JEEP CHEROKEE 2020 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: CHEROKEE, Model: JEEP CHEROKEE 2020Pages: 356, PDF Size: 9.18 MB
Page 171 of 356

169
De schakelhendel moet in de stand DRIVE
staan  en  het  rempedaal  moet  ingetrapt
zijn  (automatische  versnellingsbak)  of  de
schakelhendel  moet  in  de  neutraalstand
staan  en  het  koppelingspedaal  moet
volledig  worden  losgelaten  (handgescha-
kelde versnellingsbak).
De  motor  wordt  uitgeschakeld,  de  toeren-
teller gaat naar de nulstand en het controle-
lampje  Stop/Start  gaat  branden  om  aan  te
geven dat autostop is ingeschakeld. Als auto-
stop is ingeschakeld, past de klimaatregeling
mogelijk automatisch de luchtstroom aan om
het comfort in de passagiersruimte te hand-
haven.  De  instellingen  van  de  klant  blijven
gehandhaafd  wanneer  de  motor  weer  wordt
gestart.
Mogelijke oorzaken waarom de motor niet 
automatisch stopt
Voor het  uitschakelen van  de  motor,  contro-
leert  het  systeem  vele  veiligheids-  en
comfortvoorwaarden  om  te  controleren  of
hieraan is voldaan. Op het Stop/Start-display
in  de  instrumentengroep  wordt  gedetail-
leerde  informatie  weergegeven  over  de
werking  van  het  Stop/Start-systeem.  In  de
volgende situaties zal de motor niet stoppen:
De  veiligheidsgordel  van  de  bestuurder  is
niet vastgemaakt.
Het bestuurdersportier is niet gesloten.
De accutemperatuur is te hoog of te laag.
Het  voertuig  bevindt  zich  op  een  steile
helling.
De interieurverwarming of -koeling is inge-
schakeld en er is geen acceptabele tempe-
ratuur in het interieur bereikt.
De klimaatregeling is ingesteld op volledig
ontwasemen  bij  een  hoge  aanjagersnel-
heid.
De motor heeft de normale bedrijfstempe-
ratuur nog niet bereikt.
De accu is bijna leeg.
De  versnellingsbak  staat  niet  in  de  stand
DRIVE  (automatische  versnellingsbak)  of
de  neutraalstand  (handgeschakelde
versnellingsbak).
De motorkap is geopend.
De  tussenbak  van  het  voertuig  staat  in
stand 4WD LOW.
Er  wordt  een  regeneratie  van  het
uitlaatsysteem uitgevoerd. Andere  factoren  die  het  gebruik  van  Autostop
verhinderen:
 
Brandstofpeil.
Bediening van het gaspedaal (alleen auto-
matische versnellingsbak).
Motortemperatuur te hoog.
Het is mogelijk dat meerdere malen met het
voertuig wordt gereden, zonder dat het Stop/
Start-systeem  de  status  STOP/START
READY  (Stop/Start  gereed)  aanneemt,
wanneer  de  omstandigheden  extremer  zijn
dan hierboven genoemd.
De motor starten in de stand autostop
Automatische transmissie:
In  de  stand  DRIVE  start  de  motor  wanneer
het rempedaal niet is ingetrapt of het gaspe-
daal  wordt  ingetrapt.  De  transmissie  wordt
automatisch  opnieuw  ingeschakeld  als  de
motor  opnieuw  wordt  gestart.  Tijdens  deze
overgang houden de remmen het voertuig op
zijn  plaats  om  ongewenste  bewegingen  te
voorkomen.
Handgeschakelde versnellingsbak:
Wanneer  de  schakelhendel  in  stand
NEUTRAL staat, start de motor wanneer het
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 169   
Page 172 of 356

STARTEN EN RIJDEN
170
koppelingspedaal  wordt  ingetrapt.  Het  voer-
tuig  neemt  modus  STOP/START  SYSTEM
NOT  READY  (Stop/Start-systeem  niet
gereed) aan totdat de voertuigsnelheid meer
bedraagt dan 7 km/h (4 mph).
