service JEEP CHEROKEE 2019 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2019, Model line: CHEROKEE, Model: JEEP CHEROKEE 2019Pages: 380, PDF Size: 6.59 MB
Page 11 of 380

GRAFISCHE INHOUDSOPGAVE
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
SERVICE EN ONDERHOUD
TECHNISCHE SPECIFICATIES
MULTIMEDIA
KLANTENSERVICE
INDEX
Page 14 of 380

CRUISECONTROL.................... 182Activeren..................... 182
De gewenste snelheid instellen........ 183
Snelheid hervatten............... 183
Deactiveren.................... 183
ADAPTIEVE CRUISECONTROL (ACC)......... 183Activering..................... 184
Gewenste ACC-snelheid instellen....... 184
De snelheid aanpassen............. 184
Hervatten..................... 186
Uitschakelen................... 186
Volgafstand instellen.............. 186
Modus wijzigen.................. 187
PARKSENSE PARKEERHULPSYSTEEM........ 188ParkSense sensoren............... 188
ParkSense in- en uitschakelen......... 188
Display in de instrumentengroep....... 188
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense..................... 189
PARKSENSE PARKEERSENSOREN VOOR EN
ACHTER......................... 190
ParkSense sensoren............... 190
In-/uitschakelen................. 191
In- en uitschakelen............... 191
Rijden met aanhanger.............. 191
Algemene waarschuwingen........... 192
ACTIEF PARKEERHULPSYSTEEM PARKSENSE — INDIEN
AANWEZIG....................... 192
RIJSTROOKDETECTIE.................. 193
Werking van rijstrookdetectie.......... 193
Rijstrookdetectie in- of uitschakelen..... 194
Waarschuwingsbericht rijstrookdetectie . . . 194
Status van rijstrookdetectie wijzigen..... 196
PARKVIEW ACHTERUITRIJCAMERA — INDIEN
AANWEZIG....................... 196BRANDSTOF TANKEN................. 197
BRANDSTOF TANKEN — DIESELMOTOR....... 199
AdBlue (UREUM) — indien aanwezig.... 201
TREKKEN VAN EEN AANHANGER........... 204Trekgewichten (maximale
aanhangergewichten).............. 205
DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER...... 206Slepen van deze auto achter een ander
voertuig...................... 206
Slepen achter een camper — modellen met
voorwielaandrijving (FWD)........... 206
Slepen achter een camper - 4X4-modellen . 207
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN......... 208
GLOEILAMPEN VERVANGEN.............. 208
Vervangingslampen............... 208
Gloeilampen buitenverlichting vervangen . . 209
ZEKERINGEN...................... 210Algemene informatie.............. 210
Zekeringen onder de motorkap......... 210
Interieur, zekeringen............... 218
WIELEN VERWISSELEN EN GEBRUIK VAN DE KRIK . 219Plaats van krik en reservewiel......... 219
Voorbereidingen voor het opkrikken...... 220
Instructies bij opkrikken............ 221
Origineel wiel monteren............. 224
Verklaring van conformiteit........... 224
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van de
krik......................... 227
BANDENSERVICEKIT — INDIEN AANWEZIG..... 228Opslagplaats van bandenservicekit...... 228
Onderdelen en gebruik van de
bandenservicekit................. 228Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van
bandenservicekit................. 229
Een band repareren met de
bandenservicekit................. 230
STARTEN MET STARTKABELS............. 234Voorbereiding voor het starten met
startkabels..................... 234
Starten met startkabels............. 235
OVERVERHITTING VAN DE MOTOR.......... 236
SCHAKELHENDEL ONTGRENDELEN.......... 237
EEN VASTZITTENDE AUTO WEER VRIJ KRIJGEN . . . 238
SLEPEN VAN EEN AUTO MET PECH......... 239
Zonder sleutelhouder.............. 241
Modellen met voorwielaandrijving (FWD) . . 241
4X4-Modellen................... 241
Bergingskabel — indien aanwezig....... 242
UITGEBREID ONGELUKKENRESPONSSYSTEEM
(EARS)......................... 243
EVENT DATA RECORDER (EDR)............ 243
SERVICE EN ONDERHOUD
GEPLAND ONDERHOUD................ 244Gepland onderhoud — benzinemotor..... 244
