ECO mode JEEP CHEROKEE 2019 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2019, Model line: CHEROKEE, Model: JEEP CHEROKEE 2019Pages: 380, PDF Size: 6.59 MB
Page 14 of 380

CRUISECONTROL.................... 182Activeren..................... 182
De gewenste snelheid instellen........ 183
Snelheid hervatten............... 183
Deactiveren.................... 183
ADAPTIEVE CRUISECONTROL (ACC)......... 183Activering..................... 184
Gewenste ACC-snelheid instellen....... 184
De snelheid aanpassen............. 184
Hervatten..................... 186
Uitschakelen................... 186
Volgafstand instellen.............. 186
Modus wijzigen.................. 187
PARKSENSE PARKEERHULPSYSTEEM........ 188ParkSense sensoren............... 188
ParkSense in- en uitschakelen......... 188
Display in de instrumentengroep....... 188
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense..................... 189
PARKSENSE PARKEERSENSOREN VOOR EN
ACHTER......................... 190
ParkSense sensoren............... 190
In-/uitschakelen................. 191
In- en uitschakelen............... 191
Rijden met aanhanger.............. 191
Algemene waarschuwingen........... 192
ACTIEF PARKEERHULPSYSTEEM PARKSENSE — INDIEN
AANWEZIG....................... 192
RIJSTROOKDETECTIE.................. 193
Werking van rijstrookdetectie.......... 193
Rijstrookdetectie in- of uitschakelen..... 194
Waarschuwingsbericht rijstrookdetectie . . . 194
Status van rijstrookdetectie wijzigen..... 196
PARKVIEW ACHTERUITRIJCAMERA — INDIEN
AANWEZIG....................... 196BRANDSTOF TANKEN................. 197
BRANDSTOF TANKEN — DIESELMOTOR....... 199
AdBlue (UREUM) — indien aanwezig.... 201
TREKKEN VAN EEN AANHANGER........... 204Trekgewichten (maximale
aanhangergewichten).............. 205
DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER...... 206Slepen van deze auto achter een ander
voertuig...................... 206
Slepen achter een camper — modellen met
voorwielaandrijving (FWD)........... 206
Slepen achter een camper - 4X4-modellen . 207
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN......... 208
GLOEILAMPEN VERVANGEN.............. 208
Vervangingslampen............... 208
Gloeilampen buitenverlichting vervangen . . 209
ZEKERINGEN...................... 210Algemene informatie.............. 210
Zekeringen onder de motorkap......... 210
Interieur, zekeringen............... 218
WIELEN VERWISSELEN EN GEBRUIK VAN DE KRIK . 219Plaats van krik en reservewiel......... 219
Voorbereidingen voor het opkrikken...... 220
Instructies bij opkrikken............ 221
Origineel wiel monteren............. 224
Verklaring van conformiteit........... 224
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van de
krik......................... 227
BANDENSERVICEKIT — INDIEN AANWEZIG..... 228Opslagplaats van bandenservicekit...... 228
Onderdelen en gebruik van de
bandenservicekit................. 228Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van
bandenservicekit................. 229
Een band repareren met de
bandenservicekit................. 230
STARTEN MET STARTKABELS............. 234Voorbereiding voor het starten met
startkabels..................... 234
Starten met startkabels............. 235
OVERVERHITTING VAN DE MOTOR.......... 236
SCHAKELHENDEL ONTGRENDELEN.......... 237
EEN VASTZITTENDE AUTO WEER VRIJ KRIJGEN . . . 238
SLEPEN VAN EEN AUTO MET PECH......... 239
Zonder sleutelhouder.............. 241
Modellen met voorwielaandrijving (FWD) . . 241
4X4-Modellen................... 241
Bergingskabel — indien aanwezig....... 242
UITGEBREID ONGELUKKENRESPONSSYSTEEM
(EARS)......................... 243
EVENT DATA RECORDER (EDR)............ 243
SERVICE EN ONDERHOUD
GEPLAND ONDERHOUD................ 244Gepland onderhoud — benzinemotor..... 244
Gepland onderhoud — dieselmotor...... 249
MOTORCOMPARTIMENT............... 2542,0-liter motor.................. 254
2.4-liter motor.................. 255
3.2-liter motor.................. 256
2.2-liter dieselmotor............... 257
Oliepeil controleren............... 258
Koelsysteem................... 259
Vloeistof voor ruitenwisser bijvullen...... 259
Remsysteem................... 260
INHOUD
12
Page 34 of 380

Geheugenpositie oproepen
Druk op geheugentoets (1) of op de ontgren-
deltoets van de sleutelhouder die is gekop-
peld aan geheugenpositie 1, als u de instel-
lingen voor bestuurder 1 wilt oproepen.