Omstandigheden  waarin  de  motor  automatisch
opnieuw start in de stand autostop: 
De  schakelhendel  wordt  vanuit  DRIVE  in
de stand REVERSE of NEUTRAL gezet.
De  comfortstand  van  de  temperatuur  in
het interieur wordt gehandhaafd.
Het  klimaatsysteem  in  volle  ontwase-
mingsmodus is.
De  accuspanning  daalt  naar  een  te  lage
waarde.
Lage  vacuümwaarde  van  remsysteem
(bijv.  na  meerdere  keren  na  elkaar
remmen).
De schakelaar Stop/Start OFF is ingedrukt.
De vierwielaandrijving is in de stand 4WD
LOW gezet.
Het emissiesysteem hierom vraagt.
Er doet  zich  een storing voor  in het  Stop/
Start-systeem.
De temperatuur van het klimaatsysteem of
de  aanjagersnelheid  wordt  handmatig
versteld.
Omstandigheden  waarin  automatisch  de  elek -
trische  parkeerrem  wordt  bediend  in  de  stand
autostop:  
Het  bestuurdersportier  is  geopend  en  het
rempedaal niet is ingetrapt.
Het  bestuurdersportier  is  geopend  en  de
bestuurder heeft de veiligheidsgordel niet
vastgemaakt.
De motorkap is geopend.
Er doet  zich  een storing voor  in het  Stop/
Start-systeem.
Als de elektrische parkeerrem wordt bediend
terwijl  de  motor  is  uitgeschakeld,  moet  de
motor  mogelijk  handmatig  opnieuw  worden
gestart  en  de  elektrische  parkeerrem  hand-
matig  worden  vrijgezet  (trap  het  rempedaal
in  en  druk  op  de  schakelaar  Electric  Park
Brake).  Raadpleeg  de  paragraaf  "Display  in
de instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw
Instrumentenpaneel  leren  kennen"  in  uw
instructieboekje voor meer informatie.
Het Stop/Start-systeem handmatig 
uitschakelen
1. Druk op de schakelaar Stop/Start OFF (in de  rij  schakelaars).  Het  lampje  in  de
schakelaar dooft.
Schakelaar Stop/Start OFF
2. De  melding  "STOP/START  OFF"  (stop/ start  uit)  verschijnt  op  het  display  in  de
instrumentengroep.  Raadpleeg  de  para-
graaf  "Display  in  de  instrumentengroep"
in  het  hoofdstuk  "Uw  Instrumentenpa-
neel leren kennen" in uw instructieboekje
voor meer informatie.
3. Bij  de  volgende  stop  van  het  voertuig (nadat  het  Stop/Start-systeem  is  uitge-
schakeld) zal de motor niet worden uitge-
schakeld.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 170   
Page 173 of 356

171
4. Als  het  Stop/Start-systeem  handmatig  isuitgeschakeld,  kan  de  motor  alleen
worden  gestart  en  gestopt  via  het
contactslot.
5. Het  Stop/Start-systeem  schakelt  elke keer  zelfstandig  weer  in  wanneer  het
contact uit- en weer ingeschakeld wordt.
Het Stop/Start-systeem handmatig 
inschakelen
Druk op de schakelaar Stop/Start OFF (in de
rij schakelaars). Het lampje in de schakelaar
dooft.
Systeemstoring
Wanneer zich in het Stop/Start-systeem  een
storing  voordoet,  zal  het  systeem  de  motor
niet uitschakelen. In het display in de instru-
mentengroep  wordt  de  melding  "SERVICE
STOP/START  SYSTEM”  (onderhoud  Stop/
Start-systeem)  weergegeven.  Raadpleeg  de
paragraaf "Display  in de instrumentengroep"
in  het  hoofdstuk  "Uw  Instrumentenpaneel
leren kennen" voor meer informatie hierover.
Als  de  melding  "SERVICE  STOP/
START-SYSTEEM"  (onderhoud  Stop/
Start-systeem)  in  de  instrumentengroep verschijnt,  laat  het systeem  dan  controleren
door uw erkende dealer.