Gepland onderhoud — dieselmotor...... 249
MOTORCOMPARTIMENT............... 2542,0-liter motor.................. 254
2.4-liter motor.................. 255
3.2-liter motor.................. 256
2.2-liter dieselmotor............... 257
Oliepeil controleren............... 258
Koelsysteem................... 259
Vloeistof voor ruitenwisser bijvullen...... 259
Remsysteem................... 260
INHOUD
12
Page 15 of 380

Handgeschakelde versnellingsbak — indien
aanwezig...................... 261
Automatische versnellingsbak......... 261
Onderhoudsvrije accu.............. 262
DEALERSERVICE.................... 262Ruitenwisserbladen............... 263
HET VOERTUIG OMHOOG TE BRENGEN........ 268
BANDEN........................ 268
Banden — Algemene informatie....... 268
Type banden................... 273
Reservewielen — indien aanwezig...... 274
Verzorging van velgen en wieldoppen.... 276
Sneeuwkettingen (tractiehulpmiddelen) . . . 277
Aanbevelingen voor het rouleren van
banden....................... 278
HET VOERTUIG STALLEN............... 279
CAROSSERIE...................... 280
Behoud van de carosserie............ 280
INTERIEUR....................... 281Stoelen en bekleding.............. 281
Kunststof- en gelakte onderdelen....... 282
Lederen onderdelen............... 283
Ruitoppervlakken................ 283
TECHNISCHE SPECIFICATIES
CHASSISNUMMER (VIN)............... 284
AANHAALMOMENTEN VOOR VELGEN EN BANDEN . 285
Voorgeschreven aanhaalmomenten...... 285
BRANDSTOFVEREISTEN — BENZINEMOTOREN . . . 2852,0-liter motor.................. 285
2,0-liter en 3,2-liter motoren......... 286
Brandstofadditieven............... 286
Brandstoflabel voldoet aan EN16942.... 286
BRANDSTOFVEREISTEN — DIESELMOTOR...... 288Brandstoflabel voldoet aan EN16942.... 289
VLOEISTOFINHOUD................... 291
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN......... 292
Motor........................ 292
Chassis....................... 295
BRANDSTOFVERBRUIK EN CO2-EMISSIES...... 295
MOPAR ACCESSOIRES................. 296
Originele accessoires van Mopar........ 296
MULTIMEDIA
CYBERVEILIGHEID................... 298
UCONNECT 3 SYSTEEM MET 5–INCH DISPLAY — INDIEN
AANWEZIG....................... 299
Overzicht Uconnect 3 met 5-inch display . . 299
Klok instellen.................. 300
Audio-instelling.................. 300
Bediening van de radio............. 301
Gesproken tekstberichten beantwoorden (niet
compatibel met iPhone)............ 301
Apps — indien aanwezig............ 302
UCONNECT 4 MET 7-INCH DISPLAY......... 303Overzicht Uconnect 4.............. 303
Menubalk slepen en neerzetten........ 305
Radio....................... 306
Android Auto — indien aanwezig....... 307
Integratie Apple CarPlay — indien
aanwezig...................... 309
Apps — indien aanwezig............ 310
UCONNECT 4C/4C NAV MET 8,4-INCH DISPLAY . . 311Overzicht Uconnect 4C/4C NAV........ 311
Menubalk slepen en neerzetten........ 312
Radio....................... 313Android Auto — indien aanwezig....... 314
Integratie Apple CarPlay — indien
aanwezig...................... 318
Apps — indien aanwezig............ 321
INSTELLINGEN VAN UCONNECT........... 321
TIPS BEDIENINGSELEMENTEN EN ALGEMENE
INFORMATIE...................... 322
Stuurbedieningselementen geluidsinstallatie. 322
BEDIENING AUX/USB/MP3 — INDIEN AANWEZIG . 324
NAVIGATIESYSTEEM — INDIEN AANWEZIG..... 325
Volume van gesproken aanwijzingen van het
navigatiesysteem wijzigen............ 325
Nuttige plaatsen vinden............. 327
Een locatie vinden door de naam in te
voeren....................... 327
Gesproken bestemming invoeren in één
stap......................... 327
Uw thuisadres instellen............. 327
Home........................ 328
Een tussenstop invoegen............ 329
Een omleiding volgen.............. 329
Kaartupdate.................... 329
UCONNECT PHONE.................. 330Uconnect Phone (Handsfree bellen met
