeil en conditie
o Peil in remvloeistofreservoir
o Peil in koppelingvloeistofreservoir (alleen inspuitmotor)
o Koelvloeistofpeil
o Peil in sproeierreservoir
o Conditie van V-riem
o Conditie van koelvloeistofslangen
o Conditie luchtfilterelement
o Conditie van uitlaatsysteem
o Vloeistoflekkage (bij of onder componenten)
o Peil voor stuurbekrachtiging
o Bandenspanning en conditie (incl. reservewiel) o Conditie van de voorruit
o Conditie van de ruitewissers
o Conditie van lak en eventuele corrosie
o Vloeistoflekkage
o Conditie van portier-en motorkapsloten
ZG020C1-AX BuitenzijdeOnderstaande punten moeten maandelijks
worden gecontroleerd:
o Uiterlijk
o Toestand van de velgen en de bevestiging van de wielmoeren
o Toestand van de uitlaat
o Werking van de verlichting ZG020D1-AX InterieurVolgende punten moeten telkens worden gecontroleerd voordat met de wagen wordtgereden:
o Verlichting
o Ruitewissers
o Claxon
o Werking van de aanjager
(en airconditioning, indien gemonteerd)
o Werking van de stuurinrichting
o Weking van de spiegels
o Werking van de richtingaanwijzers
o Werking van het gaspedaal
o Werking van remmen, incl. de handrem
o Werking van de versnellingsbak, incl. koppeling.
o Werking van de automatische transmissie, incl. het parkeermechanisme
o Bediening van de stoelen en werking
o Bediening van de veiligheidsgordels en werking
o Bediening van de zonnekleppen Als bij deze controles onregelmatigheden/ onjuistheden worden aangetroffen, moet de hulpvan een Hyundai dealer worden ingeroepen. SG030A1-FX OLIEPEIL CONTROLERENDe motorolie is van essentieel belang voor de
prestaties en de levensduur van de motor. Het is raadzaam het oliepeil bij normalebedrijfsomstandigheden tenminste één maal perweek en bij zware bedrijfsomstandigheden ofeen lange reis vaker te controleren.
G030B01S-GXT Aanbevolen olie (Benzinemotor)
SSA6030B°C °F -25-13 20W-40 20W-50
15W-40 15W-50
10W-30
10W-40 10W-50
5W-40
5W-30
5W-20
40104
2068
1050
032
-15 5 -10-14
Overeenkomstig de specificatie SH, SG of
hoger.
N.B.: Voor langdurig rijden met hoge snelheden
wordt SAE 5W-20 olie niet aanbevolen.
efholl-6.p65 6/20/2008, 10:44 AM
3
Page 117 of 139

EENVOUDIG ONDERHOUD
6-12 ZG130A1-HX VLOEISTOF VOOR DE KOPPE- LINGBEDIENING CONTROLEREN(Inspuitmotor) Vloeistofpeil controleren
G130A01Y
"Max" Level"Min" Level
Het peil in het hoofdreservoir van de koppeling moet worden gecontroleerd bij werkzaamhedenonder de motorkap. Controleer het systeemhierbij tegelijkertijd op lekkage. Controleer ofhet vloeistofpeil zich tussen het "MAX" en het"MIN" merkteken op het vloeistofreservoirbevindt. Vul eventueel vloeistof bij. Het dalenvan het vloeistofpeil duidt op een lekkage in hetsysteem. Laat in dit geval het koppelingsysteem door uw dealer controleren en repareren. ZG130B2-AX Vloeistof verversenGebruik uitsluitend remvloeistof overeenkomstig
de DOT 3 of DOT 4 specificatie. Zet de dop van het reservoir goed vast zodat wordt voorkomendat vuil het reservoir binnendringt.
N.B.:Ler erop dat remvloeistof niet met minerale
produkten wordt vermengd. Dit heeft defecteafdichtingen tot gevolg.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig te werk met remvloeistof.