ACTIEVE 
SNELHEIDSBEGRENZER - 
INDIEN AANWEZIG 
De  schakelaar  voor  de  actieve  snelheidsbe-
grenzer bevindt zich aan de rechterzijde van
het stuur.
Knop actieve snelheidsbegrenzer
Met deze functie kunt u de maximale rijsnel-
heid van uw auto programmeren.
OPMERKING:
De  actieve  snelheidsbegrenzer  kan  worden
ingesteld terwijl het voertuig stilstaat of rijdt.
Activering
Druk op de toets voor de actieve snelheidsbe-
grenzer  om  de  functie  te  activeren.  Er
verschijnt  dan  een  mededeling  samen  met
een  controlelampje  op  het  display  van  de
instrumentengroep  om  aan  te  geven  dat
actieve snelheidsbegrenzer geactiveerd is.
Druk op de knoppen SET (+) en SET (-) aan
de  rechterkant  van  het  stuur  om  de  actieve
snelheidsbegrenzer  te  verhogen  en  te
verlagen  tot  de  gewenste  waarde.  Door  de
SET  (+)  of  SET  (-)  toetsen  ingedrukt  te
houden,  neemt  de  snelheid  toe/af  met
stappen van 5 mph (5 km/u).
Elke  keer  dat  actieve  snelheidsbegrenzer
wordt geactiveerd, wordt die ingesteld op de
laatst  geprogrammeerde  waarde  van  de
vorige activering.
OPMERKING:
De  cruisecontrol  (indien  aanwezig)  en  de
adaptieve  cruisecontrol  (indien  aanwezig)
functies  zijn  niet  beschikbaar  terwijl  de
actieve snelheidsbegrenzer in gebruik is.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 171   
Page 174 of 356

STARTEN EN RIJDEN
172
De ingestelde snelheid overschrijden
Door  het  gaspedaal  volledig  in  te  drukken,
kan de geprogrammeerde maximale snelheid
worden  overschreden  terwijl  het  apparaat
actief is.
In het geval dat de ingestelde waarde van de
actieve snelheidsbegrenzer handmatig wordt
overschreden  door  een  acceleratie  van  de
bestuurder,  klinkt  er  een  hoorbaar  geluid,
gaat  het  controlelampje  snel  knipperen  en
verschijnt  er een bericht op  het  scherm  van
de instrumentengroep.
De  functie  blijft  uitgeschakeld  totdat  de
voertuigsnelheid  tot  onder  de  ingestelde
waarde  van  de  actieve  snelheidsbegrenzer
daalt,  waar  hij  weer  automatisch  ingescha-
keld wordt.
Uitschakelen
Druk op  de  schakelaar  voor  de  actieve  snel-
heidsbegrenzer  aan  de  rechterkant  van  het
stuur,  om  de  actieve  snelheidsbegrenzer  uit
te  schakelen.  Er  verschijnt  een  melding  op
het display van de instrumentengroep om te
bevestigen dat de functie is uitgeschakeld.
CRUISECONTROL   
De  knoppen  voor  de  cruisecontrol  bevinden
zich aan de rechterzijde van het stuur.Cruisecontrol-knoppen
OPMERKING:
Plaats  de  versnellingshendel  niet  in
NEUTRAL  wanneer  de  snelheidsregeling
is ingeschakeld. Als u dat wel doet, wordt
het systeem uitgeschakeld.
Om  de correcte werking  te waarborgen, is
de  cruisecontrol  zodanig  uitgevoerd  dat
het  systeem  wordt  uitgeschakeld  als  u
gelijktijdig meerdere functies van de cruis-
econtrol  bedient.  Als dit gebeurt,  kan  het
systeem  opnieuw  in  werking  worden
gesteld  door  op  de  aan/uit-knop  van  de
cruisecontrol  te  drukken  en  de  gewenste
snelheid opnieuw in te stellen.
1 — On/Off
2 — SET (+)/Accel
3 — RES/Resume
4 — SET (-)/Decel
5 — CANC/Cancel
 WAARSCHUWING!