Bluetooth)..................... 330
Uw mobiele telefoon koppelen (draadloos
verbinden) met het Uconnect-systeem.... 333
Algemene telefoonopdrachten (voorbeelden). 337
Microfoon uitschakelen (of inschakelen) tijdens
gesprek...................... 337
Actieve gesprekken doorverbinden tussen handset
en voertuig.................... 337
Phonebook (telefoonboek)........... 338
Tips voor spraakbediening........... 338
13
Page 16 of 380

Het volume wijzigen............... 338
Do Not Disturb (niet storen) gebruiken . . . 338
Binnenkomende SMS-berichten....... 339
Handige tips en veelgestelde vragen voor het
verbeteren van de Bluetooth-prestaties met uw
Uconnect systeem................ 340
SNELLE TIPS VOOR SPRAAKHERKENNING
UCONNECT...................... 341
Introductie Uconnect.............. 341
Aan de slag.................... 342
Basisspraakcommando's............ 343
Radio........................ 343
Media....................... 344
Phone (telefoon)................. 345
Beantwoording gesproken tekstberichten . . 346
Klimaatregeling.................. 347
Navigatie (4C NAV)............... 347
Siri Eyes Free — Indien aanwezig...... 348
Do Not Disturb (niet storen) gebruiken.... 348
Android Auto — indien aanwezig....... 349
Apple CarPlay — indien aanwezig....... 350
Meer informatie................. 351
KLANTENSERVICE
WANNEER U ASSISTENTIE NODIG HEBT....... 352ARGENTINIË................... 353
AUSTRALIË.................... 353
OOSTENRIJK................... 353
BALANCE OF THE CARIBBEAN........ 353
BELGIË...................... 354
BOLIVIA...................... 354
BRAZILIË..................... 354
BULGARIJE.................... 354
CHILI........................ 354
CHINA....................... 355
COLOMBIA.................... 355COSTA RICA................... 355
KROATIË..................... 355
TSJECHIË..................... 355
DENEMARKEN.................. 356
DOMINICAANSE REPUBLIEK......... 356
ECUADOR..................... 356
EL SALVADOR.................. 356
ESTLAND..................... 356
FINLAND..................... 357
FRANKRIJK.................... 357
DUITSLAND................... 357
GRIEKENLAND.................. 358
GUATEMALA................... 358
HONDURAS.................... 358
HUNGARY..................... 358
INDIA....................... 358
IERLAND..................... 359
ITALIË....................... 359
LETLAND..................... 359
LITOUWEN.................... 360
LUXEMBURG................... 360
NEDERLAND................... 360
NIEUW-ZEELAND................ 360
NOORWEGEN................... 361
PANAMA...................... 361
PARAGUAY.................... 361
PERU....................... 361
POLEN....................... 361
PORTUGAL.................... 362
PORTO RICO EN DE AMERIKAANSE
MAAGDENEILANDEN.............. 362
REUNION..................... 362
ROEMENIË.................... 362
RUSLAND..................... 362
SERVIË ...................... 363
SLOWAKIJE.................... 363SLOVENIË..................... 363
ZUID-AFRIKA................... 363
SPANJE...................... 364
ZWEDEN...................... 364
ZWITSERLAND.................. 364
TAIWAN ...................... 365
TURKIJE...................... 365
OEKRAÏNE.................... 365
VERENIGD KONINKRIJK............ 365
URUGUAY..................... 366
VENEZUELA................... 366
INDEX....................... 369
INHOUD
14
Page 73 of 380

•Toets pijl omhoog
Druk kort op de toets met de pijlomhoogom
omhoog te bladeren door het hoofdmenu en
de submenu's.
•Toets pijl omlaag
Druk kort op de toets met de pijlomlaagom
omlaag te bladeren door het hoofdmenu en
de submenu's.
•Toets pijl naar rechts
Druk kort op de toets met de pijl naarrechts
voor toegang tot de informatieschermen of
submenuschermen van een optie in het
hoofdmenu.
•Toets pijl naar links
Druk kort op de toets met de pijl naarlinks
voor toegang tot de informatieschermen of
submenuschermen van een optie in het
hoofdmenu.