Vermijd contact met de ogen aangezien dit ernstige gevolgen kan hebben. Verwijdergemorste remvloeistof direct omdat dit hetlakwerk van de wagen aantast.
SG140A1-FX ONDERHOUD AIRCONDITIONING Condensor schoonhouden De condensor van de airconditioning en de radiateur moeten regelmatig wordengecontroleerd op vuil, dode insekten, bladerenenz. Dit kan de koelcapaciteit nadeligbeinvloeden. Verwijder aangekoekt vuil enz.Ga bij het verwijderen van vuil voorzichtig tewerk om schade aan de ventilator te voorkomen.
SG120E2-FX Remvloeistof bijvullenG120E01Y
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig te werk met remvloeistof.
Vermijd contact met de ogen aangezien dit ernstige gevolgen kan hebben. Gebruikuitsluitend remvloeistof overeenkomstig deDOT 3 of DOT 4 specificatie uit een geslotenblik. Laat het blik of het reservoir niet langerdan nodig onafgesloten. Hierdoor wordtvoorkomen dat vuil of vocht door deremvloeistof wordt opgenomen, hetgeen eennadelige invloed op de werking heeft.
Als remvloeistof wordt bijgevuld, moet het vuil
rond de dop worden weggeveegd. Draai de doplos en vul het reservoir langzaam metremvloeistof. Vul niet te veel bij. Breng de dophierna weer aan.
efholl-6.p65 6/20/2008, 10:44 AM
12
Page 118 of 139

EENVOUDIG ONDERHOUD 6-13
V6
SG140B1-FX Aandrijfriem van compressor controleren
G140D01Y/G140D02Y
DOHC
Krukaspoelie
COMP.
8 mm
Autom. spanner
Krukaspoelie
COMP.
Bij regelmatig gebruik van de airconditioning
moet de spanning van de aandrijfriem van de compressor tenminste één maal per maandworden gecontroleerd.
Controleer de spanning door de riem in het
midden tussen de krukas en decompressorpoelie met een vinger naar benedente drukken. De speling mag niet meer dan 1 cmbedragen. Als u over het juiste gereedschapbeschikt mag de speling onder een druk van98N niet meer bedragen dan 8 mm. Is de riemniet strak genoeg gespannen, laat hem dandoor uw Hyundai dealer afstellen. SG140C1-FX Controle van de werking van de
Airconditioning
1. Start de motor en laat deze enkele minuten versneld stationair draaien met de airconditioning ingesteld op max. koudesituatie.
2. Als de uit de dashboard-openingen stromende lucht niet koud is, moet deinstallatie door de HYUNDAI dealergecontroleerd worden.
LET OP: Als het airconditioning systeem gedurende
langere tijd werkt met een te laag koelmiddelniveau, zal beschadiging van decompressor plaatsvinden.
SG140D1-FX SmeringVoor de smering van de compressor en de
afdichtingen in het systeem moet de airconditioning elke week tenminste 10 minutendraaien. Dit is vooral van belang bij koudeweersomstandigheden als hetairconditioningsysteem niet wordt gebruikt. ZG150A1-AX SPELING VAN HET STUURWIEL
CONTROLERENG150A01Y
Maximum
30 mm
Plaats de wagen met de wielen in de rechtuit stand en draai het stuurwiel iets naar links ennaar rechts. Oefen hierbij niet teveel kracht uiten let op verandering in de weerstand bij hetdraaien. van het stuur. Als de speling meer bedraagt dan aangegeven in de afbeelding, laat de stuurinrichting dandoor uw Hyundai dealer controleren en zonodigrepareren.
efholl-6.p65 6/20/2008, 10:44 AM
13
Page 122 of 139

EENVOUDIG ONDERHOUD 6-17
SG220A1-FX WERKING VAN ELEKTRISCHE KOELVENTILATOR CONTROLEREN WAARSCHUWING: Het in werking treden van de koelventilator
is afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur, waardoor de ven-tilator ook bij uitgeschakelde ontstekingsoms kan blijven draaien. Raak de ventilatorniet aan tot hij volledig tot stilstand isgekomen.