De  cruisecontrol  kan  gevaarlijk  zijn  in
situaties  waar het  systeem geen  constante
snelheid  kan  aanhouden.  Uw  auto  kan
gezien  de  omstandigheden  te  snel  gaan,
waardoor  u  de  controle  over  de  auto  kunt
verliezen  en  mogelijk  een  ongeval
veroorzaakt. Gebruik de cruisecontrol nooit
in  druk  verkeer  of  op  bochtige,  beijzelde,
besneeuwde of anderszins gladde wegen.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 172   
Page 175 of 356

173
Activeren
Druk op de toets aan/uit om de cruisecontrol
in  te  schakelen.  Het  controlelampje  van  de
cruisecontrol  gaat  branden  in  het  display  in
de instrumentengroep. Druk nogmaals op de
toets  aan/uit  om  het  systeem  uit  te  scha-
kelen. Het controlelampje van de cruisecon-
trol  gaat  uit.  Het  systeem  moet  worden
uitgeschakeld  wanneer  het  niet  wordt
gebruikt.
De gewenste snelheid instellen
Schakel de cruisecontrol in.
OPMERKING:
U  mag  pas  op  de  knop  SET  (+)  of  SET(-)
drukken  als  de  auto  met  een  gelijkmatige
snelheid op een vlakke weg rijdt.
Wanneer de auto de gewenste snelheid heeft
bereikt,  drukt  u  kort  op  de  knop  SET  (+)  of
SET (-).  Laat het  gaspedaal  los. De auto  zal
nu  automatisch  de  gekozen  snelheid  hand-
haven.
Om de snelheid te hervatten 
Als u een eerder ingestelde snelheid opnieuw
wilt  aanhouden,  drukt  u  kort  op  de  knop
RES.  Deze  functie  kan  worden  gebruikt  bij
snelheden hoger dan 32 km/u (20 mph).
Uitschakelen 
Als u het rempedaal licht intrapt, op de toets
CANC (annuleren) drukt of normale remdruk
uitoefent  tijdens  het  afremmen,  wordt  de
cruisecontrol  uitgeschakeld  zonder  dat  de
ingestelde  snelheid  uit  het  geheugen  wordt
gewist.
Wanneer  u  op  de  aan/uit-knop  drukt  of  de
contactschakelaar in de stand OFF zet, wordt
de  ingestelde  snelheid  uit  het  geheugen
gewist.
 WAARSCHUWING!
Het  is  gevaarlijk  om  de  cruisecontrol
ingeschakeld te laten  wanneer  u deze niet
gebruikt.  U  kunt  het  systeem  dan  per
ongeluk  instellen  en  sneller  rijden  dan  u
wilt. U kunt dan de controle over het stuur
verliezen en een ongeval veroorzaken. Laat
het  systeem  altijd  uitgeschakeld  als  u  het
niet gebruikt.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 173   
Page 176 of 356

STARTEN EN RIJDEN
174
(Vervolgd)
ADAPTIEVE CRUISE CONTROL 
(ACC) — INDIEN AANWEZIG   
Als uw voertuig is uitgerust met adaptieve cruisecon-
trol  (ACC),  werken  de  bedieningselementen  precies
hetzelfde als bij de cruisecontrol, met slechts enkele
uitzonderingen. Met deze optie kunt u een bepaalde
afstand instellen die u wilt handhaven tussen u en de
voorligger.
Schakelaars van Adaptive Cruise Control OPMERKING:
Als de sensor geen voor u rijdend voertuig
detecteert,  houdt  ACC  een  vaste  inge-
stelde snelheid aan.
Wanneer de ACC-sensor een voor u rijdend
voertuig detecteert, zorgt ACC dat uw auto
automatisch iets afremt of versnelt (maxi-
maal tot de oorspronkelijk ingestelde snel-
heid) om een vooraf ingestelde volgafstand
aan  te  houden, waarbij  de  snelheid wordt
aangepast  aan  de  snelheid  van  uw  voor-
ligger.
1  —  Normale  cruisecontrol  (vaste  snelheid)
aan/uit
2 — SET (+)/Accel
3 — RES/Resume
4 — SET (-)/Decel
5 — Ingestelde afstand vergroten
6 — Adaptieve cruisecontrol (ACC) aan/uit
7 — Ingestelde afstand verkleinen
8 — CANC/Cancel
 WAARSCHUWING!