•Knop OK
Druk op de toetsOKvoor toegang tot en
selectie op de informatieschermen of sub-
menuschermen van een hoofdmenu. Houd
de knopOKingedrukt om de getoonde/
geselecteerde functies te resetten waarvoor
dat mogelijk is.Selecteerbare items op display in
instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep kan wor-
den gebruikt voor weergave van de volgende
menu-items:
Snelheidsmeter Stop/Start
Vehicle Info
(voertuiginformatie)Audio
Bestuurderhulp Messages (berichten)
Brandstofverbruik Screen Setup (scherm
instellen)
Dagteller Schakelindicator
(GSI)
OPMERKING:
Afhankelijk van de voertuigopties kunnen de
functie-instellingen variëren. Raadpleeg de
paragraaf "Display in de instrumentengroep"
in het hoofdstuk "Uw Instrumentenpaneel
leren kennen" in het instructieboekje voor
meer informatie.
Dieseldisplays
Onder de juiste omstandigheden worden de
volgende berichten weergegeven op het dis-
play in de instrumentengroep:• Exhaust Filter Nearing Full Safely Drive at
Consistent Speeds to Clear (Roetfilter bijna
vol Rijd met veilige en constante snelheid
om de melding te wissen)
• Exhaust Filter Full – Power Reduced See
Dealer (Roetfilter vol – Vermogen geredu-
ceerd Raadpleeg dealer)
• Exhaust System Service Required – See
Dealer (Onderhoud uitlaatsysteem vereist –
Raadpleeg dealer)
• Exhaust System – Filter XX% Full Service
Required See Dealer (Uitlaatsysteem – Fil-
ter XX% vol Onderhoud vereist Raadpleeg
dealer)
• Exhaust System Regeneration in Process
Continue Driving (Uitlaatsysteem Regene-
ratie bezig Blijf rijden)
• Exhaust System – Regeneration Completed
(Uitlaatsysteem – Regeneratie voltooid)
• Engine Will Not Restart in XXXX mi
(XXXX km) Adblue Low Refill Soon (Motor
kan niet meer worden gestart na XXXX mijl
(XXXX km) Adblue laag Vul snel bij)
71
Page 74 of 380

• Engine Will Not Restart in XXXX mi
(XXXX km) Refill Adblue (Motor kan niet
meer worden gestart na XXXX mijl
(XXXX km) Vul Adblue bij)
• Engine Will Not Start Refill Adblue (Motor
kan niet meer worden gestart Vul Adblue
bij)
• Service Adblue System See Dealer (Onder-
houd Adblue-systeem Raadpleeg dealer)
• Incorrect Adblue Detected See Dealer (On-
juiste Adblue gedetecteerd Raadpleeg dea-
ler)
• Engine Will Not Restart in XXX mi (XXX km)
Service Adblue See Dealer (Motor kan niet
meer worden gestart na XXX mijl (XXX km)
Onderhoud Adblue Raadpleeg dealer)
• Engine Will Not Restart Service Adblue
System See Dealer (Motor kan niet meer
worden gestart Onderhoud Adblue-systeem
Raadpleeg dealer)
• Engine Will Not Start Service Adblue Sys-
tem See Dealer (Motor kan niet starten
Onderhoud Adblue-systeem Raadpleeg
dealer)Berichten roetfilter dieselmotor (DPF)
Deze motor voldoet aan alle vereiste emissie-
normen voor dieselmotoren. Om aan deze
emissienormen te voldoen is uw auto uitge-
rust met een uiterst moderne motor en uit-
laatsysteem. Deze systemen zijn naadloos
geïntegreerd in uw auto en worden beheerd
door de regelmodule van de aandrijflijn
(PCM). De PCM controleert de verbranding in
de motor, zodat de katalysator roetdeeltjes
kan opvangen en verbranden zonder uw
tussenkomst.
WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand veroor-
zaken wanneer u boven brandbaar materi-
aal parkeert. Denk bijvoorbeeld aan droog
gras of bladeren die in aanraking komen
met de hete uitlaat. Parkeer daarom nooit
op een ondergrond waar uw uitlaat in aan-
raking kan komen met brandbaar materi-
aal.
LET OP!