Zodra de koelvloeistoftemperatuur daalt wordt
de ventilator automatisch uitgeschakeld.
Koelventilator controleren De koelventilator moet automatisch in werking
treden zodra een bepaalde koelvloeistoftemperatuur wordt bereikt.
Koelventilator van condensor
(airconditioning) controleren Deze ventilator moet in werking treden zodra
de airconditioning wordt ingeschakeld. SG230A1-FX VLOEISTOFPEIL STUURBEKRACH- TIGING
G230A02Y
Het vloeistofpeil van de stuurbekrachtiging moet
regelmatig worden gecontroleerd. Hierbij moet het contact zijn afgezet. Controleer of hetvloeistofpeil tussen de merktekens "MAX" en"MIN" op het vloeistofreservoir ligt.
N.B.: Als een koude motor (beneden -20°C) wordt
gestart kan de stuurbekrachtigingspomp een schurend geluid veroorzaken. Als dit geluidverdwijnt naarmate de motor warmer wordtis dat een normaal verschijnsel. Dit komtdoor de eigenschappen van destuurbekrachtigingsvloeistof onder extreemkoude omstandigheden.
MAX
MIN SG230B2-FX SLANGEN VAN STUURBEKRACHTIGING Het is aan te bevelen de slangen van de stuurbekrachtiging regelmatig opvloeistoflekkage te controleren. De slangenmoeten worden vervangen als ze sporen vanscheurtjes, vervorming of beschadigingvertonen. Hierdoor kan de stuurbekrachtiginguitvallen. SG230D2-FX Aanbevolen vloeistofGebruik PSF-3 vloeistof. N.B.: Start de motor niet als het vloeistofreservoirdroog staat. G260A03A-GXT VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN DE KOPLAMPEN Voordat de gloeilamp van een koplamp wordt
vervangen, moet de schakelaar in de stand "OFF" staan.
De volgende paragraaf geeft aan, hoe de
gloeilampen kunnen worden bereikt om ze tekunnen vervangen.De defecte gloeilamp moet worden vervangendoor een gloeilamp van hetzelfde type en watt-age.
YG210B2-AX Accu controlerenHoud de accu schoon. Verwijder eventuele
corrosie bij de accupolen of-klemmen direct met water waaraan soda is toegevoegd. Smeerde accupolen na het drogen in met wat zuurvrijvet.
efholl-6.p65 6/20/2008, 10:44 AM
17
Page 128 of 139

EENVOUDIG ONDERHOUD 6-23
G200D01Y-GXT Elektrobox instrumentenpaneel
G200C01Y
BENAMING
RR HTD IND HAZARD
RR FOG A/CON
ETACS
DR LOCK
P/SEAT
T/LID OPEN
STOP LP H/LP
A/BAG IND T/SIG
A/CON SW
ACC SOCKET
S/HTR
A/BAG
B/UP
CLUSTER
STARTSP1 SP2 SP3 SP4
D/CLOCK
TAIL(LH) AUDIO
WIPER
ROOM LP
TAIL(RH)
C/LIGHTER
EPS WAARDE
10A 10A 15A 10A 10A 15A 30A 15A 15A 10A 10A 10A 10A 15A 15A 15A 10A 10A 10A 15A 15A 15A 15A 10A 10A 10A 20A 10A 10A 15A 10A BEVEILIGDE CIRCUITSAchterruitverwarming, spiegelverwarming Waarschuwingsknipperlichten, richtingaanwijzers Mistachterlicht Airconditioningssysteem ETACS, afstandsbediening, portiervergrendelingssysteem Portiervergrendeling Elektrische stoelverstelling Afstandsbediening kofferdeksel Remlichten Koplampen Airbag Richtingaanwijzers Airconditioningssysteem Stopcontact Stoelverwarming Airbag Achteruitrijverlichting Instrumentenpaneel Motorschakelaar Reservezekering Reservezekering Reservezekering Reservezekering Digitale klok Parkeerlicht, kentekenplaatverlichting, achterlicht Audio Ruitenwissers Interieurverlichting, veiligheidsverlichting voorportier Parkeerlicht, kentekenplaatverlichting, achterlicht Aansteker
efholl-6.p65
6/20/2008, 10:44 AM
23
Page 138 of 139

INHOUD
10-2 KINDERSLOTEN ALLEEN ACHTERPORTIEREN
...................... 1-5
KLEP VOOR TANKDOP VAN BINNENUIT ONTGRENDELEN 1-43
KOELVLOEISTOF CONTROLEREN EN VERVERSEN .............. 6-5
KOELVLOEISTOF TEMPERATUUR METER ............................1-29
KOPLAMPAFSTELLING .............................................................. 1-47