Adaptieve  cruisecontrol  (ACC)  is  een
systeem  voor  meer  gebruiksgemak.  Het
is geen systeem dat  de taken en verant-
woordelijkheden van de bestuurder over-
neemt. De bestuurder blijft te allen tijde
verantwoordelijk voor het aanpassen van
zijn of haar rijstijl aan de weg-, verkeers-
en  weersomstandigheden,  rijsnelheid,
afstand tot de voorligger en - als belang-
rijkste  -  het  bedienen  van  de  remmen
voor veilig gebruik van de auto onder alle
omstandigheden.  Veilig  autorijden
vereist  altijd  uw  volle  aandacht.  Het
negeren  van  deze  waarschuwingen  kan
een aanrijding en ernstig of zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben.
Het ACC-systeem:
Reageert  niet  op  voetgangers,  tege-
moetkomend  verkeer,  en  stilstaande
objecten (bijv. stilstaande voertuigen
in een file).
Houdt  geen  rekening  met  weg-,
verkeers-  en  weersomstandigheden en kent soms beperkingen als gevolg
van slecht zicht.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 174   
Page 177 of 356

175
(Vervolgd)
Adaptieve cruisecontrol (ACC) activeren
Druk  kort  op  de  toets  aan/uit  van  de  adap-
tieve cruise control (ACC).
De  minimale  instelsnelheid  voor  ACC  is
19 mph (30 km/u).Wanneer het systeem is ingeschakeld en zich
in de ready-status bevindt, toont het display
in  de  instrumentengroep  de  melding  "ACC
READY (adaptieve cruise control gereed).”
Wanneer het systeem is uitgeschakeld, toont
het  display  in  de  instrumentengroep  de
melding "Adaptive Cruise Control (ACC) OFF
(adaptieve  cruisecontrol  (ACC)  uitgescha-
keld)."
Gewenste ACC-snelheid instellen
Wanneer  het  voertuig  de  gewenste  snelheid
bereikt,  drukt  u  kort  op  de  knop  SET  (+)  of
op  knop  de  SET  (-).  Op  het  display  in  de
instrumentengroep wordt de ingestelde snel-
heid weergegeven. Als  het systeem  wordt  ingesteld op een  rijs-
nelheid lager dan 19 mph (30 km/u), zal de
ingestelde  snelheid  automatisch  veranderen
in 19 mph (30 km/u). Als het systeem wordt
ingesteld  op  een  rijsnelheid  hoger  dan
30 km/u  (19 mph),  zal  de  ingestelde  snel-
heid overeenkomen met de huidige snelheid
van het voertuig.
OPMERKING:
ACC  kan  niet  worden  ingesteld  als  zich  een
stilstaand  voertuig  vlak  vóór  uw  voertuig
bevindt.
Neem uw voet van het gaspedaal. Doet u dat
niet,  dan  kan  de  auto  blijven  versnellen  tot
voorbij  de  ingestelde  snelheid.  Als  dat
gebeurt:
Het bericht "DRIVER OVERRIDE" (ingreep
door  de  bestuurder)  verschijnt  in  het
display in de instrumentengroep.
Regelt het systeem niet langer de afstand
tussen uw auto en uw voorligger. Wordt de
voertuigsnelheid  alleen  bepaald  door  de
stand van het gaspedaal.
Hervatten
Als  er  een  ingestelde  snelheid  in  het
geheugen  is,  drukt  u  op  de  knop  RES
(hervatten) en haalt u uw voet van het gaspe-
Herkent  niet  altijd  complexe  rijom-
standigheden,  wat  kan  leiden  tot onjuiste  of  ontbrekende  afstands-waarschuwingen.
Brengt  het  voertuig  tot  stilstand tijdens  het  volgen  van  een  doelvoer-
tuig en houdt het voertuig gedurende
ongeveer 3 minuten in de stopstand.
Als  het  doelvoertuig  niet  binnen
3 minuten  in  beweging  komt,  wordt
de  parkee rrem  geactiveerd  en  het
ACC-systeem geannuleerd.