Druk op geheugentoets (2) of op de ontgren-
deltoets van de sleutelhouder die is gekop-
peld aan geheugenpositie 2, als u de instel-
lingen voor bestuurder 2 wilt oproepen.
U kunt het oproepen annuleren door tijdens
het oproepen op één van de geheugentoetsen
(S, 1 of 2) te drukken. Als het oproepen wordt
geannuleerd, stopt de beweging van de be-
stuurdersstoel. Na een vertraging van één
seconde kunt u een nieuwe geheugenpositie
oproepen.
Stoel met Easy Entry/Easy — indien aanwe-
zig
Deze functie verstelt automatisch de be-
stuurdersstoel, zodat de bestuurder gemak-
kelijker kan in- en uitstappen.De afstand waarover de bestuurdersstoel zich
beweegt, is afhankelijk van de positie van de
stoel op het moment dat u de contactschake-
laar in de stand OFF zet.
Elke opgeslagen geheugeninstelling heeft
een bijbehorende positie voor Easy Entry en
Easy Exit.
OPMERKING:
De functie Easy Entry/Easy Exit is af-fabriek
niet ingeschakeld. De Easy Entry/Exit-functie
kan worden ingeschakeld (of later worden
uitgeschakeld) met de programmeerbare
functies van het Uconnect systeem.
Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect/Door de klant te programmeren
functies" in het hoofdstuk "Multimedia" in de
gebruikershandleiding voor meer informatie.
Stoelverwarming
Bij sommige modellen zijn de voorstoelen en
de achterbank uitgerust met verwarmingsele-
menten in zowel de zittingen als de
rugleuningen.
WAARSCHUWING!
• Personen die geen pijn op de huid kun-
nen voelen als gevolg van ouderdom,
chronische ziekte, diabetes, rugletsel,
medicatie, alcoholgebruik, uitputting of
een andere lichamelijke conditie, moe-
ten voorzichtig zijn bij het gebruik van
de stoelverwarming. Deze kan zelfs bij
lage temperaturen brandwonden veroor-
zaken, met name als de verwarming
langdurig wordt gebruikt.
• Plaats geen voorwerpen op de zitting of
de rugleuning die warmte-isolerend wer-
ken, zoals een deken of kussen. Hier-
door kan de stoelverwarming oververhit
raken. Een oververhitte stoel kan leiden
tot ernstige brandwonden als gevolg van
de verhoogde oppervlaktetemperatuur
van de zitting.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
32
Page 125 of 380

WAARSCHUWING!
ting in gerichte kinderzitjes te installe-
ren die een tuig hebben voor het vastzet-
ten van het kind.
Aanvullend veiligheidssysteem (SRS)
Sommige van de in dit hoofdstuk beschreven
veiligheidsvoorzieningen behoren voor be-
paalde modellen mogelijk tot de stan-
daarduitrusting en zijn optioneel voor andere
modellen. Vraag het bij twijfel aan een er-
kende dealer.