De motor kan worden uitgeschakeld, zelfs
als het waarschuwingslampje brandt: her-
haalde onderbrekingen van het regenera-
tieproces kan leiden tot een vroegtijdige
verslechtering van motorolie. Het wordt
daarom altijd aanbevolen om te wachten
tot het symbool verdwijnt voordat u de
motor uitzet, volgens de bovenstaande in-
structies. Voer niet de DPF-regeneratie uit
wanneer de auto stilstaat.
WAARSCHUWINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
De waarschuwings-/controlelampjes in het
instrumentenpaneel worden indien van toe-
passing samen met een speciale melding
en/of geluidssignaal weergegeven. Dit zijn
slechts indicaties en waarschuwingen die
niet mogen worden beschouwd als volledig
en/of alternatief voor de informatie in het
instructieboekje, die u in alle gevallen aan-
dachtig dient te lezen. Raadpleeg altijd de
informatie in dit hoofdstuk in het geval van
een storingsaanduiding. Alle actieve verklik-
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
72
Page 81 of 380

— Waarschuwingslampje storing
AdBlue-inspuitsysteem (UREUM) - indien
aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden, sa-
men met een speciale melding op het display
(indien aanwezig) als er een onbekende vloei-
stof die niet voldoet aan aanvaardbare eigen-
schappen is gebruikt, of als een gemiddeld
verbruik van AdBlue (UREUM) van meer dan
50% wordt gedetecteerd. Neem dan zo snel
mogelijk contact op met een erkende dealer.
Als het niveau niet wordt aangepast, ver-
schijnt een extra waarschuwing op de vol-
gende afstanden totdat de AdBlue-tank
(UREUM) leeg is: 400 km (249 mijl),
320 km (199 mijl), 240 km (149 mijl).
Wanneer 200 km (125 mijl) resteren voordat
de AdBlue-tank (UREUM) leeg is, verschijnt
er een continu speciaal bericht op het instru-
mentenpaneel, vergezeld van een zoemerge-
luid (indien aanwezig).
SERV4WD— Waarschuwingslampje onderhoud
vierwielaandrijving — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er sprake is van een storing
van het vierwielaandrijvingssysteem. Als het
lampje blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden, duidt dit erop dat de vierwiel-
aandrijving niet correct werkt en moet worden
nagekeken. Wij raden u aan naar het dichtst-
bijzijnde service center te rijden en de auto
onmiddellijk te laten repareren.
— Lampje Service Forward Collision
Warning (FCW) — indien aanwezig
Dit lampje gaat branden om aan te geven dat
er een storing aanwezig is in het Forward
Collision Warning-systeem. Neem contact op
met uw erkende dealer voor service. Raad-
pleeg de paragraaf "Forward Collision War-
ning (FCW)" in het hoofdstuk "Veiligheid" voor
meer informatie.
— Waarschuwingslampje onderhoud
Stop/Start-systeem
Deze indicator gaat branden om aan te geven
dat het Stop/Start-systeem niet correct werkt
en moet worden nagekeken. Neem contact op
met een erkende dealer voor onderhoud.
— Waarschuwingslampje storing
cruisecontrol
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat de cruisecontrol niet correct
werkt en moet worden nagekeken. Neem con-
tact op met een erkende dealer.
— Waarschuwingslampje bandenspan-
ningscontrolesysteem (TPMS)
Het waarschuwingslampje gaat branden en er
wordt een bericht weergegeven om aan te
geven dat de bandenspanning lager is dan de
aanbevolen waarde en/of langzaam span-
ningsverlies optreedt. In deze gevallen, wor-
den de optimale gebruiksduur van de banden
en het optimale brandstofverbruik mogelijk
niet gegarandeerd.
79
Page 87 of 380

BOORDDIAGNOSESYSTEEM
— OBD II
Uw auto is uitgerust met een geavanceerd
diagnosesysteem genaamd OBD II (On-Board
Diagnostic II). Dit systeem bewaakt de pres-
taties van de regelsystemen voor uitlaatgase-
missie, de motor en de versnellingsbak. Als
deze systemen correct werken, zal uw auto
uitstekende prestaties leveren, brandstof be-
sparen en lage emissiewaarden hebben die
aan de strengste eisen voldoen.