U dient het ACC-systeem uit te schakelen:
Tijdens  het  rijden  bij  mist,  zware
regenval,  zware  sneeuwval,  natte sneeuw,  druk  verkeer  en  complexerijomstandigheden  (bijv.  bij
wegwerkzaamheden).
Tijdens  het  oprijden  van  op-  en
afritten van snelwegen, het rijden op bochtige,  beijzelde,  besneeuwde,
anderszins gladde wegen, of op steile
hellingen of afdalingen.
Tijdens het rijden met een aanhanger
op steile hellingen of afdalingen.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Als  veilig  rijden  met  een  constante snelheid  door  de  omstandigheden
niet mogelijk is.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 175   
Page 178 of 356

STARTEN EN RIJDEN
176
daal  af.  Op  het  display  in  de  instrumenten-
groep  wordt  de  laatst  ingestelde  snelheid
weergegeven.
OPMERKING:
Als uw voertuig gedurende langer dan twee
seconden  blijft  stilstaan,  dient  u  op  de
toets  RES  (hervatten)  te  drukken  of  het
gaspedaal te bedienen om ACC weer in te
schakelen  met  de  bestaande  ingestelde
snelheid.
ACC  kan  niet  worden  hervat  als  zich  een
stilstaand  voertuig  vlak  vóór  uw  voertuig
bevindt.
Ingestelde snelheid aanpassen
De snelheid verhogen
Wanneer  ACC  is  ingesteld,  kunt  u  de  inge-
stelde  snelheid  verhogen  door  op  de  knop
SET (+) te drukken.
De  verhoging  van  de  snelheid  wordt,  afhan-
kelijk  van de gekozen  eenheid,  in metrische
(km/u)  of  Amerikaanse  (mph)  eenheden
weergegeven:
Snelheid VS (mph) 
Als  u eenmaal  op  de  knop SET  (+) drukt,
wordt  de  ingestelde  snelheid  verhoogd
met  1 mph.  Telkens  wanneer  u  opnieuw
kort  op  de  knop  drukt,  wordt  de  snelheid
met 1 mph verhoogd.
Als u deze knop ingedrukt houdt, blijft de
ingestelde  snelheid  toenemen  in  stappen
van 5 mph totdat u de knop loslaat. Op het
display in de instrumentengroep wordt de
snelheidstoename weergegeven.
Metrische snelheid (km/u) 
Als  u eenmaal  op  de  knop SET  (+) drukt,
wordt  de  ingestelde  snelheid  verhoogd
met  1 km/u.  Telkens  wanneer  u  opnieuw kort  op  de  knop  drukt,  wordt  de  snelheid
met 1 km/u verhoogd.
Als u deze knop ingedrukt houdt, blijft de
ingestelde  snelheid  toenemen  in  stappen
van  10 km/u totdat  u de knop loslaat.  Op
het display in de instrumentengroep wordt
de snelheidstoename weergegeven.
Snelheid verlagen
Wanneer  ACC  is  ingesteld,  kunt  u  de  inge-
stelde  snelheid  verlagen  door  op  de  knop
SET  (-) te drukken.
De verlaging van de snelheid wordt, afhanke-
lijk  van  de  gekozen  eenheid,  in  metrische
(km/u)  of  Amerikaanse  (mph)  eenheden
weergegeven:
Snelheid VS (mph) 
Als  u  eenmaal  op  de  knop  SET  (-)  drukt,
wordt  de  ingestelde  snelheid  met  1 mph
verlaagd. Telkens wanneer u opnieuw kort
op  de  knop  drukt,  wordt  de  snelheid  met
1 mph verlaagd.
Als u deze toets ingedrukt houdt, blijft de
ingestelde  snelheid  afnemen  in  stappen
van 5 mph totdat u de toets loslaat. Op het
display  van  de  instrumentengroep  wordt
de snelheidsafname weergegeven.
 WAARSCHUWING!
U  dient  de  Resume-functie  alleen  te
gebruiken  als  de  verkeers-  en
wegomstandigheden  dat  toestaan.