Het airbagsysteem moet gereed zijn om u te
beschermen bij een aanrijding. De controller
van het beschermingssysteem voor inzitten-
den (ORC) controleert de interne circuits en
de bedrading van de elektrische componen-
ten van het airbagsysteem. Uw voertuig is
mogelijk uitgerust met de volgende compo-
nenten van het airbagsysteem:
Componenten van het airbagsysteem
• Controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden• Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
• Stuurwiel en stuurkolom
• Instrumentenpaneel
• Kniebescherming
• Bestuurders- en passagiersairbags
• Gespsluitingschakelaar voor veiligheidsgor-
dels
• Aanvullende zijairbags
• Aanvullende knie-airbags
• Sensoren voor frontale en zijdelingse bot-
singen
• Gordelspanners
• Glijrailpositiesensoren
Waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden bewaakt de gereedheid
van de elektronische onderdelen van het air-
bagsysteem wanneer de contactschakelaar in
de stand START of ON/RUN staat. Als hetcontactslot in de stand OFF of ACC staat, is
het airbagsysteem niet ingeschakeld en zul-
len de airbags niet worden opgeblazen.
De controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden (ORC) beschikt over een re-
servevoeding, waardoor de airbags ook geac-
tiveerd kunnen worden wanneer de accu leeg
is of is losgekoppeld.
De controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden schakelt het waarschuwings-
lampje voor het airbagsysteem aan in het
instrumentenpaneel voor een zelftest gedu-
rende vier tot acht seconden, wanneer de
contactschakelaar voor het eerst in de stand
ON/RUN wordt gezet. Na de zelftest gaat het
waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem uit. Als de controller van het beveili-
gingssysteem voor inzittenden een storing in
het systeem detecteert, gaat het waarschu-
wingslampje voor het airbagsysteem knippe-
ren of continu branden. Een enkel geluidssig-
naal klinkt om u te waarschuwen wanneer het
lampje weer gaat branden na de eerste keer
starten.
123
Page 171 of 380

• De versnellingsbak schakelt automatisch
terug naar de eerste of tweede versnelling
(afhankelijk van het model) wanneer de
auto tot stilstand komt. Na stilstand moet
de bestuurder handmatig opschakelen (+)
tijdens het optrekken.
• U kunt (vanuit stilstand) in de eerste of
tweede versnelling wegrijden. Wegrijden in
de tweede versnelling kan zinvol zijn bij
sneeuw of ijsvorming. Tik de versnellings-
hendel naar voren of naar achteren om de
gewenste versnelling te schakelen nadat de
auto tot stilstand is gebracht.
• Als door terugschakelen het maximum mo-
tortoerental wordt overschreden, vindt het
terugschakelen niet plaats.
• Wanneer de voertuigsnelheid te laag is,
negeert het systeem alle opschakelpogin-
gen.
• Maak geen gebruik van cruisecontrol als
AutoStick is ingeschakeld, omdat de ver-
snellingsbak niet automatisch schakelt.• Het schakelen van de transmissie valt meer
op als AutoStick is ingeschakeld.
• Het systeem kan terugkeren naar de auto-
matische schakelmodus als een storing of
oververhitting wordt gedetecteerd.
U kunt de AutoStick-modus uitschakelen
door de schakelhendel weer in de stand
DRIVE te zetten. U kunt AutoStick op elk
moment in of uitschakelen zonder dat u uw
voet van het gaspedaal hoeft te nemen.
WAARSCHUWING!
Schakel op gladde wegen niet terug om te
remmen op de motor. De aangedreven wie-
len kunnen hun grip verliezen, waardoor
de auto in een slip kan raken, wat een
aanrijding of persoonlijk letsel tot gevolg
kan hebben.
WERKING VAN DE
VIERWIELAANDRIJVING
1-traps vierwielaandrijving (4X4) — indien
aanwezig
Deze functie zorgt voor on-demand vierwiel-
aandrijving (4X4). Het systeem werkt auto-
matisch, de bestuurder hoeft niets te bedie-
nen en heeft geen extra vaardigheden nodig.
Onder normale rijomstandigheden hebben de
voorwielen de meeste grip. Als de voorwielen
grip dreigen te verliezen, wordt er automa-
tisch meer trekkracht overgebracht op de
achterwielen. Hoe meer grip de voorwielen
verliezen, hoe meer trekkracht er naar de
achterwielen wordt overgedragen.
169