Wanneer een bepaald systeem onderhoud of
reparatie nodig heeft, schakelt het OBD II
systeem het storingslampje in. Bovendien zal
het diagnosecodes en andere hulpinformatie
voor de monteur opslaan in een geheugen.
Hoewel u dan meestal nog met het voertuig
kunt rijden en niet gesleept hoeft te worden,
dient u toch zo spoedig mogelijk een erkende
dealer te bezoeken voor service.
LET OP!
• Als u lange tijd blijft rijden met een
brandend storingslampje, kan het emis-
sieregelsysteem verder beschadigd ra-
ken. Het kan ook van invloed zijn op het
brandstofverbruik en het rijgedrag. De
auto vereist onderhoud om emissietests
te kunnen uitvoeren.
• Als het lampje knippert wanneer de mo-
tor draait, zal de katalysator vrij snel
ernstig defect raken en zal het motorver-
mogen afnemen. Raadpleeg dan onmid-
dellijk uw dealer.
Boorddiagnosesysteem (OBD II) en
cyberveiligheid
Uw voertuig moet zijn uitgerust met een
boorddiagnosesysteem (OBD II) en een aan-
sluiting voor toegang tot informatie met be-
trekking tot de prestaties van de emissierege-
ling. Erkende servicemonteurs hebben
toegang tot deze informatie nodig voor de
diagnose en het onderhoud van uw voertuig
en emissiesystemen.
WAARSCHUWING!
• UITSLUITEND een erkende servicemon-
teur mag apparatuur aansluiten op de
OBD II aansluiting voor uitlezen van het
VIN, diagnose of onderhoud van uw
auto.
• Als niet-goedgekeurde apparatuur wordt
aangesloten op de OBD II aansluiting,
zoals een tracker voor bestuurdersge-
drag, kan:
• Het mogelijk zijn dat voertuigsyste-
men, waaronder ook veiligheidsge-
relateerde systemen, worden aange-
tast. Ook kan het voertuig
onbestuurbaar worden wat kan lei-
den tot ernstige of zelfs dodelijke
ongevallen.
• Informatie die is opgeslagen in de
systemen van uw voertuig, waaron-
der ook persoonlijke gegevens, toe-
gankelijk worden voor anderen.
Raadpleeg de paragraaf "Cyberveiligheid" in
het hoofdstuk "Multimedia" voor meer infor-
matie.
85
Page 107 of 380

onder normale omstandigheden, is actief
remmen mogelijk niet volledig beschikbaar.
Zodra de situatie die de prestaties van het
systeem beperkte niet meer aanwezig is, her-
wint het systeem zijn volledige werking. Als
het probleem aanhoudt, breng dan een be-
zoek aan een erkende dealer.
Waarschuwing onderhoud FCW
Als het systeem wordt uitgeschakeld en op
het display in de instrumentengroep wordt
weergegeven:
• ACC/FCW Unavailable Service Required
(ACC/FCW niet beschikbaar, onderhoud
noodzakelijk)
• Cruise/FCW Unavailable Service Required
(cruisecontrol/FCW niet beschikbaar, on-
derhoud noodzakelijk)
Dit geeft aan dat er een interne systeemsto-
ring is. Hoewel u nog steeds met de auto kunt
rijden, dient u het systeem te laten controle-
ren door een erkende dealer.
Voetganger-noodstop (PEB) - indien aanwe-
zig
De voetganger-noodstop (PEB) is een subsys-
teem van het FCW-systeem dat de bestuurder
via het display van de instrumentengroep van
geluidssignalen en visuele waarschuwingen
voorziet en automatisch afremt wanneer het
een mogelijke frontale aanrijding met een
voetganger detecteert.
Als een PEB-voorval begint bij een snelheid
van minder dan 60 km/u (37 mph), kan het
systeem afremmen om een mogelijke aanrij-
ding met een voetganger te beperken. Als een
PEB-voorval de auto volledig stopt, zorgt het
systeem ervoor dat de auto gedurende twee
seconden stil blijft staan en dat vervolgens de
remmen worden gelost. Wanneer het systeem
bepaalt dat een aanrijding met de voetganger
vóór u niet langer waarschijnlijk is, wordt het
waarschuwingsbericht uitgeschakeld.
De minimumsnelheid voor de activering van
de PEB is 5 km/u (3 mph).
WAARSCHUWING!