Terugkeren  naar  een  ingestelde  snelheid
die  te  hoog  of  te  laag  is  voor  de  verkeers-
of  wegomstandigheden  kan  tot  gevaarlijke
situaties  leiden  doordat  de  auto  teveel
versnelt  of  afremt.  Het  negeren  van  deze
waarschuwingen  kan  een  aanrijding  en
ernstig  of  zelfs  dodelijk  letsel  tot  gevolg
hebben.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 176   
Page 179 of 356

177
Metrische snelheid (km/u) 
Als  u  eenmaal  op  de  knop  SET (-)  drukt,
wordt  de  ingestelde  snelheid  met  1 km/u
verlaagd.  Met  ieder  volgend  tikje  op  de
toets verlaagt u de snelheid met 1 km/u.
Als u deze toets ingedrukt houdt, blijft de
ingestelde  snelheid  afnemen  in  stappen
van  10 km/u  totdat u de toets loslaat. Op
het  display  van  de  instrumentengroep
wordt de snelheidsafname weergegeven.
OPMERKING:
Als  u  harder  rijdt  dan  de  ingestelde  snel-
heid  en  op  de  toets  SET  (+)  of  SET  (-)
drukt,  wordt  de  huidige  snelheid  van  het
voertuig  de  ingestelde  snelheid  van  het
systeem.
Wanneer u de toets SET  (-) gebruikt om de
snelheid  te  verlagen,  maar  het  voertuig
door  het  afremmen  op  de  motor  onvol-
doende  vertraagt  om  de  ingestelde  snel-
heid  te  bereiken,  zal  het  voertuig
automatisch worden afgeremd door remsy-
steem.
Het  ACC-systeem  remt  het  voertuig
volledig  af  tijdens  volgen  van  een  doel-
voertuig. Als een voorliggend voertuig met
ACC  een  doelvoertuig  volgt  tot  stilstand, moet  de  bestuurder  na  twee  seconden op
de  toets  RES  (hervatten)  drukken  of  het
gaspedaal  bedienen  om  ACC  weer  in  te
schakelen  met  de  bestaande  ingestelde
snelheid.
Het ACC-systeem handhaaft de ingestelde
rijsnelheid als u op een helling of afdaling
rijdt.  Een  kleine  snelheidsverandering  op
lichte hellingen is echter normaal. Tijdens
het rijden op een helling of afdaling kan de
transmissie terugschakelen. Dit is normaal
en  noodzakelijk  om  de  ingestelde  rijsnel-
heid aan te houden. Bij het rijden bergop-
waarts  en  bergafwaarts  zal  het
ACC-systeem worden uitgeschakeld als de
temperatuur  van  de  remmen  hoger  wordt
dan het normale bereik (oververhit).
Volgafstand instellen in ACC
De volgafstand voor de ACC kan worden inge-
steld door de instelling van de volgafstand te
variëren  tussen  vier  balken  (grootst),  drie
balken (groot), twee balken (normaal) en één
balk  (klein).  Aan  de  hand  van  deze  instel-
waarde voor de volgafstand en de rijsnelheid
berekent  ACC  de  afstand  tot  uw  voorligger.
Deze afstand wordt ingesteld. Deze afstands-
instelling  verschijnt  op  het  display  in  de
instrumentengroep.
Om  de  instelling  van  de  volgafstand  te
verhogen,  drukt  u  kort  op  de  knop  Afstand
Instellen  —  Verhogen.  Telkens  wanneer  de
knop wordt ingedrukt, wordt de instelling van
de  volgafstand  verhoogd  met  één  balk
(groter).
Om  de  instelling  van  de  volgafstand  te
verlagen,  drukt  u  kort  op  de  knop  Afstand
Instellen  —  Verlagen.  Telkens  wanneer  de
knop wordt ingedrukt, wordt de instelling van
de  volgafstand  verlaagd  met  één  balk
(kleiner).