L LEESLAM PE ................................................................................ 1-35
LENDESTEUN ............................................................................... 1-9
LUCHTFILTER VE RVANGEN ...................................................... 6-8
M MOTORKAP ................................................................................ 1-44
MOTORRUIMTE .. ................................................................ 6-1 ~ 6-2
MULTISCHAKELAAR .. ................................................................ 1-32
N NEERKLAPBARE VAN DE ACHTERBANK ...............................1-11
O OLIEPEIL CONTROLEREN .......................................................... 6-3
OLIEPEIL IN VERSNELLINGSBAK CONTROLEREN (HANDGESCHAKELD) ............................................................... 6-9
ONDERHOUD ONDER ZWARE BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN ................................................ 5-4
ONDERHOUD VAN DE CAROSSERIE ....................................... 4-2
ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN ............................................. 5-1 ONDERLING VERWISSELEN VAN DE WIELEN ........................ 8-1
OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT DE REMMEN ........ 2-10
OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT DE VEILIGHEIDSGORDELS .......................................................... 1-12P
PERIODIEK ONDERHOUD .......................................................... 5-2
PORTIERRUITEN ....................................................................... 1-17
PORTIERSLOTEN ........................................................................ 1-3
R REGELMATIG ONDERHOUD ...................................................... 5-1
REINIGEN VAN HET INTERIEUR ............................................... 4-3
REMVLOEISTOFPEIL ................................................................. 6-11
RESERVEWIEL EN GEREEDSCHAP .................. ....................... 8-2
RESERVEWIEL ............................................................................. 3-3
RIJDEN MET EEN AANHANGER OF SLEPEN ......................2-12
RIJDEN ONDER WINTERSE OMSTANDIGHEDEN .................2-11
RUITEWISSERS RUITEWISSERBLADEN ................................... 6-9RUITEWISSER-/SPROEIERSCHAKELAAR ...............................1-33
S SCHAKELAAR AIRCONDITIONING ...........................................1-53
SCHAKELAAR KOPLAMPSPRO EIERS .....................................1-46
SCHUIFDAK ................................................................................ 1-36
SIGARETTEAANSTEKER ........................................................... 1-35
SLANGEN VAN STUURBEKRACHTIGING ...............................6-17
SLEPEN ......................................................................................... 3-7
SLEUTELS ..................................................................................... 1-1
SLEUTELSTANDEN ...................................................................... 2-2
SNEEUWKETTINGEN .................................................................. 8-1
SPELING VAN HET STUURWIEL CONTROLEREN ................6-13
STARTBLOKKERING .................................................................... 1-1
START-/CONTACTSLOT MET STUURSLOT .............................. 2-2
STARTEN MET HULPSTARTKABELS ........................................ 3-1
efholl-10.p65 6/20/2008, 10:35 AM
2