Voetganger noodstop (PEB) is niet bedoeld
om zelfstandig een aanrijding te voorko-
men; ook kan PEB niet elke soort van
mogelijke aanrijding met een voetganger
herkennen. De bestuurder blijft verant-
woordelijk voor de besturing van de auto
en het voorkomen van een aanrijding. Als u
deze waarschuwing niet opvolgt, kan dit
ernstig en zelfs dodelijk letsel tot gevolg
hebben.
PEB in- of uitschakelen
OPMERKING:
De standaard status van PEB is "On” (aan).
Hiermee kan het systeem u waarschuwen
voor een mogelijke aanrijding met de voet-
ganger.
De PEB-knop bevindt zich in het Uconnect
display bij de instellingen van de bedienings-
elementen. Raadpleeg de paragraaf "Instel-
lingen van Uconnect" in het hoofdstuk "Mul-
timedia" in het instructieboekje voor meer
informatie.
105
Page 108 of 380

Druk eenmaal op de knop “Voetganger-
noodstop” om het PEB-systeem uit te scha-
kelen.
Druk opnieuw op de knop "Voetganger-
noodstop" om het PEB-systeem weer in te
schakelen.
Door de PEB-status te veranderen in "Off"
(uit), wordt het systeem uitgeschakeld. Er
wordt geen waarschuwing weergegeven en
actief remmen is niet beschikbaar in geval
van een potentiële frontale aanrijding met de
voetganger.
OPMERKING:
Het PEB-systeem onthoudt NIET de instel-
ling die het laatst door de bestuurder is
gekozen nadat het contact werd uitgescha-
keld. Het systeem gaat terug naar de stan-
daardinstelling wanneer het voertuig op-
nieuw wordt gestart.
Bandenspanningscontrolesysteem
Het bandenspanningscontrolesysteem waar-
schuwt de bestuurder voor te lage banden-
spanning op basis van de op de sticker ver-
melde bandenspanning.OPMERKING:
Het systeem waarschuwt alleen dat de ban-
denspanning laag is: het kan ze niet oppom-
pen.
De bandenspanning varieert met de tempera-
tuur met ongeveer 1 psi (7 kPa) voor elke 6,5
°C (12 °F). Dat betekent dat de bandenspan-
ning afneemt wanneer de buitentemperatuur
daalt. De bandenspanning moet altijd wor-
den gemeten en ingesteld wanneer de ban-
den "koud" zijn. De banden zijn "koud" als ten
minste drie uur niet met de auto is gereden,
of minder dan 1,6 km (1 mijl) is gereden na
een periode van drie uur stilstaan. De span-
ning van een koude band mag nooit hoger zijn
dan de maximumspanning die op de wang
van de band staat vermeld. De bandenspan-
ning stijgt ook als de auto rijdt. Dit is normaal
en er is geen aanpassing nodig voor deze
verhoogde druk.
Raadpleeg de paragraaf "Banden" in het
hoofdstuk "Service en onderhoud" voor infor-
matie over hoe de autobanden correct op
spanning moeten worden gebracht.Het bandenspanningscontrolesysteem waar-
schuwt de bestuurder voor lage bandenspan-
ning als de bandenspanning om welke reden
dan ook onder de waarschuwingsgrens daalt,
inclusief de gevolgen van lage temperaturen
en natuurlijk spanningsverlies van de band.
Het bandenspanningscontrolesysteem blijft
de bestuurder waarschuwen zolang de ban-
denspanning te laag is. De waarschuwing
verdwijnt pas als de bandenspanning gelijk is
aan of hoger is dan de aanbevolen waarden in
op de sticker. Zodra het waarschuwings-
lampje voor lage bandenspanning gaat bran-
den, dient u de betreffende band(en) op te
pompen tot de waarde die in de bandenspan-
ningstabel vermeld staat. Als dat is gebeurd,
gaat het waarschuwingslampje uit.
Het systeem wordt automatisch van informa-
tie voorzien en het waarschuwingslampje
gaat uit zodra het systeem de juiste banden-
spanning registreert. Het is mogelijk dat u
eerst ongeveer 10 minuten met een snelheid
hoger dan 24 km/u (15 mph) moet rijden,
voordat het bandenspanningscontrolesys-
teem deze informatie ontvangt.
VEILIGHEID
106