PARKSENSE 
PARKEERSENSOREN 
ACHTER — INDIEN 
AANWEZIG 
ParkSense  parkeersensoren  achter  zorgen
voor  zichtbare  en  hoorbare  aanwijzingen
m.b.t.  de  afstand  tussen  de  achterzijde  van
de auto en een gedetecteerd obstakel bij het
achteruitrijden (bijv. tijdens een parkeerma-
noeuvre).  De  auto  wordt  mogelijk  automa-
tisch  geremd  wanneer  achteruit  wordt
ingeparkeerd  en  het  systeem  een  mogelijke
botsing  met  een  obstakel  detecteert.  Raad-
pleeg  de  paragraaf  "Instellingen  van  Ucon-
nect"  in  het  hoofdstuk  "Multimedia"
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 177   
Page 180 of 356

STARTEN EN RIJDEN
178
instructieboekje  voor informatie  over het in-
en  uitschakelen  van  de  rembekrachtiging
achter.
Zie de "Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense"  in  dit  hoofdstuk  voor  de  beper-
kingen van dit systeem en aanbevelingen.
Wanneer u de contactschakelaar in de stand
ON/RUN zet, wordt door ParkSense automa-
tisch  de  systeemstatus  (ingeschakeld  of
uitgeschakeld)  hersteld  die  actief  was
voordat het contact werd uitgeschakeld.
ParkSense sensoren
De  vier  ParkSense  sensoren  die  zich  in  de
achterkant/achterbumper  bevinden,
bewaken  het  gebied  achter  de  auto  dat
binnen het zichtveld van de sensoren valt. De
sensoren  kunnen  in  horizontale  richting
obstakels op een afstand van ongeveer 30 tot
200  cm  (12  tot  79 inch)  van  het  achterpa-
neel/de  achterbumper  detecteren,  afhanke-
lijk van de plaats, het type en de richting van
het obstakel.
ParkSense waarschuwingsscherm
Het  ParkSense  waarschuwingsdisplay  wordt
alleen  weergegeven  wanneer  "Sound  and
Display" (Geluid en weergave) wordt geselec-
teerd  in  het  deel  met  door  de  klant  te
programmeren  functies  van  het  Uconnect
systeem.
Raadpleeg  de  paragraaf  "Instellingen  van
Uconnect"  in  het  hoofdstuk  "Multimedia"  in
het instructieboekje voor meer informatie.
Het  ParkSense  waarschuwingsscherm
bevindt zich op het display in de instrumen-
tengroep.  Het  zorgt  voor  visuele  waarschu-
wingen om de afstand tussen de achterzijde
- bumper en het gedetecteerde obstakel weer
te geven.
Raadpleeg de paragraaf "Display in de instru-
mentengroep"  in  het  hoofdstuk  "Uw  instru-
mentenpaneel  leren  kennen"  in  het
instructieboekje voor meer informatie.
ParkSense in- en uitschakelen
ParkSense  kan  worden  in-  en  uitgeschakeld
met de ParkSense schakelaar, die zich onder
het Uconnect scherm bevindt.Wanneer  de  ParkSense  schakelaar
wordt ingedrukt om het systeem uit
te  schakelen,  wordt  in  de  instru-
mentengroep  gedurende  ongeveer
vijf seconden de melding "PARKSENSE OFF"
(parkeerhulp  uitgeschakeld)  weergegeven.
Als de schakelhendel in  de stand REVERSE
wordt gezet en het systeem is uitgeschakeld,
wordt  op  het  display  in  de  instrumenten-
groep  de  melding  "PARKSENSE  OFF"
(parkeerhulp  uitgeschakeld)  weergegeven
zolang de schakelhendel in REVERSE staat.
Raadpleeg de paragraaf "Display in de instru-
mentengroep"  in  het  hoofdstuk  "Uw  instru-
mentenpaneel  leren  kennen"  in  het
instructieboekje voor meer informatie.
De LED in de ParkSense schakelaar gaat aan
als  ParkSense  is  uitgeschakeld  of  service
vereist. De LED  in  de  ParkSense  schakelaar
gaat uit als het systeem is ingeschakeld. Als
de ParkSense schakelaar wordt ingedrukt, en
het systeem service vereist, knippert de LED
in  de ParkSense schakelaar kort  en blijft de
LED vervolgens branden.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 178